Het dagboek van Samuel Huizinga

Huizinga


Bij het uittypen is de letterlijke spelling gevolgd, alleen de eigennamen heb ik met een hoofdletter gedaan, ev. verduidelijking staat tussen [ ]. Het dagboekje is met de hand gelinieerd, de eerste maanden door de vader, na 5 december 1851 zo te zien door Samuel zelf.
Daarna heb ik in deze gecorrigeerde versie interpunctie, spellingsverbeteringen en hoofdletters aangebracht.

Rug: Sam.Pet.Huizinga – Dagboekje 28 April 49 tot 21 Mei 55

LETTEROEFENINGEN
28 april 1849, 2 mei 1849, 3 mei, zaturdag 4 mei, samnuel 15 mei, samuel 22 mei, samuel 23 mei, samuel 26 mei, samuel 28 mei, samuel 29 mei

VOORBLAD
Vaders hand: Dit boek behoort aan Samuel Huizinga 1849
Drukletters: samuel peter huizinga
Potlood: * 24-9-1844 Burg-Texel

DAGBOEK
Dagboekje van Samuel Peter Huizinga
begonnen 6 february 1851

Huizinga

Samuel Huizinga ± 16 jaar en zijn vader ± 51 jaar.


Donderdag 6 february 1851. Grietje is gister jaarig geweest, zij had ook meisjes gehad. Donderdag ziek geweest.

18 february. Ik ben nu weer beter. Dirk is nu weer beter en ik heb de koorts gehad. Dirk heeft ook maagongestelthijd gehad. Dirk is ook op de zangschool bij Danken. Grietje is er een keer op geweest, maar toen durfde zij niet zingen en nu moet zij nog een jaar wachten. Wij krijgen nu alle avonden een boterham van tarwebrood dat Marijtje mengt en Jan List bakt.

Zaturdag 22 february 1851. Ik heb nu veertig aalbeseboomjes in mijn tuintje. Katrina is nu een beetje ziek, zij lust bijna geen eten. Over drie dagen is de Koning jarig geweest. Dirk het zijn vlag ook opgezet in het bleekveld, die vlag die hij op zijn jarighijd gekregen had.
Gister is er bij ons de kopere Bruiloft geweest, er is geen mensch geweest.

26 February 1851. Nu is Aagje Roeper vanmiddag hier geweest, wij aten vanmidag alebesesap en aardappels en vleesch.

7 Maart 1851. Dingsdag hebben wij het drukkerijtje gekregen van oome Juriaan, er waren vele letters en wij hebben ook een drukpersje. Vader het ook een lijst van werkzaamheden voor mij en Grietje gemaakt. In de nieuwe week slaap ik in de Groote voorkamer en nu slaapt Grietje in de achterkamer. Dirk heeft nu een nieuwe graaf gekregen een zeer scherpe, hij wil wel best spitten.

10 Maart. Ik heb van Koppendraaier 2 1/2 sent gekregen en Pieter Kalf heeft het schuurtje gewit en ik heb van vader een tuintje gekregen en Aris Breemer heeft de 2 banken gevervd en ik heb nu 56 sent.

14 Maart 1851. Vader heeft waskaarsjes laaten [maken] op een stuk ijzer en wij hebben tuinkers gezaaid en al de namen en nu heb ik een zeer oor! Toen ik in de school was heeft het zoo gebloed, toen had ik mij aan de tafel gestooten.

21 Maart 1851. Wij hebben nu het konijntje gekregen van Korneles Bruin, het is een zwartbonte, hij krijgt gras. Vader heeft een mooi hokje gemaakt van een vat met een ruifje. Samuel.

Nu Donderdag 3 April. Nu heb ik aleen een schrift geschrefen (xxxx). Van het andere werk is niet veel gekomen, nu het Vader gedacht dat ik maar in mijn dagboekje moest schrijven. Het tuinkers staat al mooi boven de grond. Vanmiddag had ik haast een groot ongeluk gehad, ik wou het mes met mijn tanden open doen en toen sprong het in mijn lip en toen heeft Vader het heeft het er nog uit gehaald, maar nu is het weer beter. Nu gaat Grietje om 11 uur uit de school want dan moet zij naar mijn voouwbaargt [mevrouw Baart] te haken en komt er wel om 3 uur uit. Samuel Peter Huizinga
Ik heb nu roode bieten gezaaid. En dunsel en boerekool en brusselse spruitjes en randijs [radijs], het komt nu al op, en doperten.

14 Mei 1851. Gister om 4 uur is Grietje en vader en moeder naar de Hoorn gegaan, een chinasappel heeft Grietje medegebragt. Tante zijde eerst dat Grietje het opeten moest maar toen heeft Grietje het nog gespaard. Samuel Peter Huizinga

25 Mei 1851 1851. Wij hebben eergister [v]ossestaart en asters en korenbloemen en augurkjes en latares [lantaantjes] gezaaid, mij bruselse spruitjes komen al op en roode Biet en radijs en doperten komen ook al op. Maar de andere zaaden komen nog niet op en vaders posselijn en radijs komt ook al op en aan mijn boerekool koomen al bloemjes er komen aan mijn boerekool al 6 bloemjes en aan Grietjes 2 maar. Samuel
Gister reden Grietje moeder Katrina en Sientje en ook ik Met Jan Bouse naar de haven. Het was gunstige wind voor de postschuit, wij hebben ook in het schip geweest maar toen gingen wij er uit en Grietje en moeder vaarden maar heen en wij gingen in de wagen en reden naar huis en wij heben onderweg Schlatjes[chocolaatjes?] gijns enberd. Samuel uit!

Maandag 2 Juny 1851. Moeder en Grietje zijn nog altijdt te Westzaan. Maar wij hopen dat zij spoedig wederkomt. Grietje en moeder hebben ook een briefje geschrefen en ik heb er twee geschrefen en Dirk ook twee en Katrina een.
Gister hebben ik en Dirk en vader aan de Waal de kerke geweest en toen heb ik vader bij de deur gewagt en toen zouden wij net wegaan, maar toen haalde Dirk de Boer ons in met zijn wagen met een paard. En hij vroeg ons of meerijden wilden, hetgeen wij gaarne deden en toen wij reden begon het paard zoo te stijgeren en sloeg op het laast zijn eene achterpoot over het lamoen. Het kwam om dat hij te eerzuchtig was om dat hij de andere rijtuigen niet wilde laten voorbij gaan. En toen sprong Dirk de Boer er af en deed gelukkig de poot weder over het lamoen heen en toen kwamen wij zonder ongeluk te huis. uit

Maandag 9 Juny 1851. Nu heb ik gister met Willem gespeeld. Wij hebben ook een wandeling gedaan. En wij hebben ook in de tuin gespeeld. En toen [wij] wandelen gingen hebben wij ook in het park geweest. En Grietje had gister ook mijsjes gehaald. En Grietje speelde met de wagen en wij liepen de wagen achterna net zoo lang tot dat wij vooruit waaren en toen wezen wij de weg en toen wij weg gingen kregen wij nog een stukje koek.

10 Juny 1851. Nu is oome Juriaan hier geweest. Hij heeft er twee dagen gebleven, eergister om acht uur is hij gekomen. Woensdag te vijf uur is hij weg gegaan. Ik ben om half zes opgestaan ik en Grietje ziten nu in het prieeltje te schrijven in het dagboekje. Samuel

17 juny 1851. Nu heb ik een tentoonstelling gemaakt van een sigarenkistje, ale avonden een bedrijf. Nu heb ik vertoont van aschepoest. Elk gaf twee spelden en Menno een en heb ik al vijftien spelden, morgen laat ik ze prikelen en overmorgen laat ik ze weer vertoonen, dan heb ik op het laatst wel veertig spelden en ik doen er ook wat bij de comedie die Dirk, Toon en Jan [Vrendenberg] hier maken zulen in het schuurtje en dan geeven wij ook spelden dan komen er ook een heeleboel jongens. Samuel Huizinga 1851

Dingsdag 24 juny des middags. Nu is kermis begonen en wij heben er ook al wat van gezien en van gehoord. Wij waren eerst in de Tuin bij vader aan het werken en toen wij aan het wieden waren hoorden wij zulk een gedruisch van muzykinstrument en toen gingen wij alen naar voren, behalfe vader die werd achtergelaten en toen zagen wij een stuk of tien mannen in ofecierenkleeding met muzykinstrumenten zooals trommels, een fluit, trompeten, enzooalvoort. Daar was een de aanvoerder daar van. En als zij gedaan haden riep het wat er van avond gebueren zou en als zij heele maal gedaan haden gingen zij weder naar de tent en toen zagen wij dezelvde mannen in andere kleeren en toen gingen zij weg. Samuel 1851

27 juny 1851. Gister ben ik met vader naar de kermis geweest en er waren een heelboel kramen. En vader heeft ook wat gekocht zoo wil ik het u verhalen.
Dirk ging eerst naar een tent daar alerlij kunsten zou vertoond worden en er zou ook vertoond worden dat een jongen van zes jaar op het koperndraad ging dansen en toen wilde ik ook wel meede, maar vader zijde dat ik aleen met vader Katrina en Grietje over de kermus [zou gaan] en toen maakte moeder ons gou klaar en toen gingen wij heen en toen kwamen wij bij een kraam waar mesjes te koop waren en toen kocht vader voor mij een mesje en voor Katrina een doosje met speelgoed en kwamen wij bij een andere kraam, waar melk emmertjes te koop waaren en toen kocht vader een ongeverwde voor Sienje en smorgens toen [gaven] wij het aan Sientje en wij heben ook een stuk koek van de kraam van van Dros gekocht en toen gingen wij heen.

Donderdag 10 july 1851. Wij zijn nu op het Hoogezand. En zitten in de achterkamer te schrijven. Wij zijn omstreeks 10 uuren met Jakob Bakker van het Oude Schild gegaan met een gunstige wind. Waardoor wij des avonds te acht uur te Zoltkamp kwamen. Maar nu was de wind en stroom ons zoo weinig gunstig dat wij voor bij Zoltkamp ter anker bleven ligen en Gistermiddag te twee uur aan het Hoogezand kwamen. Vooraf toen wij naar het Hoogezand gingen hebben wij ook wat gekocht uit de boekwinkel te Groningen, daarna hebben wij gekocht koek en banket. En wij zijn ook bij oome Samuel geweest en bij juvvrouw Afenhous geweest en toen zijn wij met Jakob Bok het Hoogezand gevaren. 10 July 1851

Vrijdag 11 juny 1851. Nu gaan ik eens wat schrijven dat wij nu op het Hoogezand zijn. Wij vonden op het Hoogezand alles wel. Nu slaap ik des nachts bij Tante Neeltje.

Maandagavond 14 july 1851. Gister ben ik met Vader, ik, Dirk, Tante Neeltje en Grootmoeder en ome Jakob naar de kerk geweest. Daar preekte Donia van Kleef en gister ben ik met Maretje naar Tante Hendrikje geweest. Katrina en Antje gingen de andere kant op en gingen ook zoo ver maar naar een ander huis. -

Dingsdag 22 July 1851. Eergister ben ik naar oom van der Goot geweest des namiddags gingen wij heen.

Maandag 28 julij 1851. Gister ben ik naar Ome Scheltens geweest, ik heb gespeeld met Samuel en Grietje Scheltens, ik heb ook door de optika gekeeken en zij haden ook een hele boel mooie Duiven en zij hadden ook een kraai, hij was en hij heete Hans, kanaries waren er ook. Alle Bakker en Anne Boon. Wij hebben ook 2 knijpkoekjes en een krakeling gekregen [en een] haarmonika gekregen, maar hij was stuk en wij hadden ook een klijn poesje en wij werden met de wagen weer terugebragt. En vonden wij Vader weer die naar het Hoogeland geweest was. -

10 Augustus 1851. Zondagmiddag den 10 Augustus zijn wij met Willem Bakker naar het Oude Schild [gereden] en toen gingen wij met de postschuit naar het Niewdiep en wij zijn savonds naar Domine Dekker geweest en toen met de ijzeren boot naar Alkmaar.

Zondag 24 Augustus. Wij heben al een boel peeren en ook veel dahlieas, wij heben ook al fioleten. Ik ben de 10 Augustus op rijs geweest met vader en ik ben ook te Wijkeroog te Velzen en te Beverwijk gewees en bij de terugrijs nog te Amsterdam. -

Dingsdag 26 Aug. Nu is Dirk ziek. Gister keek hij nog eens hoe of het met zijn duiven was. En gisteravond zijn ze weggevlogen en nu zulen wij eens zien of wij ze weer krijgen kunnen.

Woensdag 27 Aug. Ik heb vanmorgen vele verhalen gelezen uit ‘Het leesboek voor de jeugd’ bv te Lijden bij Do de Mortier en zoonen. Gister he

Dingsdag 28 Augustus 1851. Gister heeft Dirk zijn duiven weer gekregen, zij waaren op de vliering van Meheer Baard, waar zij des nachts den knegt het slapen beletten. Ik had vanmorgen weer last van oorpijn, waarom ik nu watjes in mijn oor heb.

Vrijdag 29 Aug. Ik heb gister koordslaan geleerd. En ik gebruik het om er paard mee te spelen. Moeder heeft het ons geleerd, dan deden wij vier koordknuppels die vader van kegels gemaakt heeft aan een koord en sloegen die door malkander heen. Ik ben gister om 8 uur naar bed gegaan en om half zeven weder opgestaan.

Zaturdag 30 Aug 8-7 1/2. Nu is Sienje verkouden en Dirk weer beter. Gister heeft Sientjes keel digtgezeten, zoodat zij haast geen adem konde krijgen en vader en moeder waren er nog ongerust om.

Zondag 31 Aug 1851. Sientje heeft gister een harde koors gehad en dat heeft geduurd den geheelen dag tot heeden nu toe. Dirk heeft een kettingje voor haar pop gemaakt. En toen ik op rijs geweest ben heb ik nog een goudfazant gezien en een mooi kippehok, daar was ook een paarse. En dat hok waar ik u van vertelde stond in een tuin van zeven bunders dat was de tuin van mijn heer Avus. En nu heb ik mijn verhaal geijndigd. –

Maandag 1 Sept. 1851. Nu ben ik spoedig jarig dan word ik zeven jaar. Dat duurt nog drieentwintig dagen. Maar dan krijg ik geen jongens op mijn verjaardag, denk ik, maar als Dirk jarig is (dan komen) krijg ik Arend Kikkert, Herman Kijser, Willem Verberne en Johan Kijser en Adriaan Kijser bij mij.

Dingsdag 2 September 1851. Gisteravond had Katrina en Menno het ook op de keel. Maar het heef spoedig weeder gebeeterd, gist was Sientje ook wat beter. Gisternamiddag tot nu toe nu is hij weder afgeloopen.

Donderdag 4 Sept. 51 8 - 6 1/2. Het is heden zeer onstuimig weer. De Sint Jakobs peerenboom is haast leeg. Gister is vader naar het Oude Schild geweest. Nu is Sientje weer wat beter. Nu zijn er al wat slabonstoken uitgetroken en wij (zijn) heben gister gewandeld.

Vrijdag 5 September 50. Vader is gister naar het Eyerland geweest op de begrafenis van een jonge vrouw en Jan Kors Roeper bragt vader met de kar weer thuis en toen is hij nog eventjes in geweest. En heeft een glaasje bessewijn gedronken en toen is hij weder wegegaan. 18- h6 Gister heb ik eens met Johannes gespeeld en daar heb ik een peer gehad en vader kwam toen nog wel twee uuren daarna en toen is vader (weder ter) een heele dag uit geweest en toen is vader om negen uur heengegaan en om 8 uur weer terug gekomen. -

Zaturdag 6 Sept 1850. 1/2 8 –1/2 8 Gister is Burgemeester bij ons geweest. Moeder [heeft] 1/4 mud rogge gekocht van Kors Roeper en dat is nu op den molen te malen. En daar (bakken) zulen wij nu rogebrood van bakken. De duiven zijn nu al gewend.

Zondag 7 September .(1/2 8 – 1/2 7 1/2 9 – 1/2 7) Nu is het kerk aan de Waal. En nu gaan ik ook naar de kerk. Nu heb ik de hoepels van Moeders stukende krans gekregen. Die krans die moeder op moeders verjaardag gekregen heeft en daar gaan ik eens de proef van nemen of ik er een doos van maaken kan. Dan plak ik het alemaal digt en dan doen ik er een klepje aan en dan is het een doos. –

Maandag 8 September 1851. 1/2 9 –6 / Vader heeft gezegd dat ik van de krans geen doos van maaken kan. Nu denk ik dat ik dat dat ik vandaag weer versjes uit het hoofd moet op schrijven want dat doen wij haast noojt. Nu haakt Grietje een lampekleed. Ik heb in het school weleens een zeekaart van de atlantiese osyaan gezien, zulk een kaart heeft montsjuer Verberne en verschijden aandere kaart nog meer die ik niet gezien had.

9 september 1851. Ik denk dat vanmiddag oome Huizinga komt en krijgt moeder en vader een vesiete. Nu maak ik dropwater want ik heb gister door een sent drop gekocht en toen kreeg ik twee stuken en nu hebben ik en Sientje een fleschje en daar maaken wij het in. –
Dingsdag 9 Septem. Vandaag zijn er veel menschen hier aan den Burg geweest om een niew bestuur te stemmen en hier zijn ook eeen aantal menschen geweest om hier vanmorgen koffy te drinken dat waren Do Huizinga Do Wenting Do Rietberg Dr Schuerleer Do Vrendenberg Do Stijnvort Klaas Mantje en Rijer Boon en dat waren tien te zamen Moeder. Klaas Mantje was gekomen toen wij in het school waren.
Nu hebben wij een heeleboel appels en peeren en pruimen geschud, maar noch het meest van herftssuikerpeeren en het wijnigst van korneelpeeren.

Donderdag 12 September 1851. Het is nu avond, de kaars is al op. Gister is oome Huizinga van de Hoorn en zijn vrouw en mevrouw Baert en mevrouw Langenveld hier geweest en eergister heb ik een geel vel sis gekocht voor een sent.
Op den tweede ougustus kwamen wij met het schip te Harlingen en toen heb ik een groot ongeluk gehad, maar het is nog goed afgeloopen. Ik speelde met een hondje dat aan den wal liep en toen wilde ik op het dek zitten gaan en toen docht ik dat daar een luik was, toen was daar het ruim en tuimelde ik van boven in het schip. Ik verschrikte wel erg en vader en moeder ook en toen leide ik mij te slapen, maar toen ik hoorde dat vader de stadt ingin wil ik graag mede en toen ging ik ook mede en toen ik en vader wandelden heb ik van de val niets meer gevoeld.

Vrijdag 19 September 1851. Eergister den 17 heb ik naar het Eyerland geweest met Albert Kijzer van de Waal, eerst reden wij naar de Waal en daar [gaven] zij ons nog wat peeren en appels en toen reden wij naar het Eyerland en daar zagen wij een boel zwanen en kooten en toen kwamen wij bij Duinoord en daar zijn wij ingedraagen naar de Zandijk en wij hebben nog op de Zandijk geweest en toen reden wij naar Kors Roeper en zoo reden wij naar de Koog en toen reden wij naar de Burg. / 1/2 8- 6/

Zondag 21 September 1851. Nu ben ik spoedig jarig. Het duurt nog maar vier dagen dan ben ik zeven jaar, want woensdag is het de vierentwintigste. Gister is Dirk om b x

(Zatur) Dingsdag 23 September. ± brambejen geweest bij Acebuurt in het Grafelijkbosch. Er waaren maar weinig want de andere jongens haden ze er meestal uitgeplukt (wij vonden). De bodem was twee maal met brambeyen bedekt en dus was het trommeltje nog niet vol en daar heb ik nu een zweer in mijn been, want daar zit een doorn in. Wij gingen des namiddags om vier uur heen en kwamen om 1/2 7 weerom, 8 1/4 uur en om 1/2 7 weer op gestaan.

Dingsdag 20 September 1851. Nu is het avond de kaars is al op. Strakjes was de lamp verstopt en toen blaasde moeder er in en toen kreeg moeder een heele mond vol olie en toen wilde moeder het schoonmaken en toen sprong er uit alle twee kanten olie uit.
Nu is Domine Steinfort en Aris Eleman en Koppedrayer, die zelfde man waar ik 2 1/2 cent [van heb gekregen].

Woensdag 4 September. Nu ben ik jarig, het is nu avond, de lamp is al op. Nu ben ik zeven jaar. En ik heb ook een koek en een brief gekregen en nu hebben wij sagomelk gedronken. De brief en de koek heb ik van Grietje gekregen.

Vrijdag 26 September 1851. Gister hebben wij een brief gehad van oome Romke, die was in Londen om de tentoonstelling te bekijken. En oome Romke heeft een aardglobe gezien als de voorkamer, daar gingen zij met een trap in en daar was een sinees die wilde eens de proef nemen of hij ook tekenen kon en toen tekende hij een paar prentjes daar op het eene stond op Samsing en op het andere D.J. Huizinga en nu is oome Romke al weer te Groningen.

Zaturdag 27 September 51. Nu hebben wij die twee prentjes die de sinees getekend heeft. Ik ben om h 8 naar naar bed gegaan en om zez uur weer opgestaan. Nu is het mooj weer, de zon schijnt heel sterk. Ik denk dat het geen harde winter zal word verleden jaar is het ook geen harde winter geweest.

Maandag 29 September 1851. 1/2 9 na bed gegaan 7 uur weer opgestaan. Nu schijnt het alle dagen te regenen maar strakjes is het maar een kleine buy van regen geweest, maar gister toen heeft het hard geregend toen waren er verschijdenen dalias afgebroken nu schijnt de zon weer en nu is het mooj weer.-

Dingsdag 30 September 51. Gisteravond is mijnheer mijnvrouw Janzoon hier geweest. En Grietje heeft ook boterkoekjes gehaald van Dekens maar zij moest allerhande halen. En ik heb er ook eentje en toen was Katrina nog wakker op bed en toen moest zij nog uit het bed om mevrouw te zien. 8 uur – 6 uur-

Dingsdagavond 30 September. Morgen is het October. Dirk is de 16 daarvan jarig. Nu is strakjes Zijbrand en Johannes Kijser hier geweest, wij hebben gespeeld stuivertje wisselen en blindemantje en klokslag hoe laat is ’t en krijgertje en wegkruipertje. Zij gingen weg toen wij de lam[p] al ophaden.

Woensdag 1 October 1851. Nu is het avond en de lamp is al op en vader is na boven. Marijtje is nu aan het straatschrobben en nu is tante en oome Huizinga om ons een visite te brengen. Nu is het kwartier over zeven en ik ga denk ik wel wat later na bed. Nu ga ik naar boven om daar eens wat bij vader te weezen.

Zaturdag 4 October 1851. Nu is Dirk spoedig jarig, want dan is het de zeztiende October en het duurt nog maar een week en vijv dagen. Nu is Jan hier om de latijnsche les op te zegen en Dirk ook.

Maandag 5 1851. Gisteravond is Domine Stijnvordt hier geweest en toen, (om dat Domine Stijnvord hier was) moest ik in de Groote voorkamer slapen en toen het nacht was toen ik al sliep droeg vader mij (zonder dat ik het bemerkte) in het groene zijkamertje, want moeder en vader moesten nu slapen. En in het groen zijkamertje was Dominee Petersen ook geweest maar die was toen al weg. 1/2 9 – 1/2 7 opgestaan

Dingsdag 6 October 51. Nu is het avond de lamp is al op, nu gaat Katrina op bed. Strakjes is Corneles Timmer hier geweest. Dirk is nu aan het schrijven van de latijnsche les. Nu schrijf ik maar voor vanmorgen want vanmorgen heb ik het vergeten, en nu hebben wij gewandeld, en wij hebben ook bij Neel geweest, en nu zit Grietje die al in het dagboekje geschreven heeft en daarom wil zij eens leezen, en nu is het half acht, en nu is het uit.

Woensdag 8 October 51. Nu is het avond de lamp is al op. Strakjes hebben wij voor huis houdroogje gespeeld, en nu is het te laat om te spelen en daarom schrijf ik maar in het dagboekje, en strakjes heben wij ook op de zolder geweest, en nu is vader al weer boven en nu is het haast 8 uur en nu zit Grietje ook aan het dagboekje te schrijven. -

Donderdag 9 October 1851. Nu is Dirk bezig met een niew lijsterspel te maken voor Bruno Bok, dat spel heeft hij zelfbedacht. Dirk en Antoon heben nu ook zulk een spelletje maar Dirk heeft toch het grootste. 1/2 9 – 7 uur opgestaan

Maandag 13 October 1851. Eergister is er een groot brand geweest de boereplaats was van Jakob Roeper en Pieter Lubers Koren woonde er op als knecht. De brand is ontstaan door het broeyen van het hooy er zijn wel kleeren gered maar toch wijnig. De klok was half zwart door de hitte er uit gered. Zij zomige zegen dat de kap van de vrouw niet gered is en zij zeggen ook wel dat de kap gered en zij zeggen dat de varkens die in de schuur waren verbrand waaren maar dat is ook niet waar zegen ze.
De brand duurde wel een uur. 8 –kwart voor 7

Vrijdag 17 october 1851. Gister is Dirk jarig geweest en Grietje heeft ook twee koeken aan Dirk gegeven en die heben wij bij het kopje en toen hebben wij ook een engelsche koek uit Londen en koekjes gehad en des avonds dronken wij melk en Trijntje Griek is hier en wij heben nu ook een bronsen lamp. 8 uur- h 7

Vrijdag 17 October 1851. Het is nu laat in de avond maar ik gaan toch maar in mijn dagboekje schrijven, want dan behoef ik morgen niet. Verleden week heb ik het alereerst fransch boekje gekregen en nu zijn wij nog maar het zevende of 8 blade. Vandaag is moeder ziek geweest. En nu ik de avond doorgebragt met lezen in het aartrijkskundig boekje van Dirk.

Zondag 19 October 1851. Nu heb ik en Dirk gister boogjes gehangen. Ik heb er elv en Dirk heeft er 39 gehangen en nu houdt hij er nog vijvven over, die zal hij geloof ik morgen hangen. Ik heb negen grooten en twee kleyntjes en er hangen boogjes met 5 striken.

Maandagavond den 20 October 1851. Nu schrijvt Grietje ook. Vanmiddag is oome Huizinga hier een klijn tijdje gewees. Nu zijn Sientje en Katrina al op bed strakjes heb ik in een boekje van Vrankrijk gelezen.

Zaturdagavond 25 October 1851. Wij hebben vanmiddag kalebasen en wijnpeeren geschud. Nu hebben wij strakjes het Dominospel gespeeld.–

Dingsdag 28 October 51. Nu hebben wij twintig dooje lijsters van Jan Saris gekregen, daar van hebben wij de veren en de poten gister uitgetrokken en de lijsters zulen wij nu van deze middag op eten. 1/2 8 naar bed gegaan en om 1/2 7 weer opgestaan. –

Dingsdag 28 October 1851. Het is nu avond en nu gaat vader naar de katechisatien. Strakjes heb ik het niew nederlandsch prentenboek gelezen. En nu hebben wij vanmiddag elf lijsters gegeten, de elfde lijster was die, die Dirk zondag gevangen had. –

Donderdag 30 October 51. Gister is Tante van de burgemeester hier geweest, en nu hebben zij gezegd dat wij bij haar kommen mogten om daar uit te blijven. En nu gaan ik vanmorgen niet naar school, moeder is nu nog erg ziek. Vannagt het Grietje een klijn tijdje bij mij in het groene zijkamertje geslapen, maar toen moest zij weer op haar ijgen bed bij Katrina en ik sliep toen bij vader. Gister heb ik met Jan Bruin in het park gewandeld. –

Vrijdag 31 October 1851. Gister toen ik dit schreef wist ik nog niet anders dan dat moeder ziek was. Maar O, hoeveel anders kwam dat uit. Want kort na dat wij ontbeten haden kwam Do Vrendenberg met Dirk in de achterkamer en toen nam vader ons ook mede naar de achterkamer en toen deed vader het beste [bedstee] open en toen zagen wij moeder, dood, bleek, en koud op het bed liggen. En toen waren wij allen bedroefd om moeder en nu zal moeder Woensdag begraven worden. 1/2 7 naar bed gegaan en nu 1/2 6 weer opgestaan. –

Vrijdag 31 October 1851. Nu zijn der alweder een boel menschen bij vader gewest. Nu zulen wij morgen naar Do Vrendenberg gaan. Nu hebben wij zes dagen vrij van school tot donderdag toe. Nu is Zijbrandt Kijser van de Burgemeester hier. – Nu is Grietje ook naar de Burgemeester geweest en Katrina en Sientje ook, nu zijn der ook nog twe andere vrouwen. – Strakjes is Albert Kijser en Roeper hier geweest. Nu is het acht uur. –

Zondag den 2 November 1851. Gistermorgen was het voor ons een aandoenlijken morgen. Vader bragt ik, Grietje en Dirk nog eens bij het lijk van moeder, daar knielde vader en bad toen met ons tot onze hemelsche Vader dat wij de lievde van onze moeder altijd mogten behouden. En toen vroeg vader ons allen af, of wij dit wilden, of wij zoo lievdrijk onder elkaar der wilden leeven als moeder ons door les en voorbeeld heeft geleerd en dit hebben wij toen allen met een kus aan vader beloofd.

Maandag den 3 November 1851. Gister ben ik naar Do Vrendenberg geweest en Dirk ook. Daar hebben wij wegkruipertje gespeeld en daar heeft Dirk het kaakspel gespeeld. Nu heeft Dirk zijn kaart van Frankrijk spoedig af en nu gaat Grietje, Katrina en Sientje naar Tante Bakker.
Moeder is gister in de kerk gelegt.

Maandag 10 November 1851. Ik heb zaterdag de maarzeling gekregen. En nu, nu ik al een week ziek gelegen [heb], nu ben ik weeder beter. Grietje heeft ook de maarzeling gehad maar nu is zij ook weer beter. Toen wij ziek lagen sliepen wij te samen in het zelvde bed. Nu gaat Katrina en Sientje strakjes naar mevrouw Baerd. Nu is de kachel al gezet en nu is Domine Dekker hier vandaag. Nu braaden wij ook wel eens appels op de kachel. –

Woensdag 12 November 1851. Nu is Sientje en Katrina ziek, ze moes een heelboel overgeven, nu is Sientje toch al weer wat beter. Zoo even zat zij te babbelen van de kermis, en nu is Dirk ook ziek geweest. –

Donderdag 13 November 1851. De bloemen beginen al weg te gaan en te verotten. Nu is Jantje Breen hier te naajen. Nu is Menno heel ziek vannagt had hij een heelboel overgegeven. Ik ben 1/2 8 naar bed gegaan en om 1/2 7 weer opgestaan. –

Vrijdag 14 November 1851. Strakjes is docter Scheurleer hier geweest. Menno is de heele nacht onrustig geweest, maar toch zoo erg niet als gisternacht. Wij zijn nog altijd zeer bedroefd over moeder, maar wij kunnen het nog wel vergeten. Maar vader herinert het ons dikwijls. En dan begint vader zelve ook te schrijen, dan zegt vader ook dat als wij zoo leevden als moeder geleevd dat wij dan in de hemel kwamen. –

Zaturdag 15 November 1851. Gister heb ik een boot en een schip geteekend en Grietje een kruik en een vat en nu, als ik het boekje schrijven gedaan heb, zal ik weeder een schip teekenen. Nu is Katrina nog ziek maar wij hoopen dat zij spoedig weer beter wordt.

Zondagavond 16 November 1851. Nu is meheer List hier geweest en nu op dit oogenblik is tante en oome Burgemeester hier. Nu zijn de maazelen van Dirk, Katrina, en Sientje uitgekoomen, maar Dirk ziet van maazelen het witste en nu zijn de maazelen van Menno ook uitgekoomen. –

Maandag avond 17 November 1851. Nu heb ik en Grietje vandaag een briev aan Grootmoeder en Grootvader geschreven. Dirk Sien Katarina en Menno zijn nog erg ziek, maar toch zoo erg niet als Gister. Gistervoormidag was Dirk wat beter. Maar gisternamidag werd Dirk en Men heel ziek en benaauwd. Maar nu is die benaawdheid weer geheel gebeterd, ofschoon Menno strak nog vrijwel benaawd was.

Donderdag 20 November 1851. Nu zijn wij alemaal gezond en wij zijn nu alemaal uit het bed. En geeneen ziet er uit naar maarzelen. De maarzelen zijn met allen goed afgeloopen. 8 uur 71/2 opgestaan. –

Vrijdag 21 November 1851. Nu is het avond, en wij branden nu de moderteur lamp, en hij geeft veel licht. Nu heeft Katrina een naaldenkookertje van vader gekregen en zij heeft er vier spelden in, want naalden mag zij er niet in hebben. En nu is Sientje al op bed.

Zondag 23 November 1851. Nu is het kerk te Oostrend maar geen van ons allen gaat naar de kerk dan vader. Maar morgen (als het wel gaat) gaan wij alle drie toch weder naar school.– Nu duur het nog dertien dagen dat het Sint Nikolaas is, maar vader heeft gezegd dat het een truerige Sint Nikolaas word om dat moeder nu gestorven is. Half 8 naar bed gegaan en om half zeven weer opgestaan en nu tekend Dirk een kaart van Europa daar wil hij nu Aalu van bekennen.

Zondagavond 23 November 1851. Van morgen is vader naar Oostrend geweest. En strakjes is Antonie de Vries hier geweest en nu is Auce heen.

Vrijdag 28 November 1851. Nu is Matje en Jantje Bruin hier en nu schrijft Katrina al klijne woordjes aleen als wij haar de letters voor zeggen. Half 8 naar bed gegaan en 7 uur weer opgestaan.

Maandag 1 December 1851. Vanmorgen toen wij naar school en daar heb ik een prent gekregen van voor het opstel maken van de geschiedenis van rereg. Nu is Menno gelukig veel beter, nu heeft hij van daag de koors haast niet gehad, maar gister zaten zijne oogjes bijna helemaal digt, maar dit is nu weer heelemaal gebeterd. Nu heb ik een plattegrond van ons huis geteekend. Nu is Grietje ook naar mevrouw Baard geweest en heeft daar gehaakt. Nu snijden of schilen wij bijna ale dagen appen. Nu duurt het nog maar wijnig dagen eer dat het Sint Nikolaas is. –

Vrijdag 5 December 1851. Nu is het morgen Sint Nikolaas. Ik ben vanavond ook met Dirk naar de Sintnikolaasen. Eerst kwamen er twee witte overal versierd met sterren en naderhand kwamen er nog drie. Wij hoorden ze al van verre in de Weverstraat, zij trommelden, zij sloegen met stokken op de steenen en zij toeterden en zij hadden spitse mutsen op. De twee eerste Sintnikolaasen kwamen uit de Gasthuisstraat. –

Zaturdag zez December 1851. Vandaag is het Sint Nikolaas geweest en ik heb een hes een doos 3 tataajen een heleboel mopjes en persesjes en Menno heeft een wagentje en een paar mopjes en wij hebben allen met elkaar vijfentwintig omnabusen gekregen en wij hebben nu ook mopjes gekregen en wij hebben elk een tataaj.

Dings 9 December 1851. Nu zijn wij naar tante Pronk en wij hebben daar pankoek, aardappels en vleesch gehadt en wij hebben daar tataaj en suikergoed gekregen en ik eene mooij stok. –

Donderdag 11 December. Gister Jan hier, of wij van dezen middag bij Do Vrendenberg kwamen (dat was Dirk, Grietje en vader) om daar een haas te eten en toen zijn Toon en Jan hier nog een tijdje gebleven om aan de zee te spitten en toen heb ik mijn steden klaargemaakt behalve een stad.

Dingsdag 16 December 1851. Nu gaan Sientje en Katrina om elf uur naar Tantkeizer want Tante heeft haar eergister (zondag) verzocht. Nu kan Menno al aardig praten.

Donderdag 18 December 1851. Nu is Marijtje jaarig geweest en wij hebben haar twee koeken en een zakje met allerhande geven. Nu heeft Dirk een teekenbord gekregen met drie graadboogen en en een lijnhout. Nu zal ik strakjes een brief aan Tante Bakker schrijven. Dirk heeft ook teekenpapier gekregen en voor ons allen zes prenten en voor mij en Grietje elk een dagboekje gekregen.

Donderdag 25 December 1851. Nu is het vandaag kerstfeest. Griet speelt nu met de poppen. Nu kan Menno al wat loopen en Jantje Bruin is hier nu. Nu teekend Dirk een kaart van Groot Britagne en Ierland. Hij begint hem haast te schaduwen en te kleuren. Nu staat de lucht heel dik. Maar nu is het kerk aan de Burg. En nu heeft het van nacht geregend. Nu kan Men ook al wat praaten, hij praat bijna alles na wat hem gezegd word. Nu maakt Dirk des bergen van Schotland en nu is het boterhams tijd.

Zaturdag 27 Decem
ber 1851. Gist is Baker, Do Rietberg en Do Huizinga van de Hoorn hier geweest. En toen heb ik een boekje gekregen van ‘De geschiedenis van Robinson’; En nog een ander van beroemde mannen die aan het vaderland nuttig geweest zijn. Onderanderen Joan van Oldenbardenveld en Michiel Adriaanszoon de Ruiter.

Zondag 28 December 1851. Wij hebben nu chocolade gedronken. Nu kan Menno den heelen kamer doorlopen. En strakjes hebben wij suikermangeld gehad. Nu is Jan Kalis ziek, Vader is er zoo even naar toe gegaan. Vanmiddag was Dirk bezig met een kaart van Texel te teekenen. En nu is het deurtje van de kachel stukkend. Nu duurt het nog veertien dagen dat het Menno zijn verjaardag is.

Maandag 29 December 1851. Vader wil hebben dat alles wat wij van moeder konden herinneren in ons dagboekje moeten schrijven. En nu weet ik nog zeer goed van moeders verjaardag in 1850, toen was vader naar Westzaan en moeder en Marijtje zaten in de keuken, toen gaven wij moeder van ons zamen een mandje dalias en vossestaarten en Dirk een bordje vol en toen wij het bragten zaten zij te praten, maar het mandje was nog niet regt vol. Toen wilden wij nog meer pluken, maar moeder riep van niet meer, niet meer, maar toen plukten wij nog wat, tot vreugde van onzen lieven moeder.
Nu weet nog een verhaal van moeders verjaardag uit 1851. Wij stonden des morgens vroeg op toen moeder jarig was en wij hadden de vorig dag elk een brief geschreven voor moeder. En toen wij opgestaan waaren maakten wij van een halve en een heele hoepel een kroon die wij met palm met stokroozen dalias en latarus en vossestaarts bloemen omringden en ze met touw aan de kroon bonden en toen hingen wij met touwtjes vier bruschelse en drie brieven (van mij van Grietje en van Dirk) aan de kroon en dien wij toen met luid vreugde gyruch [gerucht] naar moeder bragten en toen spijkerde vader aan den zolder een spijker in daar hing vader hem nu aan onder moeders hoofd.
En nu weet ik nog wat van toen wij te Hoogezand waren. Wij hadden een koffer met peeren medegenomen en hij stond in de slaapkamer bij de keukenkelder en toen vroeg ik moeder eens om een peer en dadelijk ging moeder naar de koffer, maakte hem open en gaf mij een dikke peer uit en toen ging ik weer blij naar de voorkamer.

Dingsdag 30 desember. Nu duurt het nog een dag eer dat het Niewejaar is. Vandaag zijn Katrina en Sientje naar mejufvrouw Westenberg geweest en zij zijn tuschen zeven en acht uur des avonds teruggekomen. Nu is het aanstonds half negen.

Donderdag 1 January 1852. Het is nu niewjaar. Er komen nu een heeleboel niewejaarswenschers. Strakjes is Johannes Bok hier geweest. En de eerste die hier geweest is Zuidewind. Nu is strakjes half zeven. Nu ben ik tuschen 11 en 12 naar Monsieur Verberne geweest. En vanmorgen heb ik en Dirk en Grietje vader een niewejaarsbriefje gegeven en nu is Eleman en Kee de zuster van Marijtje is hier.

Zondag 4 January 1852. Nu gaan ik strakjes om elf uur naar Mijn heer Kikkert. Nu waajt heel hard en daarom gaan ik Grietje en Dirk niet naar de kerk. Vannacht heeft het geregend. En nu teekend Dirk een kaart van Texel.

Maandag 5 January 1852. Nu is Auce [Auke Griek, verloofde van Marijtje] hier. Strakjes is hier een poes in huis geweest en o daar had hij zoveel plijzier van. Gisteren toen wij bij Mijnheer Kikkert waren heeft Dirk een boek te leen gekregen van Robinson Crusoe, een boek met platen.

Dingsdag 6 January 1852. Nu is het avond en nu is vader naar de katechisatien. Nu is Katrina van morgen op school gekomen en nu gaan wij ook middags van 3 uur tot zes uur, maar Dirk die blijft somtijds tot half zeven.

Donderdag 8 January 1852. Nu heb ik mijn eerste rekenboekje, uit nu begin ik morgen
in een jongensrekenboek dat eerste van Van Linz. Nu zit ik op de plaats van Dirk. En Grietje op de plaats van Paulina Bok. En Katrina die zit sontijds op de voorste tafel en ook wel op de achterste tafel. En Dirk op de andre zijde van Antoon Vrendenberg.

Zaturdag 10 January 1852. Nu is Menno morgen jaarig en dan is hij 2 jaar. Vader heeft gezegd dat wij hem een Folij charpu [Polycarpus] met de afbeeldingen van de insecten geven zullen.

Donderdag 22 January 1852. Maandag den 12 is vader op reis gegaan en toen was vader Dingsdag de 13 den al te Westzaan. Vader heeft ons vier brieven gestuurd en wij hebben hem vijf brieven gestuurd daar de andre brieven in zaten; en Menno en Katrina hebben vader ook een geschreven. Sientje heeft er ook een geschreven maar die hebben wij niet heen gestuurd omdat hij zoo lelijk geschreven was, en vader hem niet leezen kon. Toen vader nog niet op reis was had Vader gezegd dat vader Zaturdag terug zoude komen; maar toen het Zaturdag middag was kwam Burgemeester bij ons met de brief en zeide dat vader woensdag terug komen zoude: En toen kwam vader ook woensdag te huis en toen heeft vader voor mij en Dirk een ark met menschen en dieren medegebragt en voor de meisjes schoteltjes en kopjes, keteltjes en melkkannetjes.
Donderdag middag. Nu zit Jannetje Bruin Menno te wiegen en Katrina het kleedje van haar pop te strijken en Sientje speelt met de kopjes en keteltjes en Grietje staat nu bij de tafel te haken aan een mofje van Katrina. Strakjes toen het school uit was heb ik een boekje ùit het Nut gehaald.
Donderdag avond. Nu is Menno erg ziek en Sientje hoest nu ook. Het boekje (dat ik, toen ik ùit het school gekomen was, gehaald had heet ‘De jeugd de kiem van het volgen leven of galerij van merkwaardige kinderen’. Dirk heeft ook een boek ùit het Nùt gehaald ‘de geschiedenis van de belegering van Haarlem’ vooraan met een groote plaat met de afbeelding van de stad Haarlem. Van middag hebben wij een brief van Tante Sientje en grootmoeder.

