Reglement bestuur en beheer. GAT 1227


Reglement op het bestuur en beheer van het algemeen Weeshuis van Texel
Het plaatselijk bestuur van Texel, overwegende de veranderingen en wijzigingen, die sedert de eerste daarstelling van het Weeshuis van Texel in deszelfs beheer en bestuur hebben plaats gehad, als waarvan het noodwendig gevolg is geworden, dat de reglementaire bepalingen van voornoemd weeshuis, alsnu, behalve in den oorspronkelijke Stichtings-brief, ook in verschillende latere stukken & overschrijvingen van het tijdelijke plaatselijk bestuur van dit Eiland gevonden worden;- terwijl ook nu wederom sedert den laatste wijziging dier voorschriften, ten gevolge van verschillende algemeene en meer bijzondere omstandigheden, op nieuw eene voorziening in verschillende punten van beheer is noodig geworden;
Overwegende dat het uit dien hoofde verkieselijk mag geacht worden een geschikt nieuw Reglement daar te stellen, ingerigt naar, en voor de tegenwoordige behoeften van voormelde administratie, en in verband staand met de algemeene Landswetten-
Gelet op alle de voorhanden zijnde stukken, betreffende het beheer van voornoemd weeshuis, en Speciaal op den fundator van 25 Junij 1579, alsmede de besluiten van 25 July 1765, 29 April 1796 en 19 January 1802-

Heeft besloten te arresteren het navolgende Reglement op het beheer en bestuur van het algemeen Weeshuis van Texel.
Art 1
Het Weeshuis van Texel blyft by voortduring belast met de opneming en algeheele verzorging van alle Zoodanige wettige kinderen, als wier overleden ouders, binnen deze Gemeente laatstelijk hun domicilie van onderstand gehad hebben, en bij een der Christelijke Kerkgenootschappen als Lidmaat erkend waren, mits die kinderen in onvermogenden staat, niet jonger dan 4 en niet ouder dan 12 Jaren zijn.
Art 2
Dit voorregt echter zal ten behoeve der belanghebbende kinderen alleen met vrucht kunnen worden ingeroepen, binnen 4 weken, te rekenen van den dag af van het overlijden van den langstlevenden der ouders, of dat hetzelve met Zekerheid zal zijn bekend geworden, als zullende na dien tijd, het weeshuis niet meer met de opname der zoodanigen belast zijn.-
Het blijft echter Regenten vrij in enkele bijzondere gevallen eene gunstige voordragt tot opneeming alsnog van Zoodanige kinderen aan het plaatselijk bestuur te doen, hetwelk alsdan daaromtrent zal beslissen naar goedvinden.-
Bij zoodanige onverhoopte buitengewone toename van het personeel der kinderen voor dit gesticht, als waardoor eene billijke bezorgdheid konde ontstaan, dat de uitgaven de inkomsten te zeer zouden overtreffen, zal het Regenten steeds vrijstaan, bijtijds zoodanige beperkingen van den leeftijd, op en geduurende welken de kinderen in dat weeshuis kunnen worden opgenomen, aan het plaatselijke bestuur voor te stellen, als welke het welbegrepen belang, en duurzaam bestaan van dit gesticht, voor deze Gemeente mag goed en geraden doen oordeelen; op welke voorstellen het plaatselijke bestuur alsdan zal beslissen naar eisch van omstandigheden.-
Het zal in bijzondere gevallen almede aan Regenten vrijstaan, om ook dan wanneer er omtrent een de ouders van Zoodanige kinderen als anders in de termen van opneeming zouden vallen, geen volkomen zekerheid van overlijden bestaat, te dien aanzien aan het plaatselijke bestuur van Texel, eene voordragt tot provisionele opneming van zoodanige kinderen te doen.
Art 3
Van het oogenblik af, dat de kinderen in het Weeshuis bevinden, staan en blijven dezelven tot aan hun vertrek uit het huis, onder het uitsluitend opper toezigt, van het bestuur van dat Weeshuis, en zijn aan hetzelve dien eerbied en die onderwerping, als aan hunne natuurlijke ouders verschuldigd.-
Art 4
Van al hetgeen de kinderen bij hunne opname bezitten, zal door den Zorg van de natemelden Boekhouder, een behoorlijken staat en inschrijving worden gemaakt; en die voorwerpen welke duurzaam en geacht kunnen worden, voor de kinderen van eenig blijvend belang te zijn, voor dezelven worden bewaard, om tijdens derzelver vertrek uit het weeshuis, tegen behoorlijke schadeloosstelling aan het huis, der waarde dier voorwerpen, aan dezelve te worden terug gegeven, zullende over de overige niet duurzame voorwerpen, kleederen, enz door Regenten, als eigendom van het weeshuis naar goedvinden werden beschikt, zonder verder daarvan tot eenige verantwoording gehouden te zijn.-
Art 5
In zoodanige min gewone gevallen dat de ter verpleging aan dit Gesticht aangeboden wordende kinderen fondsen bezitten, hetzij aan roerende of onroerende goederen, tot een hooger bedrag dan van 500 guldens wezenlijke waarde, zullen dezelve voor zooverre althans die daarvoor vatbaar zijn, blijven het eigendom, en geadministreerd worden voor en in naam van de zelve kinderen, met dien verstande dat tot een bedrag van 500 guldens toe, voor ieder zoodanig kind, door de enkele daad van opneming, aan het weeshuis zal verschuldigd zijn, hetwelk mitsdien bij het verlaten van het huis, aan zoodanig kind of deszelfs regthebbenden die som zal korten en inhouden, of ten laste van dezelve zoodanig bedrag behouden, onder behoorlijke hypothecaire verzekering,