Zaturdag 24 Janùary 1852. Nù is Menno erg ziek, maar vanmiddag was hij toch wat beter toen heeft hij nog met ons, gort en haring gegeten. Voor een week of drie geleden is er een napoletaansch schip gestrand op Vlieland. De kapitijn bond zich aan de Campagne (met de hond bij zich) vast. Toen de menschen aankwamen om hem liet de hond dit [niet toe]: dùs zagen zich genoodzaakt eerst de hond dood te schieten eer dat zij de man redden zouden. Toen zij de hond dood geschoten hadden, hebben zij tot schande de man niet gered. Toen zijn laatste uur geslagen was heeft de comies Lensen zijn oogen nog zien verdraajen. –

Zondagavond den 16de January 1851. Ik heb nù nog wat vergeten van Maandag de 10de, toen kreeg Vader net voor dat Vader heengaan zoude de brief dat grootmoeder overleden was; Nu weet ik nog wat van grootmoeder in mijn dagboekje te schrijven. Toen ik met vader en Dirk naar Westzaan ging werd ik en Dirk eens verzocht om bij Oome de Jong te komen, toen kwamen zij mij en Dirk halen met de ezelwagen. En toen gaf grootmoeder mij een schelling om wat voor te kopen. Toen kocht ik pepermentjes, toen liet ik het haar zien; en toen zeide ze, dat ik naar de koekebakker Nieman gegaan moest weezende.
Nù ben ik ook naar de kerk geweest met mooj weder, maar het pad was eerst nog al best maar op het laatst heel slecht, toen wij verder dan halfweg waaren werd het pad nog slechter, toen zeide ik dat wij het land dan opgaan moesten; het eerste land was toen wel slecht maar wij dachten dat het wel spoedig weder drooger zoude worden daarom liepen wij maar door, maar daar hadden wij ons in bedroogen, want het land werd al slechter al slechter; ‘t land werd zoo slecht dat ik en Grietje een keer vielen en de slooten stonden overal heel vol, maar toen wij moede waren, kwamen wij te Oostrend. Daar hebben wij eventjes bij Jan Bas in huis geweest, daar heb ik en Grietje en vader een kopje koude koffij gehad, en toen gingen wij in het kerkekamertje geweest om onze voeten te warmen want wij hadden ook koude voeten. Toen ben ik en Grietje naar de kerk [gegaan] want Dirk had geen koude voeten en is dùs ook niet te warmen geweest. Toen de kerk ùit ging liep vader met Aris Mantje, toen zijn wij daar ook nog in hùis geweest, daar hebben wij twee boterhammen, en twee kopjes koffij gehad, Dirk ook, en wij hebben daar ook onze voeten gewarmd, want wij hadden weder koude voeten. Toen gingen wij heen en onderweg heeft Vader ons nog verteld van grootvader Huizinga.
Nù is het al over negen uuren, zoolang heb ik in mijn dagboekje geschreven, maar nu gaan ik naar bed. –

Dingsdag de 27 Januarij 1852. Gisteren en Eergisteren waren het regt zomersche dagen; gister was vader net naar de Waal.Toen Vader in de Waal kwam was het nog mooj weer, maar toen Vader er ùit ging was alles in nevel. Maar het heeft de heele dag niet gedùùrd, want om een uur of 5 was het al weder bedaard en moj weder.
Vader kwam toen nog voor het eten te hùis. Eergisteren kwamen wij om over vier uur te hùis van Oostrend. Vandaag is vader ook naar de Waal naar de katechisatien geweest, want toen was het niet mistig en de paden waren opgedroogd, en de landen waren zoo waterig niet. Toen de tafel gedekt was hebben ik en Dirk er nog eens op het eind van Bùrg geweest, om te zien of vader al kwam, maar vader kwam nog niet. Toen gingen wij achter in de tùin met een verrekijkertje. Toen wij [zagen] dat vader aankwam toen gingen wij Vader spoedig te gemoed, en toen wij te hùis kwamen hebben wij boontjes en appels opgegeten. Nù is het avond en ik heb van 10 Cent, gekregen, en nù zijn Menno en Sientje zijn nu wat ziek, en daarom zijn zij al te bed, en Katrina is nù ook te bed En nù is het half acht. –

Woensdag de 28 Januarij 1852. Nu ben ik om half zeven opgestaan en om acht ùùr naar bed gegaan. En Sientje en Menno zijn nu weder beter.
Woensdag avond. Nù is Zijbrand Keiser hier geweest. En nu zijn Reijer Keiser en Do Huizinga van de Hoorn hier. Nu kan Menno niet zoo best meer loopen dan hij laatst deed. En nu is het al later dan zeven uur. Grietje is nu naar Grietje, en nu is zij nog niet terùg. Menno heeft nù bijna alle avonden de koorts maar nu niet. En nù zijn Katrina, Sientje en Menno al te bed. Nu ben ik al in het rekenen tot de vermeningvuldiging van Adam van van Lints.

Donderdagvoormiddag den 29 Januarij. Nu ben ik gisteren om over acht uren naar bed gegaan, en om kwartier over zevenen weder op gestaan. Nù is Matje Brùin hier en Menno slaapt nu. En nu is het over een uuren. –
Donderdag 29 january 18512. Nù is vanmiddag Do Wenting en Do Stijnvord hier geweest. En van avond is Willem Bok en Meheer List hier geweest, en nu is meheer Baerd hier. Nù zijn Katrina, Sientje en Menno al op het bed want het is bijna acht uur.

Vrijdag den 30 Januarij 1852. Nù is vader vanmiddag naar de Waal gegaan, met de kapwagen van Aaj Boon; ofschoon het zeer hard waajd. Nu is vanmiddag een kat op de zolder geweest, en nù vanavond hebben wij er nog eens naar gekeken maar wij konden hem niet vinden. Nù is het een beetje over half negen, en Grietje gaat nu naar bed en Katrina Sientje en Menno zijn nù al te bed. En ik Dirk en Marijtje zijn nù alleen maar op, ofschoon ik strakjes ook naar bed ga. Nù is Grietje spoedig jarig, want het duurt nog zes dagen.

Zondag den 1 Febrùarij. Heden is gisteren voor een negental jaren overleden onze gelievde Grootvader Dirk Pieters Huizinga te Westzaan den 31 Januar 1842. Vandaag is het kerk aan de Waal. Nù heeft Vader gisteren de portretjes van Moeder twee, en een van Vader in een schilderijtje gezet, en toen spraken wij nog veel over moeder.


Dagboek


Schutblad Dit boekje heeft Vader mij van Amsterdam mede gebragt 18 Augustus 1849

Bladzij met sommen

Dagboekje van Samùel Hùizinga begonnen den 1 februarij 1852

I febrùarij 1852. Nù is Aantoon Vrendenberg hier strakjes geweest. En Van middag is Katrina met Janetje Brùin naar de kerk geweest, in de kerk van Do Vrendenberg. En Vader is naar de Waal geweest, maar ik, Dirk en Grietje zijn er niet naar toe geweest, want het was geen mooi weder. Katrina en Grietje zijn ook ùit wandelen geweest. En nù is het al half zeven. Gister heeft Vader Katrina zijn lijboekje gemaakt, want het was stukkend. En dit dagboekje heeft Vader mij medegebragt van Westzaan Woensdag den 21 ste Janùarij.

II febrùarij 1852. Nu is het Maandag. En ik ben nu om acht uuren naar bed gegaan, en ik ben om zeven uren weder opgestaan, en nu is het bijna acht uuren.
Laatst heb ik en Sientje Rabarber en Wormkrùid van de apotheker gehaald en nù gebruiken wij daarvan.
II febrùarij 1852. Nù is Sientje vanmorgen misselijk geweest. En toen wij naar school gaan wilden kwam de meid van monsieùr ons tegen en vertelde ons dat er geen school was omdat monsieur naar zijn broer was maar dat er vanmiddag wel school was. Toen zijn wij eventjes naar Korneles Brùin, maar ik ben bij hem een beetje misselijk geworden omdat ik een pijpje gerookt had, en Katrina en Grietje zijn toen nog naar baker geweest, en toen gingen wij naar huis en toen was het al elf uuren, maar omdat onze klok nog voor ging, heeft Dirk zijn spreeuwen hok nog klaargemaakt, van een kistje daar te Groningen de dùiven van ons in geweest waren.
Nù liggen Katrina en Sientje al te bed, want het is al over acht uren en maar de klok gaat zeven minuten voor, en daarom is het nog zoo laat niet. Zondag morgen is er een groninger tjalk gestrand in de Eierlandsche Gronden. Marijtjes vader is er op geweest, toen was het schip geheel leeg en verlaten.

III febrùarij 1852. Nu hebben wij gisteravond brieven aan Grootmoeder te Hoogezand geschreven, en nu zijn ze al weggestuurd. Nu is morgen Grietje Keiser (daar Grietje naajen leerd) jarig en overmorgen is Grietje jarig. Nù is het dingsdag, en dan word Grietje Donderdag jarig.

IV februarij 1852. Nù is vanmiddag Jan Brùin van den Hoorn hier geweest; die van zijn reis naar Java terùggekomen was. Die heeft vader honderd Javaansche sigaren gegeven heeft, en een mooj mandje, dat zullen wij Grietje morgen op haar verjaardag geven.

V febrùarij 1852. Nù is Grietje van daag jarig. En wij hebben haar gegeven, een mandje van vader, een porseleinen kopje van Marijtje, en een mahonyhoùten breibakje van Jantje. En van avond hebben wij chocolade, geroosterd brood, en biscùit gehad. Wij hebben vamiddag ook naar Tante Burgemeester geweest ik, Grietje, Katrina, Sientje, en Dirk, toen wij er pas kwamen kregen wij een stùk koek, behalve Dirk die er toen nog niet was. Toen hebben wij nog wat gespeeld, en daarna hebben wij poffers gegeten, en toen gingen wij weder aan het spelen. Dirk was er toen al bij ons, hij kwam net voor het eten, en het was nog geen twee uur toen wij gedaan hadden. En vader at te hùis toen aardappels en bieten, en wij kwamen toen in het school om bijna drie uuren, en dat was net onze tijd.
Nù zit Dirk een kaart van de Nederlanden tekenen, die hij nù schadùwt en dien hij bijna af heeft. En nù is het al over negen uren. Onder de schooltijd heeft Jannetje een boek ùit het Nùt gehaald No 69 van ‘Wilhelmina Noordkerk, eene geschiedenis aan prijzing van oud vaderlandsche zeden voor Nederlandsche vrouwen en meisjes’ door Fenna Mastenbroek met twee platen, derde drùk te Haarlem bij Francois Bhon.

VI februarij 1852. Nù ben ik om over negen uuren naar bed gegaan en om zeven uren weder opgestaan. Maar nù is het al bijna 8 uuren. En nu zijn Menno en Sientje zijn nù zeer zoet.

VII februarij 1852. Katrina heeft nù altijd veel plijzier om mijn jasje en mijn pet op te hebben. /Nù beginnen [wij] ook al aan het kaart teekennen, en prentjes teekennen in het school.
Zaturdag den 7 Januarij 1852. Nù kan Dirk in een tijd niet in het Dagboekje schrijven want hij heeft zijn boekje ùit en vader heeft nù nog geen voor hem. /
Laatst heeft vader de omnibùssen naar Skurk gezonden; en nù heeft vader de omslagen van de omnibùssen bij malkander genaaid en daar een boek van gemaakt.

VIII februarij 1852. Nù heeft van daag den heelen dag geregend. Maar wij zijn toch naar de kerk geweest, en daar heeft vader gepredikt van Genesis XXVII vers twee: En hij zeide ik ben oud geworden en ik weet de dag mijns doods niet. / Nù schrijft Dirk een brief aan oom Juriaan, en Grietje een brief aan Tante Sientje.

IX februarij 1852. Nù heeft vader de oude ‘Vaderlandsche geschiedenis’ weder klaar gemaakt. En nù is vader vandaag naar het Oostrend geweest, maar vader heeft een zeer moeielijke reis gehad, vooral omdat vader wat verkouden was, maar op de terùg reis heeft Vader toch met Aris Mantje gereden. Vader is aan de Waal ter begrafenis is geweest van Aafje Eleman, die 69 jaaren oud was, en de gezondste vrouw der gemeente was.
Nù is er een schip gestrand, vanmorgen men meent van twee maar de tweede is niet gestrand, want de mensen hebben het schip binnen gebragt.

X februarij 1852. Laatst heeft Vlaamen [Vlaming] twee krypjes gemaakt, een in het zijkamertje en een in de voorkamer. / Nù hebben wij vandaag een niewe meid genomen, Aafje, een zuster van Marijtje.

XI Woensdag 9 februarij. Nù is vader vader van daag naar de gerifomeerde kerk. / Wij zijn nù met het Fransch aan de zesde afdeeling de elfde en twaalfde themas.

XII Donderdag 12 febrùarij 1852. Nù teekend Dirk een kaart van Belgie. Wij zingen nù nooit des morgens maar altijd des middags.

XIII Vrijdagavond den 13de februarij 1852. Nu las ik strakjes in een boek van de geschiedenis van Engeland; ook lees ik graag in de geschiedenis van Robinson. Laatst heb ik mijn versjesboekje uit gekregen, en nu ben ik het al weder niew begonnen. En nù breidt Grietje een kous voor Menno.

XIV Zatùrdagavond den 14 de febrùarij. Nù hebben wij van namiddag gewandeld, want het was toen mooi weder. /. En nù heeft vader van avond pantoffels van Geert Kikkert, wij hebben er een paar gehouden die 14 stùifers gekost hebben, want eerst hadden wij er voor 19 en 25 stùivers, maar die heeft vader weder weggestùùrd, want die waren vader te dùùr.

XV Zondag 15 februarij 1852. Nù ontbreeken aan het dominospel vijf dominostukken, van 0,9 van 5,5 van 0,5 van 1,1 van 4,9. Er ontbraken eerst 6 dominostùkken, maar toen wij naar Oostrend ter kerk gingen, zijn wij op de terugreis naar P. Keiser ingegaan, waar de vrouw (op het laatst, toen wij net weg gaan wilden) een dominostùk op de grond vond dùs kwam er een bij dat er dùs nù vijf ontbreken.
Ik gaan nù eens verhalen, de reis naar het Oostereind. Wij gingen eerst naar de Waal, waar ik niets moede werd wij gingen toen wij de Waal voorbij waren op de landen, waar het toen droog was. Ik liep een beetje van vader, maar toen wilde ik ik vader weder inhalen, en het land was vol greppels, toen wilde ik over een krùisgreppel stappen, maar inplaats van er over te stappen gleed ik ùit en viel er in mijn hele regterbeen was vol slijk, modder en water, maar wij hebben het spoedig weder afgeveegd met een bosje hooi, maar wij konden er noch een heele plek van zien. Maar toen wij te Oostrend kwamen zijn wij bij Koning geweest waar wij het lieten droogen.
In de kerk heeft vader gepreekt over de eerste brief van Paules aan de Corinteers hoofdstuk 15 vers 1 en 2.

XVI Maandag 16 february 1852. Er zijn nu vele potlooden weg. Ik ben nù gisteren om over acht uren naar bed gegaan en om over zeven uuren weder opgestaan. Laatst heeft vader eene slang gemaakt, die vader op de kachel gezet heeft en die dan zoo door de warmte ronddraait. Nù hebben wij nog maar een potlood, want die pen van vader, daar ook een potlood in zat heeft vader op weg naar de kerk verloren.
XVI Maandag 16 februarij 1852. Nù is het maandagavond, en Grietje heeft haar brief aan oome en tante van Grijpskerk al geeindigd. En Katrina heeft haar schrift, dat zij in het school schrijft nu al uit, dit was haar eerste schrift. Nù heeft vader niewe pennen in de pennen gezet, zij schrijven allen heel mooi.

XVII Dingsdag 17 februarij 1852. Ik heb nù een zeer lip, en ik heb er vele last van. En ik ben nù om kwartier over 7 opgestaan en om half 9 naar bed gegaan. Menno wijst nog zeer veel naar het portretje van moeder, en zegt dan: “dat is moe”, maar tegen het witte dat niet best gelijkt zegt hij Grootmoe. Nù gaat Vader naar de Waal ter katechisatien. En Katrina heeft haar brief die zij naar Grootmoe schrijft al geindigd.
XVII Dingsdagavond den 17 februarij 1852. Nù is vader strakjes naar de katechisatien geweest aan den Burg. Nù moet ik morgen naar de katechisatien en ik ben nu aan het 117 lied bladzij 226. Nù heeft Katrina een beetje kiespijn gehad.

XVIII Woensdagavond den 18de februarij 1852. Nù heb ik strakjes kaartjes geteekend van Sardinie, Eislan en Spanje, maar Spanje heb ik in het klijn; Nù heb ik vanmorgen naar de katechisatien geweest. En nù is Dirk vanavond naar Pronk, en koomt er dan wel (denk ik) om 10 uur ùit.–

XIX Donderdagmorgen 19 februarij 1852. Nù is Dirk gisteren om twaalf uuren in de nagt naar bed gegaan. En nù zal ik vanvoormiddag een boek ùit het Nùt halen.
XIX Donderdagavond den 19 februarij 1852. Nu heb ik vanavond een brief aan Grootmoeder geschreven. En ik heb vanvoormiddag een boek ùit het Nùt gehaald van Gilblar.

XXI Vrijdagmorgen 20 februarij 1852. Ik ben nu om negen uuren naar bed gegaan, en om zeven uuren weder opgestaan.

XXII Zatùrdag avond 21 februarij 1852. Nù is het morgen het doopfeest en dan is het kerk aan de Waal. Katrinas pop is nù aan het gezigt stukkend.

XXIII Zondag 22 februarij 1852. Nù is het avond, en strakjes hebben wij gewandeld, toen wij terùgkwamen vonden wij Klaas Brouwer van Coksdorp hier, daar ([wij] toen wij wandelden) nog niets van wisten. Toen hebben wij met hem, met de toverkaartjes en met de dagretipe [daguerrotype], de komedie, de mikroskoop gespeeld en vervolgens hebben wij chocolade gedronken.

XXIII Maandagavond 23 februarij 1852. Nù is Jan Leen vanavond hier. En ik hebt No 249 op wijnig bladzijden al uitgelezen. En Katrina heeft haar leesboekje al ùit, maar wij kunnen het tweede deeltje, dat daar op volgt, niet vinden.

XXIV Dingsdag 24 febrùarij 1852. Wij hebben het boekje nog niet, maar nù heeft Katrina het derde boekje. En Pieter Kalf komt morgen om de tuin om te spitten.

XXV Woensdag 25 febrùarij 1852. Nù is Domine Vrendenberg Do Wentink en Meheer Bok hier bij vader.

XXVI Donderdag 26 febrùarij. Nu heeft Dirk zeere winterhanden. En vanmiddag is Trijntje Langeveld hier geweest; En strakjes is Zijbrand Keizer hier gewees. Dirk moet nù ook een kaart van Noorwegen voor monsieur maken.

XXVII Vrijdagavond 27 februarij 1852. Nù is Corneles List en Aris List hier bij vader, die verleden zondag gedoopt zijn. En ik heb nù een Lijst van werkzaamheden gemaakt, want die andre was niet goed meer.

XXVIII Zatùrdag 28 februarij 1852. Nù is het morgen het feest van de voorbereiding en dan is het kerk aan den Waal. Wij hebben in de maand december wel geen winter gehad maar nù sneeuwt het toch veel.

XXIX Zondagavond 29 februarij 1852. Nù ben ik strakjes naar Langeveld geweest, van morgen ook; vanmiddag ben ik om bijna 5 uren er heen gegaan, en des morgens (toen Dirk er niet bij was, want Dirk is er des middags met mij heen geweest) om elf of twaalf uur. En wij waren des avonds om 9 uuren te huis.

Dagboek

I Maandag den I maart 1852. Vader heeft nù in den courant [gelezen] dat zij in Griekenland een spoorweg zullen maaken van Teodosia tot Kaffa. Nù dùùrt het nog maar 16 dagen en 12 uuren dat het Sientjes verjaardag is, wan Sientje is den 17 jaarig.

III Woensdag 3 Maart 1852. Nù sneeuwt het alle dagen. Des morgens is er een boel sneeuw, en des middags dooit het weder. Nù gaan wij somtijds met het sleedje van Dirk naar het school.

IV Donderdag 4 Maart 1852. Nù vriest het ook zeer veel en meest alle avonden gaan ik en Dirk met het sleedje rijden. Nù heeft vader strakjes een losse tand van Katrina uitgetroken.

V Vrijdag 5 Maart 1852. Nù ben ik strakjes met het sleedje rijden geweest. Dirk kwam toen naderhand ook en wij zijn toen om over zeven uren teruggekomen.

VII Zondag 6 Maart 1852. Nù ben ik strakjes naar Oome Huizinga geweest, ik gaan het u eens verhalen. Wij zijn er om 4 ùùr heengegaan, en het was overal zeer moddrig. Onderweg klaagde ik zeer omdat ik wat pijn in mijn buik had, maar wij kwamen toch zeer spoedig bij oome Huizinga, waar ik prenten heb gekeken ùit het boek van de Vaderlandsche historie; naderhand is vader ook naar Do Rietberg geweest, en toen hebben ik en Dirk een boterham met sùiker gehad.
Toen vader terùgkwam, kwam Do Rietberg mede en toen zijn wij naderhand om om over 8 ùùr naar hùis gegaan.

VIII Maandag 8 Maart 1852. Nù is Dominee Huizinga vandaag gekomen. En zij zijn strakjes naar het logement de Kikkert gegaan.

XI Maandag 9 Maart 1852. Wij zijn gistren om zeven ùùr naar mijn heer Bok geweest en wij hebben daar poffertjes, taart en chocolade gehad, er waren wel twintig kinderen. Wij hebben ook veel gespeeld en gedanst en wij zijn toen van mijnheer weggegaan toen alkinders van ons al sliepen, het was toen bijna twaalf uuren. Grietje was er om half vijf heenggegaan en ik en Dirk zijn er om half zeven heenggegaan. Toen de kinderen naar huis gingen bragt de knegt van mijnheer Bok ons weg. Ik gaan ù nù eenige kinders opnoemen die er waren. Ik, Dirk, Grietje, Jan Vrendenberg, Antoon Vrendenberg, Betje Vrendenberg, Leentje Vrendenberg, Naatje Kikkert, Arend Kikkert, Herman Kikkert, Betje Brouwer, Pietje Koning, de kinderen van mijnheer Bok, en Trijntje Langeveld.

XIV Zondag 14 Maart 1852. Nù zijn Grietje, Katrina en Sientje gisteren door mijnheer Kikkert verzocht om vandaag om elf ùùr bij bij haar te komen en nù zijn zij er nog ofschoon het nù al over acht ùùr is.
Ik en Dirk zijn nù ook naar de kerk geweest, ik had (toen zij naar de kerk toegingen) op Leiens paard tot aan Oostereind gereden, en toen de kerk ùitging heb ik ook nog met hem gereden. Toen wij halfweg de Waal en het Oostereind waaren moest ik van het paard af, en toen ging Dirk er op, toen ging ik weder op de kapwagen van de burgemeester, wij kwamen toen om bijna drie ùùr te huis.

XV Maandag 15 Maart 1852. Nù duurt het nog maar twee dagen eer dat het Sientjes verjaardag is. Strakjes is Jakob Rab hier komen zeggen dat zijn vrxx [vader] zatùrdag weder varen ging. En nu is Keizer en Zijbrand hier

XVI Dingsdag den 16 Maart 1852. Nù is het morgen Sientjes verjaardag, ik zal dan morgen maar vroeg opstaan om wat tot de verjaardag van Sientje klaartemaken. Nù komt vader ùit de katechisatien. Vandaag G. en H. Dekkert, toen waren wij nog niet te huis, en nu zijn zij op reis naar Vlieland om daar lijnzaad van het gestrand schip te koopen.

XVII Woensdag 17 Maart 1852. Nù is het vandaag Sientjes verjaardag, zij heeft nù vanmorgen ook een pop (met een niew hoofd en met mooie klederen aan) gekregen, en zij heeft vanmiddag zeven koeken gekregen en vanamiddag hebben wij koffij en een boterham met koek gehad.

XVIII Donderdag 18 Maart 1852. Nù ben ik van voormiddag naar het Nùt geweest, maar ik kwam te laat, omdat ik voor dat ik naar het Nùt ging naar Pieter Kalf geweest was.

XX Zatùrdagavond 20 Maart 1852. Nù is het de lentemaand en wij hebben ook al tùinkers in onze tùintjes gezaaid. Nù is Tante Huizinga en Oome Huizinga hier strakjes geweest; en wij allen hebben elk 2 cent gekregen, het was toen vrijdag.

XXI Zondagavond 21 Maart 1852. Nù hebben wij vandaag gewandeld. Wij zijn toen achter de Boogaard omgewandeld, wij waaren met ons vijven. Menno was er toen (voor het eerst) ook bij. Wij waaren eerst met haar vieren (naamelijk Sientje Katrina Grietje en Vader) maar naderhand kwam ik er ook bij, want toen ik nog niet bij haar was, was ik om Dirk te zoeken. Toen wij te hùis kwamen vonden wij Dirk en Antoon reeds te hùis, die toen aan Vader vroegen of zij een dùit in een notedop zinken mogen, toen mogen wij en toen hebben wij het gedaan.

Maandag 22 Maart 1852. Nù heb ik strakjes in het boek ‘Aan de jeugd’ gelezen. En het gaat nù in school met Katrina zeer goed. Wij hebben nù vandaag een brief in het school gemaakt.

Dingsdag 23 Maart 1852. Wij hebben al lang gewacht op wat goed ùit Groningen en wij hebben het nog niet. Want Reijer Koning die zit zeker sedert veertien dagen op het Wad. Het water is nù zoo gezakt, dat men zegt dat men op de haven van het Oude Schild wel kan loopen.

Woensdag 24 maart 52. Nù hebben wij vanmiddag heengeweest om groote boonen en peulen (krùipertjes) te gaan halen, en toen wij te hùis kwamen, hebben Dirk en vader ze gezaaid, wij hebben er elk ook vier van in ons tùintje.

Donderdag 25 Maart 1852. Nù hebben wij vandaag goed ùit Groningen gekregen. Wij hebben gekregen: vijgen, tùimelaartjes, worsten, kousen, borstrokken en koekjes.

Vrijdag 26 Maart 1852. Nù hebben wij vandaag brieven geschreven, vader ook.

Zatùrdag 27 Maart 1852. Nù hoop ik maar zeer dat ik spoedig drie gulden heb om een boek van Robinson te kopen want ik wil dat boek zoo gaarne lezen.

Zondag 28 maart 1852. Nù hebben wij vandaag weder om de Boogaard gewandeld, toen wij digt bij Pieter Boon waren kwam Dirk met Antoon Vrendenberg, die gingen toen ook mede wandelen. Toen wij een beetje voorbij de Boogaard waren gingen wij aan het knikkeren (vader had de knikkers te hùis mede genomen) om een appel. Toen wij het knikkeren gedaan hadden gingen wij weder naar huis

Maandag 29 Maart 1852. Nù hebben wij vandaag radijs, spinazie, en klokjes gezaayd; wij hebben het allen gezaaid.

Dingsdag 30 Maart 1852. Ik weet nù niets belangrijks.

Woensdag 31 Maart 1852. Wij hebben verleden woensdag gezeid dat wij vandaag weder op de katechisatien moesten komen om het register op te zeggen, want dat konnen wij toen niet opzeggen. Nù heb ik strakjes een prent geprikt. En Grietje teekent nù een kaartje van Vriesland.
Ik heb verleden zondag nog wat vergeten te schrijven dit zal ik nù maar doen. Verleden zondag zijn Katrina Grietje en Sientje naar Doctor Scheurleer geweest en zij zijn toen s ‘avond teruggekomen.

Donderdag 1 April 1852. Nù is vandaag Mijnheer Middendorp hier gekomen, om over negen toen wij in het school waren. Hij heeft ook een zakje met ùlevelletjes medegenoomen en hij heeft gezegt dat grootmoeder na paschen kwam.

Vrijdag 2 april 1852. Nù zijn wij vanmiddag naar Do Vrendenberg en daar hebben wij taart gegeten. En nù is Dirk naar de verjaardag van P. Boon. Vader en Middendorp waren ook bij Do Vrendenberg. En nù is vader en Middendorp naar Simon Keyser.

Zondag 4 April 1852. Nù zijn wij strakjes naar De Waal geweest met Meheer Middendorp. De zon ging net onder en het was zeer koùd. Toen wij aan de Waal kwamen ging Dirk met Meheer Middendorp naar Do Petersen, terwijl wij naar Pieter Keijser gingen (wij moesten daar drie pond boter halen). Wij hebben daar 3 kopjes koffij met eene boterham gehad toen kwam Dirk ons halen.

Maandag 5 April 1852. Nù hebben wij lekkre schelvisch gegeten en na het eten kwam Do Petersen bij ons.

Dingsdag 6 April 1852. Nù is Grietje, Katrina en Sientje strakjes naar doctor Scheùrleer op de verjaardag van Betsie geweest; en wij hebben nù elk een stùkje van een moskovisch gebak (dat zij bij Dekens hadden laten bakken) gehad.

Donderdag 8 April 1852. Nù is het morgen goede vrijdag ter gedachtenis van Jezùs Christùs van het lijden en nù is het over 3 dagen Paaschen ter gedachttenisse van Jezùs Christùs. En na het Paaschen dan komt Grootmoeder van Groningen.

Vrijdag 9 April 1852. Nù is Grietje vandaag naar Albert Keiser geweest om drie pond boter te haalen; wij zijn haar om half acht nog nagevolgd en wij vonden haar dan ook. Eerst zagen Ik en Dirk Grietje voor een paaltje aan.

Zondag 11 April 1852. Nù is het vandaag Paaschen en het is kerk aan den Waal geweest. Grietje heeft nù strakjes een broekje voor Menno genaajd; en Grietje naajt nù een beddezak, en vandaag heb ik in een boek, het heet aldus ‘De korte schets der oùde geschiedenis’ geleezen die ik nù ùit hebt.
Dirk was op de verjaardag van Zijbrand Keijser en dùs ging hij heen en onder die verjaardag kreeg Dirk de koors.

Donderdag 15 April 1852. Nù heeft het vandaag mooj weder [geweest]; maar Dirk heeft een harde koors, zoodat hij niet ùit het bed mag. Monsieùr heeft hier vandaag geweest en die heeft gezegd dat Katrina goed leren kan.

Vrijdag 16 April 1852. Nù heb ik vannacht onder de droom oorpijn (afzinkers) gekregen! Ik heb er de heele nacht niet van hebben kunnen slapen, zoo zeer deed mijn oor; en vanmorgen heb ik maar weinig van mijn boterham gegeten; maar ik heb toch noch onder schooltijd (want ik was niet naar school geweest) noch een slaapje gedaan. Toen ik van dat slaapje wakker werd gevoelde ik mij wat beter en toen de kinderen ùit het school kwamen kwam Grootmoeder met de tantes (Van Giffen en tante Binna) die mede gekomen waren bij zich. Ik zal ù eens een kort verslag geven wat Grootmoeder medegbragt heeft: een zakje rozijnen, een zakje vijgen, een zakje uleveltjes, een trommeltje koekjes, voor de kinderen, en een broek voor mij en Dirk, en een dikke koek voor Marijtje en Aafje, voor Katrina en Sientje elk een pop, prenten te zamen voor de kinderen, en breidopjes voor Grietje, en een porseleinen servies ook voor Grietje, en een taffeltje en een kanopeetje en stoeltjes voor Katrina, en een hansopje voor Menno en een speeltùigje ook voor Menno, en krente- en witte brood voor vader.

Zatùrdag 17 April 1852. Nù is er vandaag goed van Oome Jùriaan gekregen. Ik zal ù eens een kort verslag geven van wat oom Jùriaan gestùurt heeft: een tafeltje voor de kinderen, een koperen ketel, een schrijftafeltje voor vader, een gewoon tafeltje ook voor vader, tapytten voor de kamers, een tafelblaadje, 6 stooven en een paar vaatjes, maar ik weet niet wat er in zat. Menno was vanmorgen wel gezond, maar nù heeft hij een harde koors.

Zondag 18 April 1852. Nù ben ik vandaag niet naar de kerk geweest en Dirk en Grietje zijn ook niet er naar toe geweest, ik ben nù vandaag naar Do Vrendenberg geweest daar hebben wij gespeeld tot acht ùùr Dirk was er toen ook bij, en voordat ik naar het huis van Do Vrendenberg ging was hij en zijn vrouw er al; en toen wij terùg kwamen was Burgemeester en de menschen uit het daaraangrenzende hùis hier.

Dingsdag 20 April 1852. Nù was Menno gisteren en vandaag veel beeter en strakjes heeft hij nog een sigaar in zijn mond gehad; vanmiddag heeft hij ook nog een paar bordjes rijst met bessesop gehad; en vanmiddag hebben wij ook een dikke rog gehad.

Woensdag 21 April 1852. Nù ben ik vandaag naar de verjaardag van Adriana Keyser geweest daar heb ik een stùk of twaalf kopjes chocolade, drie kopjes koffij en drie stukjes koek gehad. Wij hebben er in den tùin gespeeld en wij hebben ook rond om den Bùrg gewandeld en wij hebben ook vertelseltjes vertelt en toen kwamen wij om half tien te hùis.
En voordat ik naar de verjaardag ging zijn wij nog noch naar de meijerblùsch geweest.

Donderdag 22 April 1852. Nù is Arend Kikkert van daag bij ons in den tùin geweest en wij hebben daar voor vogelnestje gespeeld, dan maken wij een nestje van hooi en leggen daar dan steentjes in (het welk de eijeren verbeelden) en een kind die geen nestje gemaakt heeft moet dan zoeken en wie elks nestje drie malen gevonden heeft dan moet hij het nestje verbergen. Wij hebben dit spelletje nog niet uit want Dirk heeft onze nesten noch niet gevonden.

Vrijdag 23 April 1852. Nù weet ik vandaag niets belangrijks.

Zatùrdag 24 April 1852. Nù is Aantoon Vrendenberg vandaag bij ons geweest en er is toen eene pùblieke verkooping van doppertjes voor pyleboogen en dorenvischjeshengels en pijleboogen en daarna hebben wij nog van nestje gespeeld.

Zondag 25 April 1852. Nù ben ik vandaag naar Meheer Kikkert toegeweest. In het eerst hebben wij gewandeld en toen onder het wandelen hebben wij twintig hazenooten gekocht. Wij hebben Dirk en Jan en Toon Vrendenberg te zaamen 12 haazenooten gegeven en twee hebben wij in hùis voor de kinderen gegooid en toen hebben wij noch wat suikergoed gekocht en daar hebben wij ook 2 stukken van weg gegeven en des avonds hebben wij ook nog drie kopjes chocolade en twee boterhammen van biscuit met sùiker en daarop een stukje wittebrood en ik heb ook nog het boek van Robinson te leen gekregen en Herman Kikkert heeft mij toen te hùis gebragt en toen wij te huis kwamen was het al negen uur.

Maandag 26 April 1852. Nù ben ik vandaag naar Arend Kikkert toe geweest om de verkooping te houden en wij hebben er drie cents bij gewonnen.

Dingsdag 27 April 1852. Nù is vandaag bij ons eene verkooping gehoùden voor prentjeszakjes, griffekokkertjes en kaartezakjes, daar hebben wij dertig griftjes bij gewonnen.

Woensdag 28 April 1852. Ik ben nù vandaag naar het Eijerland geweest. Wij [hadden] een trommeltje met boterhamen medegenomen. Wij reden de Kogerstraat uit, verder door her Burgernieweland en toen in Waallenburg. Ik heb daar een aardige vogel gezien, een kieviet met een kuifje op het hoofd hetwelk Bakker, met wien wij reden, kragenmaker [kemphaan] noemde. Wij reden ook voorbij de boerenplaatsen (hetwelk zij naar de steden noemen) Gend, Blandenbergkalden en nog een andre stad op Madagaskar. Voor dat wij te Coksdorp kwamen moesten wij een laan doorijden en langs dien laan was een groote vyver waar vele zwanen en koeten in zwoomen en er waren ook een paar eenden. Toen wij te Coksdorp aankwamen gingen wij bij Jakob Buis (de vader van Marijtje onze meid) koffij drinken. Hij liet ons een Gouden medaille en nog een stùk anderen bronzen medailles zien, die zij bijna allen voor het redden van de Agnes gekregen hadden. Vandaar gingen wij naar Dros, waar wij een heele tijd bleven en op de terugreis zijn [wij] nog naar Meheer Kieviet toe geweest, hij had 2 Goudvischen en vele dùiven. En toen wij weder te hùis kwamen zijn wij ook nog naar de Hoorn geweest en wij hebben de Westertoren ook van na bij gezien want wij waren bij De Wit stil gehouden.

Donderdag 29 April 1852. Nù hebben wij (naamelijk Grietje, Katrina Dirk en ik) oom Juriaan tot aan het hek verzeld doch vader ging tot het Oude Schild mede.

Vrijdag 30 April 1852. Er is nù van avond Meierblisch geweest. Dan maken de jongens een groot vùùr van oude manden, matten, hooi en stroo. De eerste meijerblisch brande niet heel best. En daarna kwamen een paar jongens met een teerton maar daar maakten zij ook een meijerblisch van, die veel beter brande wij kwamen toen te half tien te hùis.

Zatùrdag 1 mei 1852. De maand mei begint nù niet zeer mooi want vandaag reegende en waait vrij wat.

Zondag 2 Mei 1852. Nù is Dirk vandaag naar Domine Vrendenbergs kerk, Vader preekte daar. En ik heb van Middag ook met Arend Kikkert gekùyerd en wij hebben ook wat gekocht. En Antoon Vrendenberg en Betje Vrendenberg zijn hier ook geweest wij hebben met haar een heelen tijd geschommeld.

Maandag 3 Mei 1852. Nù is Antoon Vrendenberg hier vandaag geweest omdat hij een zusje gekregen had.

Dingsdag 4 Mei. Er is een schip gestrand met stùkgoederen van Hull doch het is weder vlot gekomen en Dirk heeft ‘s avonds ook noch chocolade gedronken.

Woensdag 5 Mei 1852. Wij zijn nù met Tante Binna, Tante van Giffen, Bruno Bok, Jan Vrendenberg, Aantoon Vrendenberg, Ik, Grietje, Sientje, Katrina, Dirk en Vader naar de Hoge Berg geweest. Daar hebben wij koffij gedronken en een vùùrtje gemaakt van bladen, heide enz. Er is een schip gestrand tusschen Oost en Oude Schild. De vrouw van de kapitein is in kennis van Tante Obbina. Nù schrijf ik ùit Dirk zijn dagboekje.

Donderdag 6 Mei 1852. Dirk is nù aan het teekenen. Dirk teekend hùisjes die Tante van Giffen als voorbeelden gemaakt heeft. Er beginnen al bloesems aan de boomen van onze tùin te komen.

Vrijdag 7 Mei 1852. Aan mijn viooltje beginnen al bloemtjes te komen.
Marijtje is nù weggegaan maar zij komt in de aanstaande week wederom.

Zaturdag 8 Mei 1852. Dirk heeft vandaag zijn aan zijn kaart van Nederland een weinig gedaan en nù moet hij nog een stùk of vier provincien maken.

Zondag 9 Mei 1852. Nù ben ik vandaag met Meheer List naar de kerk gereden. En wij zijn toen bij Gerbrig Boon aangegaan en daar hebben wij een paar boterhammen gehad. Toen zijn wij naar de kerk [waar] gepreekt [werd] over de goede gevolgen van de Ongelukken. En toen wij van de kerk terug kwamen heb ik de heele tijd met P. Koning gespeeld; en hij wilde een keer de katten vangen want Gerbrig Boon had 3 katten en 2 honden, en toen hebben wij nog eens met de Grutterswaren aan spelen geweest en toen wij terùgkwamen hebben wij nog eens rond om de Boogaard gewandeld.

Maandag 10 Mei 1852. Nù is Grootmoeder en Tante Bina vandaag weggegaan en toen bleef Tante van Giffen nog een langen tijd.

Dingsdag 11 Mei 1852. Nù heb ik vandaag in de Bijbelsche Geschiedenis en in ‘De voorbeelden van deugdzaame bedrijven’ gelezen.

Woensdag 12 Mei 1852. Nù zal [beurtschipper] Plaatsman van het Oostereind duiven voor Dirk van Alle Bakker [Groningen] medenemen. De tùinkers in onzen tuin staat nù al redelijk hoog.

Donderdag 13 mei 1852. Nù zal Arie Boon vandaag het goed van Marijtje medeneemen. Vandaag heeft het nog al wat gewaajd.

Vrijdag 14 mei 1852. Dirk heeft vandaag zijn dùivehok schoongemaakt en ik heb Dirk een viooltje verkocht.

Zaturdag 15 Mei 1852. Nù weet ik niets belangrijks.

Zondag 16 Mei 1852. Nù ben ik naar Meheer Kikkert zijn hùis geweest om te vragen of Arend Kikkert mee kùijeren ging, doch hij was naar de Prins Hendrik polder. En des avonds gingen Katrina, Grietje, Dirk, Menno, en Tante van Giffen rond om de Boogaard.

Maandag 17 Mei 1852. Vandaag is vader de heele dag naar het Oude Schild geweest naar een ziek kindje van een vroùw aldaar.

Dingsdag 18 Mei 1852. Nù is vader vandaag de heele dag naar het Oùdeschild geweest en nù is het overmorgen hemelsvaartdag.

Woensdag 19 Mei. Nù zijn ik en Dirk met Korneles Bruin een eindje buiten de Bùrg geweest om in een boschje daar ergens eijeren ùit te halen. Wij kwamen ook bij een boschje en Korneles en Dirk gingen daar in en vonden daarin 5 kneue eitjes.

Donderdag 20 Mei 1852. Nù ben ik naar Meheer Kikkert geweest om te vragen of hij [Arend] met mij wandelen mog en ik heb ook met hem gewandeld. Wij hebben drie tataadjes [gehad] en zijn toen na de Schilpweg gegaan om het onweer te zien dat er komen zoude en toen zijn wij naar Meheer Kikkert zijn huis geweest en ik heb daar een stukje koek gekregen en dat hebben wij te hùis verdeeld. Vader preekte over Colosenzen III vers I.

Vrijdag 21 Mei 1852. Nù hebben Dirk en Grietje vanavond brieven aan het het Hoogezand geschreven. De dùiven komen nù nog niet want Plaatsman gaat lammeren varen.

Zaturdag 22 Mei 1852. Nù zij wij vandaag aan het wieden gewees en vader heeft ook wat boonen gepoot.

Zondag 23 mei 1852. Nù zijn wij vandaag naar de kerk geweest maar Dirk niet. Ik heb met Dirk en met Jan Vrendenberg gewandeld, in de Warmoesstraat ging ik van hen af, want toen ging ik met Martinus Langeveld wandelen en wij kochten ook 16 mangels en toen zijn wij om een ùùr of zes naar hùis gegaan

Maandag 24 mei 1852. Nù heb ik vandaag wat radijs en stamboonen gezaaid, en vader heeft in water geweekt bietenzaad gezaaid, want Pieter Kalf heeft gezegd dat zij dan eerder op komen.

Dingsdag 25 mei 1852

X Zatùrdag 29 mei 1852. Nù is vandaag oome Juriaan gekomen.

Zondag 30 mei 1852. Nù zijn wij vandaag naar de kerk geweest in de Waal geweest en op de terùgreis heb ik met Bakker gereden. Oome Juriaan en Dirk ook en toen kwamen wij het tweede aan den Burg.

Maandag 31 mei 1852. Nù is het vandaag den 2den Pinksterdag en vader heeft gepreekt over Lukas twee vers een, twee, drie en vier van de ùitsstorting van de heiligen geest op de apostelen het was toen kerk aan den Burg. *

Dingsdag 1 Juny 1852. Nù zijn wij vandaag naar de Hoogen Berg geweest door een weg dien wij nog niet kenden, zoo werd het een grootere wandeling en wij hebben ook nog wat in de Zandkuil gespeeld en op de terùgreis dwaalde oome met tante veel van de weg dien wij gingen af en wij hebben haar ook gewacht maar eindelijk kwam het uit dat zij hier een beter pad hadden.
*Nù ben ik vandaag ook naar de Hoorn en naar de duinen geweest. In de Hoorn hebben wij een paar boterhammen gehad, elk een pannekoek en een paar kopjes thee gehad; toen wij op de dùinen waren zagen wij een heele boel roosjes en wij hebben daar ook een ruikertje van gemaakt, maar wij hebben het aan den Hoorn bij Oome Huizinga gelaten; en wij moesten toen allen door valleyen tuschen de duinen door dan gleden wij er maar af, maar oome Jùriaan en tante van Giffen liepen te hard en vielen eindelijk in een konynen hol neder.
X Nù heb ik ook nog wat van Zatùrdag 29 mei vergeten. Tante had toen ook veel van Oome Juriaan gekregen, zooals een doosje blauw schrijfzand, 1 doosje rood zand, 1 doosje sukade, een portefeuile met postpapier, vele pakjes kleine en groote brievtasjes, een mooj boekje, een scherp mes, een doosje penne, twee pennen om de stalen pennen in te doen, vele bandjes elestiek. Van al dit goed heeft tante een pen om de stalen pen in te doen en een bandje elestiek aan Dirk gegeven.

Woensdag 2 Junij 1852. Nù is oome Juriaan van nacht om vijf ùùr van ons naar Groningen gegaan en ik heb vandaag ook een potlood en een stalen pen gekregen van tante.

Donderdag 3 Junij 1852. Nù is vader vandaag jarig en wij hebben hem een boel verjaarsgeschenken gegeven, zoo als van mij drie geschenken, een ruiker, een brief en een koek. Van Dirk en Sientje zamen ook drie geschenken, zooals een sigarendoos, een sigarenpijpje en een brief. Van Katrina ook drie geschenken, twee ruikers en eene brief en van Grietje een mooj geschenk, namelijk een mooje van koordjes gehaakte beùrse. En des avonds ben ik Dirk en Antoon naar Dirk Leyen geweest en toen wij te huis kwamen hebben wij poffers gegeten. Vader is nu 43 jaar.

Vrijdag 4 Junij 1852. Nù is het vandaag voorbereiding, maar Vader is alleen naar de kerk geweest en ik heb vandaag een kaartje van Zuidholland geteekend. Vader heeft gezegd: indien ik den dorpen en al de plaatsen van Zuidholland met mooye fijne letters zet, dat ik dan een kwartje zoù hebben, en ik heb vandaag ook in de tùin gewied en daar heb ik vijf cents voor gekregen.

Zatùrdag 5 Junij 1852. Nù heb ik de schets van het kaartje van Zuidholland bijna gedaan en ik krijg nù vandaag een ganzepen van tante.

Zondag 6 Junij 1852. Nù is het vandaag Avondmaal bij de Doopsgezinden, en het was kerk aan het Oostereind, maar wij zijn niet naar die kerk toe geweest, maar ik, Dirk en Grietje zijn naar de Gereformeerde kerk geweest; en domine Vrendenberg heeft daar gepreekt over Romeinen 8 vers 9 “Zoo wie de Geest Gods niet heeft, die heeft de Geest van Jezùs ook niet, want Jezùs is in hem”. –
Wij hebben des namiddags ook gewandeld met Jan Vrendenberg, Herman Kikkert, Arend Kikkert en Willem Westenberg, wij hebben toen vijftien sents verkocht, een dubbeltje aan koek, en een stuiver aan sùikergoed en wij kwamen toen om half zeven te hùis; en toen heb ik van tante een ganzepen gekregen.

Maandag 7 Junij 1852. Nù staan de boomen al mooi in de bloei en een dalia is bijna klaar; en nù laat de bùrgemeester de schuur van hem een niew dak op zetten, en nù zijn vijf timmerlieden daarmee bezig; en nù is al het stroo er al af, vanmorgen heb ik ook met Adriaan Keyser en den tùin gespeeld, en op de stùdeerkamer heb ik ook anderhalf schrift geschreven.

Woensdag 8 Junij 1852. Nù is het morgen de heilige Sacramentsdag, en dan zijn allen vrij van school. Het heeft heden nacht erg geregend, geblixemd en gedonderd, zoo dat het in ons hùis gedropen heeft. Nù zijn er ook al vele dalias van de vochtigheid klaar geworden. Het dùùrt nù nog maar zestien dagen eer dat het kermis is is en nù ben ik strakjes naar het komediespelletje van Herman Kikkert geweest, daar waren zij mee bezig om te boùwen. Dirk was er ook bij. Mejùfroùw Scheltma en tante Huizinga van de Hoorn en nichtje Regina zijn hier ook geweest.

Donderdag 10 Junij 1852. Nù is het bij de roomschen de heilige Sacramentsdag; het feest van de instelling van het avondmaal; en het heeft van morgen ook geregend; en van middag kwam oome Jùriaan van zijn reis naar Groningen te hùis, en oome Jùriaan heeft voor zich een niewe mooije pijp gekocht, en voor tante een zilveren vingerhoed; en morgen komen twee neeven van vader.

Vrijdag 11 Junij 1852. Nù zijn de neven noch niet gekomen, er komen 4 aan den Hoorn bij Oome Hùizinga en 2 bij ons. Het heeft van nacht ook geregend zoodat wij heel nat werden, en een stamboontje van mij is al opgekomen.

Zatùrdag 12 Junij 1852. Nù zijn Antoon Vrendenberg, Herman Kikkert, Arend Kikkert en Jan Vrendenberg van daag hier geweest, om het tooneelspelletje dat zij vertoonen zoùden te boùwen, en ik heb toen indertùschen met Arend Kikkert in den tùin gespeeld en toen het tooneelspeltje klaar was kwamen er zestien jongens op. Het was een spel van vier bedrijven en het heete ‘Het deurtjeschellen of de straatjongen van den Burg’, en het naspel was ‘De polkadansch’.

Zondag 13 Junij 1852. Nù is Oome Jùriaan van morgen weggegaan; de neeven [zijn] bij ons en ik heb ook met Arend Kikkert gewandeld, ik kon hem in het eerst niet vinden, maar in het laatst vond ik hem toch, en toen kreeg ik wat kantkoek van hem en wij verkochten toen vier centen twee aan chocoladen sigaren en de andere twee aan taaje koek.

Maandag 14 Jùnij 1852. Nù dùùrt het noch 10 dagen eer dat het kermis is en wij zijn van daag nù zeer teleurgesteld, want vader had gisteren beloofd dat als het mooi weder was en als wij vroeg op waren, [wij] eens naar de Hoogeberg zoùden wandelen, maar wij gingen niet heen want het regende des morgens.

Dingsdag 15 Jùnij 1852. Nù zijn wij vandaag naar het Eierland geweest, met vader, alde neeven en Grietje en Dirk met ons veertienen. Wij stonden des morgens om half zes op en om half zeven gingen wij naar Dirk Leiden om te vragen of hij zijn kapwagen klaar maken wilde, toen wij daar kwamen moest Dirkbroer noch naar de Rùitersplaats om tegen de knechten te zeggen dat zij de paarden spoedig klaar moesten maken, en toen de wagen ingespannen stond reden wij heen, wij reden naar den Waal en langs de Waalenbùrgerdijk. Vader ging ook bij iemand daar, maar de wagen van Leiden reed maar door en raakte op het laatst een heel eind voor ons. Zij reden naar eene boereplaats Ruimzigt en wij reden daar ook naar toe en vonden haar daar; toen gingen wij de boereplaats bekijkken, en wij bevonden dat de eigenaar van die boereplaats een en twintig paarden had en ook vele brabantsche ploegen en die boereplaats was heel groot en toen reden wij verder.
Vervolgens reden wij naar polder Eendragt en zagen in die polder een zeer groot water en wij kwamen toen ook te Fortùin (eene boereplaats aldaar) en toen heb ik ook noch met een hondje, Fannie geheten, gespeeld dan deed ik hem mijn zakdoek over de rùg en zoo voort; en ik heb ook met Dirk naar het strand geweest, daar lagen een heele boel alikruiken en mossels. En [wij] reden verder en vervolgens deelde Vader de bolletjes rond maar ik luste geen bolletje en toen kwamen wij op de boereplaats van Keizer en Kùiper die de Eendragt te zamen in bezit hadden deze boerplaats heete Zeeburg. Maar wij zochten bij Fortùin geen mossels maar het was bij deze boerplaats. En wij reden vervolgens verder en kwamen bij de Roggesloot en ook te Coksdorp hetwelk daaraan gelegen was en wij gingen vervolgens naar de kastelein Drosch. Daar aten wij een boel boterhammen en kopjes koffij en toen dat gedaan was kregen wij van hem noch een zakje amandelen en twee zakjes sùikerertjes en begonnen onze terùgreis, en ik werd onder de terùgreis wagenziek en voor dat wij aan den Bùrg waren ging ik er uit en liep, naar hùis toe en daar moest ik op bed liggen. X

Woensdag 16 Junij 1852. Nù heeft het vandaag zeer geregend en Dirk heeft een tooneelspeltje gehouden over de dief en 3 mijner stamboontjes zijn al opgekomen.
Nù heb ik nog wat vergeten van dingsdag. Nù zijn de neven van avond weg.

Dingsdag 22 Juny 1852. Ik ben nù vele dagen in het achteren geraakt, ik herinner mij er maar weinig van, dit herinner ik mij noch, van eergister. Ik ben gisteren ùit wandelen geweest doch ik konde Arend Kikkert niet vinden; toen heb ik met vader, Tante van Giffen en Menno gewandeld, wij hebben op het land en in het park gewandeld en vervolgens gingen wij naar meheer List om de schilderijen te zien die hij getekend had. Hij toonde ons verscheidenen die hij van de schilderijen van de schilders Ostade en Rembrand afgeteekend had.

Woensdag 23 Junij 1852. Nù is het morgen kermis, X en overmorgen gaan ik naar den Helder en Dirk met vader naar Amsterdam X en er staan nù al een stuk of zes kramen men zecht ook dat er een paardespel en een karoùsel komt maar dit is nog niet zeer zeker. Ik heb nù van daag een cent verdient door een schorsenellen 3 bed 1 vol 2 uittewieden. Morgen begint de kermis.

Donderdag 24 Jùnij 1852. Nù is het vandaag den eersten kermisdag en ik heb een brief geschreven aan Grootmoeder. Ik heb nù laatst vergeten te schrijven dat er nù twee boekverkoopers aan den Burg zijn die er al lang geweest is heet Slùrig en die er pas gekomen is heet C.J. Honing. Nù is Grietje bezig met een mùtsje voor Menno te haken. En nù heb ik gekocht van de kermis 1 cent vijgen, 2,5 cent aan wafels, 3 cent aan fluitjes en een cent aan bier. Nù is vanavond Domine Wentink bij ons geweest met zijne kinders Dolfina en Mina, zij hebben ook veel van de kermis gekogt zooals nooten, peperment, koek, banket, enzoovoort.
Wij hebben hebben hen toen zij weg gingen noch tot aan den Hoogte toe vergezeld en nù gaan ik morgen om 3 ùùr des middags op reis.

Vrijdag 25 Juny 1852. Wij zijn nù vandaag om drie ùùr van hùis gegaan en om over vieren waren wij aan het Oùde Schild. De postschùit was nog niet weggevaren en om zeven uur waren wij aan den Helder bij Domine Dekker en wij zijn onderweg geweest met Vader en Dirk, en daar hebben wij te zamen een paar glazen bier opgedronken en toen hebben wij wat hangop met beschùiten gegeten en toen ging ik vervolgens om acht ùùr naar bed en toen ging ik slapen bij Korneles Dekker.

Zatùrdag 26 Junij 1852. Wij hebben vandaag gespeeld van bok, bok en haasje over en wij hebben in het prieeltje sprookjes verteld. Wij hebben ook bùiten den Helder gewandeld en wij hebben komedie bezien, zij waren bezig met de komedie te bouwen. En wij zijn ook in een winkel geweest daar hebben wij wat lekkers gekocht en wij hebben twee rapen gekregen en vervolgen gingen wij naar hùis en toen hebben wij de rapen opgegeten. Ik ben ook begonnen een brief aan vader te schrijven.

Zondag 27 Junij 1852. Nù gaat Oome Dekker en Engel Dekker morgen naar Amsterdam en nù heb ik vandaag mijn brief aan Vader afgekregen en ik heb nù nog niets van mijn 50 Cents verkocht. En ik ben vandaag naar de kerk van de Helder geweest, het was maar eene kleine gemeente; en wij zijn ook aan het wandelen geweest een heel eind buiten de Helder. Wij hebben vandaag ook volgens de gewoonte bollen met stroop gegeten. Ik heb ook met Engel Dekker in de Helder gewandeld en vanmiddag hebben wij rijpe aardebyen ùit de tùin van Do Dekker gegeten. –

Maandag 28 Junij 1852. Nù zijn Engel Dekker en Domine Dekker van morgen naar Amsterdam vertrokken. Wij hebben hen tot aan den ijzeren boot op het einde van den Helder vergezeld en nù komt morgen Frederik Ledeboer en zijn zùster Loùisa Ledeboer.

Dingsdag 29 Junij 1852. Nù is Frits Ledeboer en Loùisa Ledeboer hier vandaag geweest en Frits Ledeboer mag tot zeven ùùr blijven. Wij hebben van soldaatje, van schip en van paard gespeeld.

Woensdag 30 Jünij 1852. Ome Dekker komt nù Vrydag 32 Jünij 1852 wederom en Vader komt Zatùrdagnacht wederom. Wij gaan dan Zatùrdagmorgen weder naar Texel vertrekken. Ik verlang al weder naar Texel. Wij gaan morgen naar Domine Ledeboer, en Bram Ledeboer is hier geweest van het Niewe Diep om zijn boekje te halen.

Donderdag 1 Julij 1852. Nù dùùrt het nog maar vijf dagen eer dat Katrina’s verjaardag is, want zij is den zesden jùlij Dingsdag’s jaarig. Nù is Bram Ledeboer vandaag bij ons geweest speelen, wij hebben geschommeld em te paard gereden op het houten paard. En wij zijn naar Domine Ledeboer geweest met Edùard Dekker Korneles Dekker en Gerard Dekker. Er waren kinderen Laùrens Teijlor Frits Ledeboer Gerardùs van de Komisaris Edùard Korneles Gerard Dekker en ik. Wij hebben op het bleekveld gespeeld en wij hebben gespeeld van alle vogeltjes vliegen en wij hebben spreùkjes verteld en wij hebben een boterham met aardebeyen en een beschuitje met kaas, een stùkje witte en de andere kinderen krentebrood, en wij hebben ook wentelteeefjes, thee en warme vater en melk gehad. Men maakt wentelteefjes van een wittebrood dat in stùkken gesneden door in melk gekneed en sùiker bij en zoo in de pan. Wij hebben ook de tooverlantaarn vertoont van Jan Pieter Roeptkes. En toen wij terugkwamen heeft Bram Mevroùw en Domine Ledeboer ons nog tot aan het eind van het Niewe Diep daar zij in wonen vergezeld.

Vrijdag 2 Julij 1852. Nù heb ik vandaag met de naajster om 3 ùùr naar de eerste steiger geweest om Engel Dekker en Dominee Dekker af te wachten. De ijzeren boot daar zij in waren kwam nog niet aan, wij gingen dùs eerst Edùard Dekker, Gerard Dekker en Korneles Dekker uit het school halen. Toen zij ùit het school waren kwam de ijzeren boot aan en Engel en Domine Dekker stapten er ùit zij hadden een mand met kersen die zij van een Jood in een der Zaanlandsche dorpen gekocht hadden. Zij hebben de pitten allen in de Zaan gegooid en mischien komen er prùimeboomen van. Zij hebben ook chocoladjes en ùleveltjes medegenomen. Ik kan de letter I nù al zelve vlechten want ik heb het laatst van Korneles Dekker geleerd.

Zatùrdag 3 Julij 1852. Domine Dekker, Korneles Edùard en Engel Dekker hebben ons vandaag tot aan den Haven van het Niewe Diep vergezeld, daar vonden wij vader en Dirk. Dirk vertelde mij dat hij toen hij bij Oome Juriaan was mog koopen wat hij hebben wilde. Monsier Verberne en Willem Verberne waren ook in den postschùit. Spoedig daarna kwamen wij aan den haven van het Oùde Schild en toen gingen wij over het land naar de Bùrg. Onderweg zagen wij vele spoorstaven zij moeten dienen voor de spoorweg naar Duitschland. Toen wij in ons hùis kwamen waaren de kinderen allen zeer verblijd, wij hadden dit medegenoomen 3 beurzen, ùleveletjes, chocolaadjes, niewe vorken en lepels voor de kindren van Rùssisch zilver en Dirk heeeft ook een niewe kleùrdoos voor hem zelf mede genomen en ik heb krenteboltjes voor Tante van Giffen medegenoomen.

Zondag 4 Jùlij 1852. Nù is er vandaag niet bijlangrijks voorgevallen maar het is zeer mooij weer. Ik heb ook naar Arend Kikkert toe geweest doch deze was niet te hùis.

Maandags 5 Jùlij 1852. Het is nu zeer warm weer en ik denk wel dat het zoo voortdùùren zal. Er is nù eene ziekte onder de slaboonen. Vader zegt dat zij in het begin heel mooi op komen en als zij mooj staan gaan zij allen sterven.

Dingsdag 6 Jùlij 1852. Nù is het vandaag Katrina’s verjaardag, zij heeft dit gekregen: een boerinnetje die melk karnt en wij hebben haar ook vijf prenten gegeven en gister was J.C. Honing hier. Ik heb voor haar ook de letter I gevlecht ik kan ook de letters L. T. en H. maken.

Woensdag 7 Julij 1852. Er is nù niets belangrijks gebeùrd, maar het is zoo heet met Donderdag en Vrijdag is het hetzelfde, zeer heet.

Zatùrdag 10 Julij 1852. Het is nù nog zeer heet en ik heb vadaag gezien hoe de kinderen zich baden. Dirk en Aantoon deeden het ook maar ik en Jan Vrendenberg deden het niet, het was niet zeer diep en het lag digt bij de weg naar den Hoorn.

Zondag 11 Julij 1852. Nù is het zoo heet niet meer als zatùrdag X bij ons was het over de zeventig en in Frankrijk was het achtentachtig graden warmte X zatùrdag was het op zijn alderheetst. Ik heb ook naar Arend Kikkert geweest doch doch die was aan het ryen ik heb toen met Dirk gewandeld.

Maandag 12 Julij 1852. Nù is het net zo wel als Dingsdag zeer heet, het is nù een zeer bùitengewone zomer.

Woensdag 14 Jùlij. Nù is het vandaag prijzenùitdeeling geweest. Ik heb ‘Oud Oom jaKoB’ en Grietje heeft ‘Emma of de vrouwelijke Robinson’ en Katrina heeft een klein prenteboekje en Dirk heeft een fransche prijs. Mijn prijs is met zes plaatjes en onder anderen vondt ik het op een na laatste verhaaltje zeer mooi. Het is nù ook zeer heet.

Donderdag 15 Jùlù 1852. Nù is er vandaag niets bijzonder, maar het is zeer [heet]. Monsier heeft gezegd dat wij aankomende Vrijdag mogen beginnen te kaartjes teekenen, voor het eerst met een paar andere kinderen van mijne partij. Herman Kikkert heeft een toneelspelletje vertoont.

Vrijdag 16 Jùlij 1852. Nù is tante van Giffen vandaag met oome Jùriaan naar Westzaan vertrokken. En Marijtje is vandaag met de Eierlandsche Post hier aan de Burg gekomen want Vader had laatst aan haar een brief geschreven daarin dat oome Jùriaan met tante van Giffen vertrekken zoù en of Marijtje dan zoo lang bij ons blijven wilde tot dat zij terùggekomen waren. Maar wij kregen van haar een brief terùg dat zij ziek was, maar toch heeft zij zich laten overbrengen en toen kwam zij vrijdagmorgen net dat oome en tante reeds reisvaardig [waren]. Ik heb van avond ook in het tooneelspelletje van Herman Kikkert [gespeeld] en ik ben op visite geweest bij Frits Ledeboer die nù van de Helder hier gekomen was. Daar waren de kinderen Arend Kikkert, Abraham Stikkel en Willem Langeveld en ik, wij hebben daar gehad twee biscuitjes met sùiker, twee kopjes thee en wij hebben gespeeld van soldaatjes.

Zatùrdag 18 Julij 1852. Nù is Aantoon Vrendenberg vandaag bij ons geweest en wij hebben een schip gemaakt met twee masten een boegspriet met drie spaansche ruiters er bij. Het is nù zoo heel heet niet als verleden Zatùrdag.

Zondag 18 Jùlij 1852. Het is vandaag zeer mooi weder. Ik heb met Maarten Zùidewind, de voorzanger van de kerk, gereden. Ik ben ook naar Arend Kikkert toe geweest, maar deze was niet te hùis. Toen heb ik Dirk en Antoon op gezocht die ik in het eerst niet vinden [kon], maar toen ik naar hùis wilde gaan zag ik Aantoon op het bankje voor ons hùis zitten en toen wij in den tùin waren mogten wij elk van vader een hand vol kùizebessen hebben.


Dagboekje van S.P Huizinga begonnen Maandag 26 Jùlij 1852.

Wij hebben eergisteren met Aantoon Jan en Dirk van schip gespeeld, er waren weder drie spaansche rùiters en twee masten er was ook een zeil dat men op en neder trekken konde.
Wij zijn gisteren naar de Hoogeberg geweest, daar hebben wij in de Zandkùil geweest en wij hebben hagedoornnootjes geplukt en wij hebben den noten in het laage boschje gevonden en wij hebben toen wij hebben, toen wij terugkwamen, met een hondje gespeeld het welk Karoe heete. Wij hebben dat hondje stukjes koek gegeven. En wij kregen berigt van een man dat de dùiven er waren, er waren drie dùiven twee van Alle Bakker en een van Grootvader [uit Groningen] Meheer List en Doctor zijn er ook geweest met een xxxtje verzonden.

Dingsdag 27 Julij 1852. Nù is Aris List vandaag bij ons geweest hij heeft gezegd dat hij morgen om zeven ùùr gaat vertrekken met de kapitein Esink, die bevel voert over de bark de Anjer en dat hij morgenochtend om zes ùùr aan boord moet wezen. Hij is nù naar de Waal. Dirk heeft nù een beetje pijn in de buik, hij ligt nù nog te bed. Ik heb een stùkje lakt gekregen van hem omdat ik het aan Monsiiùr gezegd heb toen ik het gevraagd had of hij naar hùis mog mog hij naar hùis. Grietje is nù bezig met groote boonen te doppen en Dirk leest in de letteroefeningen Vader heeft gezegd dat wij ook maar schrijven moesten en wat voor pleizier wij aan de andere kinderen gedaan hebben.
Ik weet nù nog wat van moeder: Moeder was eens bij mevrouw Baerd deze heeft eene pappegaai. Toen zat moeder net achter deze pappegaai toen riep de pappegaai op eens ‘zo voùwtje ik zit aan de ketting ik zit aan de ketting voùwtje voùwtje’. Dit heeft moeder mij verteld. Grootmoeder krijgt ook een portretje van Moeder.
Vader heeft gisteren wijn gemaakt en Menno heeft nù nog altijd last van de ùitslag of vùrigheid. Jan Willem Bùykers is nù weder op school gekomen, hij heeft eerst een reis gedaan naar Amsterdam.

Woensdag 28 Julij 1852. Ik en Grietje hebben vandaag een dùbbeld kaartje gekregen voor ons maandschrift. Kornelia Verberne heeft ook een dubbeld kaartje, Herman Kikkert ook. Ik en Grietje krijgen nù een cent in de spaarpot, want Dirk kreeg dan ook altijd een cent. Nù is Domine Vrendenberg vandaag bij ons, het gesprek valt over de planten. Ik heb nu geen plezier aan de kinderen gedaan. Ik heb mijn schrift dat ik in het school schrijf al ùit en ik heb het schrift dat ik te hùis schrijf heb ik ook al ùit, ik heb er nu een niew voor.

Vrijdag 30 July 1852. Nù is Tante hier vandaag, zij heeft een zakje met lekkers en een grote koek medegebragt. Pieter Koning heeft gezegd dat hij morgen middag met Adriaan Keizer en Teùnes Koning karawassen [rietsigaren] gaat plùkken en dat ik dan mede mag De karawassen groejen bij Driehuizen, in slooten die meestal droog zijn, aan riethalmen. Monsieuer heeft gezegd dat Monsieùr verleden vrijdag geen tijd heeft gehad om vellen papier klaar te leggen, maar dat wij aankomende vrijdag mogen teekenen en dat wij dan niets anders hoeven mede te nemen dan een passer en een potlood.

Zatùrdag 31 Julij 1852. Vanmiddag ben ik om half drie naar Driehùizen om karawassen te plùkken. Toen wij bij Driehùizen waren hebben wij nog wat gedronken. Ik en Adriaan Keizer deden zamen karawassen en Pieter Koning en Teunes Koning deden zamen. De karawassen groeiden een eind ver van Driehuizen ik en Adriaan Keizer hebben er tachtig geplukt maar Pieter Koning en Teùnes Koning wel honderdenvijftig. Al de slooten die er waren, waren droog, een was er bij die een beetje moddrig was.

Zondag 1 Augustus 1852. Het dùùrt nog 21 dagen eer dat het onze lieve Moeders verjaardag is. Ik ben ook naar Arend Kikkert toe geweest, deze was te hùis. Wij hebben met de soldaatjes gespeeld en wij hebben bij ons in de schommel gespeeld en wij hebben van vader kruizebessen gekregen. Meheer Kikkert, Herman Kikkert en Mevroùw Kikkert waaren met de pas in dienst gekomene stoomboot naar het Niewediep. Willem Westenberg was ook bij ons. Wij hebben ook drop en een boterham met aalebessen gehad.

Maandag 2 Augustus 1852. Ik heb vandaag een mandje voor Menno gemaakt met sispapier er in.

Dingsdag 3 Aùgùstùs 1852. Wij hebben vandaag chocolade gehad, wij hebben ook eene pee.

Zondag 8 Aùgùstùs 1852. Wij zijn vandaag naar Klaas Mantje toe geweest. Toen wij daar kwamen hebben wij een bolletje en een kopje koffij gehad en toen gingen wij naar de kerk en toen wij daar uit kwamen hebben wij een paar boterhammen gegeten en een paar kopjes koffij gedronken en toen zijn ik en Dirk en Korneles naar het strand geweest en daar hebben wij krabben de nijpen afgehakt en toen gingen wij weder naar hùis.

Herinneringen van de vorige week. Zatùrdag 7 Aùgùstùs ben ik met Jan Vrendenberg Pieter Koning Dirk Martines Langeveld en ik naar Driehùizen geweest om karawassen te pluken, maar wij [hebben] er maar een stuk of twintig geplukt. Ik en Martines Langeveld deden zamen, wij hebben toen wij terùgkeerden nog 1 raap gehad.

Maandag 16 Aùgùstùs 1852. Ik heb Zatùrdag een brief aan Grootmoeder geschreven en toen is vader ook te hùis gekomen. Oome Juriaan heeft vader dien dag naar Wormerveernoord toegebragt en toen is vader met de stoomboot van het Niewediep naar het Oùdeschild vertrokken. Vader heeft koek en mangelen medegebragt.

Zondag 22 Aùgùstùs 1852. Wanneer zijt gij opgestaan. Ik ben oom half zeven opgestaan en voor het ontbijt heb ik met Grietje en Katrina gespeeld. En vader heeft hierover gepreekt ‘dat wij het braaf worden niet ùit moeten stellen’ Jesaja 55 vers 6. Ik heb gelezen in de geschiedenis van Robinson. Ik heb met Dirk en met Korneles Mantje gespeeld het is zeer mooi weder geweest. En Klaas Mantje is met zijn vroùw en eenige van zijn kinderen bij ons geweest. Wij hebben prenteboeken gekeken en gespeeld. De kinderen die bij ons waren, waren Korneles Mantje, Grietje Mantje en Neeltje Mantje. Pronk en zijn vroùw is ook bij ons geweest, ik heb de steden van ons vaderland opgeschreven.

Maandag 23 Aùgùstùs 1852. Ik ben om half zes opgestaan. Ik heb voor schooltijd heb ik naar het boùwen gekeken, want nù is men bezig om een niewe stùdeerkamer boven de rechter, want men was al aan het afbreken. Het was vandaag mooij weder.

Dingsdag 24 Augùstùstùs 1852. Ik ben vandaag om kwartier voor zes opgestaan en voor het ontbijt heb ik mijn schoolwerk gedaan. Monsieur heeft aanteekening gehouden van wie het minste foùten heeft gehad en wie het minste foùten in zijne thema’s had kreeg een prent. Grietje heeft het gewonnen en zij heeft ook een prent gekregen. Het is vandaag mooi weder want het heeft niet geregend en het heeft ook niet koud geweest. Wij hebben vanmiddag vele komkommers en aùgurken geplukt, de komkommers hebben wij opgegeten. De timmerlieden hebben de pilaren van ons hùis al in de grond gezet en de zolder is daar al boven.

Zondag 5 September 1852. Ik ben vandaag om half zeven opgestaan. Ik ben om elf ùùr naar de kerk gegaan en daar heeft vader de tekst gevat over Matheus 13 vers 24 waar de woorden al zoo lùiden Vader heeft gepreekt 1 dat de goede menschen met kwaden vermengd waren 2 dat er wel menschen die denken dat het niet goed is dat er zulke kwade menschen zijn, maar het is toch wel goed want dan kùnnen de kwade menschen de goede menschen een voorbeeld geven om beter te leven 3 dat er eenmaal een scheiding zoù plaats hebben die de goede menschen van de kwade menschen zoùden scheiden, gelijk de goede tarwe van de looze tarwe gescheiden worden en gelijk het kaf van het graan en dat men dan niet denken moet dat het nog zoo lang dùùrde, want in een oogenblik kan men weggerukt wezen van zijne bloedverwanten. –
Het is vandaag mooi weder geweest de zon scheen heel mooi. Dirk heeft nù verstopping in hoof. Katrina is vandaag een weinig verkouden geweest. En Sientje en Grietje zijn nù nog aan het wandelen, zij komen nù om acht ùùr te hùis, zij zijn naar Jufvrouw Koning in de henneboe geweest. Ik heb vandaag naar Arend Kikkert toegeweest, ik heb met hem gewandeld en heb peren van hem gekregen. Wij hebben ook met hem bij ons in hùis geweest en in de schommel gezeten en wij hebben toen ook wat peren met de meisjes van Stikkel gedeeld. Zij wilden Grietje halen, maar Grietje was niet te hùis. Arend was nog in de kerk toen ik kwam. Vandaag is Aafjes zuster Jantje bij ons geweest. Toen wij ùit de kerk kwamen was de tafel al gedekt.

Maandag 6 September 1852. Men zal nu morgen beginnen om de stùdeerkamer te verwen. Gisteren is Bremer (die het doen zou) hier geweest en toen heb ik bier gedronken. –
Morgen gaat de tante die er het eerste geweest is weg met de wagen van Korneles Bakker. – Ik heb vandaag met mijn hoepel naar het Witte Hek toegeweest, een eind de Schilpweg op, er gingen ook andere jongens na toe met hùnne hoepels. Dirk is er ook na toegeweest met zijn ijzeren hoepel die hij onlangs gekregen. Wij hebben vandaag onze vaderlandsche geschiedenis ùitgekregen. Wij hebben onlangs de Nederduitsche spraakkunst gekregen. –

Dingsdag 7 September 1852. Tante is vandaag naar Groningen vertrokken. Ik, Grietje en Dirk hebben haar vergezeld. Tante kwam bijna te laat want het schip van Bakker zoù net ùitgevaren wezen, maar zij hebben Tante met een bootje van wal af geroeyd tot het schip aan toe, zoo is zij nog in het schip van Bakker gekomen.
En toen wij weder in hùis kwamen was Bremer al aan het verwen, hij zeide dat vanmiddag de knecht van zijn broer kwam om hem te helpen. Ik heb vandaag stopverw gekregen, Grietje ook. De timmerlieden hebben vandaag de stùdeerkamer af gekregen zij zijn van avond weggegaan.
Ik heb in het school bij Herman Kikkert gezeten en Arend Kikkert heeft bij Grietje gezeten en Herman Keizer heeft bij Dirk en Dirk Kooger gezeten. Wij mogen niets in de school medebrengen wat er niet behoeft. Er is vandaag een windhoos bij den Burg geweest, vader en tante wisten er niets van want hij was alleen bij Monsieùr zijn hùis [Molenstraat]. Het was net als een stofwolk, het begon op eens te waajen en toen kwam hij de Schilpweg af, hij ging het land dat bij Monsieùr zijn hùis is langs en toen zagen wij hem niet meer, toen was hij al ùitgescheiden. Dit is de eerste windhoos die ik gezien heb, ik had er een ander denkbeeld van ik vergeleek het bij een stok van stof die ùit de lùcht hing. Ik ben woensdag nog bij Domine Vrendenberg op visite geweest, er waren wel dertig kinderen. Wij hebben daar tulband, chocolade en broodjes gehad. Wij hebben daar ook gespeeld.

Woensdag 8 September 1852. Nù is de studeerkamer vandaag klaargekomen, de gordijnen en de boeken zijn er nog niet. Dirk heeft vandaag zijn scheepje laten varen, ik ben met hem medegeweest. Het heeft vandaag hart gewaajd, zoodat een groote rozenboom op een bloemperkje in de kippeloop is omgevallen. De stùdeerkamer is nù zeer mooij, rùim en groot.

Donderdag 9 September 1852. Nù is er vandaag een brillante mooye kookachel voor ons gekomen, dien oome Juriaan het gestuurd. [Wij] hebben twee gaten in de muur gemaakt om te proberen waar de pyp door konde, maar het was tevergeefs, het rookte in de keuken verschrikkelijk daarvan.

Maandag 13 September 1852. Het rookt vandaag zoo erg niet meer, maar vanmorgen kwamen de vlammen onder de kachel uit. Eerst konden wij met een noorden en westenwind niet stoken. Maar nù is er een draayer op de pijp van de kachel, nù kunnen wij met die winden wel stooken.

Dingsdag 14 September 1852. Nù dùùrt het nog maar tien dagen eer dat het mijne verjaardag is. Onze klok is nù vijfentwintig minùten voor. Het was op onze klok half zeven toen ik opstond. Het is vanmorgen zeer koud geweest. De dagen beginnen al te korten, als ik uit de school kom is het al bijna donker X maar des namiddags scheen de zon toch. Ik heb vandaag gelezen ùit ‘Engelbert Gents of keùr van merkwaardige gebeurtenissen’ ik heb daar versjes ùit geschreven van Antonius Hambroek, gedicht door Petronella Moens.

Woensdag 15 September 1852. Vader heeft de klok nù weder gelijk gezet. Het heeft vandaag des morgens geregend maar na de middag was het mooi weder. Emelie en Theodoor Bok zijn bij ons geweest. Wij hebben beschuitjes met suiker en peren gehad. Wij hebben in de schommel geweest en hebben vele spellen gespeeld zooals Hans Zevenworst, De wandeling in de Zeologische tuin, Bilderlotto, Het kienspelen, Het Schimmelspel. Ik ben om over negen na bed gegaan. Wij hebben laatst een porceleinen lampje van Ponger gekocht en dat brand nù des avonds, er is een porceleinen ballon op.

Donderdag 16 September 1852. Wij hebben vandaag met Jan Vrendenberg zijn slede gereden. Ik ben er twee maal opgeweest wij waren met ons zevenen. Ik heb vandaag ook een kaartje van Zuidamerika geteekend. Ik ben om kwartier over acht na bed gegaan het is mooi weer geweest.

Vrijdag 17 September 1852. Ik heb vandaag in ’t school een kaartje van Afrika geteekend. Het is vandaag goed weder geweest.

Zatùrdag 18 September 1852. Wij hebben vandaag in de zandberg gespeeld. Het heeft vandaag (toen wij speelden) geregend en nù regend het nog veel harder. Monsieùr heeft gezegd dat er maandagmorgen geen school was, mischien maandagmiddag ook niet, maar dat is nog niet zeker want monsieur ging naar het Niewe Diep.

Zondag 19 September 1852. Ik ben vandaag niet naar de kerk geweest. Dirk ook niet, Katrijn Roje wijn ook niet, wij hebben met de zandberg gespeeld. Dirk [heeft] zijn Kaartje van Vriesland, Drenthe en Groningen afgekregen en Dirk heeft mij des avonds nog verzen voorgelezen. Vader heeft ook een mooi vers opgezegd van Dirk Willemes.

Maandag 20 September 1852. Wij zijn vandaag niet naar de school geweest. Monsieur had ons zatùrdag opgegeven te huis te maken twee verbes en drie themas, die hebben wij toen gemaakt. Dirk verbeelde de ondermeester. Ik heb ook nog een schrift geschreven en ik heb ook mijn les geleerd.

Woensdag 22 September 1852. Vader en Tante zijn nù naar de Horen gegaan om zeven ùùr. Wij hebben nù de elfde kinderkoùrant. Wij kunnen nù vier brooden tegelijk in de kookachel bakken, wij hebben vandaag een stuk trommelkoek gekregen, wij hebben er al twee gebakken.

Donderdag 23 September 1852. Wij hebben vandaag een dubbel kaartje gekregen voor de thema’s van vanmorgen eentje en eentje voor vanavond. Des morgens deelt hij geen kaartjes ùit. Vader is vandaag naar het Eierland geweest met Kors Roeper en Meester Boonakker (ondermeester op het school van Meester Brouwer). Vader is om voor acht te huis gekomen, nù is hij naar C.J. Honig, ik herinner mij nog dat wij gisteren prenten van hem gekocht hebben. Ik ben morgen nù jarig.

Vrijdag 24 September 1852. Nù is het vandaag mijne verjaardag geweest, ik heb van al de kinderen prenten gekregen, van vader eene pennehouwer met een potlood er in, ik heb er vanavond een pen bij gekregen, er zijn 4 potloodjes in. Ik kan er ook een polkagrift in zetten. Van tante heb ik een zakje met peprementgoed gekregen, van Aafje ook, er was een ridderteeken, twee geele harten, een poort, een hek, twee trompetters, twee krakeling, een rood en een geel saletje, Jan Klaassen met zijn lange neus, een vleeschhouwer, een meisje en een voorntje. Korneles en Fronika Verberne zijn hier ook geweest. Wij hebben in de tuin gereden en ik heb op de Steeneplaats gespeeld.

Dingsdag 28 September 8 1/4 – 6 1/2. Eerst mijn les geleerd, zoo als altijd een kolom fransche woorden. Toen wij uit de school kwamen was Domine Steinfort bij Vader op de studeerkamer thee te drinken. En Plaatsman is hier ook geweest en die heeft verhaald dat hij Maandag bij Oome Juriaan geweest is, die te Hoogezand was met Tante Mietje. Aris Bremer heeft hier veel geverwd, de pilaren, de zolder, het stek, het beschot van het achterhùis, vijf tobbetjes, een tùrfbak, een aardappelebak, de trap, de ladder enz. Vader is nù naar Domine Vrendenberg.

Woensdag 29 September 1852. Wij hebben van grootmoeder van Hoogezand vandaag een mandje peeren en appels, een vat met snybonen en een zak met hazevoer gekregen. Wij hebben vandaag ook vijgepeeren en citoenappels gekregen. Emalia en Thedora Bok zijn ook bij ons geweest, wij hebben drie maal het loterijspelletje gespeeld, ook hebben wij het schommel en het kien spel gespeeld.

Zaturdag 2 October 1852. Nù dùùrt het nog maar veertien dagen eer dat het Dirk zijn verjaardag is. Het heeft vandaag heel hard geregend, zoodat mijne schoenen nat waren toen wij te hùis kwam. Menno is vandaag ziek geweest en Matje is vandaag bij ons gekomen om te naajen.

Zondag 3 October 1852. Het is vandaag avondmaal geweest ter gedachtenis van het lijden en sterven van Jezus Christus. Ik heb vandaag met Herman Keizer een weinig gewandeld, wij hebben vandaag ook peren gehad. Meheer en Mevrouw Scheurleer zijn hier ook geweest. Het heeft in de keuken erg gerookt. Wij hebben prenten gekeeken. Ik heb ook letters geteekend.

Maandag 4 October 1852. Aafje wisselt nù zestig gulden bij Gerrit Bakker. De dagen korten al, want toen ik vandaag ùit de school kwam was de lamp al op. Wij hebben het vertaalboek op vier themas na uit.

Dingsdag 5 October 1852. Het is vandaag dankzegging geweest. Wij hebben van middag de laatste vijgepeer en vanavond de laatste herfstpeer opgegeten. Ik zal vandaag bij tante in het groene zijkamertje in het krebbetje slapen. Grietje en Katrina schrijven nù een brief aan Grootmoeder. Er is nù een schip op het strand, een boot is er komen aandrijven en vier lijken zijn er gevonden. Het schip is gestrand op het Eijerland het is al gezonken. Aafje maakt nù het laatste maal slaboonen klaar. Dirk Leyen heeft vandaag bij ons gegeten, appels en aardappels door elkander. Ik heb nù veel last van de vlooijen. Het waajt nù heel hard.

Woensdag 6 October 1852. Er is vandaag een schip gestrand in de kleine Slufter, het is een franschman met ballast, er zijn vijf menschen al de manschap met de boot aangekomen.
Er wordt nù een schoorsteen gemaakt boven de vorst van ons huis dan komt er op de stùderkamer ook een kachel. Vader is op de begrafenis geweest van het jongste kind van Bouwe Bakker, het is door de stùipen overleeden. Dirk teekent nù een landschap.

Donderdag 7 October 1852. 8 1/2 – 6 1/2. Ik heb vandaag in ‘De letteroefeningen’ gelezen, ik heb ‘Het Morgenslokje’ ook geheel doorgelezen. Schùùr is vandaag bij ons geweest. Trijntje Honing heeft vandaag met ons gespeeld.

Zatùrdag 9 October 1852. Monsieùr is vandaag jaarig geweest, wij hebben hem allen te zamen een brùin porceleinen servies gegeven met een kopje daar met vergulde letters op staat “Al is ’t geschenk gering en klein, ’t Zal hoop ik naar genoegen zijn”. En van Sybrand Keiser nog een kopje daar op staat, ‘Tot uwe verjaaring’. Monsieùr heeft beloofd dat als hij het volgende jaar jaarig werd een visite [zou houden], want nù kon het niet want nù was Jan Verberne ziek, maar het is nù toch wat beter. Monsieùr is vandaag 45 jaar. Wij hebben het gekocht voor 6,30 gulden en wij hebben er met ons vieren 4 gulden toe gegeven.

Zondag 10 October 1852. Het is vandaag kerk te Oosterend geweest, maar ik alleen ben niet naar de kerk geweest en toen heb ik een kaartje van Groningen en Drenthe te zaamen geteekend en Sybrand, Herman en Aùgust Keizer zijn bij ons geweest. Wij hebben op het hobbelpaard gespeeld van nestje van het lesje. Wij hebben ook het domino en kien spel gespeeld en Sijbrandt heeft een kaartje van Groningen van mij te leen gekregen. Wij hebben ook van paard gespeeld en gewandeld.

Maandag 11 October 1852. Tante heeft vandaag een brief gekregen van de vorige Tante en daarin heeft zij geschreven dat zij ziek is geworden. Zij heeft nù de koorts. Dingsdag 5 October 1852 is zij ziek geworden, maar zatùrdag is zij weder wat beter geworden.

Dingsdag 12 October 1852. Wij hebben vandaag uit ons vragenboekje van de katechisatien geleerd, aankomende Woensdag begint de katechisatien.

Woensdag 13 October 1852. Cornelia Verberne is hier vandaag geweest want Emilia Bok was verkouden en Tedora Bok moest naaijen. Wij hebben vandaag ons vertaalboek uitgekregen. Wij hebben vandaag een fransch versje in het hollandsch vertaald.

Zatùrdag 16 October 1852. Dirk is vandaag jarig geweest, hij heeft van ons gekregen: een glas met roode bloemen er in, de hoorn en de beker des overvloeds is er ook in, in het wit geschilderd en daaronder staat met duitsche letters in het wit onder Geluk: en Dirk heeft ook een zakje met lekkers gekregen, roode suikerschuim balletjes, roode geele en witte peprementjes en oversuikerde amandelen. Ik heb mijn peprementgoed dat ik op mijn verjaardag gekregen heb nog niet op, wij hebben er nù wat van verdeeld.
Dirk Bruin heeft dat goed van onze Dirk gisteravond gebragt.

Zondag 17 October 1852 6 1/2 op. Ik ben vandaag naar Aakenbuurt geweest wij hebben op de boereplaats van Dirk Bakker geweest. Het huis behoorde eigentlijk aan Johanna Lindgreen maar hij (Dirk Bakker) woont er op. Wij hebben er met ons allen naar toegeweest, Menno Katrina Sientje Dirk Grietje Vader Tante en Ik. Wij wandelden daar naar toe omdat Dirk zoo graag naar de Miend (een groot heideveld) wilde. Toen dacht Vader dat die reis wat te groot voor Menno en Sientje zoù wezen, daarom zijn wij daar naar toe geweest, want dat boerenplaatsje lag maar een half uùr van de Burg af. Dirk heeft nog een paar stokjes uit een boschje daar naast gehaald. Wij gingen om omtrent 4 uren henen en om tien minuten voor 6 uren kwamen wij wederom. Aafje ging toen naar de Gereformeerde kerk, de boterhammen waren toen al klaar. Aafje is niet naar Akenbuurt geweest. Wij gingen toen wij naar Akenbuurt gingen de Gasterstraat uit. De jongens vangen nù zooveel lijsters in de Boogaard, zij hebben er wel eens 120 gevangen. Pieter Boon die op de Vogelzang (een land over de Burg) boogjes hangt, vangt er 37. Verleden vang hij er 22. Dirk teekent een landschap, Grietje haakt een tafelkleed voor Grootmoeder. Katrina gaat naar bed. Vader is naar Pieter Bakker en Tante leest en brief van de vorige Tante, daar in staat dat haar ziekte nù al wat hersteld is, maar dat zij nog zwak is. 3 kinderen zijn nog maar op, Dirk Grietje en ik, Vader en Tante. Katrina heeft strakjes een versje van hoe langer hoe liever uitgeschreven.

Maandag 18 October 1852 8 – 6 1/2. Vader is vandaag naar het Oostereind geweest. Des morgens was het mooi weder, maar des namiddags begon het wat te regenen. Sybrand Keizer is vandaag bij ons geweest, het gesprek viel over het gestrande schip dat hij verkocht heeft. Hij heeft de mast van het schip voor 28 gulden gekocht en die mast heeft de kapitein voor 180 gulden gekocht. Het land van Meheer Baerd wordt nù verkocht, want hij gaat te Apeldoorn wonen.

Dingsdag 19 October 1852. Vader is vandaag naar de katechistien geweest. Willem Bok en Welmoet Bok zijn vandaag bij ons geweest. Ik heb vandaag uit Grietjes prijs gelezen. Wij moeten morgen al naar de katechisatien. Grietje haakt nù aan een tafelkleed.

Woensdag 20 October 1852 8 1/2 – 6 1/2. Wij zijn vandaag naar de katechisatien geweest. Ik kende 2 versjes en ik mogt in het tweede vraageboekje. Domine Steinfort is vandaag bij ons geweest.

Donderdag 21 October 1852. Korneles Keiser, zoon van de burgemeester, is hier vandaag geweest. Grietje en ik krijgen morgen van Monsieùr een prent, omdat wij onze fransche lessen altijd het beste kenden. Ik ben nù twee jaren en twee maanden op de school geweest, ik heb twee prenten en eene prijs gekregen van Monsieùr.
Ik ben laatst verkouden geweest maar nù is het bijna geheel beter.

Vrijdag 22 October 1852. Ik heb vandaag in het school getekend Aùstralie en Grietje Vlieland. Vader is vandaag een beetje ziek geweest, hij was wat lusteloos en had een pijn in het hoofd. Het is nù des avonds donker als wij uit school komen, de lamp is bijna al op. Maandag komt de lamp bij Monsieùr in het school op.
Het schùùrtje is van deze week opgeknapt door Klaas Smit; de tùin is nù ook opgeknapt. - Wij moeten morgen 7 thema’s medebrengen.

Zondag 24 October 1852 8 1/2 – 6 1/2. Vader is vandaag veel beter geweest dan gisteren, maar hij heeft toch niet gepreekt. Domine Vrendenberg heeft voor hem gepreekt. Des avonds is hij er met Meheer Koning (uit de Weverstraat) geweest. Meheer Koning is er nog. Domine heeft gepreekt over dat 1 Hoe wij een goed geweten krijgen konden 2 Welk geluk het goede geweten te weeg bragt 3 de ernstige vermaning daartoe.
Ik heb vandaag met Arend Kikkert gewandeld, wij hebben ook in zijn hùis van wegkruipertjes gespeeld. Ik heb daar ook 2 peren gehad. In ons hùis hebben wij met hem nog prenten gekeken uit de martelaarspiegel. /Wij krijgen in de andere week het Eerste vertaalboek.

Maandag 25 October 1852. Monsieur heeft vandaag de 6 vertaalboeken ontvangen. Er is vandaag een wedstrijd in de kinderkrant ingeschreven voor diegenen die een mooije kaart van noord en zuidholland te zamen teekent, mooi geschreven, krijgt een prijs. Men moet ook een opstel van de uitvinding van de boekdrukkunst maken. Of de oplossing van de raadsels van coùrant 17 tot 10. – De kinderen beneden de 11 jaren krijgen een kleurdoos of een legkaart.

Dingsdag 26 October 1852 8 1/2 – 6. Ik ben vandaag ziek geweest, ik heb den heelen dag niet naar de school geweest, ik heb deb heelen dag niet veel gegeten. Na het ontbijt ben ik naar bed gegaan en om 1 1/2 ùùr in den middag ben ik weder opgestaan. Auce was toen net bij ons en die verhaalde dat Marijtje bevallen was van een dood kind en dat zij aansluitend ongesteld was. – Ik en Grietje hebben vandaag het tweede deeltje van Baudait gekregen. Vader is vandaag naar de katechisatien aan den Burg geweest, maar niet aan die van de Waal. Ik heb vandaag mijn opstel al op het klad gemaakt.

Woensdag 27 October 1852. Het is vandaag [over 2 dagen] de gedachtenis van moeders sterven. – Vandaag is Doctor Scheùrleer bij ons geweest. Ik heb vandaag het tweede lesje van het 2de opgezegt.

Donderdag 28 October 1852. Vandaag is Aafje naar de katechisatien geweest bij domine Vrendenberg,. - Wij hebben gisteren een zak appels van grootmoeder gekregen, daar hebben wij vandaag 6 van gebraden. -. Monsieùr geeft ons nù alle dagen vragen op ùit het 2de deeltje van Baùdait en dan moeten wij in het school ook het voorige boekje repeteren. Vandaag is de lamp bij Monsieùr 2 keer opgeweest. Als wij nù uit school komen is de lamp bij ons al op. / Dirk is vandaag naar de bùrgemeester geweest om de boeken van Van der Aa, bevattende de beschrijving van Nederland, om de plaatsen die er van Zuidholland in stonden op zijn kaart van Zuidholland te zetten.

Zondag 31 October 1852 9 – 7. Ik heb vandaag niet naar de kerk geweest. Grietje ook niet. Vader en Dirk zijn alleen naar de kerk geweest. Ik heb met Arend Kikkert vandaag gewandeld, wij hebben een tataatje gekocht. Vandaag hebben wij in ons huis prenten gekeken uit de joodsche oudheden en ik alleen uit de vaderlandsche geschiedenis. Ik ben vandaag met vader boven geweest. Vader heeft gestookt, het heeft beneden zeer gerookt. Wij hebben chocolade gedronken.

Maandag 1 November 1852. Vandaag heeft tante tantes winterkleren gekregen uit Groningen. Een trommeltje met taajen en een doos met koek in een groote mand. Wij hebben vandaag koolrapen gekocht .Vandaag heeft Aafje een muskaatkoek gebakken om naar jufvrouw Roeper aan den Waal te verzenden. Tante heeft ook veel brieven ontvangen, ook 2 souvenirs of brievetaschen met mooije geteekende bloemen er op, die heeft tante Grietje (zùster van de tante die bij ons is) gemaakt. Zij zijn voor tante Mietje als zij te Westzaan is met Oome. Wij zijn vandaag vrij van school geweest den heelen dag. Ik heb vandaag uit een boekje van Rijkens gereken het tweede deeltje. - . Matje Bruin is vandaag bij ons geweest. Vandaag hebben de andre kinderen chocolade gehad.

10 – 6 Dingsdag 2 November 1852. Voor schooltijd heb ik mijn schoolwerk gedaan. De lamp is als wij uit het bed komen al op. Na schooltijd heeft Dirk de propbussen van mij en van Samuel Meihuizen gemaakt, die van Meihuizen was voor Dirk en die andre voor mij. Het is vandaag goed weder geweest, maar het heeft vandaag geregend. Ik heb in het boekje van Rijkens gerekend. Grootmoeder heeft ons vandaag een bezending overgraanten, een zak met stoofperen en chichory, een trommel oliekoeken, een doosje daar Grietjes oorbelletjes in zaten, Grietjes ketting ook / Er zijn vandaag vele koeijen, ossen en kalveren van Langeveld en Keiser voorbijgegaan, een liep in een steegje bij Monsieurs huis en toen zij hem keeren wilden stiet hij met zijn deriere in de glazen.

Zaturdag 6 November 1852. Aafje is vandaag jaarig geweest, zij heeft een zakdoek en een paar kousen gekregen. – Ik en Dirk hebben nù een koolmees, ik heb er een kooitje er voor gekocht voor 16 stuiver, hij hangt nù al in de voorkamer. – Sientje Vader en Katrina zijn nù verkouden.

Dingsdag 9 November 1852. De kinderen van Domine Dekker die vandaag komen zouden zijn vandaag niet aangekomen want Domine Dekker is ziek geworden en nù is het uitgesteld tot aankomend jaar. Als hij nu niet ziek geworden was dan zoùden wij als zij kwamen uit het school gehaald worden. – Wij zijn vandaag in het niewe vertaalboek tot aan de themas toegekomen. Wij hebben er 2 van vertaald en in nieuwe schrijfboeken geschreven. T. Koning en H. Kikkert gaan uit onze partij zij gaan verder in het 3de deeltje van Baùdait. - / . S P H

Woensdag 10 November 1852. Vandaag zijn wij bij Monsieùr na schooltijd getracteerd geworden, wij hebben drie glazen wijn gehad elk, al de schoolkinderen een krentebolletje, een bolletje met kaas en een met rookvleesch, een chocoladesigaar, koffij en thee. Kornelia en Fronika zijn vandaag bij ons geweest. Sientje is vandaag ziek, zij heeft oorpijn zoodat zij veel schreit.

Zondag 14 November 1852 8 – 6 1/2. Menno heeft zeer veel last aan zijn biltje. Doctor is hier vanavond geweest. P. Pronk en S. Keiser zijn hier vanavond geweest. Het is van mooi weer geweest. Ik heb vandaag gelezen uit Gil Blas, het tweede deel. Toen ik uit de kerk kwam had ik zeer veel pijn in het hoofd, doch het is spoedig overgegaan. Roeper is hier met zijn kind Jakob geweest.

[Hier is het misgegaan bij het inbinden]:
Woensdag 8 December 1852. Ik heb vandaag gelezen uit de Vaderlandsche geschiedenis. Onze klok is vandaag een half uùr voor en Monsieùr zijn klok een kwartier achter.
Ik heb vandaag drie versjes op de katechisatien opgezegd. Op het Sint Nicolaas feest heb ik dit gekregen: twee taaitaaien, drie suikertatajtaaien, een boekje van de sterrekunde, er zijn vier afleveringen daar van, elk van deze afleveringen heeft zesennegentig bladzijden, een pakje met schaduwbeelden, in elk pakje zijn zes schaduwbeelden en elk pakje kost een dubbeltje. Ik heb ook een schaarenslijper die zijn handen zijn voeten en het rad daar hij zijne messen op slijpt kan bewegen. Ik heb ook twee stukken koek gekregen. Dirk heeft ook een zilveren mes gekregen. Katrina kopren schaaltjes en Sientje een looden serviesje.

Woensdag 24 November 1852. Baker is hier vandaag geweest zij heeft oliekoeken voor ons in een trommeltje medegebragt. Ik en Grietje en de meesten (misschien allen van onze partij) komen Zaturdag in een psalm boekje. Wij [hebben] vandaag het laatste vers van Muller opgezegd.

Donderdag 25 November 1852. Dirk heeft vandaag het derde deel van Gil Blas voor mij uit de leesbibliotheek gehaald. Grietje is vandaag aan het appels en peren schillen geweest. Schuùr de diender is vandaag hier geweest. Tante is nu een weinig ziek.

Vrijdag 26 November 1852. Het duurt nù nog maar tien dagen eer dat het St. Nicolaas is. Ik heb vandaag uit Gil Blas en uit ‘Het magazijn van 1844’ gelezen. Grietje heeft vandaag aan het appels schillen geweest om te droogen. Tante is vandaag nog ziek, zij is alle middagen koortsig.

Woensdag 1 December 1852. Vader heeft al Sint Nicolaasgoed voor de kinderen ontvangen van Grootmoeder; nù is het Dingsdag eerst Sint Nicolaas: wij moeten nù een brief voor Sint Nicolaas maken. Katrina en Sientje zijn vandaag naar Baker geweest, daar hebben zij elk een tataatje gekregen. Het is vandaag mooi weder en lichte maan. Ik heb vandaag gelezen uit ‘De hùisvriend’. Vader is vandaag naar Dijksen. Grietje is vandaag aan het appelschillen.
Samuel Peter Huizinga

Vrijdag 3 December 1852. Vandaag is Korneles Vrendenberg hier geweest, hij is hier om 9 uuren gekomen en om 2 uur weder weggegaan. Ik heb vandaag gelezen uit ‘De huisvriend’.

Zatùrdag 4 December 1852. Dirk heeft vandaag voor mij uit de bibliotheek gehaald ‘De verhalen van La Fontaine’. Grietje is nù aan haar haakwerk. Dirk maakt schaduwbeelden en Katrina schrijft een brief. Het heeft vandaag geregend.

Vrijdag 10 December 1852. Ik heb vandaag gelezen uit ‘het Nederlandsch prenteboek’. Katrina heeft vandaag kiespijn. Tante is vandaag minder maagziek dan anders. Het is vandaag goed weder geweest want het heeft niet geregend. Het is winderig geweest. Ik moest vandaag schoolblijven.

Zatùrdag 11 December 1852. Ik heb vandaag gelezen uit ‘Het niew nederlandsch prenteboek’. Katrina is vanmorgen niet naar de school toe geweest omdat zij kiespijn had, zij heeft vanavond saliewater gehad om haar mond te spoelen.

Zondag 12 December 1852. Ik heb vandaag gelezen uit ‘De huisvriend’ en uit ‘De verhalen van Lafontaine’. Ik ben vandaag niet naar de kerk geweest, er was kerk aan het Oostereind. Vader heeft dezen avond verteld. Het is vandaag mooi weder geweest. Ik heb vandaag gewandeld. Ik heb suikertaaitaai gehad. Ik heb vandaag prenten gekeken.
Dirk krijgt een niewe atlas.

Maandag 13 December 1852. Het is vandaag Oude Sint Nikolaas, de menschen zijn vandaag naar de burgemeester geweest of zij voor Sint Nikolaas mogten spelen en dat mogten zij. Des avonds ben ik met Aafje om boodschap geweest, ik heb er velen gezien. Ik moest vandaag in het school blijven.

Dingsdag 14 December 1852. Ik heb vandaag pijn in de keel. Ik heb vandaag in ‘De verhalen van la Fontaine’ en in ‘De huisvriend’ gelezen.

Woensdag 15 December 1852. Ik ben vandaag niet naar de school geweest, maar wel naar de katechisatien. Ik heb vier versjes gekend. Ik ben om drie uren in de middag naar bed gegaan. Ik heb vandaag gelezen gelezen in ‘Het niew nederlandsch prenteboek’, vijfde en zesde jaargang. Het heeft overdag mooi weder geweest, maar van dezen nacht niet.

Donderdag 16 December 1852. Wij hebben vandaag olie koeken gegeten. Meheer Baerd is vandaag bij ons geweest, Baker en Schuùr ook. De pendule vandaag in de voorkamer gekomen.

Vrijdag 17 December 1852. Wij hebben vandaag een almanak gekregen. Over negen dagen is het kerstfeest. Willem Langeveld is hier vandaag geweest. Tante Mietje en Oome Juriaan zijn vandaag in Groningen getrouwd, zij vieren in Groningen bruiloft.

Zondag 19 December 1852. Ik ben gisteren ziek geweest, vader zeide dat ik de koorts had. Ik ben om negen uur des morgens weder naar bed gegaan en ik ben Zondagsmorgens nog op bed blijven liggen, des Zondagsmiddags ben ik weder opgestaan. * Ik luste eten. Woensdag en Zaturdag luste ik niet. Ik heb in ‘Het magazijn van 1846’ gelezen. Des avonds ben ik om de koorts na bed gegaan. * ik heb zeer weinig geslapen

Maandag 20 December 1852. Het waait nu zeer hard. Ik heb in ‘het Nederlandsch prentemagazijn’ gelezen. Ik heb vanmorgen vrij van school geweest. Onze klok heeft stilgestaan op negen uren. De kachgel is vandaag warm.

Dingsdag 21 December 1852. Ik heb vandaag gelezen in ‘Het nederlandsch magazijn van 1849’. Dirk heeft vandaag een Atlas van de Geheele wereld gekregen van 48 kaarten. Vader is nù naar de katechisatie. Tan heeft ons vandaag het knoopen geleerd.

Donderdag 23 December 1852. Ik heb vandaag een lijst van werkzaamheden opgesteld. Dirk heeft vandaag een boek uit de leesbibliotheek gehaald, getiteld ‘Ryce te voet door het eiland Ceilon’ door Jacob Haafner, tweede druk druk met platen.
Monsieùr heeft gezegd dat wij morgen aan het nieuwejaar brieven mogen beginnen.

Vrijdag 24 December 1852. Wij hebben vandaag niewejaarsbrieven geschreven. Monsieùr heeft ze afgekeurd. Morgen begint het kersfeest, wij hebben al eene devekater gekocht. Ik heb vandaag het verhaal gelezen van ’De linde, van ‘Hier is zij’ en van ‘De ankerketting van Brilliant’ en uit ‘De reis door Ceilon’.

Zatùrdag 25 December 1852. Het is vandaag den eerste dag van het kersfeest. Ik heb vandaag gelezen uit ‘De reizen door het eiland Ceilon’, ik heb het boek uit. Dirk kleurt een kaart van Texel.

Zondag 26 December 1852. Ik heb gelezen uit het boek getiteld ‘Levensbeschrijvingen van eenige voorname meest Nederlandsche mannen en vrouwen’. Oome Huizinga, Tante en Regina van de Hoorn zijn vandaag hier geweest. Regina slaapt nù in een wieg. Oome Huizinga, Tante Huizinga, Vader en Tante van Giffen zijn naar Meheer Bok. Jantje Buis is vandaag hier geweest.

8 1/2 6 3/4 Maandag 27 December 1852. Vandaag (des middags) zijn wij vrij van het schoolgaan geweest, want wij hadden om 4 1/2 ùùr gedaan met het middagmaal. Wij hebben ook een tulband gegeten. Des middags heb ik een schrift geschreven. Ik heb gelezen uit ‘Het honderdtal verhalen’, ik heb er ook uit geschreven.

6. 6 Dingsdag 28 December 1852. Ik heb vandaag gelezen uit ‘Het nieùw nederlandsch prenteboek’. Vandaag is Domine Wentink hier geweest. Oome en Tante Huizinga en Regina zijn vandaag weggegaan. Ik heb ook gelezen in ‘De vaderlandsche geschiedenis’. Wij hebben vandaag onze niewejaarsbrief voltooid; wan Zaturdag is het Niewjaar. Dirk heeft vandaag een ruiter gekleurd en geteekend.

Donderdag 30 December 1852. Ik heb vandaag gelezen in ‘Willem Reislust of aardrijkskundige beschrijving van Nederland’, ik heb ook gelezen in de ‘Letter uitspanning voor de nederlandsche jeugd’.

Maandag 3 Janùarij 1853. Schùùr is vandaag bij ons geweest. Dirk heeft zijn ruiter al al klaar gemaakt. Ik heb vandaag de voornaamste steden van de landen van Europa geschreven uit ‘Het niew nederlandsch prenteboek’. Dirk maakt nù een hobbelpaard.
Matje is hier vandaag geweest om te naayen.

Dingsdag 4 janùarij 1853. Ik heb vandaag geschreven uit het ‘Nieuw nederlandsch prenteboek’ de steden die in de aardrijkskunde staan. Ik moet Engeland Rusland Noorwegen Zweden Denemarken en de Nederlandsche bezittingen in Amerika, namelijk Gùiana.

Woensdag 5 Januarij 1853. Vandaag heeft Dirk de berijder van het hobbelpaard geteekend en is nù bezig dezelve te kleuren. Ik heb vandaag Guiana, Brittannie en Denemarken. Het hobbelpaard is nù al af. Langeveld en zijn vroùw komen vandaag hier.

Vrijdag 7 Januarij 1853. Ik heb vandaag de steden van Duitschland en Pruisen in mijn boekje geschreven. Wij zijn vandaag in het boekje van Baudait aan de tweede afdeeling. Ik heb nù een boek van Ernst Haverveld en Dirk de huisvriend.

Woensdag 12 Januarij 1853. Ik heb vandaag gelezen in de ‘Nederlandsche zeereizen’ een boek dat onze Dirk van Dirk Kooger [te leen heeft]. Dirk kleurt en gomt vandaag de prentjes van de Polijkarpùs.

Donderdag 13 Januarij 1853. Dirk kleurt nù de prentjes van de Polijcarpùs. Ik heb vandaag gelezen uit ‘De huisvriend’. Grietje heeft het tafelkleed dat zij voor Grootmoeder haken zoude nog niet af.

Vrijdag 14 Januarij 1853. Tante heeft vandaag een nieuwe hes voor mij gekocht. Ik heb vandaag in de Huisvriend [gelezen]. Ik heb vandaag eenige dieren uit de Polycarpus in mijn schrijfboekje geschreven. Het heeft vandaag geregend. Janette Stikkel is hier vandaag geweest.

Zondag 16 Januarij 1853. Ik heb vandaag gewandeld. Baker is vandaag bij ons geweest, zij heeft drie sneden tarwebrood medegebragt. Ik heb vandaag in mijn schrijfboekje de titels van boeken opgeteekend, ik heb er al achtien. Ik ben vandaag aan de Waal ter kerk geweest, vader heeft gepreekt over de gelukkigheid der goede en de ongelukkigheid der slechte huisgezinnen, Handelingen 10 vers 1 en 2.

Zatùrdag 22 Januarij 1853. Dirk heeft vandaag een landschap geteekend. Ik heb gisteren bij Tante in de krebbe geslapen. Tante is gisteren onpasselijk geweest en Vader is gisteren na de Waal geweest.

Maandag 24 Januarij 1853. Ik heb vandaag in boekjes van het almanak gelezen en ik heb in mijn schrijfboekje geschreven. Oome Huizinga is vandaag bij ons geweest. Wij hebben vandaag een doekspeld van compositie van T. Bok gekregen.

Dingsdag 25 Janùary 1853. Ik heb vandaag gelezen in de ‘Wonderbril’ en ‘De algemene geschiedenis’. Ik heb vanavond mijn vragen geleerd. Vader is nu van de katechisatie teruggekomen en hij heeft mijn pen teruggevonden. Dominee Rietberg heeft vanmiddag hier thee gedronken.

Woensdag 26 Janùarij 1853. Ik heb vandaag gelezen in ‘De Wonderbril’ en in ‘Mijn Slaapmùts’ door Mercier. Ik heb vanmorgen 26 versjes geleerd, want wij moesten repeteeren een kind had 188, een ander 171, een ander 134 enz. Ik had van dit jaar 40 versjes geleerd.

Donderdag 17 Januarij 1853. Ik heb vandaag gelezen in ‘Het niew nederlandsch prenteboek’. Het is vandaag koud weder geweest. Dirk heeft vandaag eenige teekenvoorbeelden van mijnheer List gekregen om af te teekenen, hij heeft er twee van afgeteekend.

Vrijdag 28 januarij 1853 8 1/2 – 7. Ik heb vandaag een begin gemaakt voor een brief van Edùard. Vader heeft vandaag een lijst van werkzaamheden voor mij gemaakt. Ik heb vandaag tien versjes geleerd voor de katechisatie. Er brande

Zatùrdag 29 Janùarij 1853. Ik heb vandaag gelezen in de Polijcarpus en in nog een boekje. Pieter Kalf is vandaag hier geweest om boomen te snoeyen. Ik heb vandaag mijn les geleerd voor de katechisatie.

Zondag 30 Janùarij 1853. Ik ben vandaag met Grietje, Dirk en Vader naar het Oostereind geweest. Honing is met ons geloopen. Marijtje hebben wij aan het Oostereind gesproken, zij is ook in de kerk geweest. – Ik heb gelezen in twee Kindercouranten. - S’avonds heb ik met vader, Grietje, Dirk, tante, Sientje en Menno op het Dominospel gespeeld. Wij hebben vanmiddag rijst en brij gegeten. – Vader en tante zijn nù naar Domine Vrendenberg toe. Grietje, Sientje en Katrina zijn naar Baker geweest. Het koolmeesje leeft nù nog. Dirk heeft nù de oplossingen van eenige raadsels gezocht. Grietje breit nu schoentjes. Er is onlangs een schip met geitehaar, wol, manufacturen en pennen gestrand in het Eijerland, het heeft met lekkagie op de Noordzee gezworven. Men was eindelijk genoodzaakt het schip op strand te zetten, het volk uit 7 man bestaande heeft zich gelukkig gered.

Dingsdag 1 Febrùarij 1853. Zatùrdag in deze week is Grietje jarig. Ik heb vandaag gelezen in ‘De geschiedenis van de wereld’. Dirk teekent nù een vùist. Marijtje is nù bij ons, gisteren ook. Het heeft vannacht gevroren, des morgens waren de velden wit. Pieter Kalf is vandaag bij ons geweest, hij heeft gesnoeijd. Jantje de Wit is vandaag op het school gekomen. Hein Zijm en Cornelia Kikkert zijn er ook geweest.

Donderdag 3 Febrùarij 1853. Willem Langeveld is vandaag hier geweest, doch hij is spoedig weder weggegaan. Ik heb vandaag in ‘de Wonderbril’ gelezen, het tweede deel. Dirk heeft het verhaal van ‘Het beleg van de citadel van Antwerpen’ uit de bibliotheek gehaald.

Vrijdag 4 Febrùarij 1853. Marijtje die Maandag gekomen is, is vandaag vertrokken. Tante is vandaag naar Mevrouw Bok toe. Het heeft vandaag gesneewd. Morgen is Grietje jarig.

Zaturdag 5 Februarij 1853. Het is vandaag Grietjes elfde verjaardag geweest, zij heeft een kerkboek gekregen met psalmen, het niewe testament, de gezangen, een zonnetje met 60 spelden, een naaldedoosje met 100 naalden, twee shokkoeken en een zakje allerhande. Vanmiddag hebben wij oliekoeken gegeten. Adriana en Betje Vrendenberg zijn bij ons komen spelen, wij hebben met de bal gespeeld geschommeld en geschimmeld + zij hebben ook bij ons gegeten. Zij zijn om kwartier over zeven weder vertrokken. – Des morgens konde men nog sneeuw zien, maar het sneeuwde niet overigens was het goed weder. * + wij hebben ook met het dominospel gespeeld *maar de tuin was enigzins nat. Ik heb vandaag gelezen in een boekje tot het tegengaan van het bijgeloof dat er spoken en duivels zijn, ook in de geschiedenis van de wereld. Wij hebben de dag pleizierig doorgebragt.

Maandag 7 Janùarij/Februarij 1853. Dirk heeft vandaag ongesteld geweest, hij heeft pijn in zijn buik en in zijn kopken gehad, daarom is hij vandag niet naar school geweest. Wij hebben laatst ons eerste vertaalboekje opniew weder begonnen.
Er zijn vandaag vele joden op Texel gekomen om goederen te koopen van het gestrande schip Delfin, zie fol 73. Ik heb vandaag gelezen en geschreven uit de aardrijkskunde van Ter Nuts.

Dingsdag 8 Febrùarij 1853. Aafje is vanmorgen naar het Eierland gegaan, morgen komt zij wederom want vandaag is haar vader jarig. Ik heb vandaag gelezen in ‘De beknopte wereldgeschiedenis’ en in ‘De Tydspiegel’ en in een boekje van de aardrijkskunde.

Woensdag 9 Februarij 1853. Ik heb vandaag gelezen in de Omnibus getiteld ‘Op reis’. Ik heb vandaag een boek van Sybrand Keiser te lezen gegeven, getiteld Zie fol. 74 regel 4 [over het bijgeloof]. Vader is vandaag naar de Gereformeerde kerk aan de Burg. Oome Huizinga van de Hoorn zoude daar preken. Het was plan dat hij bij ons zoùde komen logeren, doch hij logeert bij Domine Vrendenberg. Tante en Vader zijn er ook verzocht. Oome Huizinga is vanmiddag een tijdje bij ons geweest. - Aafje is vandaag om 5 1/2 weder te huis gekomen, zij is om 2 1/2 van huis afgegaan dùs is zij 3 uur op weg geweest, alles was bij haar vader gezond. Wij hebben vandaag aan het zeep bellen blazen ons vermaak, vanmorgen Menno en Sientje alleen.
Pieter Kalf is vandaag in onze tuin geweest om ze om te spitten. Ik heb vandaag geholpen om boerekool af te snijden. Des morgens lag er nog sneeuw en het heeft vandaag een weinig gesneeuwd of geregend, wel tot morgenavond.

Donderdag 10 Februarij 1853. Het schip Delfin is nù verkocht voor 1100 guldens aan een man van het Nieuwe Diep. Dirk heeft vandaag een brief aan Oome Romke, Katrina een aan tante Sientje en Grietje een aan Grootmoeder geschreven. Er zijn vandaag twee diakens bij vader geweest. Het heeft vandaag gesneeuwd. Ik heb vandaag gelezen in ‘De Wonderbril’, ‘De belegering van de citadel van Antwerpen’ en in ‘Het honderdtal’. Dirk heeft vandaag geteekend.

Vrijdag 11 Februarij 1853. Het heeft vandaag gesneeuwd, zoo zelfs dat wij op sommige plaatsen van de Bùrg, vooral in de Binneburg niet staan konden. Ik heb vandaag op het sleedje van T. Koning gereden. Dirk heeft gisteren een sneeuwpop gemaakt. Er zijn vele sleeden in de Binneburg. Ik heb vandaag gelezen in ‘De Wonderbril’ en in de bijbel van Van der Palm.
P. Pronk is vandaag bij ons geweest.

Zaturdag 12 Februarij 1853. Ik heb vandaag gelezen in een ‘Magazijn van 1840’ over Niewzeeland en Touissaint ‘l’ Ouverture koning van St. Domingo’. Er lag vandaag nog sneeuw, buiten de Burg stuift de sneeuw tot hoopen. Ik heb vandaag met het sleedje van Jan Dalemeier gereden. Ik heb ook gelezen in ‘Het prentenmagazijn voor de jeugd’, gisteren heb ik ook gelezen in ‘De geschiedenis van de wereld’. Ik heb vandaag wintervoeten.

Maandag 14 Februarij 1853. Auke is vandaag bij ons geweest, hij heeft met ons gegeten. Meheer Bok is vandaag bij ons geweest. Ik heb vandaag prenten gekeken uit Picard ‘Oudheden van Oud Vriesland’. Ik heb vandaag het boek (zie fol. 74 [bijgeloof]) van Sybrand Keyser teruggekregen. Ik heb vandaag gelezen uit een almanak en een boekje van de natùùr.

Dingsdag 15 Februarij 1853. Ik heb vandaag gelezen in een vertaalboek van Dirk en in ‘De wereldgeschiedenis’. Er is vandaag plan gemaakt dat Meheer G. List en Dekens zouden komen. Ik heb vandaag ook in ‘Het volkslectùùr’ gelezen. Ik ben vandaag met Vader Dirk Katrina, Sientje en Menno naar de Ielmert (een bevroren water) toegeweest, ik heb achter een stoeltje schaatsen gereden. Ik heb koek en warme melk daar gehad. Er is thans een niewe courant begonnen waarvan Fùrie (de uitgever van de kinderkourant) de uitgever van de courant heet het Nederlandsch Athenaeum. Het komt elke week en voor een gulden in het jaar, elke Courant heeft 8 pagies. Vader heeft ook ingeteekend.

Woensdag 16 Februarij 1853. Ik heb vandaag geleezen in ‘Het zedekundig leesboek in den vorm van geschiedenissen’ uitgegeven door de Maatschappij tot nut van ’t Algemeen, in ‘De vaderlandsche geschiedenis’ van Engelbert Gerrit, de ‘Beknopte geschiedenis van de wereld’ en ‘Het verhaal van de belegering van de citadel van Antwerpen’. Ik ben vandaag met vader op het ijs geweest, Grietje en Dirk ook. Vader heeft vandaag voor Dirk een paar hollandsche schaatsen gekocht. Dominé Wentink is vandaag bij ons aan de deur geweest. Vader is vandaag naar de Hoorn geweest, de familie daar was goed gezond.

Donderdag 17 Febrùarij 1853. Ik ben vandaag vrij van de school geweest, want ik ben na de Waal geweest om schaatsen te rijden. Dirk heeft ook medegeweest, vader heeft hem een dubbeltje mede gegeven. Wij hebben 2 cent voor een koek, 4 voor 2 kopjes chocolade en 2 cents voor baangeld besteed. Dirk heeft een cent gevonden. Sientje is naar Dr. Scheurleer geweest zij heeft toen zij terugkwam een popje medegenomen. Aan de Waal op het verdronken land waren zeer vele schaatsenrijders, de baan was omtrent een kwartier lang.
Ik heb vandaag gelezen in ‘Het verhaal van de citadel van Antwerpen’. Het heeft vandaag gesneeuwd het is ook koud geweest. Ik heb ook in ‘Het honderdtal’ gelezen.

Vrijdag 18 Februarij 1853. Ik heb vandaag gelezen in ‘De moederlijke liefde’, een boekje van Emelie en [Theodora] Bok, in ‘Het aangenaam en nuttig lectuur’. Vader heeft vandaag voorbereiding aan de Waal gehad. Al de kinderen zijn vandaag vrij van school geweest, de 4 oudsten zijn naar de Waal te schaatsenrijden geweest. Er waren drie banen tot de keet aan toe. Dirk is gevallen. Wij zijn om 3 1/2 uur terug gekomen. Ik heb ontmoet Mr Vischer.

Zaturdag 19 Februarij 1853. Ik heb vandaag gelezen in ‘Een reis naar Noord Amerika’. Onze koning Z M Willem III is vandaag jarig geweest. De sneeuw lag vandaag noch.

Zondag 20 Februarij 1853. Het is vandaag avondmaal aan de Waal geweest, er waren 112 menschen in de kerk. Tante is er niet naar toe geweest. Ik heb vandaag gelezen in ‘Een reis naar Noordamerika’ en in een ‘Magazijn van 1846’. Gisteren heb ik gespeeld van: kom zet de boer een stoel.
Het heeft vandaag gesneeuwjaagd, over sommige hekjes en dijken kon men heen lopen. Wij hebben vandaag een brief van Grootmoeder ontvangen, waarin zij melden dat verleden zomer twee schoeners onder zeil zijn gegaan waar van nog niets van was teruggekomen, zoodat zij wel denken dat zij weg zullen wezen. Er is vandaag weder een niewe krant begonnen, genaamd ‘De thelegraphyt’, waarin staat van de concerten en ballen. Dirk heeft vandaag een kaart van Europa geteekend. Het waait vandaag zeer hard.

Maandag 21 Febrùarij 1853. Ik heb vandaag een kaartje geteekend van Groningen, Vriesland en Drenthe die wij Dingsdags klaar moesten hebben.

Dingsdag 22 Februarij 1853. Ik heb vandaag gelezen in ‘Het aangenaam en nuttig lectuur’. Wij hebben vandaag met ons allen gedaan om de mooiste letters te maken. Er lag nog steeds sneeuw maar de straten waren nog nat van het doojen. De baan aan De Waal is nu geheel verlaten van het doojweder, op de Ielmert zijn ook geen jongens. Vanavond heeft Monsieur ons om 5 1/2 uur laten uitgaan. Tante heeft vandaag brieven ùit Groningen gekregen.

Woensdag 23 Februarij 1853. Ik heb vandaag mijn kaartje van Groningen, Vriesland en Drenthe afgemaakt. Ik heb vandaag gelezen in ‘Het aangenaam en nuttig lectuur’ en uit het almanak. J.C. Honing zou vandaag bij ons komen. Het heeft vannacht verscheidene malen gesneeuwd, maar de wegen zijn nog nat van de dooi. Er ligt bij ons een stuk ijs zoo groot als een emmer. Ik heb vandaag 49 versjes geleerd. Vader heeft aan diegene dien het 1 ste boekje [kende] een traktaatje of een boekje voor het Volkslectuur gegeven, die het meeste versjes konden [opzeggen].

Donderdag 24 Februarij 1853. Ik heb vandaag gelezen in ‘Het aangenaam en nuttig lectuur’. Er was vandaag een groote slede aan de Burg geweest, eenige jongens trokken de sleede aan een groot touw, eenige zaten op de slede en achter op was een groote vlag. Het was een groot geweld hetwelk de fluiten, de trommels en de harmonikas maakten. Dirk is er met zijn vaandel en met mij ook naar toegeweest, er was een groote troep jongens achter. Het heeft vandaag gesneeuwd. Aafje is vandaag naar het zang kollegie toegeweest.

Vrijdag 25 Februarij 1853. Ik ben vandaag met het sleedje twee malen naar de Binnenburg geweest, er waren nog eenige jongens. Dirk is ook mede geweest. Ik heb vandaag gelezen in ‘Het aangenaam en nuttig lectuur’, ik heb het boek ùitgelezen. Aafje is vandaag teruggekomen. Tante is vandaag naar Meheer Bok geweest, zij is nù alweder teruggekomen. Vader is nù naar Pieter Bakker toe, hij is nog niet teruggekomen.

Zatùrdag 26 Febrùarij 1853. Het heeft vandaag gesneeuwd, het stoof erg en er lagen groote hoopen sneeuw. Ik heb een pad door de sneeuw van de tuin gemaakt. Matje Bruin is vandaag bij ons te naajen geweest.

Zondag 27 Febrùarij 1853. Ik ben vandaag met Grietje, Dirk en Aafje naar de Gereformeerde kerk geweest. Domine Vrendenberg heeft gepreekt over Mattheùs 26 vers 69 dat Petrus de heer verloochende en over dat wij terstond berouw moesten hebben. Het heeft vandaag gesneeuwd, ik heb vandaag een pad gemaakt, het stoof op de landen. Ik heb vandaag gelezen in ‘Hoe er in de roomsche kerk gepredikt wordt, een proeve van de kanselwelsprekendheid’/ Jantje Bruin is hier geweest.

Maandag 28 Februarij 1853 8 1/2 – 6 1/2. Ik heb een boekje aan Sybrand Keiser teleen gegeven ‘De vriend der jeugd’. Ik heb nu een kaartje van Utrecht gemaakt voor Vrijdag. Mijnheer Bok is vandaag bij ons geweest. Ik heb vandaag Honing ontvangen. Het heeft vandaag gesneeuwd. Ik ben tweemaal met het sleede op de sulle baan geweest.

Dingsdag 29 Febrùarij 1853. Juf Mika Wijnstroom is vandaag bij ons geweest. Ik heb vandaag gelezen in ‘De algemeene geschiedenis’ en in ‘Het prentenmagazijn voor de jeugd’. Ik heb vandaag met een sleedje op de sulle baan geweest, ook in de Binneburg. Vader is vanmorgen na de Waal geweest. Het was vandaag heel koud, want er lag veel sneeuw.

Woensdag 2 Maart 1853. Ik heb vandaag gelezen in de ‘Fransche spraakkunst’ en Vaders vertalingen uit Gedeke. Ik heb vandaag een keer met mijn sleedje naar buiten geweest. De sneeuw lag nu nog dik, er komt elke dag sneeuw bij zoo als vandaag ook. Het heeft nu ook gewaaid en gestoven. Ik kon vandaag 9 versjes en ben nu aan het 128ste lied. Ik heb nu ook gelezen in ‘De nederlandsche breister’. Ik heb nu Duitsch geschreven.

Donderdag 3 Maart 1853. Ik heb vandaag een kaartje geteekend van Noordholland, dat ik voor Vrijdag klaar moest hebben. Het heeft vandaag gedooid.

Vrijdag 4 Maart 1853. Ik heb vandaag een kaartje geteekend van Drenthe in het school. Het heeft vandaag dooiweder geweest. Sybrand Keizer heef mij belooft mij zijn prijs te leen te geven.

Zaturdag 5 Maart 1853. Het is dooiweder geweest, er liggen plassen op de straaten. Ik heb vandaag een brief aan Edùard Dekker geschreven, Katrina en Grietje een aan Oome Juriaan die vandaag jarig is. Ik heb vandaag gelezen in ‘De belangrijke verhalen’, de prijs van Sybrand en in ‘Maria en Florentine’ die van Theodora, beide boekjes zijn met mooi gekleurde plaatjes. Gisteren heeft Grietje de prijs van mij naar Theodora Bok gebragt, zij is daar blijven eten. Dirk is gisteren van de trap gevallen in het donker, doch gelukkig niet erg.

Zondag 6 Maart 1853. Grietje is vandaag naar Meheer Bok geweest te eten, zij is vanavond te huis gekomen. Het is vandaag dooiweder geweest. Dirk is alleen naar de kerk aan de Waal geweest. Ik heb vandaag kaartjes geteekend. Doktor heeft tante eenige poeders gebragt, elke twee uur moet zij er een in nemen. Het heeft gisteren nat geweest zoodat er verscheidene plassen lagen.

Maandag 7 Maart 1853. Gisteren heb ik gelezen uit ‘De belangrijke verhalen’, Sybrand heeft mijn boekje, ik zijn boekje en heb hem ook weder te leen gegeven ‘De vrouwelijke Robinson’. Matje is vandaag bij ons te naayen geweest. Het heeft gedooid, zoodat de wegen nat waren. Ik heb vandaag kaartjes geteekend. Monsieur heeft ons een kaartje van Zuidholland opgegeven.

Vrydag 11 Maart 1853. Wij hebben in deze week twee konijntjes gekregen van Eleman aan de Waal. Het is vandaag dooiweder, de zon schijnt en de sneeuw is nù gedeeltelijk weg. Ik heb verleden week een accoord gemaakt om iets te verdienen voor het blijmoedig wezen.

Maandag 14 Mars 1853. Wij stoken nù nog in onze kagchel. Grietje schrijft nù een brief aan grootmoeder en grootvader. Gisteren ben ik met een brief aan grootmoeder begonnen. Ik heb vandaag een brief voor het school gemaakt, Grietje ook. Wij schrijven brieven in het school in een schrift in, vandaag zijn wij er mee begonnen. Ik heb vandaag een kaartje van Overijsel geteekend. Morgen moeten wij er een van Noordbraband.

Dingsdag 15 Maart 1853. Sientje is overmorgen jarig. Tante en Grietje zijn al bezig met het klaarmaken van het goed dat wij haar geven zullen. Vader is nu naar de katechisatie. Willem Bok is vandaag bij ons geweest. Ik heb gelezen in ‘De algemene geschiedenis’. Ik heb vanmorgen een kaartje van Noordbraband geteekend, dat wij voor het school maken moesten. Ik heb vandaag een dubbel kaartje gekregen, maar het Monster heeft het nog niet gegeven.

Donderdag 17 Maart 1853. Sientje is vandaag 5 jaar geworden, zij heeft een mooije pop met kleeren aan, eenige potjes en pannetjes en 3 zakjes lekkers gekregen. Johanna en Henriette Bok zijn vandaag bij ons geweest, zij hebben eerst met de toverschijf gespeeld en toen hebben zij poffertjes gebakken. Zij zijn toen eerst naar de naaischool gegaan en toen zij het school uitkwamen wederom gekomen. Zij hebben 2 mooije boeken voor ons meegebragt, genaamd ‘De kinderen van het woud’. Wij hebben toen spellen gespeeld en chocolade gedronken om 9 uur ben ik naar bed gegaan, zij waren er toen nog. Ik heb vandaag gelezen in ‘De kinderen van het woud’ en in ‘Gumal en Lina’, 3 boeken die Dirk uit de leesbibliotheek gehaald had.

Vrydag 18 Maart 1853. Ik heb vandaag mijn eerste kaartje van Drenthe gekleurd, laatst heb ik een dubbel kaartje gekregen, daarvoor heb ik nù een cent gekregen. Ik heb vandaag gelezen in ‘De kinderen van het woud’ en ook mijn les geleerd.

Zondag 20 Maart 1853. Ik ben vandaag naar de kerk gegaan. Vader predikte over MATHEUS XVII. De zon heeft nu geschenen, op de wegen is het nog glibberig er ligt byna geen sneeuw meer er is ook weinig ijs. Ik heb vandaag met de pyl en boog geschoten. Ik heb vandaag gelezen in ‘De kinderen van het woud’ en de ‘Keùr van gedenkwaardige taferelen dl II’. Ik heb vandaag eenige kaartjes gekleurd. Gisteren heb heb ik een pyl en boog gemaakt.

Maandag 21 Maart 1853. Vader is nu naar de vergadering tot Nut van het Algemeen. Ik heb vandaag een kaartje van Limburg geteekend voor morgen. Dirk teekent nu een kaart van Duitschland. Ik heb gelezen in ‘De keur van merkwaardige verhalen’. Aafje is Zondag naar Marijtje te Oost gegaan en nù is zij weer terug gekomen. Ik heb vandaag rieten om pylen van te maken uit een bosch gehaald.

Dingsdag 22 Maart 1853. Ik heb gelezen in ‘Camera opsase’, in de novellen en in de ‘Keur van gedenkwaardige verhalen’. Vandaag is er een kindje van apreteker overleden, in de ouderdom van tien mois. En Domine Rietberg is vanmiddag bij ons geweest.

Woensdag 23 Mars 1853. Ik heb gelezen in ‘Keùr van merkwaardige verhalen’. Ik heb vandaag 5 versjes gekend en de laatste les van het vraagboekje opgezegd. Wij moeten voor October een opstel over het volmaakste gebed maken. Katrina begint nù haar tweede dagboekje. Doktor is nù bij ons geweest en heeft tante adergelaten. Vader heeft nù gewigtjes gemaakt. Jan Rab zijn schip ligt nu te Westzaan bevroren. Het heeft vandaag erg gesneeuwd, er ligt ys. Als men iemand aderlaten wil dan doet iemand spiritus in eenige glaasjes en legt dat op de plaats waar men iemand aderlaten wil. Na een korten poos doet doktor de glaasjes er af en dan schieten uit een lancet scherpe puntjes op een bestemde plaats en dan doet men de glaasjes er weer op. Na een korten poos doet men ze er af en zijn de glaasjes vol bloed en dan doet men de glaasjes in een kom en zoo is tante adergelaten op de beenen. Ik heb ook gelezen in ‘Europa’s verlossing’.

Donderdag 24 Maart 1853. Ik heb deze dag gelezen in ‘Europa’s verlossing’ en in ‘De keùr van gedenkwaardige verhalen’. Dirk teekent vandaag een kaart van Duitschland. Jan de Bleeker [Bleijker] is vandaag bij ons geweest en hij heeft gezegd dat hij met zijn en nog andre lieden, te zamen 30, naar Noord Amerika [denkt] te vertrekken.
Tante is nù nog styf in de benen van de aderlating. Wij hebben vandaag ‘De kinderen van het woud’ aan Emelie Bok teruggebragt, want ik had ze uitgelezen.

Vrijdag 25 Maart 1853. Ik heb nù eenige tooneelprenten uitgeknipt, Vader en Dirk ook. Ik heb nù gelezen in ‘Europa’s verlossing’ en ik heb het boekje uitgekregen. Ik heb een kaartje gekleurd van Noord Holland. Ik ben vandaag met al de kinderen vrij van het school geweest, om dat des morgens maar dertien kinderen in de school waren en Monsieur des middags toch zelf naar de kerk [ging].
Het is vandaag kamerdag en goede vrijdag geweest, ter gedachtenis aan het lijden en sterven van onze heer. Het is nu stil weder, maar de grond ligt nog met sneeuw bedekt en het heeft ook gesneeuwd.

Zaturdag 26 Maart 1853. Ik heb nù maandschrift geschreven. Ik heb nù gelezen in ‘De levensbeschrijving van beroemde mannen en vrouwen’. Dirk is vandaag met de stoomboot naar Domine Dekker aan den Helder vertrokken. Ik, Grietje en Vader hebben hem vergezeld, ik mogt met Grietje echter op de Hooge Berg achterblijven. Wij hebben daar in de zandkuil gewandeld. Om 4 uren kwam vader ons weder halen om naar de Burg te gaan, hij en Dirk waren eerst over de busden naar haven geloopen op een drafje, omdat zij dachten dat zij te laat zouden komen, want zij zagen de stoomboot al een heel eind buiten de haven liggen, maar iemand zeide aan vader dat de stoomboot zoo ver weg lag vanwege de droogte en dat de pasagiers in een herberg gegaan waaren. Zij gingen toen ook in die herberg en vader gaf Dirk een glas water en melk vanwege zijn dorst. Nu zoù de stoomboot varen gaan, maar er kwam nog een wagen met meel, die moest ook naar de stoomboot en dat duurde tot tien minuten over drie uren. Toen is Dirk er in gestapt en naar den Helder vertrokken. Toen is vader naar ons toegeloopen en toen zijn wij met vader naar de Burg toegestapt. Ik zal nù in Dirk’s bed gaan slaapen. Ik heb nù stokjes gesneden voor de komediepoppen, die zullen wij dan op het bovenste punt aanlijmen. Matje is nù hier.

Dingsdag 29 maart 1853. Wij zijn onlangs aan de 4de of laatste afdeeling van het eerste deeltje van Baùdait begonnen, T. Koning en H. Kikkert zijn onlangs in het tweede deeltje van Baùdait begonnen. Vandaag is Meheer Avès en zijn zoon en Johannes Bok bij ons geweest. Ik heb gisteren een brief aan Dirk geschreven en wij hebben gisteren ook een brief van hem ontvangen, het was bij Domine Dekker alles gezond. Dirk is er ook goed aangekomen. Ik heb vandaag de boekjes van Sybrand teruggekregen en ik heb hem ‘Het aangenaamen lektuur’ gegeven en hij heeft mij ‘De oude in het bosch’ gegeven. Ik heb in dat boek alsmede in dit magazijn gelezen, ik heb ‘De oude in het bosch’ van Sybrand al uit, het is een boekje van Fokke Keizer.

Woensdag 30 Maart 1853. Ik ben nu des middags naar de keet gelopen met Katrina, Sientje en Grietje en ook naar de Boogaard. Dirk Tanis is nù bij ons geweest. Ik heb gelezen in ‘Gumal en Lina’, dit boekje heb ik nu uit en ook in het Magazyn. Ik heb vanmorgen ‘De oùde in het bosch’ aan Sybrand wedergebragt. Sommige menschen bouwen nù een huis op een land bij Monsieur, wie er in wonen weet ik niet. Ik heb vanmiddag ook een schrift geschreven voordat ik heen ging. Het is mooi weder geweest, er ligt nog maar weinig ys en sneeuw. Ik heb nù een brief ontvangen van Dirk, waarin hij schreef dat hij gister naar Huisduinen geweest is. Dirk komt Vrijdag wederom. Wij stoken de kagchel nù noch.

Donderdag 31 Maart 1853. Monsieur is nù bij ons geweest. Ik heb buiten op straat ook gespeeld. Het is vandaag heel mooi weder geweest, zooals het in langen tijd niet geweest is, want de zon heeft de heelen dag geschenen. Vader is vandaag naar de Hoorn geweest, de familie daar was allen gezond. Regina komt Maandag bij ons. Ik heb nu gelezen in ‘Reizen naar vreemde landen’, een boekje dat ik van Sybrand te leen heb, in ‘het magazijn’ en in ‘Gumal en Lina’.

Vrydag 1 April 1853. Wij hebben vandaag een brief van Dirk gekregen en daar stond in dat Dirk maandag in plaats van Zaturdag te huis komt. Meheer S. Keyser is vandaag bij ons geweest. Ik heb nù gelezen in de ‘Niewe werken der Maatschappij tot nut van het algemeen’ en ‘Gumal en Lina’, het tweede deel heb ik uit en met het derde ben ik begonnen. Het heeft des morgens geregend en des middags begon de zon mooi te schijnen. Ik heb vandaag een kaartje geteekend van Gelderland in het school. Grietje is nu bezig om een doekje voor Katrina en Sientje te naayen. De kachel brand nù nog fiks en de konijntjes leven nù ook nog.

Vrijdag 2 April 1853. Er is vandaag een brief van Dirk gekomen en daar stond in of vader hem toestaan wilde dat hij tot maandag bleef. Vader heeft er zijn toestemming op gegeven. Ik heb vandaag iets uit ons duitsche boek geleerd, ook heb ik er in gelezen. Ik heb ook gelezen in ‘Gumal en Lina’ het derde deel. Het is nu zeer mooi weder geweest. Den 30sten Maart is vader beginnen te zaaijen en nu heeft vader geharkt, ik heb aardebyen in mijn tuintje geplant ook heb ik het geharkt. Ik heb nù ook gelezen in ‘Het bijbelsche almanak voor het jaar 1853’ en ook in ‘Vader Japik’.

Maandag 4 April 1853. Ik heb vanmiddag uit 2 boekjes van Herman Keyser gelezen, gisteren in ‘Het magazyn’ en ‘Gumal en Lina’ en vanavond in twee boekjes van van Sybrand Keyser, een verzenboekje en een boekje met verhalen. Dirk leest er nu ook [in]. Dirk is vandaag bij ons gekomen, hij heeft 2 zakjes met lekkers en een 8 stuivers koek medegebragt. Het ene zakje was bonbon en het andre allerlei door elkander. Katrina en Vader zijn heengeweest om Dirk te haalen. Oome en Tante Huizinga van de Hoorn zijn hier met Regina bij ons geweest. Oom en Tante zijn naar de zilveren bruiloft van Meheer Bok, ter gedachtenis dat meheer en mevrouw Bok 25 jaaren getrouwd zijn geweest, maar Regina blijft vannacht bij ons slapen. Het is vandaag mooi weer, de konijntjes leven ook nog, zij lusten gaarne zemelen.

Dingsdag 5 April 1853. Meheer J. Koning wonende in de stilslaert N. 8 is vanavond bij ons geweest. Hij heeft voor Katrina, Grietje, en Sientje hoeden gekocht. Wij hebben vanavond iets van de Zilveren bruiloft van Meheer Bok gehad, namelijk dikke ulevelletjes. Dirk komt van nù af aan des morgens nooit meer school, zaturdags en woensdags krijgt hij les gelijk Antoon Vrendenberg, maar des middags komt hij [op] school. Vanmorgen is hij niet naar het school geweest. J. Koning woont in Amsterdam, hij zal ook een hoedje van Sientje beter maken. Ik heb nù gelezen in ‘Het magazijn van 1844’.

Woensdag 6 April 1853. Ik heb gelezen in ‘Het magazijn van 1838’ en in ‘De verlichte jood’ een boekje van Sybrand, dat ik te leen heb, ik heb het uit. Wij hebben vanmiddag een brief van Tante Mina gekregen, gekomen van Westzaan. Wij hebben vanmiddag chinaasappels gegeten. Vader en Tante zijn vanavond naar Mevrouw Bok gegaan, want Mevrouw Tideman de moeder van Mevrouw Bok is vanmorgen te acht uren in de ouderdom van 71 jaaren overleden. Wij hebben nu ook gezaaid.

Donderdag 7 April 1853. Ik heb vandaag gelezen in ‘Het magazijn van 1839’. Ik heb Sybrand de boekjes terug gegeven, hij heeft zijn boekje teruggegeven. Dirk heeft nu soldaten gekleurd. De konijntjes lusten ook boonen en haver. Marijtje is vandaag bij ons geweest. Het is vandaag mooi weder geweest, maar het waaide somtijds weleens hard. De kagchelpijp van de keuken komt nu door de zolder, de heele schoorsteen is al weg.

Vrijdag 8 April 1853. Willem Bispink is nù nog bezig om de stenen voor de keuken te leggen: bij het doorzoeken van oùde kelder, maar hij was met zand bestopt. Ik en onze geheele partij zijn vandaag begonnen in het school uit ‘de schets der natuurkunde’ te leeren. Ik heb vandaag gelezen in ‘de Niewe werken’.

Zaturdag 9 April 1853. Dirk heeft vandaag de scharenslijper gegombd, hij zal nù beginnen namen op een kaart te zetten. Bispink heeft vandaag de geheele keuken opgeruimd. De kachel staat er ook al, vanmiddag hebben wij dien voor het eerst gebruikt. Ik heb vandaag gelezen in ‘De niewe werken’ en in ‘De grote mannen en vrouwen’. Ik heb vandaag het boekje van Sybrand aan hem teruggebracht. Sybrand en Herman konden toen al paardrijden, de eerste was 10 en de andre 8 jaar.

Maandag 11 April 1853. Ik ben gisteren om half elf naar bed gegaan, want ik heb chocolade gedronken. Ik ben toen ook naar de kerk aan de Waal geweest, Katrina ook. Ik heb vandaag gelezen in ‘Het verhaal van den hertog van Ripperda’, in ‘De Vlaardingsche visvangst’ en in ‘De bijbelgeschiedenis’. De beide laatste boekjes zijn van Sybrand. Ik heb ook gelezen gelijk gisteren in ‘de reis naar de Bloksberg’ en in ‘Gumal en Lina’. Ik heb Sybrand vandaag het eerste deel van ‘De geschiedenis der Romeinen’ gegeven. Vader is vandaag op de begrafenis van Mevrouw Tideman geweest.

13 April. Ik heb vandaag gelezen in ‘De reis naar de Bloksberg’ en in ‘Het tweede honderdtal’. Dirk teekent nù een kaart van Duitschland. Ik heb vanmiddag vertaald uit een duitsch boekje. Ik heb ook dunsel en radijs gezaaid. Ik ben geboren om tien minuten voor twaalf uur, dit stond in vaders dagboek. Ik heb vandaag ook gelezen in ‘De reis van Aleppo naar Jeruzalem’, beschreven in het woordenboek van Te Halma over het land Kanaän. Ik heb een brief geschreven aan de familie te Westzaan. Het is nu mooi weder geweest, maar het is winderig, het heeft een keer gesneeuw en 1 keer geregend. Nù is de keuken geheel in orde.
Marijtje is vandaag bij ons geweest. Een man zou vandaag met vrouw en kind naar Amerika vertrekken hij heette Immerzeel.

Donderdag 14 April 1853. Ik heb vandaag vertaald uit een duitsch boekje en gelezen in ‘De traktaatjes’, in ‘De reis van Aleppo naar Jeruzalem’ en in nog een ander boekje. Ik heb vandaag medegeholpen paadjes te maken. Grietje en tante zijn nu nog aan het wandelen. Er zijn vandaag twee menschen geweest om afscheid te nemen en naar Amerika te gaan.

Zatùrdag 16 April 1853. Ik ben vandaag met Dirk naar Noordhaffel op de boereplaats de Witte Engel, daar Jan Bakker op woont, heen geweest om een briefje naar toe te brengen. Als wij daar naar toe willen dan gaan wij de Hoornderweg uit. Toen wij te huis kwamen waren er 2 trommels van Grootmoeder gekomen, daarin zat koekallerhande, een doekje, een pet voor mij en een voor Dirk, een hes voor Menno, zeer veel boter en twee brieven in. Bispink heeft gisteren het zijkamertje in orde gemaakt, want daar heeft hij de schoorsteen digt gemetseld.

Zondag 17 April 1853. Ik ben vandaag met vader, Dirk en Sientje naar de kerk aan de Burg geweest. De paùs heeft eenigen tijd geleden 4 bisschoppen [benoemd] namelijk van Haarlem, ’s Hertogenbosch, Breda en Roermond. Die van Haarlem zal Noordholland, Zuidholland en Zeeland hebben. Die van Roermond Limburg en die van ’s Hertogenbosch en Breda Noordbraband. Zij zullen allen afhangen van de aartsbisschop van Utrecht, die Groningen, Vriesland, Drenthe, Overijssel, Gelderland en Utrecht zal hebben, maar 200000 protestanten zijn er tegen en hebben requesten ingeleverd aan den koning. Zoodanig request heeft Texel ook een ingeleverd, 13 hebben al ingeteekend.
Ik heb vandaag gelezen in ‘Het nieuw nederlandsch prentenboek’, ik heb ook vertaald uit een duitsch boekje, ik ben aan mijn 24ste fabel.

Maandag 18 April 1853. Ik heb vandaag een brief aan grootmoeder geschreven [als antwoord op haar brief], daar stond in of wij hoenders hebben wilden. Ik heb in de brief geschreven dat ik het wel gaarne wilde hebben. Er stond ook in grootmoeders brief dat Alle een verscheurend dier, een vos of een bunsem, op zijn zijn duivehok gehad heeft en dat hij er verscheidene van [heeft] dood gebeten. Oome Romke heeft verscheidene zeer tame vogels in zijn huis, waaronder een kwartel, zij zijn allen in koien. Ik heb vandaag iets van de bladen van het meisjes rekenboek heel geplakt.
Er zijn vandaag een stuk of 5 menschen geweest om in te teekenen. Koksdorp had het request al te vroeg weggezonden, van dit request waren er boven de honderd inteekenaaren. Dingsdag zouden de requesten dan bij elkander komen en met elkander naar den koning verzonden worden. Wij hebben vandaag een waschtoestel gekregen van no 3; no 1 kost 27 gulden. De waschtoestellen zijn uitgevonden door J. Doedens, vroeger hadden wij ook al aue de javelle [bleekwater], soda en zeep voor dit waschtoestel gekregen. Ik [heb] van zondag tot maandag in de voorkamer geslapen.

Dingsdag 19 April 1853. Ik heb vandaag gelezen in ‘De apokryfe boeken’ en uit ‘De romeinsche geschiedenis’, deel twee. De jonge heer Bok is gisteren bij ons geweest. Gisteren heb ik ook erten in mijn tuintje gezaaid. Grietje heeft vandaag een boekje van Emelia te leen gekregen. Do Huizinga is vandaag bij ons geweest. De requesten zijn vandaag geloof ik niet te zamen gekomen, anders zouden zij morgen al naar de koning verzonden worden. Het is vandaag en gisteren zeer mooi weder geweest. Ik heb vandaag in de achterkamer en op straat gespeeld. Het geheele huis is nù schoongemaakt. X Ik heb gelezen in het boek van ‘Judith en het goude aanhangsel’ van het boek Daniel. Ik heb ook gelezen inde gevolgen van de deugd en van de ondeugd’, zoo heet het boekje van Emelie.

Woensdag 20 April 1853. Ik heb vandaag gelezen in ‘De romeinsche geschiedenis’ en in ‘De gevolgen der deugd en der ondeugd’, dit boekje heb ik nù uit. Meheer List is vandaag bij vader op de studeerkamer geweest. Ik heb vandaag gespeeld en een schrift geschreven. Het is vandaag zeer regenachtig weder geweest, het heeft den geheele dag bijna niets gedaan dan regenen.

Donderdag 21 April 1853. Ik heb vandaag gelezen in ‘De romeinsche geschiedenis’ en in ‘De boeken der Muchaben’. Grietje heeft vandaag het boekje van Emelia teruggebragt. Ik ben vandaag met Dirk mee geweest om vischjes te vangen, wij hebben niets gevangen. Ik heb vandaag gespeeld van het lesje. Wij moeten nù nog in de achterkamer blijven.

Vrijdag 22 April 1853. Ik heb vandaag gelezen in ‘Emma of de vrouwelijke Robinson’ en in ‘de Romeinsche geschiedenis’. Ik heb vandaag een kaartje geteekend van Italie in het school. Dirk teekend vandaag de prentjes van het nieuw pandspel. Ik ben vandaag met Dirk mee geweest om vischjes te vangen, wij vingen niet. Het is vandaag winderig weer geweest zonder regen en zon. Meheer Bok is nù bij vader in de achterkamer.
Tante is naar Mevrouw Bok.

Zaturdag 23 April 1853. Ik heb Sybrand vandaag het IIde deel der ‘Romeinsche geschiedenis’ [geleend]. Ik heb vandaag gelezen in ‘De reizen naar Griekeland’, een dik boek dat Sybrand mij te leen gegeven heeft, ook in ‘Emma of de vrouwelijke Robinson’. Ik heb vandaag de ‘Fabel van de koning der kikvorschen’ vertaald. Ik moet vandaag ‘de toon der moed en der welberadenheid’ lezen. Wij zijn vandaag voor het eerst weder in de voorkamer gaan wonen.

Zondag 24 April 1853. Ik ben vandaag naar de kerk geweest. Vader preekt erover dat men niet te veel op zijn deugden vertrouwen moet. Wij hebben blijven theedrinken bij Hertje Mantje, daar heb ik prenten gekeken. Ik heb daar ook drie boterhams gehad. Zij hadden een mooi bont kalfje. Ik ben met de wagen van Gerrit Bakker na de Burg gereden. Ik heb gelezen in ‘de romeinsche geschiedenis’. Mijne konijntjes zijn nù zeer vet. Gisteren namiddag is een van Dirk zijn duiven teruggekomen, wij hadden hem van October af niet gezien en wij hadden hem in in augustus 1852 gekregen. Hij zit nù in het hok opgesloten. Ik heb gisteren ook gelezen in ‘De aardrijkskunde van Noord Holland’. Al de hoeden zijn vandaag uit Amsterdam van J. Koning gekomen. Het is vandaag zeer mooi weder geweest, de zon heeft zeer mooi geschenen.

Maandag 25 April 1853. Het is vanmorgen zeer slecht weder geweest, vanavond ook, maar vanmiddag zeer mooi maar het waaide nogal. Ik heb gelezen in ‘de Reizen naar Griekeland’. Er is vandaag geene courant gekomen. Vader is nù naar Meheer List gegaan. Menno heeft nu vele wormen. Ik heb vandaag in het school 2 dubbele kaartjes gekregen. Katrina heeft nù een brief naar tante Mietje geschreven.

Maandag 26 April 1853. Ik heb gelezen in de verhaalen van ‘De reizen naar Griekeland’, in het zondagsblad en in de Navorscher. Wij hebben vandaag het waschtoestel geprobeerd, hij beviel overheerlijk. De klederen moeten een half uur in het bleekwater staan alvorens zij gebleekt zijn. Wij hebben vandaag vele kranten van de volksvriend en het zondagsblad van Oome Juriaan gekregen. Van Tante Mietje heb ik en Katrina een paar kousen gekregen.

Woensdag 28 April 1853. Ik heb vandaag gelezen in ‘Het Aangenaam en nuttig lectuur’. Ik heb ook een kaartje te huis geteekend van Noord Holland. Vandaag zijn er twee menschen, zij moesten spreken over het zetten van een niew raam dat men in de kerken zoude [willen plaatsen]. Ik heb vandaag raadsels geschreven.

Vrijdag 29 April 1853. Ik heb vandaag een kaartje van Gelderland, Bali, Vlieland en Zuidholland geteekend. Dirk lost nù de raadsels in het zondagsblad op. Ik heb vandaag wijn gedronken. Het is vandaag mooi weder geweest, gisteren zeer slecht, want het regende zeer hard. Ik heb vandaag mijn kaarteschrift uit het school medegenomen.

Zondag 1 Mei 1853. Ik ben ben vandaag met Bruin van de Hoorn rijdend naar de Waal gegaan, vader heeft eerst in de Gereformeerde kerk van Rietberg gepreekt en daarna aan de Waal. Do Huizinga van de Hoorn gaat aankomende zondag naar Graafdijk, een dorpje niet ver van het vlek de Rijp, aan het groot noordhollandsche kanaal. Ik ben gisteren met Dirk naar oome ier blij van de Weverstraat geweest. Ik heb gister een kaartje geteekend van Utrecht. Het is vandaag mooi en gister lelijk weder geweest.

Dingsdag 3 Mei 1853. Ik heb nù gelezen in ‘De reizen naar Griekenland’. Ik heb vandaag 2 centen verdiend voor de dubbele kaartjes van verleden maandag. Gister is Domine Wentink en Meheer Johannes Bok hier geweest. Het is vandaag mooi weer geweest.

Woensdag 4 Mei 1853. Ik heb vandaag gelezen in Fautwe opstellen en in de Polycarpus. Dominé Lomans van Cocksdorp is vandaag bij ons geweest blijven eten. Ik heb vandaag op het land van Burgemeester gespeeld. Gisteren is Jakob Teekens bij ons geweest om de goot schoon te maken, hij haalde er meteen 12 spreeuwe eitjes uit. Ik Grietje en Dirk hebben vandaag een brief aan Grootmoeder geschreven. Vandaag is het mooi weder geweest. Ik heb vandaag 5 kaartjes uit mijn kaarteschrift gekleurd. Wij hebben in het zijkamertje gegeten. De konijntjes zijn zeer vet en leven nog.

Vrijdag 6 Mei 1853. Ik heb nù in het school een kaartje geteekend van de nederlandsche bezittingen in Amerika en gisteren te huis een van Zuidamerika. Ik heb onlangs eenige kaartjes uit mijn kaarteschrift gekleurd. Ik heb nu gelezen uit ‘Het niew nederlandsch prenteboek’. Gisteren ben ik aan de Hoorn naar de kerk geweest. Regina is des avonds ook bij ons geweest. Dirk heeft gisteren een eitje uit zijn spreeuwehokje gehaald. Het is gisteren mooi weder geweest en warm, maar vandaag koud.

Zondag 8 Mei 1853. Vader is vandaag eerst naar Oosterend gaan preken, toen met wagen van Dirk Leien na de Hoorn gegaan, daar preekte Do Huizinga een afscheidspreek, want Dingsdag zal Oome naar Graafdijk, een dorp niet ver van de Rijp, vertrekken want daar is hij beroepen. De kerk was aan de Hoorn zeer vol, er waren wel twee honderd menschen. Ik ben niet aan Oosterend ter kerk geweest, Grietje en Dirk wel. Vader en tante zijn alleen naar de Hoorn geweest. Ik heb vandaag gelezen in ‘De Vaderlandsche geschiedenis’, de x heb ik aan Sybrand terug gebragt. Ik heb ook gelezen in ‘De aardrijkskunde van Europa’. Leien en zijn vrouw zijn hier geweest. Het is nù zeer mooi weder geweest, om agt uren was het nog ligt. Neeltje Bruin en Jantje Buis zijn ook vanmiddag bij ons geweest. Dirk heeft vandaag eenige schaduwbeelden uitgeknipt.

Maandag 9 Mei 1853. Dirk heeft nù het schaduwbeeld van Lord Porter en van Het paard uitgeknipt. Ik heb nù gelezen in ‘Het verhaal van een uitstapje naar Noordamerika’. Met het Pinkster komen oome en tante Huizinga van Westzaan bij ons en met Pinkster gaan Menno Sientje Katrina en Grietje misschien naar X Dirk Leyen. Gisteren heb ik Katrina en Grietje nog een plekje gronds [in de tuin] meer gekregen, ik heb er stamboontjes op gezaaid. Het is gisteren en vandaag mooi weer geweest. X want Dirk Leyen heeft het gisteren gezeid toen hij s’ middags bij ons was.

Dingsdag 10 mei 1853. Ik heb vandaag gelezen in ‘De keur van gedenkwaardige verhalen’. Ik heb vandaag een dubbel kaartje gekregen. Het is vandaag zeer mooi weder geweest. Vader is vandaag naar de Hoorn geweest om Oome Huzinga uitgeleide te doen naar het Oude schild want Oome gaat naar Graafdijk. Dirk heeft nu De fransche kapper, Don Quichot en Rembrand uitgeknipt.

Woensdag 11 Mei 1853. Wij hebben nù een mosch [mus] in het kooitje gekregen. Ik Dirk Griet en Tante hebben vandaag een wandeling langs de Schulpweg gedaan.

Donderdag 12 Mei 1853. Vandaag is de zuster van Honing bij ons geweest. De beide tabaksverkopers Vandam en Vischer hebben hunne winkel al bijna klaar. Het is vandaag zeer mooi weer geweest. Ik heb vandaag gelezen in ‘Keur van gedenkwaardige verhalen’ door Engelbert Gerrits.

Vrijdag 13 mei 1853. Ik heb vandaag een kaartje van de nederlandsche bezittingen in Amerika [geteekend], ook heb ik een kaartje gekleurd. Ik heb onlangs een stukje grond van vader gekregen ik heb er stamboontjes op gezaaid, zij komen nog niet op. Het is vandaag mooi weder geweest. De mosch is nù dood gegaan, want want wij hebben onlangs een gehad.

Zondag 15 mei 1853. Het is vandaag het Pinksterfeest ter gedachtenis aan de uitstorting van de heilige [geest]. Wij zijn met ons vieren naar de kerk geweest. Vader, de beide tantes en Oome Juriaan ook. Ik heb vandaag met Adriaan Keyser door de Burg gewandeld. Ik heb gisteren naar het Oude schild geweest om tante van Giffen en Oome Juriaan af te haalen. Toen wij er kwamen was de stoomboot er nog niet het was zeven uur en hij moest al in de haven liggen en toen hebben wij tot acht ure toe gewagt, toen kwam hij met 28 passagiers. Ondertusschen hebben wij twee glazen bier gedronken, toen zijn wij met tante en oome weer heengegaan naar de Burg. Ik heb vandaag gelezen in ‘Een uitstapje naar Griekenland’.

Maandag 16 mei 1853. Vandaag zijn allen, die gisteren naar de kerk geweest [zijn], weder naar de Burg ter kerk gegaan, behalve Katrina. Ik heb vandaag met alle kinderen de Schilpweg opgewandeld. Het is nù mooi weder. Ik heb gelezen in ‘Een uitstapje naar Noordamerika’. Katrina is ook naar de Hoorn geweest met Dirk en Grietje.

Dingsdag 17 mei 1853. Ik heb vandaag een kaartje van de Middelzee en Noordamerika geteekend. Het is vandaag zeer mooi weder geweest. Dirk is vandaag met Oome naar het strand geweest tuschen de Westen en de Koog, zij hebben twee stukken zeeschuim medegebragt. Ik moet nù ook in ‘De algemene geschiedenis’ in het school lezen, ook in ‘De schets van de Natuurlijke geschiedenis’.

Woensdag 18 Mei 1853. Wij zijn vandaag naar de Hooge Berg geweest, wij waren met ons twintigen, Katrina Grietje Sientje Menno Dirk ik Vader de beide tantes Oome Juriaan Jan Vrendenberg Betje Vrendenberg Adriana Vrendenberg Eduard Bok Thedora Henriette Johanna Bok. Ik Dirk en Jan zijn vooruit gegaan om Dominé Wentink te halen met zijne kinderen doch ik bleef op de Hooge Berg, daarna kwam de geheele troep met Dominé Wentink zijn vrouw en 4 kinders. Wij hebben een tijdje in de Zandkuil en het Lage Boschje gespeeld, wij hebben ook een vuurtje gestookt en op de schommel gespeeld. Sybrand August Herman en Adriaan Keiser waren er ook om eyeren te zoeken. In de tent heeft ook de dans van een hoed plaats gehad. Wij hadden ook veel boterhammen medegenomen in de kinderwagen, daar na zijn wij naar huis gegaan.

Donderdag 19 Mei 1853. Vader heeft vandaag belooft dat ik en Grietje Dingsdag naar Westzaan gaan. Tante Mietje en Oome Juriaan zijn vandaag weder naar Westzaan gegaan. Tante Geke en Vader hebben ze tot het Oudeschild aan toe verzeld. Ik heb gister een kaartje geteekend van Zuid Afrika, ook een kaartje van oostelijk, één kaartje van het westelijk Afrika, ook nog een van het departement de Oosterlems. Het is vandaag en gisteren mooi weer geweest.

Vrydag 20 mei 1853. Ik heb vandaag een kaartje van Kaap de Goede Hoop geteekend. Ik zal de kaartjes die ik in mijn kaarteschrift heb aan Tante Mietje geven, als ik daar kom. Ik ben gister misselijk geweest van 9 uur tot vier uur, daar om ben ik toen de heele dag niet school geweest. Ik heb gisteren op bed gelegen, daar heb ik gelezen uit ‘Niewe bloemen van Nederlandsche dichtkunst’ en uit ‘De oefeningen tot het kunstmatige leven’. Ik ben nù op 3 versions en 1 cacographie ons boek uit. Het namiddag vertaalboek heb ik al uit.

Dingsdag 25 Mei 1853. Ik, Grietje, Dirk en Vader stonden des morgens om 5 uur op. Om 6 ure gingen wij naar het Oude Schild, om 7 uur stapten Ik Grietje en Vader in het beurtschip van Koning “de Vriendschap”. Er waren nog 4 andere passagiers. Toen wij om 10 ure voorbij Wieringen voeren moesten wij gedurig laveren en Ik en Grietje werden zeeziek. Daarom gingen Ik en Grietje in de kooi. Ik sliep een weinig en was toen ik wakker werd weder beter. Wij gingen naar boven en waren beneden Hoorn, vervolgens kregen wij Marken in het gezigt. Op dit eiland is geen enkele boom. Op het begin van het eiland stond de eenigste kerk van het geheele eiland, met een zeer dikke toren. Er staan een 190 buurten, op heuveltjes gebouwd op dat de huizen niet onder zouden lopen. Er is geen grassprietje op het geheele eiland. Van de buurten is de Kerkebuurt de voornaamste. Het zijn meestal vischers. Wij hadden van Hoorn af aan een goede wind. Vervolgens aten wij ons middagmaal met smaak. Wij kregen ook de dorpen Schellingwoude, Durgerdam en Nieuwendam in het gezigt, ook de stad Amsterdam. In deze stad kwamen wij om half zeven met gunstige wind aan, dùs hebben de reis in 11 1/2 uur volbragt. Wij gingen ook aan wal en wandelden langs de prachtige paleizen van de Kalverstraat en de Nieuwe Dijk tot aan 10 uur toe, toen gingen wij naar de kooyen [ze sliepen in het beurtschip].

Woensdag 25 Mei 1853. Toen wij gekleed waaren gingen wij spoedig weder wandelen, nadat wij het ontbijt gedaan hadden en onze schoenen gepoetst waren. Wij wandelden eenigen tijd door de straaten van de stad heen en bekeken toen de Plantagie. Toen wij er in kwamen zagen wij vijf soorten van pauwies vogels, een weinig grooter als een duif van zwarte kleur. Vervolgens bekeken wij de lamas zij waren van grijzige en zwarte kleur. Wij zagen ook struisvogels en kasuarissen van zwartachtige kleur, vervolgens kwamen wij an een gebouw vol met hokken van rijstvogels, papegaayen, ijsvogels enz. Wij zagen ook een witte kraai, ook zagen wij 2 tijgerkatten, 2 kleine paardjes van Java niet hooger als ik. In een ander gebouw was er 1 boa constrictor, 1 tifonslang, 1 pitongslang, meestal zwartachtige gestippelde kleur. De tifon vooral was zeer dik. Vervolgens bezagen wij twee zeekoeyen van grijzige kleur, zij lusten graag schol. Nadat wij nog eenige elanden van grijzige kleur gezien hadden, bezagen wij een gebouw met apen. Er was ook een baviaan, maar geen Orang Outang. De oppasser gaf ze brood en het was aardig om te zien hoe zij het brood opaten, en dan eens in een oogenblik in een boom sprongen. Zij werden ook buiten op een groot plein met ijzerdraad omgeven gelaten, en nu werd dezelfde kunst vertoond. Zij lusten ook gras. Vervolgens bezagen wij een gevlekte hyena, een miereneter en een das, de twee laatsen van zwarte kleur. Wij zagen ook een beer der Alphen van zwarte kleur en een ijsbeer.
Wij zagen ook verscheidene vruchtboomen en bloemen, waaronder een oranjeappeleboom en verscheidene kakatussen. Ook gingen wij 2 leeuwen en 1 leeuwin bezien, zij waren er 3 dagen geleden aangekomen, van Kaap de Goede Hoop de grootste, die van Barbarye de kleinste. Ook zagen wij een zwarte panther, 1 luipaard en een tijger. Al de wilde beesten waren in een gebouw. Nog zagen en hoorden wij papegaayen en blaauwe spreeuwen die riepen “dag Karel, waar is Naatje, dag vrouw, Piet, wie klopt daar” enz. Nog bezagen wij een groot gebouw waar verscheidene versteeningen lagen. Ook twee groote olyphanten een van 9 maanden en een van 20 jaren. Ook zagen wij verscheidenen parelen, een parelschelp en verscheidene prachtige en lelijke schelpen. Nog zagen wij een geraamte van een blanke en een geraamte van een neger, bij de neger was de ruggegraat zwart en bij de blanke wit.
En eindelijk zagen wij verscheidene opgezette apen, elanden, vogels en andre dieren. Wij hebben geen zebraas en quaggas maar wel witte plikaanen en ganzen gezien. Nadat wij een broodje gegeten en een glas melk en water gedronken hadden gingen wij in de Westzaanderjagt en kwamen met een half uur bij mijn geliefde tante en oome te Westzaan. Vervolgens gingen wij op bed. Het is vandaag zeer heet geweest maar gisteren waaide het nogal zoo dat wij vandaag zweette. Tante heeft al een logeerkamertje voor ons klaargemaakt.

Donderdag 26 mei 1853. [Westzaan] Ik heb vandaag met vader en Grietje door het Krabbelbuurtje naar de Noord gewandeld. Vader ging even bij Dominé Hartog en Meheer de Jong in. Bij Meheer de Jong heb ik twee glazen wijn en water gedronken, maar zij waren beiden niet te huis. Ik heb gelezen in ‘de Album der natuur’ en in ‘Oud Nederland uit de grootste nood gered’ door Blaupot ten Cate. Ik heb met Oome naar de molen geweest, daar heb ik in het zaagsel gespeeld. Ik Vader Grietje en Tante hebben vandaag een klein reisje met Oomes schuitje door een sloot gemaakt. Ik heb vandaag verscheidene griftekokers gemaakt. Ik heb nù met Oomes Teleskop gezien, ik kon op de toren van Zaandam zien hoe laat of het daar was.

Vrijdag 27 mei 1853. Ik heb vandaag en gister een brief aan Tante, broertjes en zusjes geschreven, want al de kinderen tot zelfs de kleine Menno en Sientje toe hebben een brief aan ons geschreven. Tante Mietje Vader en Grietje schrijven er ook eene. Ik ben vandaag met Vader Tante en Griet naar Zaandam geweest. Sybert roeide ons er naar toe. Toen wij er kwamen gingen wij bij de weduwe Valk, wij lieten daar Griet en Tante. Vervolgens gingen wij bij Domine Sepp. Ik speelde met Jan Sepp, een jongentje van drie jaren. Toen zijn wij weder naar weduwe Valk teruggegaan en hebben daar koffij gedronken. Toen zijn wij allen weder naar huis gegaan, maar het heeft onderweg een weinig gedonderd. Ik heb Sybert een kwartje gegeven.

Zaturdag 28 Mei 1853. Wij zijn vandaag op reis naar Knollendam gegaan, wij gingen eerst met Oomes schuitje naar Zaandam. Grietje ging ook mede. Om 8 1/2 uur stapten wij in de stoomboot de Zaanstroom, wij stapten er te Wormerveer uit en stapten door Wormer naar Domine Vissering te Jisp. Ik speelde eenige tijd met Pieter Vissering in de tuin, daarna gingen wij in het tuinhuis thee drinken. Daar las ik de reis van Haafner ‘Te voet door Ceylon’, ik las ook in ‘Het bijbelsch magazijn voor alle standen’. Vervolgens gingen wij eten, toen bekeken de niew doopsgezinde kerk van Jisp en toen gingen wij naar Knollendam. Toen wij daar kwamen logeerden wij bij Domine G.J. Boetje, hij had 7 kinderen namelijk Sjoeke Herman Willem Jochem Betje Jan en een kind die op de kostschool was, ook was er nog een logeergast Hendrik genaamd. Ik heb nog eenigen tijd met de tweede vierde en laatste gespeeld en toen ging ik naar bed.
Sjoeke was 19 Herman 6 Willem 4 Jochem 12 Betje 9 Jan 2 en Hendrik 11 jaren

Zondag 29 Mei 1853. Ik, Grietje en Vader gingen nu te Kromniedijk ter kerk, toen wij uit de kerk kwamen gingen wij bij Jan Krijgsman eten, wij gingen ook eventjes met het bootje varen. Wij gingen ook naar Botvanger, daar dronk ik eenige glaasjes wei en vervolgens gingen wij met de wagen van Botvanger weder naar Westzaan.

Maandag 30 Mei 1853. Ik heb gelezen in ‘De aardrijksbeschrijving van Noordholland’. Ik heb ook een hengel gemaakt en ik heb gevischt, maar ik konde niets vangen. Vandaag is Oome naar Amsterdam geweest, om vijf uur is hij teruggekomen. Hij heeft van de veiling medegebragt een stukje vermillon voor Dirk, een haakdoosje voor Grietje, maar voor mij niets. De doopsgezinde gemeente van de Hoorn is nù in de ring van Holland gekomen. Ik ben des avonds met Oome naar de molen geweest, hij heet de Witte Troffel.

Dingsdag 31 Mei. Vandaag zijn er 3 kinderen van Meheer G. de Jong bij ons geweest, namelijk Jacobus dien 10, Trijntje die 12, en Antje die 6 jaren oud was. Toen wij er kwamen hebben wij 3 spelletjes gekiend, enige dominod. Toen wij weder naar buiten gingen had Oome Juriaan ondertuschen een schommel gemaakt en daarop gingen wij schommelen. Jacobus ging ook op een houten paard op wielen. Wij gingen ook in een kamertje theedrinken. Hierna zijn wij vertrokken. Zij zeiden dat ik en Grietje Donderdag eens bij hun komen moesten. Jufvrouw Balsing, den Kantonregter Meerens van Zaandam, zijn vrouw en 3 kinderen zijn vandaag bij ons geweest.

Woensdag 1 Junij 1853. Ik heb vandaag bij Tante Trijntje thee gedronken en zij heeft bij ons gegeten. Vandaag zijn Tante Trijntje, Tante Neeltje, Vader en Oome Juriaan naar G. de Jong geweest om thee te drinken, zij zijn om 5 uur heengegaan. Grietje haakt nù aan nerzetjes voor DominéVissering. Ik heb vadaag gelezen in ‘De aardrijkskundige beschrijving van Noordholland’. Wij zullen Vrijdag weder naar Texel over land vertrekken, net op Vaders verjaardag. Op de 26ste Mei hebben wij een kaartje van Amsterdam van Sicilie en van Griekenland gekocht, ook een kam voor Tante en een haarkam, ook hebben wij daar koeken voor Tante Mietje gekocht.

Donderdag 2 Juny 1853. Ik ben vandaag naar Meheer de Jong geweest. Ik heb daar eerst thee gedronken, toen zijn wij met de hittewagen naar een papiermolen gereden, de Schoolmeester genaamd. Toen hebben wij te Zaandijk theegedronken en zijn toen met de wagen teruggegaan en [hebben] gegeten. Toen heb ik met knikkers geschoten en gebillard en daarna zijn wij met de wagen en het bootje naar de papiermolen de Kaarsemaker gereden en gevaren. [Deze molen] perst den lappen. De messchen de lappen kappen met groote beitels, dan word deze papierstof in gefiltreerd water gedaan, dan word dit water er afgeschept en in de molen tot het papier veranderd. Toen wij dit gezien hadden zijn wij met een bootje met een zeil er op teruggegaan en hebben nog wat gespeeld van krijgertje en toen heeft vader mij teruggehaald.

Vrijdag 3 Junij 1853. [Texel] Vandaag is vader jarig. Ook zijn wij naar Texel teruggegaan. Wij zijn hier [in Westzaan] 11 dagen geweest. Om half acht gingen wij met het bootje naar Zaandam en om half negen zaten wij in de Zaanstroom. Spoedig kregen wij de dorpen Wormer Jisp Wormerveer Zaandijk Oost Graafdijk Knollendam Marken enz. in het gezigt. Wij kwamen om 11 ure te Alkmaar. Toen voeren wij met de ijzere boot naar de Helder, daar kwamen wij om 4 uur aan, maar eerst nog kregen wij het dorp Koedijk in het gezigt. Om zes uur gingen wij op de stoomboot. Wij kwamen om 7 uur aan het Oudeschild en om 8 uur aan de Burg.

Zaturdag 4 Juny 1853. De tuin is nu zeer veranderd, want alles is groen en vol bloem, ook al het zaad is opgekomen. Ik heb vandaag in de tuin gewerkt. Het is vandaag goed weder geweest, maar het heeft een klein beetje gewaaid. Katrina heeft met de ezelwagen van HK gereden.

Zondag 5 Junij 1853. Vandaag is vader naar de Hoorn geweest om daar te preken. Ik krijg nu op het school een niew vaderlandsche geschiedenisboek, het 2de deel van Baudet en een woordenboek. Ik ben vandaag naar de kerk aan den Burg geweest. Ik heb vandaag de Schilpweg op gewandeld. Dirk is vandaag naar Herman Kikkert geweest om te spelen. Het is vandaag goed weder geweest.

Maandag 6 Junij 1853. Het heeft vandaag voor het eerst den heelen dag zeer hard geregend. Koen Kalf heeft vandaag het gras gemaaid en Klaas Smit heeft het gootgat leeg gemaakt, ook heeft hij de goot langs de pannen leeggemaakt, want hij lekte. Ik heb uit ‘De romeinsche geschiedenis’ gelezen ‘De regsaak van Tiberius’.

Woensdag 8 Junij 1853. Ik heb gelezen in ‘De Romeinsche geschiedenis’ en ik heb Sybrand het vierde deel daarvan gegeven. Ik heb vanmiddag niets aan de straat gepluisd, want daarvoor zou ik een dubbeltje krijgen.

Donderdag 8 Junij 1853. Ik heb vandaag het dubbeltje gekregen en Menno kreeg een cent omdat hij eenige dagen achter elkander niet in zijn broek gewaterd had. Ik heb vandaag in het school een niew boek gekregen, namelijk vragen over Engelbert Gerrits. Sybrand Keizer, Herman Kikkert en Teunis Koning ook.

Vrijdag 9 Junij 1853. Monsier heeft vandaag en gister de koorts gehad, daarom zijn wij vanmiddag vrij van school geweest. Des morgens heb ik een kaartje van het Fransche rijk geteekend. Ik heb vandaag gelezen in ‘De regeering van Galba’. Ik heb des middags ook gewandeld. August Keizer is hier ook geweest om te spelen. A. Kikkert en ik hebben ook met onze papieren soldaten gespeeld. Wij hebben in het prieeltje thee gedronken. Het is mooi weer geweest.

Zaturdag 10 Junij 1853. Ik heb vandaag gelezen in ‘De aleenheersching onder de Keizer Otho’. Het is nu goed weder geweest. Des avonds ben ik naar Jan Vrendenberg gegaan, hij heeft in den poort een klein toneeltje. Men speelde over ‘De gevaarlijke vlugt’, blijspel in 3 bedrijven en ‘Robert de duivel’, treurspel in 3 bedrijven.

Zondag 12 Junij 1853. Het is vandaag Avondmaal geweest. Ook ben ik, Dirk en Grietje naar de Gereformeerde kerk geweest, des namiddags heb ik met A. Keizer gewandeld. Dirk is nù naar de Prins Hendrik polder geweest met Herman Kikkert, Arend Kikkert en Dirk Zurmuhlen, een jongen van het Niewe diep

Maandag 13 Juny 1853
Dingsdag 14 Junij 1853. Vandaag is het dankpreek geweest. Katrina en Sientje zijn zijn met Vader en tante naar Oosterend geweest, zij hebben bij Klaas Mantje tee gedronken. Toen ik ’s avonds uit school kwam ging Dirk met Herman in de ezelwagen naar …….. . Des avonds ben ik ook naar het tooneeltje van Jan Vrendenberg geweest, men speelde van ‘Meheer Duven of de kluchtige koop’, in 4 bedrijven. Gisteren had men gespeeld van ‘De Parijsche straatjongen’, in 4 bedrijven en van ‘Jan Klaassen’, in 1 bedrijf.

Maandag 20 Junij 1853. Ik heb verleden Dingsdag met Tante Grietje en Katrina naar Meester Visser aan de Waal geweest, want Tante wilde een van zijn dochters tot naaister hebben. Des Zondags ben ik met Grietje naar de Hoorn ter kerk geweest, wij hebben bij Klok thee gedronken. Des avonds zijn Thedora en Emilia bij ons geweest, wij hebben met het schimmelspel gespeeld, van Blindemannetje, van Stuivertje wisselen. Wij hebben gekiend, door het microskoop gekeken, op het hobbelpaard gereden enz. Het heeft vandaag den heelen dag geonweerd. Vandaag heb ik gelezen in ‘Den reis naar den Bloksberg’. Zaturdag hebben Gerrit en Dirk Zoetelief bij ons een konijnehok getimmerd.

Dingsdag 21 Junij 1853. Ik heb vandaag gelezen in ‘De Reis naar de Bloksberg’, in ‘Gumal en Lina’ en in ‘Eenige Levenschetsen’. Het heeft vandaag en gister geregend. Vandaag hebben Bispink en Luytzen een nieuw raam in de keuken gemaakt. Wij hebben onlangs het tweede deel van Baudet gekregen.

Vrijdag 24 Junij 1853. Wij hebben met Sint Jan vrij van school gekregen. Vanavonds zijn de kipjes van Grootmoeder gekomen, er waren 4 in plaats van 3, het waren krielkippen. Er is ook een trommel met een brief van Grootmoeder gekomen. Het is 1 haan en 3 kippen. Onlangs hebben Gerrit en Dirk Zoetelief een groot hok voor de konijnen en kippen gemaakt. Op de kermis staat er nù al een kraam. Ik heb vandaag met Arend Kikkert gespeeld.

Zaturdag 25 Junij 1853. De kermis begint nù in plaats van de 24ste den 27ste. Er komt een goochelspel, twee draaimolens en twee wafelkramen. De kippen vliegen nù gedurig over de hokken heen. De konijnen zijn ook in het hok van de kippen. De kippen zijn bang van de konijnen. Vandaag is de timmerman er geweest om een nachthok voor de kippen en konijntjes te maken. De metselaar is ook geweest om een gat in de muur van het schuurtje te slaan. Er is onlangs een niew raam in onze keuken gemaakt. Ook is de vloer van onze voorkamer door Aris Bremer bruin geverwd.

Zondag 26 Junij 1853. Ik ben vandaag naar de kerk aan de Burg geweest. Ik heb een brief aan Grootmoeder geschreven. Engel en Cornelis Dekker zullen morgen bij ons komen om een week bij ons te logeeren, wij zullen ze dan van het Oude Schild afhalen. Dominé Dekker zal ze van de Helder af brengen. Er zijn onlangs door Luitzen twee nieuwe bankjes voor ons huis gemaakt. Er staan thans al vele kramen [op de kermis]. Wij hebben hele dagen achter veel regen en donder gehad.

Maandag 27 Junij 1853. Vandaag is de kermis begonnen. Engel en Kornelis zijn vandaag gekomen. Dominé Veenema van Aalsmeer is hier gekomen te logeeren, morgen middag gaat hij weg. Ik heb vandaag met Kornelis Engel en Dirk op de Carousel geweest, voor een cent kon men in een schuitje en voor een cent kon men op een klein paardje, voor twee centen kon men op een groot paard, op een groot paard kon men ook meer ringen steken. Wie de ringen gestoken had mogt nog een maal voor niets. Ik heb twee keer twee ringen gestoken.

Dingsdag 28 Junij 1853. Het is vandaag mooi weer, de zon schijnt zeer warm. Ik heb nù met Engel en Dirk geknikkerd, wij hebben ook van windmakers en hoedjebal gespeeld. Ik ben nù twee keer op het kleine paardje van de Carousel geweest. Ik heb vandaag een tafeltje een stoeltje en een bordje van tin voor Menno gekocht, elk voorwerp koste twee centen.

Woensdag 29 Juny 1853. Morgen zullen alle kinderen met Vader en Herman Kikkert naar het strand toe gaan. Ik ben vandaag naar de kermis geweest. Dirk heeft tien stuivers meegekregen, daar hebben wij met ons vieren te zaamen 25 cents van gekregen. Ik heb in een dierenkraam een kleine landschilpad en een aap gezien. Ik heb vandaag duitsche letters geschreven. Ook heb ik op de kermis een vrouw gezien die eenige goochelaarskunstjes deed. Des avonds hebben Dirk en Engel voor een dubbeltje 40 noten gekocht, die zullen wij morgen aan het strand opeten. Wij hebben vandaag van blindemannetje gespeeld.

Donderdag 30 Junij 1853. Ik ben vandaag met eenige andre kinderen en Vader naar het strand bij de Westen geweest, om 8 1/2 zijn wij heengegaan. Wij hadden 70 noten, een dik stuk koek en een valies met broodjes medegenomen. Toen wij aan de duinen kwamen hielden wij stil bij een duinval, het water hiervan smaakte lekker. Wij hebben ook nog niet ver van de duinen stilgehouden. Frans Kooren is toen met ons meegegaan om ons de weg door de duinen te wijzen. Toen wij aan het strand kwamen hebben wij ons in het zeewater gebaad, daarna hebben wij bij Frans Kooren theegedronken en toen zijn wij weder naar de Burg gegaan.
Dit jaar duurt de kermis in plaats van 7 dagen 5 dagen Ik heb vandaag 5 cents verkocht Ik ben ook nog in de draaimolen geweest. Ik en Kornelis hebben ons laten wegen ik woog 47 en Kornelis 52 oude ponde.

Vrijdag 1 July 1853. Vandaag is Tante jarig geweest, nu is zij 28 jaar. Vandaag is het de laatste dag van de kermis, sapperement wat zijn de straten nù vol kermisgangers. Ik heb vandaag 5 centen verkocht. Wij hebben verscheidene klappers gekocht, wij hebben 5 met vuur afgestoken en tien op de straat afgegooid.

Dingsdag 5 Julij 1853. Vandaag zijn Kornelis en Engel Dekker weder naar de Helder gegaan. Vader is ook medegegaan, morgen komt vader weerom. Ik heb vandaag op de wolbalen gespeeld. Ik heb gelezen in een boek over Paulus. Het is vandaag mooi weder geweest.

Woensdag 6 July 1853. Vandaag is Katrina 7 jaar geworden. Zij heeft van Tante een boekje met 4 gekleurde plaatjes gekregen, een koek en van Menno een ruiker. Des avonds heeft Dirk veel moeite gehad om de konijntjes te vangen. Wij hebben des avonds naar het Oudeschild geweest, maar de stoomboot kwam eerst om negen uur op Texel, vader ook. Vader heeft een sukadekoek met kaneel voor Katrina meegebragt, wij hebben van

Vrijdag 8 July 1853. Vandaag zijn Mevrouw Scheurleer, Mevrouw Bok, Meheer Scheurleer en Meheer Bok bij ons geweest.

Zaturdag 9 July. Wij hebben vandaag een niewe Kookkachel uit Amsterdam gekregen. Vandaag heb ik met Dirk geknikkerd. Vandaag heeft het zwaar geonweerd.

Maandag 11 Julij 1853. Ik ben vandaag aan een kaart van Syrie begonnen. Gisteren heeft Dominé Harting van Enkhuizen bij ons [een bezoek gebracht], hij is hier met twee andere heeren blijven blijven eten. Meheer Bok [en] Meheer de Graaf zijn vandaag bij ons geweest.

Dingsdag 12 July 1853. Vandaag is Marijtje bij ons geweest. Het is vandaag mooi weder geweest. Ik heb gisteren een niew boek gekregen van ‘Keur van gedenkwaardige taferelen uit de Noord en Zuidnederlandsche geschiedenis’.

Donderdag 14 July 1853. Vandaag zijn Katrina [en] Grietje met Tante naar Groningen vertrokken. Wij hebben ze naar het Oude Schild gebragt. Over 3 weken komen zij terug. Het heeft vandaag geregend, gehageld, gebliksemd en gedonderd. Marijtje is vandaag bij ons geweest, van middag is zij weg gegaan.

Vrijdag 16 July 1853. Ik heb vandaag in ‘De anekdoten van verschillende volken’ gelezen. Het vogeltje dat ik en Dirk Zondag gevonden hebben is nu weg, wij zijn er na toe geweest. Menno heeft vandaag de koorts gehad. Vanmorgen heeft het zeer hard geregend. Wij zijn van middag aan het aardebei plukken geweest, er was nogal tamelijk veel.
Ik krijg nu voor elk kaartje dat ik teeken een dubbeltje.

Zaturdag 17 Julij 1853. Ik heb vandaag een kaartje geteekend van Groningen, het is in het eerst goed maar later slecht uitgevallen. Ik heb nù gelezen in ‘de Natuur en de menschen’.

Zondag 18 July 1853. Ik heb vandaag met Herman Kikkert en Dirk wortels gehakt, doch ik heb er pijn in de buik van gekregen. Ik ben vandaag aan een kaartje van Noordholland begonnen. Vandaag zijn Johannes en Willem Bok bij ons geweest. Vandaag is het goed weder geweest. Ik ben vandaag met Sientje naar de Hoorn geweest. Wij hebben bij Bruin thee gedronken. Wij zijn met de wagen van Leien terug en heen geweest.

Maandag 19 Julij 1853. Het is vandaag slecht weder geweest, want het heeft gehageld en geregen en er was een dikke lucht. Wij kunnen nù geen eieren uit het kippehok halen, want een kip is broeds hij zit ieder keer op het nest zonder dat hij er juist eieren bij legt.

Dingsdag 20 Julij 1853. Vandaag zijn Dominee Wentink en Domine Vrendenberg bij ons geweest. Het is vandaag goed weder geweest maar er was een dikke lucht.

Woensdag 21 Julij 1853. Ik heb vandaag gelezen in ‘De natuur en de menschen’. Het is vandaag mooi weder geweest. Vandaag is er een nieuw stek bij het schuurtje gekomen.

Donderdag 22 Julij 1853. Vandaag is het stek bij het schuurtje klaargekomen. Er zijn vandaag brieven van Grietje en Katrina gekomen. Ik heb ook een brief naar haar toegestuurd. Vandaag hebben wij een baaltje gebrokene beste goedkoope rijst uit Wormerveer gekregen, er zitten 25 pond in. Zaturdag komt Dominee de Waard (oom van Oom de Waard te Grijpskerk) bij ons, hij is domine te Haarlem, hij moet Zondag aan de Hoorn preken. De konijntjes hebben vandaag een hol gegraven van wel twee voet onder de grond. De konijntjes hebben nù alle vele gaten gegraven.

Zaturdag 24 Julij 1853. Ik heb heb vandaag eenige bedden uitgewied. Ook ben ik met Dirk en Vader naar het Oude Schild geweest om Domine de Waard van de stoomboot af te halen. Wij zijn niet naar het Oudeschild gegaan, maar Domine kwam ons op een wagen tegen. De laatste gedeelte van de reis hebben wij rijdende gedaan.

Zondag 25 Julij 1853. Ik ben gisteren om tien uur naar bed gegaan en om 7 uur weer opgestaan. Wij hebben ons ontbijt onder onder de luif bij de plaats gedaan. Morgen zal Dominé de Waard met Vader Dirk en ik naar het Eierland gaan. Dirk is vandaag naar Tienhoven om boodschap geweest, ik heb hem tegen gelopen. Om 8 1/2 uur zijn wij teruggekomen. Vandaag is Vader met Domine de Waard naar Burgemeester geweest.

Maandag 26 Julij 1853. Ik en Dirk zijn nù de geheele dag niet naar school en van 7 1/2 tot 4 uur met Dirk Leien naar het Eierland geweest. Toen wij aan Coksdorp kwamen hebben wij bij Jakob Korsen broodjes gegeten. Wij zijn ook naar het Eierlandsche huis geweest, boven op de steng ook. Wij konden de Noordzee duidelijk en van Vlieland een weinig zien. Toen zijn wij weer naar het Eierlandsche huis terug gegaan en hebben daar een glas water met suiker gedronken. Ook hebben wij nog bij Ruimzigt ingeweest. Zij hadden daar een boel paarden, ook een brabantsche hengst.

Dingsdag 27 Julij 1853. Vandaag is Dominé de Waard weder naar Haarlem vertrokken. Ik en Sientje hebben hem tot het Oude Schild aan toe vergezeld, hij trof het slecht, de stoomboot was al 20 minuten geleden vertrokken. Hij moest dus met de postschuit. Ik ben vandaag begonnen aan een brief voor Grietje en Katrina. Ik heb onlangs een prent verdiend voor het vertalen, maar nu heb ik hem nog niet want Monsieur heeft nog geen prenten. Er is vandaag een collecte in onze gemeente gedaan, er is 40 Guldens 36 Cent bij een gebragt. Zulk een collecte wordt er om de twee jaren gehouden, het is voor de Ryper Societeit en opgerigt om arme gemeentes te ondersteunen.

Woensdag 28 Julij 1853. Vandaag ben ik met Vader naar de Hoorn geweest. Dirk is daar naderhand ook gekomen. Klok had een almanak die voor 8 jaren goed was en daar Dirk er net zulk voor de wedstrijd maken moet, daarom heeft hij en mag hij van Klok die tijdwijzer te leen hebben om af te teekenen. Wij zijn om half negen van de Hoorn weggegaan. Ik ben ook nog met Jufvrouw Klok naar Domine Rietberg geweest. Ik heb van Jufvrouw Klok een prent gekregen. Het is vandaag en gisteren goed weder geweest.

Donderdag 29 Julij. Ik heb vandaag wel 100 knikkers en 5 potters van klei gemaakt. Het is vandaag slecht weder geweest, want het heeft geweerlicht, gedonderd en geregend. Ik heb vandaag schoosonlezaad ingezameld. Vader heeft Sientje Dingsdag voor een paar dagen aan het Oudeschild gelaten, doch nu heeft Dirk haar van Dominé Wentink teruggehaald, vanmiddag is zij thuis gekomen. Ik heb vandaag een brief aan Tante en een Korneles Dekker geschreven. Fokke Keizer en Martinus Langeveld [zijn] ook lezers van de tweede Jaargang der Kindercourant geworden. Dirk heeft nu al acht lezers.

Zaturdag 30 Julij 1853. De konijntjes hebben vandaag alweder een niew gat gegraven. Ik heb vandaag een klein tijdwijzertje gemaakt. Ik heb vandaag met Dirk geknikkerd. Dirk is nu al een heel eind ver met zijn tijdwijzer. Het is vandaag goed weder geweest, maar het heeft gewaaid en gestofregend. Wij hebben vandaag in het school maandschriften geschreven.

Zondag 31 July 1853. Vandaag is Meheer S. Keizer bij ons geweest. Ik ben vandaag met Dirk aan de Waal ter kerk gegaan. Het is vandaag mooi weder geweest, maar het heeft toen wij de kerk waren 2 seconden gehageld. Vandaag is Vader met Bouen naar de Waal toegeweest, ook is hij hier een kort tijdje geweest.

Maandag 1 Augustus 1853. Ik heb vandaag gelezen in het zondagsblad. Het heeft vandaag geregend. Domine Vrendenberg is vandaag bij ons geweest. Ik ben vandaag met Herman Keizer mede geweest om zijn vlieger op te laten.

Dingsdag 2 Augustus. Vandaag heeft K. Kalf ons gras gemaaid. A. Bremer heeft onze pilaar geverwd. Het is vandaag mooi weer geweest. Ik heb vandaag gelezen in ‘De negerhut’ dit boek hebben wij van Honing ter lezing gekregen. Dominé Steinfort is vandaag bij ons geweest (bai oens gewaist).

Zaturdag 6 Augustus 1853. Vandaag is Domine Boeke bij ons gekomen te logeeren. Ook hebben wij Tante Grietje en Katrina van het Oude Schild afgehaald. Ik Dirk Sientje Men en Vader zijn meegeweest. Ik heb vandaag gelezen in ‘De negerhut’.

Zondag 7 Augustus 1853. Vandaag

Maandag 8 Augustus 1853. Vandaag heb ik en Vader Domine Boeke naar het Oude Schild toegebragt. Het is vandaag goed weder geweest.

Dingsdag 9 Augustus 1853. Het is vandaag goed weder geweest. Vandaag is Tante naar Meheer Bok geweest. Gister is Marie Bok des avonds bij ons geweest. Gister heeft Vader alebesen uitgedrukt. Vandaag is Vader naar Pronk toegeweest.

Woensdag 10 Augustus 1853. Wij zullen Maandag naar Groningen op reis gaan namelijk Vader ik en Dirk, wij zullen met het schip van R. Koning gaan maar hij gaat zelf niet mede maar zijn knecht T. Timmer en nog een paar anderen.

Donderdag 11 Augustus 1853. De konijntjes moeten wanneer wij van Groningen terug komen een week van elkander af want dan moeten zij jongen. Het is vandaag goed weder geweest.

Vrijdag 12 Augustus 1853. Vandaag is Domine Wieland en zijn zoon bij ons geweest. Vandaag is het mooi weder geweest. Vandaag heeft vader eenige bezoeken in de Burg afgelegd.

Zaturdag 13 Augustus 53. Ik heb vandaag gelezen in ‘Emma of de vrouwelijke Robinson’. Het is vandaag mooi weder geweest. Ik heb vandaag gebeden uitgeschreven. Ik ben Grietje nu meer als 100 sommen vooruit.

Zondag 14 Augustus 1853. Ik heb vandaag gebeden en verzen uitgeschreven. Vanavond is Teunis Timmer bij ons geweest, zij lagen pas aan Cocksdorp doch morgen zouden zij naar het Oudeschild varen bij NO wind, doch dit, zeide hij, duurde wel drie uren. Wij zouden of Maandag middag op zijn schip gaan en om 11 uur beginnen te varen, of Dingsdag op zijn schip, of als de wind niet weerom keert Donderdag met de stoomboot of met de Harlinger schippers. Vandaag is Dirk met Herman Kikkert, Arend Kikkert en Nikolaas de Jong naar de Hoogeberg geweest, ook hebben zij in onzen tuin geweest. Leendert Bakker is vandaag met zijn vrouw bij ons geweest, de zuster van Honingh. Mevrouw Bok en Welmoet zijn vandaag ook bij ons geweest.

1853 Te leen gegeven aan S. Keizer 8 Augustus M. Stuart ‘Romeinsche geschiedenis’ Deel VII.
Aan T. Koning 7 Augustus ‘Vertellingen van Oom Jakob’.
Aan A. Keizer 9 Augustus ‘Bevrijding van Europa’ Terug X

Zaturdag 20 Augustus 1853. [Groningen] Wij zijn vandaag om kwartier voor 5 opgestaan, omdat wij met de trekschuit naar Groningen moesten. Wij zijn er toch nog op tijd in gegaan.Wij kwamen om 9 uur te Groningen. Wij zijn eerst naar Oome Samuel geweest, toen wandelden wij de stad in en gingen eerst naar Meheer van Giffen, toen naar jufvrouw Libering, toen begon het te regenen en na de regen gingen wij naar Oom van Houten en toen wij naar Oom Samuel teruggingen was de wagen van Oom Jakob voor de deur om ons naar het Hoogezand te rijden. Nadat wij eerst bij Oom Samuel gegeten hadden gingen wij er ook in en om 6 uur kwamen wij op het Hoogezand. Daar was alles wel behalve dat Grootmoeder een beetje doof was.

Zondag 21 Augustus 1853. Ik heb vandaag met neefje Samuel onder kerktijd gespeeld. Vandaag zijn neeft Samuel Scheltens Oome Jakob en Tante Obina bij ons geweest. Oom Romkes ook. Ik ben vandaag met neefje Samuel door het Hoogezand heengewandeld, ook ben ik drie keer bij Oom Jakob geweest. Oom Jakob heeft 14, Grootvader 3 Kuikens. Vandaag is het moeders verjaardag geweest.

Maandag 22 Augustus 1853. Vandaag heb ik met neefje Samuel gespeeld. Vanavond is Vader naar Sappemeer geweest en toen Vader terug kwam is Vader met Grootvader Grootmoeder en Dirk naar Oom Jakob geweest Ik heb vandaag in een boekje over Stuurman Flink gelezen.

Dingsdag 23 Augustus 1853. Vandaag heb ik Tante Sientje naar de trekschuit gebragt. Ik heb toen ook naar het ankersmeden gekeken. Des middags ben ik naar neef Van der Goot gegaan. Eerst kegelden wij, toen reden wij met een bok, toen speelden wij met soldaatjes, toen speelden wij van wegkruipertje en van roovertje, toen reden wij met een wagen enz. enz. Om 5 uur kwam vader ons halen, ook kwam neef Van der Goot van zijn reis naar den stad terug. Van morgen ben ik en Dirk naar Karel van Calcar geweest.

Woensdag 24 Augustus 1853. Vandaag ben ik s‘ morgens en s’ middags bij Koerd van Calcar geweest. Wij hebben gekegeld, panden verbeurd, van Jager en Apotheker gespeeld, kunstjes gedaan, enz. enz. enz.

Donderdag 25 Augustus 1853. Ik ben vandaag met Dirk, neefje Samuel, Eppo en Henderik naar Grootvaders molen geweest. Ik heb vanavond bij Tante Neeltje boterham gegeten.

Vrijdag 25 Augustus 1853. Ik ben vandaag met Dirk en Sampje naar Oom Romke geweest. Wij hebben daar gegeten, in de molen gespeeld enz. Ik ben tot de kap aan toe geweest. Toen gingen wij naar Tante Bakker. daar zouden wij uit de goudvissenkom met een netje goudvissen vangen, doch wij konden ze niet krijgen. Toen zijn wij naar Tante Scheltens gegaan. Samuel Scheltens had een meerkol die praten zoude leren, toen hebben wij bij Oom Romke een boterham gegeten en zijn weggegaan, maar toen wij een eind van Oom Romke verwijderd waren begon het zoo hard te regenen dat wij bij neef Van der Goot schuilen moesten, doch toen het onweder bedaarde zijn wij naar huis gegaan.

Zaturdag 26 Augustus 1853. Van morgen om 8 uur is Vader met de snik naar Groningen gegaan om vervolgens naar het Hoogeland te gaan. Reinerd van Calcar is vandaag bij ons geweest. Wij hebben vandaag op het koninglijk spel gespeeld en anijsmelk gedronken.

Zondag 28 Augustus 1853. Vandaag ben ik met Grootvaders wagen naar de kerk geweest met Tante Neeltje en Grootmoeder. Reindert en Koert zijn vandaag bij ons geweest. Wij hebben gespeeld van het lesje, van blindemantje in de gang, 2 en 12, enz.

Maandag 29 Augustus 1853. Ik ben vandaag naar Oom Jakob geweest en heb met Sampie gespeeld. Het is vandaag mooi weer geweest.

Dingsdag 30 Augustus 1853. Vandaag zijn Douwe en Anne van der Goot bij ons geweest. Wij hebben gespeeld van blindemantje, van 2 en 12, van pandverbeuren, van het diligencespel, enz. S’ avonds hebben wij wijn gedronken en poffertjes gegeten.

Woensdag 31 Augustus 1853. Vandaag ben ik met het schip naar de molen geweest. Dirk heeft zijn scheepje laten varen, van wegkruipertje in Oomes schuur gespeeld, enz. Ook ben ik met Reindert en Dirk naar het land geweest om haver te halen. Het heeft van namiddag hard geregend.

Donderdag 1 September 1853. Vanmorgen is Reindert bij ons geweest. S’middags hebben wij in de schuur wegkruipertje gespeeld en wij hebben op de kar gezeten om twee voer haver te halen, die gisteren waren overgebleven. Wij hebben ook nog wat in gespeeld.

Vrijdag 2 September 1853. Vanmiddag ben ik met Dirk, Sampie, Oom Jakob en Tante Neeltje naar Noordbroek geweest met de glazenwagen van Grootmoeder. Wij zijn geweest bij Jufvrouw van der Laan en Meheer Bosch. Ik heb gespeeld met Wybe van Delden en Hendrik Bosch. S’avonds zijn wij weder teruggegaan. En Wybe van Delden is met ons naar zijn Vader te Sappemeer teruggereden. Noordbroek is hier 1 1/2 uur vandaan.

Zaturdag 3 September 1853. Ik heb vandaag met Sampie gespeeld. Ik heb vandaag gelezen in ‘Berendoom de Drentsche assessor’ en in ‘De Bloemlezing der Fabelen en vertellingen’ van ….. . Vanavond is vader te huis gekomen.

Zondag 4 September 1853. Vandaag ben ik naar de kerk geweest, op de heenreis gingen wij lopende op de terugreis rijdende. Ik heb vandaag ook bij Oom Jakob gespeeld. Ook ben ik met Dirk mede gegaan om Reinderts vlieger op te laten.

Maandag 5 September 53. Ik heb vandaag met Sampie en Janneke van 2 en 12 gespeeld, ook ben ik met Dirk naar Izaäk ten Cate geweest. Het is vandaag en Gisteren mooi weer. Vandaag is Oom Jakob met de wagen naar Noordbroek geweest. Ik ben tot Gnodde te Sappemeer aan toe gereden, want hij moest mijn stukkende daagsche pet heel maken.

Dingsdag 6 September 1853. Ik ben van namiddag met Dirk naar Reinerd van Calcar toegweest om zijn schip te helpen optuigen. Het dreef zonder zeil heel spoedig. Ik heb van Oom voor Dirk voor 2 cent zeilgaren gekocht en daarom moet ik nog 2 cent van Dirk hebben. Vanavond zijn Grootmoeder Grootvader en Dirk naar Oom Jakob toegeweest.

Woensdag 7 September 1853. Ik ben vandaag met Dirk naar Tante Obina, Oom ter Spil en Tante Scheltens toegeweest. Bij Tante Obina heb ik gelezen in ‘Het leeskabinet’ en te huis in ‘De levensgeschiedenis van M.A. de Ruiter’ en in de novellen. Vanmorgen is Vader voor een dag naar Groningen gegaan, hij is vanavond terug gekomen en heeft voor Sampie een prenteboekje medegebragt. Dirk zal het kleuren. Ik ben vanmorgen met Dirk naar Reinerd van Calcar toe geweest om zijn schip te helpen optuigen. Ik en Dirk hebben vanavond een halve stuiver van Grootmoe gekregen.

Vrijdag 9 September 1853. [Texel] Vanmorgen ben ik met Tante Neeltje, Vader, Dirk en Grootmoeder met de wagen naar Grijpskerk toegeweest. Wij zijn bij Oom Samuel stil geweest, wij hebben bij Oom de Waard gegeten om 1 uur. (Zaturdag om 1 uur snachts) zijn wij met de diligence naar Harlingen geweest .Wij zagen er een groote Engelsche stoomboot met 800 schapen, 400 koeijen en een paar honderd zwijnen. Toen deze stoomboot weg was kwam de Texelsche stoomboot, met deze boot kwamen wij om 6 uur aan het Oudeschild. Wij reden met de wagen van Bouse naar de Burg. Wij ontmoetten Katrina Grietje Menno en Sientje bij de keet.

Donderdag 15 September 1853. Maandag is vader met het huisbezoek van het Eierland Dingsdag en Woensdag met de Waal en Koog en vandaag met de Hoorn begonnen.
Er zit nu een schip op het strand achter de Koog.

Vrijdag 16 September 1853. Er zit nu geen schip achter de Koog maar op de Hors niet ver van de Helder. Vandaag heb ik een prent verdient met vertalen.

Zaturdag 17 September 1853. Ik heb vandaag gelezen in ‘De voorbeelden van deugdzame bedrijven’.

Zondag 18 September 1853. Ik ben vandaag naar de kerk geweest aan den Burg. Vandaag zijn Dirk Leien zijn vrouw zijn kinderen en Aris Mantje bij ons geweest.

Maandag 19 September 1853. Vandaag is vader naar de Hoogeberg en de Veen om huisbezoek te doen.

Dingsdag 20 September 1853. Vandaag is vader naar de Miend om huisbezoek te doen.

Woensdag 21 September 1853. Van 8 uur tot 2 uur is vader naar de Miend geweest om huisbezoek te doen. Ik heb vandaag gehoepeld. Vandaag is Jufvrouw Vrendenberg bij ons geweest.

Vrijdag 23 September 1853. Vandaag is Oom Huizinga bij ons gekomen te logeren. Er is vandaag een wagen turf in onze schuur gegaan. Morgen ben ik 9 jaar.

Zaturdag 24 September 1853. Vandaag ben ik 9 jaar geworden. Ik van Dirk ‘Het verkeerd apropos’ en een mes gekregen. Van Grietje een zakje net allerhande, van Tante Martha een portemonnaie, van Tante Geke een koek, van Vader ‘De geschiedenis van Esopus’ en zijne Fabelen, Van Aafje een zakje met allerhande en van Katrina een bloemruiker. Ik ben vandaag met Dirk naar het Oostereind geweest om van Ds Steinfort een nommer van het ‘Nederlandsch atheneum’ te halen.

Zondag 25 September 1853. Ik ben vandaag naar de kerk geweest, doch toen ik terug ging begon het hard te regenen en te waaijen.

Maandag 26 September 1853. Vandaag heeft het hard gewaaid en hard geregen. Er zijn twee emmers pruimen afgevallen.

Dingsdag 27 September 1853. Vandaag zijn er 3 schepen op strand, namelijk twee barken achter de Westen en een Pruissische driemaster achter de Koog.

Woensdag 28 September 1853. Vandaag ben ik met Dirk Vader en Grietje naar het strand van de Koog geweest, wij hebben de 5 gestrande schepen ook gezien. De deensche schoener Victoria had enkeld maar een lek, anders was hij in zijn geheel. Van deze schoener zijn alle zes er van gered en benevens 4 menschen van een (engelsche doorgestreept) pruissische driemaster en 4 lijken mischien van de omgeslagene schepen. In het het huis van Koos Kuiper aan de Koog twee zijn er van de (bark Victoria doogestreept) bark Liverpool erg ziek, namelijk: de timmerman die van een stuk hout een slag voor zijn borst gehad had en nog een ander. De pruissische driemaster is geheel door midden geslagen en van een geheel verbrijzeld, mischien amerikaansch schip waarvan het geheele strand vol suikervaten liggen, weet men niets van. Nadat wij een kop koffij bij Koos Kuiper gedronken [hadden zijn wij naar huis gegaan].

Donderdag 29 September 1853. Er zijn thans vannacht weder 3 schepen op strand gekomen.

Vrijdag 30 September 1853. Ik moet nu in de aardrijkskunde van Prinsen leeren. Vandaag en gisteren is Vader naar het Oostereind geweest.

Zaturdag 1 October 1853. Ik heb vandaag gelezen in ‘De algemeene oefenschool’. Vandaag is Dominé Kerbel van Hooren bij ons komen logeren om morgen aan den Hoorn te preeken.

Zondag 2 October 1853. Vandaag ben ik naar de kerk aan de Burg geweest ook heb ik met Arend Kikkert gewandeld.

Maandag 2 October 1853. Gisteren is Domine Kerbel naar den Hoorn en vandaar weder naar de Helder vertrokken.

Woensdag 5 October 1853. Gisteren is Vader met Simon Keizer naar Ongeren geweest om daar huisbezoek te doen. Vandaag mag ik met Arend Kikkert zamen boogjes doen, wij hebben er al 50.

Donderdag 6 October 1853. Vandaag is Vader naar de Koog geweest bij de begrafenis van Simon Duinker, die aan de Waal begraven wordt. Er zouden vandaag eenige menschen naar het wrak van het Pruisische schip gaan om er goed vandaan te haalen, doch de boot sloeg om en er zijn 3 menschen van verdronken. Zondag is Monsieur jarig.

Zondag 9 October 1853. Vandaag is Monsieur jarig. Wij zijn allen naar het niewe school toe geweest, het is nu eene zeer ruime school. Wij hebben er koek wijn en koffij gehad. Ik ben vandaag niet naar de kerk geweest want het was avondmaal.

Woensdag 12 October 1853. Ik ben vanavond met Herman Kikkert en Dirk met de ezelwagen gereden. Ik heb Dirk vandaag 30 boogjes gegeven.

Zaturdag 15 October 1853. Vandaag en Gisterenmiddag ben ik vrij van het school geweest. Ik ben vandaag met 2 keer en gisteren 1 keer naar Dirks boogjes geweest.

Zondag 16 October 1853. Dirk is vandaag jarig geweest. Hij heeft 13 staalen pennen een pennehouder en koek, een zakje allerhande, een zakje lekkers en een porceleine kopje gekregen. Gisteren avond is Dominé Bouwman bij ons gekomen om vandaag aan den Hoorn te preken. Domine Pot van Wieringen was er ook al gekomen om te preken, maar Dominé Bouwman moest preken van 9 uur tot half tien. Er is ook een jongen van Domine Pot bij ons geweest. Ik heb vandaag met Arend Kikkert in zijn huis gespeeld. Ik heb vandaag gelezen in de omnibus. Morgen moeten wij in het nieuwe school. Dirk is nu 13 jaar.

Maandag 17 october 1853. Vandaag is Vader naar Oosterend geweest om te katechaseren, doch er waren maar drie leerlingen, want iedereen dacht dat vader de volgende week kwam. Vandaag heeft Dominé Bouwman bij ons gegeten. Het heeft vandaag geregend.

Dingsdag18 October 1853. Vandaag is Vader naar de Waal geweest om te katicharen. Ik ben vandaag twee keer naar de boogjes geweest, een keer hing er wat in doch die keer begon het hard te regenen.

Woensdag 19 october 1853. Grietje is vandaag naar Meheer Bok geweest. Het heeft vandaag geregend want het regent nu bijna alle dagen.

Donderdag 20 October 1853. Vandaag zijn Katrina en Sientje naar Langeveld. Gisteren is Jufvrouw Langeveld bij ons geweest.

Vrijdag 21 October 1853. Vandaag hebben A. Kikkert en ik 30 knikkers gekocht. Het heeft vandaag geregend.

Zaturdag 22 October 1853. Vandaag ben ik begonnen om een boekje met raadsels te schrijven. De groene pruimenboom is nu bijna leeg.

Zondag 23 October 1853. Vandaag heb ik met Arend Kikkert en Willem Westenberg gewandeld. Vandaag zijn Marijtje, Jantje Bruin, Adriana Vrendenberg en Dominé de Verwer bij ons geweest. Ik ben vandaag naar de kerk aan de Waal geweest.

Woensdag 26 October 1853. Vandaag is er bij ons visite geweest, Cornelia Kikkert, Jantje Pluvier, Naatje Koning, Teodora en Emilie Bok, Naatje Koning van Ons Genoegen, Elisabeth Veenstra, Adriana en Betje Vrendenberg.Wij hebben gespeeld Nichtje! Nichtje! kom te gast, als kok kok een ei legt, toffel toffel laat u hooren, van beeldhouwer enz. Wij hebben ook de komedie vertoond, ook heb ik met Arend Kikkert gewandeld, enz .enz. enz.

Donderdag 27 October 1853. Het is vandaag mooi weer geweest. Vandaag is Bremer bij ons geweest om de pilaaren te marmeren, de tafel op de studeerkamer te verwen en de voorgevel van ons huis groen te verwen.

Vrijdag 28 October 1853. Vandaag is vader naar de Kerkeraadsvergadering geweest, want elke laatste Vrijdag van eene maand is het Kerkeraadsvergadering.

Zaturdag 29 October 1853. Ik ben vandaag met Herman Kikkert heengeweest om scheepje te zeilen. Vandaag zijn Grietje en Katrina gevraagd om morgen bij Cornelie Kikkert op haar verjaardag te komen.

Zondag 30 October 1853. Ik ben vandaag met Martinus Langeveld naar het Nieuwland gewandeld, het is 10 minuten ver. Vandaag is het mooi weer geweest. Ik ben met Sientje, Katrina, Grietje en Dirk naar de kerk geweest. Ik zal nu ook een werkmandje maken. Vader is naar de Burgemeester. De proponent Muller komt vanavond hier.

Maandag 31 October 1853. Vandaag heeft de proponent Muller bij ons geslaapen, ook ben ik van morgen met Dirk en Arend van school en naar de Hoogte geweest met de proponent Muller.

Dingsdag 1 November 1853. Vandaag is het Allerheiligen voor de Roomschen en daarom zijn wij vrij van school. Monsieur heeft ons 5 werkwoorden opgegeven. Arend Kikkert, Herman en Willem Westenberg bij ons op den schommel geweest.

Woensdag 2 November. Het is nu Allerzielen. Vandaag is er jongensvisite bij ons geweest. Martinus Langeveld Adriaan Keiser Herman Kikkert Arend Kikkert Sybrand Keiser Dirk Bakker Pieter Boon Teunes Koning Jan Vrendenberg en Fokke Keiser zijn er geweest. Wij hebben gespeeld met het schimmelspel, het jaargetijdenspel, het Robinson Crusoëspel, de schommel en het hobbelpaard, ook hebben wij drie keer gewandeld.

Donderdag 3 November 1853. Vandaag komen Doctor Scheurleer en Mevrouw Scheurleer bij ons geweest.

Vrijdag 4 November 1853. Vandaag heb ik een kaartje van de kantons Weesp en Muiden geteekend.

Zaturdag 5 November 1853. Morgen moet de proponent Bruin aan de Hoorn preken. Het is vandaag goed weder geweest, doch s ‘morgens nog al koud.

Zondag 6 November 1853. Ik heb vandaag met Arend Kikkert gewandeld. Vanavond is Dominé Bruin voor een korten tijd bij ons geweest. Vanavond heeft Menno de kroek gekregen. Doctor is gekomen en heeft drie bloedzuigers op zijn keeltje gezet dat heeft hem verligt, daarna ging Dominé Bruin met een wagen naar het Oude Schild gegaan.

Maandag 7 November 1853. Het is vandaag goed weer geweest doch s ‘morgens koud. Menno is vandaag zeer veel beter. Doctor Scheurleer is vanavond bij ons geweest.

Dingsdag 8 November 1853. Vandaag is vader naar de Waal geweest te katechiseren.

Woensdag 9 November 1853. Het begeurde op een winterdag, Dat ik een groote gebeurten zag. Sapperdebleu. Ik zat in Monsieur Verbernes huis, Daar was het gansch niet pluis. Sapperdebleu. De konijntjes zijn vandaag in het bleekveld gekomen.

Donderdag 10 November 1853. Vandaag is Menno veel slimmer geworden. Ik [heb] in ‘De Camera Obscura’ gelezen.

Vrijdag 11 November 1853. Marijtje is vandaag bij ons gekomen. Ik heb vandaag in ‘Het Nederlandsch magazijn’ gelezen.

Zondag 13 November 1853. Vandaag is Domine Lodesing bij ons gekomen. Menno is nu wat beter.

Maandag 14 November 1853. Vandaag is S. Keizer bij Vader geweest. Vanavond is Dominé Lodesing vertrokken. Vader is vanavond naar de Maatschappij tot nut van t algemeen geweest.

Vrijdag 18 November 1853. Er is voor een paar dagen een salon des varietés in de Kikkert, onder de directe van J. de Gelder en W. Souverein. Ik ben er vanavond naar toe geweest op de tweede rang er, werd gespeeld van ‘De remplissant van 15000 Francs’, ‘Kunstverrigtingen’, ‘De terugkomst uit het leger’ en ‘Pierrot Kuiper’, het koste op de 1ste rang beneden de 10 jaren 10 stuivers, daar boven een gulden, op de 2de rang beneden de 10 jaren 25 cents, daar boven 50 cents.

Zaturdag 19 November 1853. Het is vandaag mooi weder geweest. Eergisteren hebben wij ‘De Beeldengalerij’ uit de Bibliotheek van Honing gehaald, ik heb er nu in gelezen.

Zondag 20 November 1853. Vandaag ben ik naar den Burg ter kerk geweest. Het heeft vannagt gevroren. Tante gaat morgen naar Westzaan. Vandaag ben ik met Vader naar Driehuizen geweest, want Frouwtje Koren had de koorts en het eerst dagt men dat zij dood was, maar het was zoo niet. Wij zijn met Doctor Stolp teruggegaan. Toen wij Driehuizen uit waren zagen wij brand het was het schuurtje van Daalder, niemand was gelukkig te huis, o Jemine!

Maandag 21 November 1853. Van morgen heb ik Tante naar het Oude Schild gebragt, want Tante zoude naar Westzaan. Korneles Bouse heeft ons gereden. De klokken verschillen zeer, want wij zijn om kwartier voor zes weggegaan en toen wij aan het Oude Schild kwamen was het aldaar pas zes uur, dus kwamen wij niet te laat. Kees Griek is vandaag bij ons geweest. Sientje heeft oorpijn gehad. Wij hebben boonen uitgezocht.

Dingsdag 22 November 1853. Verleden Zaturdag heeft Dirk Prijzen uitgezogt, er zijn maar 8 kinderen die prijzen hebben, ieder die 240 kaartjes heeft krijgt eene. Grietje Ik Katrina T. Koning C. Verberne W. Verberne H. Keizer en E. Bok of S. Keizer krijgen er eene. Sapperdebleu Odemon jeu J den troet met stroop. Parlebonaisse.

Woensdag 23 November 1853. Vader is vandaag naar de Hoorn geweest. Het is vandaag mooi weder geweest.

Donderdag 24 November 1853. Dirk heeft vandaag een boek uit de leesbibliotheek gehaald. Zondag heeft vader een boek van Jan Sipkes te leen gekregen, ik heb het nu uitgelezen.

Vrijdag 25 November 1853. Ik heb nu het Tweede deel van ‘De Beeldengalery’ van Ulysses van Salis uitgelezen, het is zeer mooi. Het is vandaag mooi weer geweest doch koud. Ik denk dat het morgen prijsuitdeeling is.

Zaturdag 26 November 1853. Vandaag hebben wij de haan aan de pooten opgehangen en vader heeft hem in de hals gesneden en hij is aan die wonde overleden. Om 4 uren vanavond plukken wij hem en morgen eten wij hem op.

Zondag 27 November 1853. Ik ben vanmorgen met Grietje en Dirk naar de kerk aan het Oosterend geweest, hij was mooi geverwd. Op de heenreis ben ik nog een beetje gereden.
Vanavond ben ik met A. en H. Kikkert en Dirk naar de roomsche kerk geweest. Het is vandaag mooi weder geweest maar een beetje koud. Vandaag is P. Kikkert bij ons geweest.

Maandag 28 November 1853. Ik heb vandaag gelezen in ‘Het verhaal van een reis van een gezantschap naar Thibet’. Het is vandaag mooi weer geweest. Meheer Lodesing is aan de Hoorn beroepen, hij komt eenigen tijd bij ons logeeren. Om 4 uur is hij gekomen, om 6 1/2 uur is hij weggegaan, om een uur of negen komt hij weer terug.

Dingsdag 29 november 1853. Vannacht heeft het gevroren, het ijs was een kwartje dik. Vanmorgen is Vader naar de Waal te katechiseren geweest. Vanmorgen om vijf uur is Meheer Lodesing weggegaan. Het is vandaag mooi weder geweest.

Woensdag 30 November 1853. Aankomende Dingsdag is het Sint Nicolaas. Menno heeft vannacht de koorts gekregen. Het is vandaag mooi weer geweest doch vannacht heeft het gevroren.

Donderdag 1 December 1853. Het is vandaag mooi weer geweest, doch vanavond stond de hemel vol sterren, daarom denk ik denk ik dat het vannacht wel weer vriezen zou. Vanavond hebben wij kienen en domino, en gisteravond van de jaargetijden, kienen en loterij gespeeld. Vandaag heeft Dirk het derde deel van ‘De beeldengalerij’ uit de bibliotheek van Honingh gehaald.

Vrijdag 2 December 1853. Het is vandaag mooi weder geweest, maar het heeft vannacht gevroren. Ik heb in het school een kaartje getekend van Zweden. Menno is vandaag veel beter hij heeft weer gegeten. Vanmiddag en vanavond heb ik gespeeld op het dambord en den muizentoren. Ik heb gelezen in het 3de deel van ‘De Beeldengalerij’ het 1ste was doorelkander, het tweede van ‘De reis eener duitsche familie naar Amerika’ en het 3de was van ‘Een reis een levensgeschiedenis van een gemzenjager’ en gedichten.

Zaturdag 3 December 1853. Het is vandaag mooi weer geweest, doch het heeft vannacht sterk gevroren. Van voormiddag, toen wij naar school waren, is tante te huis gekomen. Zij heeft een boekje voor de drie jongens en een voor de 3 oudsten medegbragt. Ik ben toen met Dirk naar de Witte Engel gegaan om J. Bakker een paar brieven te doen onderteekenen, wij hebben op een kolk daar ijs van 3 duim dik gevonden. Ik heb vanavond met Katrina gedamd. Vader heeft vanavond de muisjes van den muizentoren op paaltjes gelijmd. Amen

Zondag 4 December 1853. Het is vandaag mooi weer geweest, doch er heeft den ganschen dag dekijs gelegen. Ik heb vandaag ‘De wederwaardigheden van alle landen van Amerika’ dat tante gister voor ons medegebragt heeft uitgelezen. Ik ben vandaag met Dirk en Grietje naar de kerk aan de Waal geweest. Ik heb vandaag met A. Kikkert, W. Westenberg en H. Westenberg gewandeld. Adriana heeft vandaag bij ons geweest, wij hebben gekiend, met de loterij en het dambord gespeeld. Menno heeft nu wormen in zijn buikje, vanmorgen heeft hij pillen ingenomen. Wij hebben vanmorgen een muis in den uien gevangen.

Maandag 5 December 1853. Het is vandaag mooi weer geweest het heeft gedooid. Vanmorgen is Vader aan het Oostereind geweest .Vanavond is het school om half vijf uitgegaan. Er waren toen al St. Nicolazen; eerst heb [ik] met Arend gewandeld, toen met Dirk en Herman. Wij zijn in de Logement de Kikkert, de Zwaan en de Lindeboom geweest. In de Kikkert kwamen er toen negen, in de Lindeboom drie en in de Zwaan geeneen.

Dingsdag 6 December 1853. Het is vandaag St. Nicolaas. Ik heb een paar handschoenen, een boekje van ‘De stranding van het barkschip William and Mary’, ‘De goede raadgever, almanak van 1854’, een prenteboekje, lekkers en een pen enz. enz. Grietje heeft een mooie groote schrijfportefeuille, ‘De goede raadgever 1854’, een paar handschoenen, linnen voor 6 zakdoeken, een speldekussentje, lekkers enz. Dirk heeft ‘De Vrolijke toovenaar’, een portemonnaie, een lijnhout dat van binnen hol [is], waar dan in zijn een potlood een pen en gomelastiek en een drukkertje, ‘De goede raadgever’, lekkers, enz. enz. Katrina heeft gekregen een mesje, handschoenen, twee prenteboekjes, ‘De goede raadgever’, een speldekussentje en lekkers, enz. Sientje heeft gekregen ‘Het vernieuwde prentengeschenk’, een prenteboekje, een vorkje en een lepeltje, een bal, ‘De goede raadgever’, lekkers, enz. Menno heeft gekregen twee prenteboekjes, ‘Het vernieuwde prentengeschenk’, een bal, lekkers, enz. enz. Vandaag is het mooi weer geweest, het heeft gedooid. Vandaag is er een kinderkant gekomen daar stond in dat Dirk de eerste prijs verdiend had, namelijk een ‘Atlas der Nederlanden en deszelfs bezittingen’.

Woensdag 14 December 1853. Ik heb vandaag in de catechisatie 7 versjes opgezegd. Ik heb vandaag en gisteren schaatsen gereden, Grietje en Dirk ook. Een paar dagen geleden is Betsje Scheurleer met haar bovenlip op de poot van een tafel gevallen, zoodat haar lip gebarsten is. Vandaag zijn Tante Sientje Katrina en Menno naar haar toegegaan. Vannacht heeft het gevroren, vandaag heeft er een sterke noordweste wind gewaaid, doch de zon heeft geschenen. Vanavond was het lichte maan. Vandaag zijn er kisten van ons van Kuiper van de Waal gekomen, hij heeft ze te leen gehad. Klaas Bruin is vanavond een tijdje bij ons geweest, hij heeft geholpen de kist te dragen.

Donderdag 15 December 1853. Vandaag is het krubje in de voorkamer gekomen.
Het heeft vandaag voor het eerst gesneeuwd, de straten zijn wit. Ik heb vandaag gelezen in het weekblad en in een boek over ‘De 15-jarige vrede van 1815 tot 1830’.

Vrijdag 16 December 1853. De zon heeft vandaag geschenen, maar de sneeuw is nog niet verdwenen. Ik heb vandaag gelezen in de bijbladen van de Volksbode. Ik heb vandaag met het sleedje gereden. Vandaag is minder koud als gisteren, doch de sneeuw belet het schaatsenrijden. Dirks winterhanden gaan nog niet over.

Vrijdag 23 December 1853. Het heeft vandaag gedooid. Dirk is Dingsdag ziek doch Woensdag weer beter geworden. Ik heb vandaag gelezen in ‘Het magazijn van 1844’ Vandaag is Meheer List bij ons geweest

Donderdag 29 December 1853. Gisteren heb ik de nieuwejaarsbrief geschreven. Vader heeft gisteren de termomether buiten gehangen, het was toen 24 graden Farenheit. Ik heb gisteren in het park schaatsen gereden, vandaag op de Aaysloot. Gisteren heb ik en vader water in de tuin gegooid om daarop schaatsen te rijden. Vandaag zijn de konijntjes door een gat in Dekens tuin gegaan, nu zijn zij weder bij ons. De termomether is vandaag hooger gegaan. Ik heb vandaag gelezen in een Magazijn. Ik zeg nu verzen op van ‘De bloem der nederlandsche dichters van de 16tiende, 17de en 18de eeuw’. Onlangs heb ik een zwel op mijn toon gekregen doch nu is het weer beter.

Woensdag 4 Januarij 1853 [het is 1854, maar het duurde een tijdje voor Samuel dit zich eigen had gemaakt]. Ik [heb] met Arend Kikkert in zijn tuin gespeeld. Ik heb vandaag gelezen in ‘Het magazijn van 1842’. Gisteren heeft Monsieur ‘Het magazijn van 1834’ en ‘De tijdwijzer’ teleen gekregen, de tijdwijzer hebben wij terug. Monsieur heeft ons een duitsche Grammatica te leen gegeven. Het is vandaag een verschrikkelijke sneeuwjagt.

Donderdag 5 Januarij 1853/4. Ik heb vandaag mijn brief aan Grootmoeder afgeschreven. Vandaag heeft het gesneeuwd en gevroren. Vandaag heb ik een pad in onze tuin gemaakt. Er ligt een hooge berg bij het huis van Sam [Vlessing].

Zondags 6 Januarij 1853/4. Eergisteren was het Driekoningen, daarom zijn wij toen de geheelen dag vrij van school geweest. Wij hebben toen en zaturdag een zeer groote en een kleine sneeuwpop gemaakt. Het heeft dien geheelen tijd gedooid, zoodat vandaag zelfs van de straaten en land zeer veel sneeuw weggedooid is. Vandaag is Vader alleen naar de kerk aan het Oosterend geweest. Ik heb vandaag gelezen in ‘Het magazijn van 1845’. Vanavond hebben vader en Dirk de tooverlantaarn vertoond. Er is nu zeer veel water in de kelder.

Woensdag 11 Januarij 1853/4. Vandaag is Menno jarig geweest. Hij heeft 10 prenten, 1 potlood een grift, een schrijfboekje en lekkers gekregen.
Vanmiddag is Ad. Vrendenberg bij ons geweest, wij hebben op het hobbelpaard, in het sleedje, in de schommel geweest en met het schimmelspel, het dominospel en met het jaargetijdenspel gespeeld. Het is vandaag mooi weer geweest. Wij zijn in het school druk met de werkwoorden op ir, oir en re.
Vanmorgen konde ik tien versjes in Catechis.

Donderdag 12 Januarij 1853/4. Het is vandaag mooi weer geweest, vandaag is Monsieur begonnen om ons na schooltijd les in het zingen te geven. Ik heb vandaag gelezen in de Weekbladen van 1802 en in ‘Het nederlansch magazijn van 1842’.

Zondag 15 Januarij 1853/4. Vandaag ben ik met Vader Grietje en Dirk naar de Waal ter kerk geweest. Vader heeft gepreekt op welke wijze wij onze verzoekingen moeten bestrijden. Het heeft vandaag zwaar geregend. Ik heb vandaag [gelezen] in ‘Het magazijn van 1853’, in ‘Juventa’, in ‘Emma of de vrouwelijke Robinson’ en in ‘Het handboekje der aardrijkskunde van Europa’.

Woensdag 18 Januarij 1853/4. Ik heb vandaag drie versjes in de katechisatie opgezegd.
Ik heb vandaag gelezen in ‘Mina en Betsy’ en ‘De bloem der nederlandsche dichters’. Het heeft vanmorgen 8 graden gedooid. Vandaag is Meheer Bok bij ons op visite geweest, ook is vader naar de kerk geweest.

Vrijdag 20 Januarij 1853/4. Ik heb onlangs gesnoept, maar ik zal het nooit weder doen, vanmiddag heb ik betaald. Gisteren heb ik een ‘Reis van Texel naar Rome’ gemaakt en daarom ben ik een boek vooruit gezet namelijk in Prinsen. Ik heb vandaag gelezen in ‘Mina en Betsy’, ‘Moederschoot’ en in ‘De vaderl. Gesch.’ van Engel Gerrits. Het heeft vanmorgen 4 graden gevroren. Ik heb vanmorgen een kaartje van de republiek Andorra geteekend. Het ijs was vanmorgen bij ons niet zeer dik.

Zondag 22 Januarij 1853/4. Vandaag heeft Vader voor Dominé Vrendenberg gepreekt, omdat hij ziek was. Ik ben ook in de kerk geweest, om 12 uren ook. Vandaag is Meheer, Mevrouw en Betsy Scheurleer bij ons geweest. Sientje is naar Mevrouw Scheurleer en Katrina naar Mevr. Vrendenberg geweest. Ik heb vandaag met Arend Kikkert en Willem Westenberg gewandeld, ook ben ik naar de Roomsche kerk geweest. Het is vandaag mooi weer geweest.

Maandag 23 Januarij 1853/4. Vandaag is Sientje naar Mevrouw Scheurleer geweest. Het heeft vanmiddag 7 graden gedooid. Ik heb vandaag gelezen in ‘Den reis naar den Bloksberg’ en ‘De Geschiedenis van Robinson’.

Vrijdag 27 Januarij 1853/4. Het is vandaag mooi weêr geweest, maar vannagt heeft het een beetje gevroren. Ik heb vandaag gelezen in ‘Mina en Betsy’ en ‘de Nederlandsche bezittingen in Oost Indie’.

Zaturdag 28 Januarij 1853/4. Het is vandaag mooi weêr geweest, behalve dat het een beetje gestofregent heeft. Ik heb vandaag gelezen in ‘Een uitstapje naar N. Amerika’. Wij hebben vandaag maandschriften geschreven. Ik heb ook nog in ‘Het gelukkig Hansje’ gelezen.

Zondag 28 Januarij 1853/4. Ik ben vandaag niet naar de kerk geweest want het regende. Ik heb vandaag gelezen in ‘Een uitstapje naar N. Amerika’.

Donderdag 1 Februarij 1853/4. Dirk heeft gisteren ‘De Huisvriend’ en ik ‘De lotgevallen van een marinier’ uit de leesbibliotheek gehaald. Het is vandaag mooi weêr geweest. Ik heb vandaag in de lotgevallen van dien marinier gelezen. Vandaag is Vader met Grietje en Dirk naar den Hoorn gewandeld.

Zondag 5 Februarij 1853/4. Grietje is vandaag 12 jaar oud geworden, zij heeft een naaikistje, eenige klosjes garen en lekkers gekregen. Het is vandaag mooi weêr geweest, daarom ben ik ook met Grietje Dirk Vader en Tante naar de kerk geweest. Vandaag zijn Adriana en Betje Vrendenberg en Emelie en Theodore Bok bij ons geweest. Wij heb gespeeld van taffeltje, geschimmeld. Vader heeft getoverd, ook hebben wij van stuivertje wisselen gespeeld.

Dingsdag 7 Februarij 1854. Vandaag en gisteren heeft het hard gewaaid. Ik heb vandaag gelezen in den Huisvriend, want ‘De lotgevallen van de marinier’ heb ik al uit. Vandaag is Aafje op reis gegaan naar Coksdorp want haar vader is morgen jarig.

Woensdag 8 Februarij 1854. Vandaag zijn Emilie en Eduard bij ons een korte tijd geweest. Ik heb vandaag gelezen in den Huisvriend en in ‘Lamartines reis naar het Oosten’. Het heeft vandaag hard gewaaid. Ik heb in de Catechisatie 14 versjes opgezegd. - .- . - .

Vrijdag 10 Februarij 1854. Ik vandaag aan een kaartje van Andorra en nog een ander kaartje geteekend. Het heeft vandaag een beetje gehageld. Ik heb in de Huisvriend gelezen.

Zondag 11 Februarij 1854. Het is vandaag Belijdenis geweest. Ik ben vandaag naar de kerk a. d. Burg gew. Het heeft vandaag gesneeuwd, ook heeft het vanmorgen zes graden gevroren. Vanmiddag en gisteren heeft tante een erge maag- en rugpijn gehad. Ik heb vandaag met Herman Kikkert en Dirk met de Soldaatjes gespeeld. Vandaag zijn Katrina en Sina naar Mevrouw Scheurleer geweest. Vandaag zijn Welmoet en Paulina Bok bij ons geweest. Ik heb vandaag in De Huisvriend en in ‘Het Nieuw Nederlandsch prenteboek’ gelezen. Vandaag is Vader naar de Hoorn geweest.

Woensdag 15 Februarij 1854. Het heeft vandaag gehageld, gesneeuwd, gewaaid en mooi weer geweest. Dirk heeft vandaag ‘De Voorouders’ en ‘De Huisvriend’ uit de bibliotheek gehaald. Vader Dirk en Grietje zouden naar het O. Schild gaan, doch het weer verhinderde hen daarin. Het heeft vandaag 4 graden gedooid.

Donderdag 16 Februarij 1854. Het heeft vandaag geregend. Ik heb vandaag gelezen in ‘De Voorouders’. Vandaag is Dirk naar Klaas Brouwer en Tante naar Dr. Scheurleer geweest.

Vrijdag 17 Februarij 1854. Ik heb vandaag een kaartje van de Nederlandsche bezittingen in Afrika geteekend. Het is vandaag mooi weer geweest. Pater Kalf is bij ons geweest.

Zondag 19 Februarij 1854. Vandaag is het de verjaardag van de koning geweest. Vanmorgen ben ik met Vader naar de Hoorn gereden, het was de bevestiging van Dominé Lodesen. Wij zijn daar dien geheelen dag gebleven en ik heb daar gelezen uit ‘Don Abondeo, de geschiedenis van Albert Doring’, ‘Luimige verhalen’, ‘Vrolijke Verhalen’ en nog een ander boek. Er zijn des voormiddags twaalf en des namiddag nog eenige menschen meer bij ons geweest. Zij hebben daar zeer veel geklonken. Vader heeft een zilveren sigarenstander van de gemeente gekregen. Het heeft vandaag hard gehageld en gewaaid.

Maandag 20 Februarij 1854. Gisteren ben ik bij Dominé Lodesen op de kanape in slaap gevallen en toen heeft de meid mij in het huis van Klok op bed gedragen. Ik heb bij Klok ontbeten en ben toen met Klaas Bruin na de Burg gegaan, om 10 uur kwam ik daar. Ik heb vandaag gelezen in de Huisvriend. Het is vandaag mooi weer geweest doch het heeft ook gesneewt. Woensdag komt Kornelis Kuiper van den Hoorn bij ons. Morgen is Tantes Moe jarig.

Woensdag 1 Maart 1854. Vandaag is er geene katechisatie geweest. Ik heb vandaag gelezen in ‘De Voorouders’. Ik heb vandaag met Dirk gewandeld, ook ben ik met hem in de draaimolen geweest. Ik ben vandaag in het Hollandsche taal van Anslijn gekomen en in het rekenboek van Strootman.

Vrijdag 3 maart 1853. Ik heb vandaag een kaartje geteekent van Limburg. Ik heb gelezen in ‘Onze Voorouders’. Vandaag zijn Dominé Rietberg en zijn vrouw en Dominé Lodesen en zijn vrouw bij ons geweest. Zij zijn hier tot half acht gebleven. Het is vandaag mooi weer geweest.

Donderdag 9 Maart 1854. Ik heb vandaag gelezen in der Huisvriend. Het is vandaag mooi weder geweest. Het is vandaag zeer veel beter met Tante geweest.

Vrijdag 10 Maart 1854. Vader is nu naar Mijnheer Bok. Het is vandaag mooi weder geweest. Ik heb vandaag mooi weder geweest. Ik heb vandaag gelezen in ‘Het Protestantsch almanak’. Ik heb vandaag een kaartje van Limburg geteekend.

Zaturdag 19 Maart 1854. Ik heb vandaag gelezen in de Huisvriend. Eergisteren is Sientje 6 jaren geworden en eergisteren ben ik ook bij Meheer Bok op visite geweest. Vandaag zijn onze twee kippen dood gemaakt, ook is Dominé Lodesen bij ons geweest.

Zondag 20 Maart 1854. Vandaag zijn Arend, Herman en Cornelia Kikkert en Adriana Vrendenberg bij ons geweest. Ik ben vandaag niet naar de kerk geweest. Het is vandaag mooi weer geweest.

Maandag 21 Maart 1854. Vandaag is Tante met Sientje naar Dominé Lodesen geweest. Ik heb vandaag in de Huisvriend gelezen.

Woensdag 22 Maart 1854. Ik heb vandaag 3 versjes opgezegd. Vandaag is het slecht en goed weer geweest. Ik heb vandaag in ‘De Romeinsche geschiedenis’ en in ‘De Huisvriend’ gelezen.

Mandag 27 Maart 1854. Vandaag zijn de prijzen voor mij gekomen. Ik heb vandaag gelezen in ‘De reizen van Mirza Aba Thaleb Khan’. Vader is vandaag om acht uren te huis gekomen.

Dingsdag 28 Maart 1854. Engel Dekker heeft Dirk verzocht aankomende Vrijdag bij hem te komen. Ik heb gelezen in de prijzen die gisteren gekomen zijn. Het is vandaag mooi weer geweest. Ik krijg een Fransche prijs.

Donderdag 30 Maart 1854. Gisteren ben ik met Herman, Arend en Dirk naar de Prins Hendrik polder geweest.
Gisteren is Roeper en Jan Sipkes bij ons geweest. Vandaag zijn A. Ledeboer en Do Lodesen ook bij ons geweest. Vandaag is Tante naar Mevrouw Bok. Het plan is dat Dirk morgen naar Do Dekker gaat.

Maandag 3 April 1854. Het is van zeer mooi weder geweest. Gisteren hebben wij een brief van Dirk gekregen. Het pak prijzen heeft Grietje vandaag weer weggebragt, ik heb er een groot verhaal uitgeschreven.

Zaturdag 8 April 1854. Het is vandaag mooi weer geweest. Dirk is vandaag tehuis gekomen, ook heb ik vandaag een brief aan hem geschreven. Ik ben vandaag ook met Dirk naar Domine Lodesen geweest, daar was H. Kikkert al, met hem zijn wij om half acht aan de Burg gekomen.

Zondag 9 April 1854. Vandaag is Adriana Vrendenberg bij Katrina geweest, ik heb met haar van Loterijen, Wegkruipertjes gespeeld, ook heb ik met Adriaan Keijser gewandeld. Ik heb gelezen in ‘Het Aangenaam en nuttig lektuur’. Ik ben vandaag niet naar den kerk geweest. Vandaag is mijn nieuwe hes klaargekomen.

Dingsdag 11 April 1854. Aafje heeft vandaag de koorts gekregen, daarom is Neeltje Bruin voor dien tijd hier gekomen. Vader is vandaag met Dirk naar het Oude Schild geweest. Het is vandaag mooi weer geweest.

Woensdag 12 April 1854. Vandaag is Dirk voor ’t eerst naar de Hoorn geweest om Latijnse en Griekse lessen bij Dominé Lodesen te nemen. Ik heb hem naar de Witte Engel gebracht. Vandaag is Margootje Keizer bij ons geweest.

Donderdag 13 April 1854. Aafje is vandaag een beetje beter. Het is mooi weer geweest. Ik heb vandaag gelezen in ‘De Algemene geschiedenis’ en in ‘De Romeinsche geschiedenis’.

Vrijdag 14 April 1854. Vandaag is het Goede Vrijdag geweest. Ik heb vandaag een kaartje van het Arrondissement Gorinchem begonnen. Ik heb vanavond gekleurd. Het is mooi weder geweest. Vanmiddag hebben wij eene brief van iemand gekregen.

Zondag 16 april 1854. Gisteren is Oom Juriaan bij ons gekomen. Vandaag is het Paschen. Vandaag zijn Oom, Vader, Dirk, Grietje en ik naar de kerk aan de Waal geweest. Ik heb vandaag gelezen in ‘Paulus’ en in ‘De Huisvriend’. Bij Lotje was een Vogel. Vader dacht dat het een duiker was. Ik heb vandaag mer Adriaan Keijser gewandeld. Vandaag zijn Margootje Keijser en Betsy Scheurleer bij ons geweest.

Maandag 17 April 1853. Vandaag is het geheele huis behalve Aafje naar de Hooge Berg geweest. Ik ben vanmorgen met Sientje, Grietje, Dirk, Oom en Vader naar de kerk aan de Burg geweest. Het is vandaag mooi weer geweest.

Zondag 23 April 1854. Donderdag hebben Katrina, Sientje, Dirk en Vader Oome naar het Oude Schild gebragt. Vrijdag heb ik met Arend en Herman Kikkert gewandeld. Vandaag ben ik niet naar de kerk te Oosterend geweest, maar ik heb een kaartje van Texel geteekend. Vandaag heb ik met Adriaan Keijser gewandeld en geschommeld. Het heeft ook hard gewaaid. Vandaag is Katrina bij Adriana geweest. Ik heb vandaag gelezen in ‘Paulus’.

Maandag 24 April 1854. Vandaag is Betsy Scheurleer bij ons geweest. Het is vandaag mooi weer geweest. Ik heb vandaag gelezen in ‘Paulus’.

Dingsdag 25 April 1854. Vandaag is Grietje weer op bed geweest omdat zij koortsig was. De planken die in de voorkamer en het zijkamertje gezet zijn zijn thans allen al geverwd. De kamer wordt nu ook geverwd. Ik heb vandaag in ‘De Huisvriend’ en in ‘Paulus’ gelezen.

Vrijdag 28 April 1854. Vandaag is Vader naar Honing geweest. Het is vandaag mooi weer geweest. Ik heb vandaag in Grietjes prijs en de Polycarpus gelezen.

Zondag 30 April 1854. Gisteren ben ik naar de Meierblis van de Waalderstraat geweest. Ik heb vandaag gelezen in ‘De Novellen’ van Koestoel/Kortsveld/Kalstveld. Het is vandaag regenachtig geweest. Ds Lodesen en zijn vrouw zijn vandaag bij ons geweest. Ik heb vandaag met A. Keizer gewandeld.

Dingsdag 9 Mei 1854. Wij hebben Vader, Sientje en Dirk vanmorgen om zes uren naar het Oude Schild gebragt, want zij zouden met de beurtman naar W. Zaan en West Graafdijk. Tantes moe is verleden Zaturd. hiergekomen. Het is vandaag mooi weer geweest. Ik heb vandaag gelezen in ‘De reis naar de Bloksberg’.

Donderdag 18 Mei 1854. Ik heb vandaag gelezen in ‘De Bloksberg’. Gisteren ben ik met Arend en Herman naar de Hoogeberg geweest. Het is vandaag mooi weer geweest.

Zaturdag 27 Mei 1854. Gisteren zijn wij allen vrij van school geweest omdat het Hemelvaartsdag was. Ik ben ook naar de kerk aan den Burg geweest, s’middags heb ik met Arend Kikkert gewandeld en het proberen van twee brandputten gezien. Vader is Zaturdagavond te huis gekomen, ik en Grietje hebben hem van het Oudeschild afgehaald en de anderen kwamen hem bij de keet tegen. Ik heb eene mooie boek van Nederlandexxxx, ene boeketasch en voor elk van de kinderen een pennehouwer. Menno heeft een dasje en keukengoed gekregen.
Ik heb gisteren een stuk van een kaartje van Nederland in 1350 geteekend. Het heeft
gisteren zwaar gedonderd, gebliksemd en geregend. Ik heb gelezen in ‘De volksletterkunde’. Dirks molentje is nu klaar geworden. Het heeft Woensdag ook gedonderd, gebliksemd en geregend. Ik heb toen een stuk van het boerekoolbed en een stuk van het slabed uitgewied. Ik ben in de week dat Vader nog niet te huis was twee keer met de ezelwagen naar het boschje van de tent geweest en een keer loopende naar Brakestein. Zondag ben ik met Arend Kikkert Willem Westenberg en Herman Westenberg naar het boschje van de Tent gewandeld en toen heb ik twee ekstereitjes gevonden die ik weder verloren heb. Ik ben dien dag ook naar de kerk aan de Waal geweest. Vader preekt daar. Vrijdag den 19 Mei heb ik het kaartje van Nederland in 1350 begonnen. Vandaag hebben wij ons fransch lesboek uitgekregen, maar ik denk dat wij het nog eens moeten repeteren.

Donderdag 1 Junij 1854. Eergisteren ben ik naar het boschje van de Tent, zondag ben ik ook naar de hoogte geweest. Zondagavond hebben wij chocolaade gedronken. Maandag om 6 uren ben ik op visite bij Willem Stolp geweest. Om half twaalf kwam ik toen te huis. Zij hebben daar twee tooverlantaarns vertoond.
Vandaag is Dominé Lodesen bij ons geweest. Ik verdien nu geld met de tuin te wieden. Gisteren heb ik 25 en vandaag 15 centen verdiend. Ik heb nu f 3,77 1/2 centen in mijn spaarpot. Het heeft vanavond gedonderd en geregend.

Zaturdag 3 Junij 1854. Vandaag is Vader 45 jaren geworden. Hij heeft van ons gekregen een koek, een kransje, een bloemruiker en eene kaart. Het heeft vandaag hard gewaaid. Ik heb vandaag 25 centen met wieden verdiend. Nu heb ik 4 Guldens met 4 en een halve cent in mijn spaarpot.

Zondag 4 Junij 1854. Ik ben vandaag naar de kerk aan de Waal geweest. Het is nu Pinksteren. Ik heb vandaag gelezen in ‘Een uitstapje Noord Amerika’. Ik heb vandaag met niemand kunnen wandelen, want Arend Kikkert mogt niet en Adriaan Keijser was op reis naar Amsterdam. Het is vandaag mooi weer geweest.

Vrijdag 9 Junij 1854. Het is vandaag mooi weer geweest. Katrina en Sientje zijn nu al met Tante 14 dagen weggeweest. Aankomende maandag en dan nog 14 dagen dan is het kermis. Ik heb vandaag gelezen in ‘De reis naar Japan’. Vandaag is Vader naar Oosterend en Dirk naar den Hoorn geweest. Ik heb vandaag een kaartje geteekend van Montenegro.

Zaturdag 10 Junij 1854. Ik heb vandaag een brief naar het Hoogezand en een naar Groningen geschreven. Het is mooi weer geweest, doch s’ middags wat regenachtig. Ik heb vandaag in ‘De reis na Japan’ en in het Zondagsblad gelezen.

Zondag 11 Junij 1854. Ik ben vandaag niet naar de kerk geweest, want het was avondmaal. Ik heb met Dirk met de soldaatjes gespeeld. Vanmiddag heb ik met Vader en de anderen gewandeld. Ik heb vandaag gelezen in ‘Japan’. Ik heb vandaag een kaartje van Vriesland geteekend. Ik heb in ‘De Omnibus’ gelezen.

Dingsdag 13 Junij 1854. Vandaag is Grietje naar Dominé Wentink geweest en zij heeft Dolfina medegebragt. Het is mooi weer geweest doch s’avonds begon het te regenen. Ik heb in ‘De verzen van Mirza Abu Taleb Khan’ gelezen.

Woensdag 16 Junij 1854. Ik en Dirk zijn vanmorgen om 1 uur naar de Hors geweest, wij hebben eerst nog gespeeld. Vader en Do. Lodesen waren al een half uur eerder gegaan en die aten aan de Hoorn. Wij kwamen daar om twee uren aan, toen gingen wij over de Kadijk naar de eerste rei duinen, daar zagen wij de Mok en een gedeelte van de Hors. In de Mok lag een kanonneerboot. Toen gingen wij over de stuifdijk naar het strand en daar moesten wij een plas van wel 5 minuten lang overtrekken. Eindelijk kwamen wij aan het eind van de Hors, waar twee stukken geschut stonden, het schip dat niets anders dan eene romp was stond op 150 ellen afstand. Vader en Do Lodesen waren daar ook. Daar waren de Minister van de Marine namelijk de baron van Eschingen en zijne Adjudant, de scout bij nacht welke drie ridderordes op zijn borst had, de overste Engelberts, twee officiers van de marine, drie serjanten, twee tamboers en twintig soldaten. Zij hadden er een klein huisje, een kruidmagazijn en twee woontenten gemaakt. Het eene stuk geschut, het welk tienduizend ponden woog, schoot kogels van 80 ponden en pakken kruid van drie ponden, het andere schoot kogels van zestig pond. De granaten waren ook zeer zwaar. Vier menschen konden het stuk met een rad aan de affuit voor uit en achteruit brengen. Eerst schoot men met grenaten de Bourbon, welke geheim alleen aan de officieren en aan de hooge persoonen bekend was en dat aan ons land 120000 gulden gekost heeft. Een keer is het schip met zulk eene grenaat in brand gestoken, toen zijn eenige der hooge menschen er in twee boten naar toegegaan, doch men kon er niet bij komen zonder zijne vingers te branden. Wij hebben toen eene wandeling over het strand gedaan. Toen dat men 12 salvos gedaan had, gingen wij weg.
Wij aten nog iets bij Do. Lodesen. Toen kwam de overste en heeft met vader tot 10 uren zitten praten. Toen zijn wij weg gegaan, om 11 uren waren wij aan den Burg en om half twaalf op bed. Ik heb bij Do Lodesen een studentenalmanak gelezen. Het is vandaag mooi weer geweest. Er is morgen geen school want dan is het sakramentsdag.

Donderdag 15 Junij 1854. Ik heb vandaag 25 cents verdiend. Dolfina is hier nog. Het is vandaag regenachtig weest. Ik heb vandaag gelezen in ‘De bijzonderheden over Japan’ en uit ‘Het Advertencum’ van Vader.

Zaturdag 24 Junij 1854. Wij hebben eergisteren vacantie gekregen en toen zijn wij om 5 uren uitgegaan. Het goochelspel van Bamberg, 2 wafelkraamen en nog eenige andere kramen zijn klaar en de draaimolen is gekomen. Ik en Grietje hebben vandaag Dolfina Wentink weggebragt tot aan Holm (Molen). Ik heb vandaag gelezen in ‘Het nederlandsche magazijn’.

Dingsdag 27 Junij 1853. Het is vandaag mooi weer geweest. Ik heb vandaag een kwartje met het wieden verdient en daarvoor ben ik vanavond op de tweede rang van het spel van Bamberg geweest. Hij goochelden dat er een zakdoek werd in brand gestoken, dat men speelgoed uit een hoed en den kip met eieren uit een zak haalde. Ook kon hij raden hoeveel oogen men geworpen had een stukkende zakdoek weder heel maken enz.. Ook kon hij een bord en kaarten laten dansen en de kaarten die men getrokken had uit een blikken doosje laten springen, ook tooverde hij een zakdoek met ringen in een boltje en deed een boek witpapier in een boek met allerlei soorten van platen veranderen enz. Nu vertoonde men een tooneel stuk namelijk ‘De zoon van de huize of de remplasant van 15000 francs’ welk tooneel stuk ook al eens door Souverzin is vertoond geworden aan den Burg en in de Vergulde Kikkert.
Daarna vertoonde men gymnastische oefeningen, namelijk dat een man op de grond lag met handen en voeten naar boven toe en dat daarop menschen stonden. Later zette men twee stoelen neer, op elk van de stoelen stonden menschen, tusschen die stoelen ook een en boven op de man weer en nu hield men elkander vast en haalde toen de stoelen weg en stonden die menschen als deze figuur.
Toen vertoonde men het museum van levende beelden, namelijk Kain en Abel, Hagar en Abraham, Hagar en Ismael, het eerste regt van koning Salomo enz. het waren net als beelden (ofschoon het menschen waren) zoo stil stonden zij en zij waren zoo wit als gips. Het laatste van die beelden werd door Bengaalsch vuur verligt. Ik kwam om twaalf uren te huis en ben toen dadelijk na bed gegaan.

Woensdag 28 Junij 1854. Het is vandaag mooi weer geweest, doch in de middag een weinig regenachtig. Ik heb vandaag met Adriaan Keijser gewandeld op de kermis. Ik heb vandaag geen cent verkocht. Ik heb gelezen in ‘Het Neerlandsch magazijn’.

Donderdag 29 Junij 1854. Vandaag is vader met Grietje en Menno naar het Oude Schild geweest om Tante, Sientje en Katrina te halen, doch op de terugkeer is de wagen omgevallen doch gelukkig tegen een dijkje aan. Dirk heeft een horologie en ik een hes, met ‘De logogryphen raadsels’ van Montenet gekregen. Ik ben vandaag in een tent geweest waar een jong hottentot te zien was, zoo als de opziener zeide.

Vrijdag 30 Junij 1854. Het is vandaag de laatste dag van de kermis. Ik heb gelezen in het Nederlandsch Magazijn. Het is vandaag zeer regenachtig geweest.
Ik heb vandaag een stuiver verkocht. Vanavond heeft Vader ook noch een mesje voor mij, voor Menno een trommel en een horologie en voor Katrina een kabinetje gekocht.

Zondag 2 Julij 1854. Gisteren is Tante 28 jaren geworden, zij heeft een mesje en een zak met koekjes van ons gekregen. Gister is het ook nog kermis geweest en toen heeft de komedie ook gespeeld. Vandaag is het ook kermis geweest en toen heb ik een stuiver verkocht. Ik heb vandaag met Adriaan Keijser gewandeld. Vandaag is Vader naar den Hoorn geweest met Grietje om te preken. Vandaag heeft een dochter van Dominé Lodesen bij ons gegeten. Ik ben vandaag met Dirk en Grietje aan het Oosterend geweest. Wij hebben toen met Bakker van Westergeest de heen en terugweg, op een enkel eindje na, gereden. Vandaag is Doktor Scheurleer met zijn vrouw ook bij ons geweest. Ik heb vandaag in ‘Karel Bouwmans’ en in ‘Uitreksels van merkwaardige zeereizen’ gelezen. Het is vandaag mooi weer geweest.

Maandag 3 Julij 1854. Ik heb vandaag gelezen in ‘Uitreksels van merkwaardige land- en zeereizen’. Het is vandaag mooi weer geweest. Ik heb vandaag met Katrina kien gespeeld. Wij zijn vandaag vrij van school geweest omdat de banken nog niet droog waren.

Dingsdag 4 Julij 1854. Vandaag zijn wij voor het eerst weer naar school gegaan, doch de banken met de tafels waren nog nat. Het heeft vandaag geregend. Ik heb gelezen in het Groninger volksalmanak. Ik ben vandaag voor het eerst aan het latijn beginnen.

Donderdag 6 Julij 1854. Vandaag is Katrina jarig geweest, zij heeft gekregen een kaartje om te naaien, borduren en haaken, ook een mooi houten breimandje, koeken, lekkers. Zij is vandaag acht jaren geworden. Ik heb vandaag gelezen in ‘Het dagboek van Jan Herman van Ingen, Kaspar Hauer en Jaap Koom’. Het is vandaag mooi weer geweest. Ik heb vandaag soldaten gekleurd.

Vrijdag 7 Julij 1854. Ik heb vandaag gelezen in ‘Het dagboek van schuld en onschuld’. Het is vandaag mooi weer geweest. Ik heb vandaag een kaartje geteekend van Monte Negro. Vandaag zijn Dominé Vrendenberg en Wentink bij ons geweest.

Zondag 9 Julij 1854. Vandaag is het mooi weder geweest. Ik ben vandaag met Dirk naar de kerk aan de Waal geweest. A. Kikkert is met ons mede gewandeld. Schagen is eergisteren op de weg naar het kamp opgehangen gevonden, zijn kinderen zijn nu in het weeshuis en zijn boedel is verkocht. Ik heb vandaag met Adriaan gewandeld en gespeeld. Ik heb vandaag in ‘De uitreksels merkwaardige land en zeereizen’ [gelezen].

Donderdag 13 Junij 1854. Vandaag is het mooi weer geweest. Ik heb vandaag een begin voor een deling uit de wedstrijd gemaakt.

Zondag 16 Julij 1854. Ik ben vandaag naar de kerk geweest aan den Burg. Vandaag is Frans Koren met vrouw en kind bij ons geweest. Ik heb vandaag met Adriaan Keijser gewandeld. Het is vandaag mooi weer geweest.

Woensdag 19 Julij 1854. Wij zijn vandaag met ons geheel huisgezin, Jan, Domené en Kornelis Vrendenberg naar de Hooge Berg geweest. Emilie Theodore Henriette Johanna Bok, Bruno Tideman, Klaas Brouwer en het geheele huisgezin van Do Wentink waren daar al. Wij hebben daar een brand gehouden in het Boschje, op het land en in de Zandkuil gespeeld.

Vrijdag 20 Julij 1854. Ik heb vandaag gelezen in ‘Camera Obscura’. Het is een mooi weertjen. Wij hebben vandaag onder de pilaren gegeten. Dirk is vandaag te hooijen geweest.

Dingsdag 24 Julij 1854. Ik heb vandaag gelezen in ‘Die Erzahlen de Mutter’ en in een boekje tegen alle schadelijke en onschadelijke vooroordeelen. Het is vandaag mooi warm weer geweest. Wij hebben vanavond frambozen gehad.

Maandag 30 Julij 1853. Ik heb vandaag gelezen in ‘Het Nederlandsche magazijn’. Het is mooi weder geweest, doch het heeft een weinig geregend. Vanmorgen is vader naar Dominé Vrendenberg geweest en vanavond heeft vader wijn geperst en wij alebessen geplukt.

Donderdag 3 Augustus [stond ondersteboven onder 15 Augustus] 1854. Ik heb vandaag aan mijn Chronologische Tijdtafel gewerkt. Het is vandaag mooi weer geweest. Ik heb vandaag in ‘De Nederlandsche geschiedenis’ E.G. gelezen.

Woensdag 9 Augustus 1854. Vandaag zijn Margo en Catharina Keijser bij ons geweest. Ik ben vandaag met Adriaan Keizer naar Piet Blankesbosch geweest om boogjes, pijlen en bogen. Margo is om half acht weg gegaan. Het is vandaag mooi weder geweest. Ik heb het vers van Herman de Ruiter opgekregen.

Zaturdag 11 Augustus 1854. Ik ben vandaag met Dirk en Menno naar Akebuurt geweest. Het is vandaag mooi weer geweest. Ik het vandaag gelezen in Fitsingh ‘Reize naar Japan’. Ik heb vandaag geen duitsche les gehad. Verleden zaturdag is vader op reis gegaan naar Amsterdam, Knollendam en Westzaan en nu hebben wij een brief van hem gekregen. Ik ben vandaag bij het oplaten van twee vliegers geweest. Sientje is gisteren ziek geworden en vanmorgen heeft Doctor gezegd dat het de galziekte was.

Dingsdag 15 Augustus 1854. Ik ben vandaag drie keeren boogetakjes gesneden. Wij hebben nu al 70 boogjes. Ik Adriaan en Herman Keizer deden zamen boogen, doch Herman is er vanmiddag uitgescheiden. Het is vandaag Maria Hemelvaart en daarom mogen wij vrij van school. Ik heb vandaag een brief aan vader geschreven. Ik heb vandaag prenten gekeken in ‘De Reizen door N Afrika’. Het is vandaag mooi weer geweest. 4 kinderen zijn vandaag naar de Waal en Dirk naar de Hoorn geweest. Vandaag zijn Kornelis Vrendenberg en August Keizer bij ons. Vanmiddag kon ik niet met Adriaan boogjes snijden want hij was naar het Eijerland.
Ik heb vanmiddag mijn schoolwerk voor morgen gemaakt.

Zondag 20 Augustus 1854. Vandaag is Adriaan bij ons geweest. Wij hebben vandaag kien gespeeld. Ik heb vandaag met Dirk en Menno gewandeld. Ik heb vandaag in ‘De bijdragen tot het nut van t Algemeen’ en ‘Het Nederlandsch magazijn’ gelezen. Ik heb vandaag aan de tijdtafel gewerkt. Het is vandaag mooi weder geweest.
Ik ben vandaag naar de Kerk aan den Burg geweest. Wij hebben vandaag de teleskoop gezien die vader gisteren bij zijne tehuiskomst met nog andere geschenken medegenomen heeft. Vandaag is de Vrouw van Simon Keizer overleden en Trijntje Fehres met Meheer Voogd zijn beiden van zweren bevallen. Ik en Menno hebben een pistooltje en een wandelstokje geko

Dingsdag 29 Augustus 1854. Wij spelen nu alle dagen op het stationsspel. Vandaag is Vader naar Dijksen geweest. Grietje en Sientje gaan morgen naar Pronk, Katrina naar Do Vrendenberg, Dirk naar Do Lodesen en ik naar school. Ik heb gelezen in de ‘Aventures des Voyageurs’. Ik ben vandaag geweest om boogetakje geweest.
Er is maandags een ondermeester op ons school gekomen, hij heet Gerrit Smit, is eene Roomsche Hoornder en kan het Hollandsch, Duitsch, Fransch enz.

Donderdag 31 Augustus 1854. Ik, Adriaan Keijser en Jan Vrendenberg hebben nu 250 boogjes zamen. Het is vandaag mooi weer geweest. Wij zijn van de week met het 3de deel van Baudet begonnen, ook hebben wij het eerste deeltje van ‘De Romeinsche geschiedenis’ van Engelbert Gerards uit.

Dingsdag 5 September 1854. Ik doe nu niet meer zamen boogjes en ik heb voor mijn deel gekregen 20 boogjes met strikken 55 zonder een bos paardehaar en 15 boogetakjes maar nu ben ik weer met A. Keizer maats. Er is vandaag harddraverij en zakkeloperij bij Raven maar ik mag er niet heen. Ik ben verleden zondag met Leijen rijdende naar de kerk aan het Oosterend geweest. Ik heb gelezen van ‘De hervorming’ en ‘De wereld is een huis’. Ik ben gisteren en eergisteren naar het Oude Schild geweest. Grietje is daar om er een paar weken te logeren bij Do Wentink. Gisteren avond is er een erge zeevlam geweest. De Burgemeester en Do Lodesen en zijn ook bij ons geweest.

Woensdag 6 September 1854. Ik ben vandaag naar de harddraverij geweest, er waren daar zeer vele paarden, wel 200 menschen, 20 harddravers en 10 zakkelopers. Ik heb daar 2 centen verkocht. Ik heb heen en terug gereden met Kees Keijser. Des morgens tuschen acht en negen heb ik een schrift geschreven en mijn laa

Zondag 10 September 1853. Vandaag is Jan Bruin in de kerk aan de Waal gedoopt. Ik ben vandaag met Dirk en Tante naar de Waal en Sientje en Katrina naar de Gereformeerde kerk aan den Burg geweest. Ik heb vandaag gelezen in ‘De hervorming’. Vader heeft vandaag ook voor Dominé Vrendenberg gepreekt. Ik heb vandaag met A. Keijser gewandeld. Adriana Vrendenberg is vandaag bij ons geweest.

Woensdag 13 September 1853. Ik heb vandaag 36 jaaren aan mijne tijdtafel afgedaan. Ook heb ik eene rol behangselpapier gekregen. Albert Bakker heeft het geele zijkamertje al behangen en is nu bezig met het groene zijkamertje. Ik heb vandaag met het heele huisgezin gewandeld. Het is vandaag mooi weer geweest. Ik heb vandaag gelezen in ‘De algemeene oefenschool’.

Donderdag 14 September 1854. Ik heb vandaag in ‘De algemeene oefenschool’ en de kinderkrant gelezen. Het is vandaag zeer lelijk weer geweest. Ik heb vandaag 2 jaren aan mijne tijdtafel gedaan. Vandaag is Do Lodesen bij ons geweest.

Woensdag 20 September 1854. Vandaag is meneer Keizer bij ons geweest. Ik heb vandaag geleezen in ‘De oefenschool’. Het is vandaag regenachtig weder geweest.

Donderdag 21 September 1854. Ik heb vandaag gelezen in ‘De oefenschool’. Ik heb gisteren 25 en vandaag 5 jaren in mijne tijdtafel in het net geschreven. Het is vandaag mooi weder geweest. Wij hebben vandaag 2 doode konijnen gekregen. Wij hebben vandaag een brief van Tante gekregen en Tante heeft een ongeluk gehad, want de giek van het jagt is op hare schouder gekregen.

Vrijdag 22 September 1854. Ik heb vandaag een kaartje van Frankrijk geteekend. Ik heb vandaag gelezen in ‘De oefenschool’. Ik ben vandaag misselijk geweest. Het heeft vandaag geregend.

Zaturdag 23 Augustus 1854. Ik heb vandaag gelezen in ‘’Het treurspel van Koenradijn en Frederik’ en ‘De algemeene oefenschool’ gelezen. Ik heb vandaag 20 jaaren aan mijne tijdtafels gedaan. Het is vandaag mooi weer geweest.

Donderdag 28 September 1854. Ik heb zondag 20 jaren en Woensdag 30 jaren aan mijne tijdtafel gewerkt. Vandaag is vader naar het Oude Schild en Dirk naar den Hoorn geweest. Het is vandaag mooi weder geweest. Ik heb vandaag namen in de atlas opgezocht.

Maandag 2 October 1854. Vandaag is Do Vrendenberg bij ons geweest. Ik heb vandaag gelezen in ‘Nederlandsch prentenmagazijn’. Ik ben vandaag om acht uren naar school gegaan.

Dingsdag 3 October 1854. Het is vandaag mooi weer geweest. Ik heb vandaag met Adriaan, Herman, en Sijbrand Keizer zamen kastanjes [geraapt/gepoft?]. Wij hebben nu al 28 griften. Wij hebben vandaag eene brief van Tante Mietje gekregen en daar staat in dat Tante eene hersenschudding gekregen heeft. Ik heb vandaag gelezen in ‘Het Nederlandsch prentenmagazijn’.

Woensdag 4 October 1854. Ik heb vandaag gelezen in ‘Het Nederlandsch prentenmagazijn’. Het heeft vandaag geregend.

Zondag 7 October 1854. Vader heeft gisteren berigt ontvangen dat Tante veel zieker geworden is. Ik heb vandaag 90 jaren aan mijn tijdtafel gewerkt. Het is vandaag avondmaal geweest. Het is vandaag mooi weer geweest. Ik heb gelezen in ‘De Huisvriend’.

Woensdag 11 october 1854. Het vandaag mooi weer geweest. Ik heb vandaag gelezen in ‘De romeinsche geschiedenis’.

Zondag 15 October 1854. Vandaag heeft Do Lodesen aan de Burg en Vader aan het Oostereind gepreekt. Ik ging aan de Burg ter kerk. Do Lodesen met vrouw en zuster heeft bij ons gegeten. Ik heb vandaag gewandeld. Ik heb vandaag gelezen in ‘De romeinsche geschiedenis’. Het is vandaag mooi weer geweest.

Dingsdag 17 October 1854. Dirk is gisteren 14 jaren geworden. Hij heeft een sigarepijpje en een tooverboek gekregen. Gister is de katechisatie begonnen. Sientje en Menno zijn vandaag naar Mijnheer Bok geweest. Het is vandaag mooi weer geweest. Ik heb vandaag gelezen in ‘De Romeinsche geschiedenis’.

Donderdag 19 October 1854. Ik heb gisteren 7 versjes gekend. Ik heb vandaag schaduwbeelden uitgeknipt. Mijnheer Bok is vandaag bij ons geweest. Vandaag zijn Menno en Sientje naar Mijnheer Bok geweest. Gisteren zijn Paulina en Marie Bok en Jansje Keijser bij ons geweest. Het heeft vanmorgen geregend. Ik heb vandaag gelezen in ‘De Romeinsche geschiedenis’.

Zondag 22 October 1854. Wij hebben vandaag een brief van Tante gekregen: dat Tante zieker geworden was. Wij hebben vandaag heet bier gedronken, maar het is slecht uitgevallen. Ik heb een kaartje van Spanje geteekend. Ik ben vandaag niet naar de kerk geweest omdat het regende. Ik heb vandaag gelezen in ‘Het nederlandsche prentenmagazijn’. Gisteren heeft Dirk een kaart van de Krim geteekend.

Maandag 23 october 1854. Wij hebben vandaag eeme brief van Neefje Sampje gekregen, die nu al zeer mooi schrijven kan. Hij is eenige tijd ziek geweest. Het is vandaag mooi weder geweest. Vandaag is Vader voor de tweede maal naar het Oostereind geweest om te katechiseren. Ik heb vandaag een kaartje van Spanje geteekend. J j

Dingsdag 24 October 1854. Vandaag is Dirkoom begraven. Het is vandaag mooi weer geweest. Ik heb vandaag gelezen in ….. en in ‘Het Nederlandsch magazijn’. Vandaag hebben wij 105 pond spek van Fehres gekocht, zijn varken was 210 pond zwaar.

Donderdag 26 October 1854. Baker, Grietje en Aafje zijn vanavond aan het worststoppen geweest. Vandaag is Dominé Steinforth bij ons geweest. Ik heb vandaag gelezen in ‘De Bloksberg’. Gisteren hebben wij bij Mijnheer Kikkert in de poort verkooping gehouden, waarbij wij 143 griftjes gewonnen hebben en omdat wij er nog 57 over hadden hebben wij nu 200 griftjes.

Zaturdag 28 October 1854. Ik heb gisteren een kaartje van Frankrijk geteekend. Vandaag heeft Vader pijn in het hoofd, doch des avonds was het weer zoo wat over. Gisteren zijn Sientje en Menno naar Meheer Bok geweest. Ik heb vandaag gelezen in ‘De reis na de Bloksberg’. Vandaag heeft Vader de kagchel op de studeerkamer gezet. Wij hebben vandaag maandschriften geschreven. Vandaag is Willem Slijboom op school gekomen. Gisteren is het Kamerdag geweest. Ik heb vandaag getekend.

Zondag 29 October 1854. Het is vandaag voor 3 jaren de sterfdag van moeder geweest. Ik ben vandaag aan den Burg ter kerk geweest. Vader heeft gepreekt over Mattheus 5 vs 43 en 44. Ik heb vandaag gelezen in ‘De reis na de Bloksberg’. Ik heb vandaag tot aan het eerste bruggetje gewandeld. Vandaag is Adriana Vrendenberg bij ons geweest. Ik heb des avonds met haar kien gespeeld. Ik heb vanavond met Dirk en Grietje op het Stationspel gespeeld. Ik heb vandaag geteekend. Vandaag is Kors List (Aafjes vrijer) bij ons geweest.

Maandag 30 October 1854. Vandaag is Geertje Post begraven en daarom heeft Monsieur vanmiddag vrij van school gegeven. Vandaag is er een vrouw met vogels aan den Burg geweest. Ik heb gelezen in ‘de Bloksberg’. Vandaag is Dirk bij Jan Vrendenberg op een rookje gevraagd. Ik ben des avonds naar het Wapen van Texel geweest, alwaar een man was met een hondje dat kunsten doen kon. In het eerst speelde hij domino en kaart met eenige andere menschen. Hij nam de kaart of het dominéstuk in zijn bek en bragt het naar zijn meester, toen vroeg hij aan eenige kinderen hoe oud of zij waren en hij liet het dan door zijn hondje op de cijfers die achter de dominéstukken waren opzoeken, vervolgens het jaargetal naar de christelijke en naar de joodsche tijdrekening. Ook weder aan hem gevraagd wie in het gezelschap de eer toekwam, toen liep hij over tafel en nam een ruiten vrouw in zijn bek en op de vraag wie altijd bij de dames hoorde nam hij een ruiten heer in zijn bek. Hij kon ook alle tienen van een spel kaarten opzoeken. Het laaste toertje was zeer mooi. De directeur werd een touw om zijn hand gebonden, terwijl het moest verbeelden dat hij deserteur was. Zijn hondje was naast hem aan een touwtje vast en toen hij zeide dat hij zeide dat hij honger en dorst had maakte hij eerste zijn eigen touwtje los en bragt toen een stuk brood en een bakje met drank en daarna knaagde hij het touwtje van zijn meester ook door en haalde eindelijk de sleutels om zoo als het verbeelden moest uit de gevangenis te ontvlugten. Ik ben er noor niets in geweest want toen die man rondging om geld in te zamelen vergat hij mij en toen ik nader hand mijne vinger opstak zeide hij dat ik mijn geld wel mogt houden.
Er waren zeer veel menschen om het te zien, zoodat de kamer er te klein voor was.

Maandag 13 November 1854. Vandaag is Dominé Lodesen bij ons geweest. Ik heb vandaag kaartjes gekeurd. De kagchel is gisteren voor het eerst gestookt en toen zijn wij ook voor het eerst in de voorkamer gaan wonen. Gisteren is Adriana bij ons geweest en toen hebben wij op het jaargetijdenspel gespeeld. Het is vandaag mooi weer geweest. Gisteren ben ik naar de Waal ter kerk geweest. Het is gisteren mooi weer geweest, doch s’morgens zeer koud.

Dingsdag 14 November 1854. Vandaag is Vader naar de Waal geweest te katechiseren. Wij hebben aardappels gekregen van Dominé Lammers.

Woensdag 15 november 1854. Ik heb vandaag gelezen in ‘De letteroefeningen’. Het heeft vandaag zeer hard geregend en koud geweest. Het heeft vannacht gevroren. Sientje en Menno zijn vandaag naar Meneer Bok geweest en ik ben met Adriaan naar het Vierkante boschje geweest.

Donderdag 16 November 1854. Vandaag is Dirk op een rookje bij Fokke Keijser. Ik heb vandaag op de kaart opgezocht. Vandaag is vader naar de katechisatie geweest. Ik heb vandaag aardappels in de asch gebraden.

Maandag 20 November 1854. Ik heb vandaag voor de eerste keer muziekles gehad met Herman Kikkert en Willem Verberne, het heeft een half uur geduurd. Wij hebben duitsche les gehad van zes tot 7 uren. Er wordt nu een herberg gezet in de Binnenburg op de plaats van het huis van Vinke. Het heele huis wordt afgebroken. Ik heb vandaag kaartjes gekleurd en Vrijdag een kaartje van Andorra geteekend. Gisteren zijn Mevrouw Baard, Dalmeijer met zijn vrouw en Langeveld met zijn vrouw bij ons geweest. Wij hebben vandaag chocolade gehad.

Dingsdag 21 November 1854. Het heeft vandaag voor het eerst gesneeuwd. Ik heb vandaag gekleurd, ook heb ik gelezen in ‘De reizen van Mirza Aba Taleb Khan’ en ‘De Romeinsche geschiedenis’. Vandaag zou Monsieur bij ons komen maar het is niet gebeurd. De lieuw is vandaag door de katten de kop afgebeten en toen hebben wij hem geplukt en de pooten en vleugels afgesneden.

Woensdag 22 November 1854. Vandaag is Monsieur bij ons geweest. Vader zal eene fluit voor mij koopen. Het heeft vandaag weder beginnen te dooijen en ik heb een voetstuk van een sneeuwpop op het bleekveld gemaakt.
Vandaag is Kornelis Rab bij ons geweest. Ik heb vandaag gelezen in ‘De Huisvriend’.

Donderdag 23 November 1854. Katrina is gisteren naar Mijnheer Kikkert geweest. Ik heb vandaag gekleurd. Aafje is nu naar het zangcollegie. Ik heb vandaag in ‘De Huisvriend’ gelezen.

Zondag 26 November 1854. Ik ben vandaag naar de kerk aan de Burg geweest, alwaar Dominé Lodesen preekte. Grietje is naar de Waal, alwaar Vader preekt. Ik heb vandaag gelezen in ‘De Huisvriend’ en in ‘Het Museum voor de jeugd’. Dominé Lodesen heeft bij ons gegeten, ook is Adriana van 5 uur tot half negen bij ons geweest te spelen. Ik heb vandaag Vaderlandsch geschiedkundige aantekeningen gemaakt. Ik heb er al 30 van de 36.

Maandag 27 November 1854. Wij hebben vandaag een brief van Grootmoeder gekregen met een vaatje vleesch en staalen pennen met drie punten. Ik heb vandaag aanteekeningen van de Vaderlandsche geschiedenis gemaakt en gelezen in ‘De Huisvriend’. Ik ben vanmorgen om half zeven opgestaan en om 8 uur naar school gegaan. Het heeft vandaag hard gevroren en gemist.

Dingsdag 28 November 1854. Gisteren is Klaas Smit te sekreet legen en nu te turven geweest. Ik heb vandaag aanteekeningen van de vaderlandsche geschiedenis gemaakt. Er komen nu nieuwe steenen onder de luif.

Woensdag 29 November 1854. Ik heb vandaag 3 versjes opgezegd. Ik heb vandaag de takken van de Donau opgeschreven. Dirk is vandaag naar den Hoorn geweest.

Donderdag 30 November. Ik ben vanmorgen om kwart over vijven opgestaan. Ik heb vandaag fluitles gehad.

Vrijdag 1 December 1854. Vandaag is Vader naar de Koog geweest. Ik heb vandaag in ’t school een kaartje geteekend van Nederland in 1560 en ’t huis een van Duitschland. Ik heb gelezen in ‘de Huisvriend’. Wij hebben vandaag een muis gevangen.

Dingsdag 5 December 1854. Ik heb vandaag naar de St. Nikolaassen gekeken. Ik ben vandaag om 4 uren uitgegaan. Vandaag hebben wij eene brief van Tante Martha gekregen.

Woensdag 6 December 1854. Het is vandaag Sint Nikolaas Ik heb gekregen: eene Rouileau Saheur, een potlood, galgen, taaitaai, etc. etc. etc. etc. etc. Ik heb vandaag geleezen in het tweede deel van ‘Onze voorouders’.

Dingsdag 12 December 1854. Ik heb gelezen in ‘De heldendaden der Nederlanders’. Ik ben vandaag om 6 uren opgestaan. Ik heb vandaag gekleurd. Verleden Donderdag is Mijnheer van der Veen van de Joure bij ons gekomen om latijn, grieksch etc. etc. etc. etc.

Donderdag 14 December 1854. Ik ben vandaag naar de Roomsche kerk geweest. Ik heb gelezen in ‘de Huisvriend’.

Vrijdag 15 December 1854. Ik ben vandaag naar de goochelaar S.K. Maju in de Kikkert geweest voor een kwartje. Hij vertoonde eerst kunstjes met kaarten namelijk: hij kon maken dat iemand altijd schoppen tien trok. Hij kon raden welke kaart of kaarten iemand getrokken of in gedachten genomen had. Toen iemand eene kaart getrokken had verscheurde hij hem en gaf hem aan Maju weder, die verbrandde er iets van en tooverde toen een stuk der kaart achter eene schilderij en onder de biezen van de stoel van Naatje Kikkert, toen tooverde hij weder een stuk van eene kaart in eene citroen daarna maakte hij de geheele kaart weder heel. Toen nam hij een bord met wol en at dat op en toen begon hij vuur en rook uit zijne mond te spuwen en eindelijk haalde hij 120 ellen lint uit zijne mond vandaan. Toen nam hij een kegeltje en eene bal en deed net als of hij de bal op at ook tooverde hij ze van de een in de andre hand en hij konde ook een gulden en een kwartje uit de hand in een doosje tooveren, ook konde hij eene gulden doen smelten door ze digtbij de kaars te houden en maakte hem vervolgens weder goed, ook konde hij een gulden en eene koperen roebel doen verhuwen, zoo als hij het noemde. Toen nam hij 16 zinken schijven en liet ze toen door twee heeren vasthouden, vervolgens nam hij een groot mes en deed net alsof hij de handen doorhakken wolde, toen liet hij de handen weder openen en de stukken waren tot een dik stuk te zamen getooverd. Toen liet hij weder 16 stukken vasthouden en zoo veele malen iemand in zijne hand blies zoo veele malen kwamen er weder twee bij, eindelijk lag er eene heele hoop schijven, toen zeide hij: schud ze nog eens uit, en toen zaten zijne mouwen nog vol. Vervolgens nam hij eene zak en legde er tien eijeren in, vervolgens leende hij eene hoed en legde die over een glaasje wijn en zette een houten suikerbrood, waarover een papieren koker geplaatst was, zette hij er boven op en tooverde het glaasje wijn bovenop en het suikerbrood onder. Vervolgens zette hij een glas wijn in eene kopere doos en vroeg aan Naatje Kikkert om met hem te drinken en toen zij weigerde zeide hij: dan gooi ik u alle wijn over uwe kleederen maar in plaats van wijn kwamen er niets als papiertjes uit.
Ook verkocht hij zeventien van zijn toertjes in een boekje gedrukt voor een dubbeltje. Ook konde hij gelaatsveranderingen maken namelijk: als eene nieuwsgierige, als eene dronkaard, Jan die huilt en Jan die lacht etc. etc. etc. etc etc etc etc. Toen kwam er een bal met eene bas en eene viool tot muziek.

Zondag 17 December 1854. Vandaag is Mijnheer van der Veer met Dominé Lodesen, die vandaag aan het Oostereind gepreekt heeft, naar de Hoorn gegaan. Ik ben vandaag aan den Burg ter kerk geweest. Ik heb met Adriaan Keijser gewandeld, ook heb ik des avonds kien gespeeld en gelezen in Wagenaar en ‘De Letteroefeningen’.

Maandag 18 December 1854. Vandaag is vader niet naar Oosterend geweest om te katechiseren. Vandaag is Dirk naar de Hoorn geweest. Het heeft vandaag gesneeuwd, geregend en gewaaid. Ik heb gelezen in ‘De Huisvriend’. Ik heb vanmiddag Smits fluit te leen gehad.

Zaturdag 24 December 1854. Ik heb Vrijdag een kaartje van Nederland geteekend, ook hebben wij dien dag St. Nicolaasgeschenken van de Oomes en Tantes uit Westzaan gekregen, namelijk een erg groot schip van wel een el lang glaasjes trapjes bankjes luikjes etc het is eene zaandamsche ligter en geladen met groote boonen, koek, kousen en sigaren. Ook hebben wij drie teekenboekjes, kleederen, papier, kaarten etc. Ik heb gelezen in het Zondagsblad en ‘De Marinier’.

Woensdag 27 December 1854. Ik heb vandaag in ‘De reis van La Martine’ gelezen. Het heeft vandaag hard gewaaid. Sientje en Menno zijn naar Mevrouw Bok geweest. Dirk heeft het gisteren erg op zijn borst gehad doch nu is hij weder wat beter. Hij is vanmorgen niet naar de Hoorn toe geweest.

Dingsdag 3 Januarij 1855. Het heeft vandaag zeer hard gewaaid. Er is een gat in de Eendragt geslagen, ook is er bijna een gat aan het Oostereind en een groot stuk van de dijk is de Oost weggeslagen van wel zoolang als het het dorp de Waal. De burgemeester is er de geheele tijd bijgeweest en heeft de dijk met zeilen bedekt, vele menschen zijn ongerust en zijn na de hooge landen gevlugt. Van ons huis en de kerk zijn eenige pannen afgewaaid.

Vrijdag 6 Januarij 1855. Baker en Dominé Lodesen zijn gisteren en Klaas Brouwer eergisteren bij ons geweest. Ik heb Woensdag het 5de deel van ‘Onze Voorouders’ uit het Nut gehaald, toen heb ik ook 50 versjes in de katechisatie gerepeteerd. Vandaag heb ik een kaartje van Malta, Goru en Comine geteekend.

Zaturdag 7 Januarij 1855. Het is vandaag 3 koningen geweest. Het is vandaag mooi weêr geweest. Dirk is naar de Hoorn geweest.

Woensdag 10 Januarij 1855. Het is vandaag zeer mooi weer geweest. Ik heb in ‘De Romeinsche Geschiedenis’ gelezen.

Maandag 22 Januarij 1855. Het heeft verleden Maandag zoo gevroren, dat wij op het ijs loopen konde. Vandaag heb ik geene duitsche les gehad. Tante is verleden maandag teruggekomen. Gisteren en vandaag heeft het hard gesneeuwd en gewaaid. Dirk heeft vandaag eene zeer erge kiespijn gekregen, zoodat hij bewusteloos naar bed moest gebragt worden. Menno kan nu al zoo goed lezen, dat hij vanavond 3 versjes van de Uitgezochte liederen geleerd heeft.

Dingsdag 23 Januarij 1855. Vader heeft eene brief ontvangen van jufvrouw Balkema, die over eene maand in plaats van Tante komen zal, met nog drie andere brieven. Het heeft vandaag gesneeuwd en gewaaid. Wij zijn vandaag en gisteren met het sleedje naar school geweest.

Donderdag 25 Januarij 1855. Vader heeft vandaag pijn in het hoofd gehad. Domine Lodesen is bij ons geweest. Grietje is vandaag naar Waalenburg geweest om schaatsen te rijden. Ik heb gisteren schaatsen gereden.

Zondag 28 Januarij 1855. Ik heb vandaag met M. Langeveld gewandeld en gespeeld. Ik ben vandaag naar de Roomsche kerk geweest. Ik ben vandaag niet naar de kerk aan het Oostereind geweest. De priester die voor het altaar stond heeft gesproken over de bekeering der niet roomschen. Vader zei dat vader het liever niet hebben wou dat ik daar heenging.

Maandag 29 Januarij 1855. Sientje heeft vandaag gehoest, erg. Ik heb gelezen in ‘De Romeinsche geschiedenis’. Vader is vanmorgen om 8 uur naar het Oostereind, Dirk naar den Hoorn en ik naar het school geweest.

Dingsdag 30 Januarij 1855. Vader is naar de Waal geweest. Wij hebben vandaag 2 konijnen van Sam gekocht. Ik heb vandaag in ‘De Oefenschool’ gelezen. Het heeft hard gevroren.

Woensdag 6 Februarij. Ik heb vandaag paden in de tuin gemaakt. Ik heb van het sleedje gereden. Ik heb in mijn adversarium geschreven.

Donderdag 7 Februarij. Ik heb gelezen in de kinderkrant. Dirk heeft vandaag een erge pijn in t hoof, kiespijn en misselijkheid gehad. Doctor Stolp en Pronk zijn bij ons geweest.

Dingsdag 12 Februarij. Stolp heeft gister nog een kies van Dirk uitgetrokken. Ik heb vandaag met Martinus Langeveld gespeeld. Tante heeft vandaag hoofdpijn gekregen. Ik heb vandaag schaatsen gereden.

Vrijdag 23 Februarij 1855. Ik heb in mijn adversarium geschreven en in een boekje dat ik van Filip Slijboom te leen heb gelezen. Ik heb vandaag schaatsen gereden en gisteren vrij van school geweest. Het is vandaag kamerdag geweest.

Zondag 25 Februarij. Vanavond is Martinus Langeveld bij ons geweest om te spelen. Het heeft hard gedooid. Ik ben naar de kerk aan de Burg geweest.

Dingsdag 27 Februarij. Vader is wat koortsig geweest, zoodat hij vanmorgen de katechisatie aan de Waal en vanavond die aan den Burg veel vroeger heeft laten uitgaan.

Woensdag 28 Februarij. Ik heb vandaag uit het nut gehaal ‘John Shipps krijgsmansleven’ en ‘Lotgevallen van den landman Kluge’. Wij hebben vandaag konijntjes gekregen. Het heeft vannacht goed gevroren maar overdag heeft het weer gedooid. De katechisatie is alweder vroeger uitgegaan, omdat Vader niet goed is. Vanavond is Meester Brouwer bij ons geweest.

Vrijdag 2 Maart. Het regent en dooit nu erg zoodat de sneeuw wel spoedig weg zal zijn. Dirk is vandaag naar de Hoorn geweest, doch aan de Hoorn heeft hij pijn in ’t hoofd gekregen, zoodat hij daar nog een uurtje op bed gelegen heeft.

Zondag 4 Maart. Vader heeft gisteren met Jaap Boon een briefje aan Dominé Steinfort gestuurd of die voor Vader preken wilde. Ad Vrendenberg is bij ons geweest. Ik en Dirk hebben ook de komedie op de studeerkamer vertoond. Het tooneelstuk was ‘Oom Pieter’. De naakende mannetjes komen in het bleekveld al boven de grond. Het dooit hard. Niemand is naar de kerk geweest. Ik en Dirk hebben soldaatjes gespeeld. Ik heb vandaag in “Mijn leven, denken en weten” van Heinrich Zcholle gelezen.

Zaturdag 10 Maart. Ik heb vandaag raadsels uit het Zondagsblad geschreven. De pomp is nu weer open. Vader heeft vandaag 4 Exemplaren van ‘het Winteravondliedje’ gekocht.

Zondag 11 Maart. Vandaag is Aafje naar den Hoorn geweest. Ik ben naar de kerk aan de Burg geweest. Vader heeft gepreekt over Mattheus xxvi vs 36-46. Ik heb raadsels en in mijn adversarium geschreven. Ds. Lodesen heeft aan de Waal gepreekt. Mr. Willem Bok is ziek.

Maandag 12 Maart. Ik heb gelezen en geschreven uit het Zondagsblad. Het heeft vannacht hard gevroren. Ph. Slijboom heeft nog op de Ielmert schaatsen gereden. Mijnheer Andreae is vanavond bij ons geweest.

Zaturdag 17 Maart. Sientje is vandaag 7 jaar geworden. Dirk heeft een kookkagcheltje voor haar gemaakt. Ik heb vandaag bij F. Slijboom kaartjes gekleurd. Het heeft vanavond geregend. Van der Veen is met Dirk naar de Waal geweest.

Zondag 18 Februarij. Sientje heeft vandaag Betsy Scheurleer, Elisabeth en Georgina/Maria Veenstra en Adriana Vrendenberg bij zich gehad. Wij hebben ’s avonds chocolade gedronken. Ik ben naar de Burg ter kerk geweest. Het heeft vanavond hard gewaaid en geregend. Het dooit sterk. Ik heb Donderdag No 274 ‘Maurits Lijnslager’ en No 375 ‘De huisvriend’ uit het Nut gehaald.

Maandag 19 Februarij. Vader is naar het Oostereind geweest te katechiseren. Het heeft hard gedooid. Ik heb tabellen van de romeinsche geschiedenis gemaakt.

Donderdag 22 Maart 1855. Gisteren zijn Theodore Bok, Dolfina en Koosje Wentink hier op visite geweest. Wij hebben op het Stations en Schimmenspel gespeeld. Ik heb met Herman en Arend Kikkert en Dirk in de tuin gespeeld van wegkruipertje. Het heeft vandaag hard gesneeuwd en gedooid en gewaaid, alsof het midden in de winter was.

Zaturdag 24 maart 1855. Ik ben vandaag naar Ph. Slijboom geweest en heb met hem kaartjes gekleurd. Dirk is met Van de Veen naar de Waal gewandeld. Hij had geen kleurdoos met verfstukjes, maar met verfpoeijer.

Woensdag 28 Maart 1855. Ik ben Zondag niet naar de kerk aan het Oostereind geweest. Ik heb toen met Arend Kikkert gewandeld. Vader is verleden Maandag naar Oostereind en Dingsdag naar de Waal geweest.

Donderdag 29 maart. Ik heb vandaag het derde deel van ‘Het leven van Maurits Lijnslager’ uit het Nut gehaald. Het is vandaag mooi weer geweest. Aafje is naar het Oude Schild geweest.

Vrijdag 30 Maart. Vandaag is het Kamerdag geweest. Ds. Lodesen heeft gisteren het beroep van Rotteval met dat van Knollendam gekregen, ten gevolge van dien zit hij in de brand. Het is vandaag mooi weer geweest, vanmorgen mistig.

Maandag 2 April. Vader is vandaag voor het laatst naar het Oostereind geweest. Het heeft gisteren voor het eerst in de twee vorige maanden niet gevroren. Het gras begint op het land nog slechts weinig te groeijen. Ik heb vader vandaag met Dirk tegengeloopen. Vele landlieden hebben slechts weinig hooi meer. Ik heb gisteren met Arend Kikkert gewandeld, ook ben ik naar de Waal aan de kerk geweest. Over Johannes XIX vs 25 heeft Vader gepreekt.

Dingsdag 3 April. Het is vandaag mooi weer geweest. Vader is vandaag voor het laatst naar de Waal geweest. Ik heb met Dirk leertje geslagen. Wij hebben met het schip in de tuin gereden.

Maandag 9 April 1855. Adriana Vrendenberg is vandaag bij ons geweest. Ik heb mij verkleed als arm meisje, dat hier schuilen kwam met vuile kleeren van Katrina, terwijl ik net deed alsof ik weg was. Het heeft vandaag hard geregend. Vader is naar het Oude Schild geweest om te preken, want Ds. Wentink was ziek. Het is vandaag Paaschen geweest.

Dingsdag 10 April. Wij zijn vandaag in het school met Telemachus begonnen. Ik heb vandaag de 1ste tweede en derde declinatie gerepeteerd. Vandaag is Honing bij ons geweest. Vandaag is er weder een jongen op school gekomen, Jan heette hij. Het is mooi weêr geweest.

Woensdag 11 April. Ik heb zeepbellen geblaast, maar omdat het buiten zoo veel waaide heb ik het in de keuken gedaan. Ik heb gelezen in een boekje van het Zendelinggenootschap en in het almanak. Ik heb de derde declinatie geleerd. Wij zijn nu aan de laatste afd. van Baudet d. 3.

Vrijdag 13 April. Vader is vandaag naar Bargen geweest. Ik heb in ‘De geschiedenis der kerkhervorming’ gelezen. Wij hebben eene mooije lentedag gehad. Ik heb in de tuin geplant en gezaaid.

Zondag 15 April. Ik ben den geheelen dag misselijk geweest, zoodat ik niet naar de kerk aan de Burg geweest ben. Sientje Katrina Grietje en Tante zijn naar het Oudeschild.

Woensdag 18 April 1855. Wij zijn vanmiddag allen naar de Hooge Berg geweest, wij hebben daar een vuurtje van drooge bladen gestookt, hebben met de verrekijker naar eene brik gekeken en hebben in het bosch gewandeld. Ik heb een les geleerd van de derde declinatie.

Vrijdag 20 April 1855. Wij hebben vroeg gegeten omdat Vader naar de Waal moest. Het is mooi weer geweest. Ik heb gelezen in ‘De vaderlandsche letteroefeningen’. Tante is gisteren ziek geworden, maar zij is alweer beter.

Woensdag 25 April 1855. Wij hebben nu een hekje tegen de konijnen gemaakt rond het bleekveld. Wij hebben vanmiddag lekkere schol gegeten. De spinazie begint op te komen en de tuinkers is al op. De konijntjes houden de geheele tuin kaal want zij [vreten] alles af. Doctor Scheurleer is bij vader geweest. Er is een eksternest in de kaneelpeerenboom maar er was niets in. Ik heb een eksternest in een lindeboom stukkend gemaakt. Dominé Lodesen is nu op reis en daarom is Dirk vanmorgen niet naar den Hoorn geweest. Ik heb verleden Zondag Dominé Rietberg zijn afscheid hooren preeken. Hij is Dingsdag naar Petten gegaan. Ik heb op de heenreis naar den Hoorn geloopen en op de terugreis gereden. Margo en Katrina Keijser zijn toen bij ons geweest.

Donderdag 26 April. Wij hebben vandaag berigt gekregen van de goede overkomst van Grietje, om 6 1/2 uur was zij van het Oude Schild gegaan en om 11 1/2 te Harlingen gegaan terwijl de wagen om 2 1/2 uur afreed. Vandaag is het weer zeer mooi geweest, de kanarie is met het kooitje buiten geweest.

Zaturdag 28 April. Ik heb gisteren een kaartje van Java geteekent, toen is vader ook naar Oost geweest, het is toen mooi weer geweest. Wij hebben vandaag maandschriften geschreven. Wij hebben de eerste jaargang van de kinderkrant van Monsieur te leen gekregen. Dirk heeft er het groot wedrenspel uit afgeteekend en ik heb raadsels geschreven. Gisteren is het verkoop bij Van Dam geweest, want hij gaat naar Purmerend.

Zondag 29 april. Ik ben naar het Oosterend met Dirk en Vader ter kerk geweest. Ik heb raadsels geschreven uit de kindercourant. Ik heb des middags met Katrina, Sientje en met Menno van blindemannetje en van wegschuildertjes gespeeld. Ik heb maar weinig gewandeld met Ph. Slijboom.

Maandag 30 April. Ik ben vandaag naar de meijerblis geweest. Wij hebben het verbazend druk om de konijnen binnen het hok te houden, wij hebben ze nu in een klein hokje in de kippeloop betimmerd. Domine Lodesen is bij ons geweest.

Woensdag 2 Mei. Ik ben gisteren op de jarigheid geweest bij Adriaan Keijser. Er waren Jaapie van Keeren Reinerd Moijen Herman Sijbrand en Johannes Keijser Jan Vrendenberg Willem Stolp Willem Verberne Gerrit en Kees Keijser, er waren er veertien. Wij hebben in de tuin gespeeld, gekeegeld, verteld, gezongen enz. Wij hebben broodjes met chocolade, koek en koffij gehad. Wij hebben vandaag 2 spreeuweeitjes uitgehaald. Katrina en Sientje zijn naar Margoo Keijser om 5 uur op de jarigheid gegaan. Het is erg mooi weer geweest.
Vandaag is Do Wentink en Vrendenberg bij ons geweest. Wij hebben een stroovuurtje in de tuin gehouden.

Donderdag 3 Mei. Vandaag is Mijnheer Bok bij ons geweest. Vader heeft een hok voor de konijnen gemaakt. Wij hebben 3 spreeuweeitjes uitgehaald. Sientje heeft vandaag erg gehoest. Aafje is op de bruiloft bij Krasland, knecht van Sipkes.

Vrijdag 4 Mei. Vanmorgen heb ik een kaartje van Java geteekend en heb met Dirk meegewandeld tot de Witte Engel. Het is nog erg koud. Sijbrand Keijser zal nu zijn boetje achter de tuin 20 voet vergrooten, de metselaars zijn al bezig.

[Vader Huizinga: 5 Mei 1855. Vanmiddag was Samuel in groot gevaar. Hij was op de bovenste sport van een ladder geklommen met ‘t plan om spreeuwennestjes uit te halen, maar kon niet hooger komen dan dat hij de dakgoot van’t huis kon grijpen. Maar nu kon hij niet weder naar beneden, of moest zich loslaten ‘t geen een onmiddellijke val ten gevolge gehad zou hebben. Nu begon hij om hulp te roepen. Gelukkig dat wij hem hoorden en hem uit zijn nood konden verlossen. Hij heeft beloofd niet weder zulke ondernemingen te wagen.]

Zaturdag 5 Mei. Ik heb bladzijde 30 uit Weijting geleerd. Ik heb vader beloofd dat ik nooit meer spreeuweeitjes uithalen zou. Wij hebben een kar mist gekregen. Ik heb gelezen in ‘De romeinsche geschiedenis’. Wij hebben het konijnehokje schoongemaakt.

Zondag 6 Mei. Ik ben vandaag met Ph. Slijboom naar de Hoogte geweest. Ik heb een brief naar Grietje geschreven. Ik ben vandaag naar de Waal ter kerk geweest. Vader preekte over Mattheus VI vs 25. Vader had plan om vandaag naar Westzaan te gaan met Dirk, maar Vader heeft het tot Dingsdag uitgesteld. Sientje heeft een erge oorpijn gehad. Adriana is bij ons geweest te spelen. Het heeft vandaag koud en hard gewaaid.

Maandag 7 Mei. Ik heb gelezen in ‘De Hedendaagsche Historie van alle Volken’. Ik heb bld. 31 en 32 uit Weijting geleerd. Vader heeft vanavond hoofdpijn gehad. Het heeft vandaag koud en winderig weer geweest, de wind was Zuid West en dus vlak in de wind. Aafje is verleden Zaturdag naar Cocksdorp gegaan, maar zij is nog niet terug. Wij zijn voor korten tijd begonnen meetkundige voorstellen in te schrijven.

Dingsdag 8 Mei. Vanmorgen zijn Vader en Dirk rijdende naar het Oude Schild geweest om naar W. Zaan te gaan. Het is regenachtig mooi en winderig weer geweest. Ik ben om 5 uren opgestaan. F. Slijboom heeft vandaag 8 eitjes voor mij uitgehaald, zoodat wij er nu 14 hebben. Het is nu N.W. wind. Vader is in eene gehuurde wagen gereden, met de vrouw van een kommies die er ook na toe moest.

Vrijdag 11 Mei. Ik heb vandaag aan een kaartje van Java geteekend. Het heeft vanmorgen geregend. Wij hebben een brief van Vader en Dirk gekregen. Zij waren om kwart voor 8 van het Oude Schild gegaan en waren om zes uren te Amsterdam. Dirk heeft het Trippenhuis daar bekeken. De beide zijkamertjes zijn schoongemaakt.

Zondag 13 Mei. Ik ben vandaag op de jarigheid geweest, ook heb ik bij F. Slijboom met Willem Rom en Simon Duinker gespeeld. Vandaag heeft Dominé Lodesen aan de Burg gepreekt.

Donderdag 17 Mei. Het is vandaag Hemelvaartsdag geweest. Vader heeft aan het Oosterend gepreekt Over Kolossensen III :1. Ik ben vandaag met F. Slijboom naar het Doolhof geweest. Gisteren zijn Vader en Dirk teruggekomen, zij hebben Tante Martha en Engel Dekker medegebragt. Ik heb heb prentje gekregen met poppen om aan te kleeden, Sientje een eau de Colognefleschje en Katrina een kammetje.

Vrijdag 18 Mei. Ik heb met Dirk en Engel de Schulpeweg wat opgewandeld. Het is mooi weer geweest. Ik heb gelezen in de Letteroefeningen.

Zaturdag 19 mei. Ik heb met Dirk en Engel geknikkerd. Het is vandaag mooi weer geweest. Ik heb bl. 36 uit Weijting geleerd.

Dingsdag 22 Mei. Vandaag is Doctor Scheurleer bij ons geweest. Het is vandaag mooi weer geweest. Dirk is naar de Hoorn geweest. Gisteren is Engel weg gegaan. Dirk en Vader hebben hem heen gebragt, maar hij kwam te laat en heeft den nacht bij Do Wentink geslapen. Vader en Tante zijn naar Honing geweest. Hij gaat spoedig weg en gaat dan naar de Rijp.

Donderdag 24 Mei. Vandaag is Vader naar het Oostereind geweest. Het is vandaag mooi weer geweest.

Zaturdag 26 Mei. Het is vanmorgen warm mooi weer geweest. Monsieur heeft de Duitsche les vandaag laten afzeggen. Vandaag heeft eene sterke veendamp de lucht benaauwd. De tuin is nu geheel klaar. Ik en Dirk hebben de kagchelpijp uitgekrapt. Ik en Dirk hebben met Jan Vrendenberg gespeeld.

Maandag 21 Mei. Het is vandaag tweede Pinksterdag. Ik ben niet naar de kerk aan het Oosterend geweest, maar wel naar de Burg, waar Vader preekte omdat Ds. Vrendenberg verkouden was. Oome Juriaan is vandaag bij ons gekomen te logeren. Vader heeft gepreekt over handelingen II. Gisteren zijn wij met Ons allen naar de Hooge Berg geweest en hebben wat lelietjes van dalen medegebragt.

Dingsdag 22 Mei 1855. Vader Oome Juriaan Katrina Sientje Menno en ik zijn vanmorgen om 7 uren naar het Eijerland gereden met Jan Dekker. Wij kwamen er om 9 1/2 uur aan en zijn een tijdje geweest in de herberg de Hoop, toen bezocht vader R. Koning A. …. en Marijtje en eindelijk zijn wij naar Ds. Lammers gegaan. Hij heeft een grootere tuin als de onze. Wij hebben ook in het dorp en aan de haven gewandeld, hebben daar gegeten en zijn om ruim 6 uren weder naar de Burg gegaan waar wij om 8 1/2 aankwamen.
Ik heb bij Ds. Lammers veel gelezen in ‘De almanakken van het schoone en goede’ en hebben er elk een boekje gekregen. Het heeft vandaag ook geregend en gewaaid. Ik was misselijk toen ik thuis kwam.

Woensdag 23 Mei. Vanmorgen om 5 1/2 uur is Oome Juriaan naar Westzaan gegaan. Vanmiddag zijn de Tantes Katrina Sientje Menno Margootje Keijser en Kornelis Vrendenberg naar de Hooge Berg geweest. Het is vandaag mooi weer geweest.


Artis
Boeken
Boogjes
Buiten Den Burg
Dieren
De doctor
Eten
Het huis
Hooge Berg
Jongensspel
De kerk
Kermis
Konijntjes
Meierblis
Moeder
St. Nicolaas
Ongelukken
Schagen
School
Tuin
Verjaardagen
Vogels
Zusjes
 


Terug naar de vorige bladzij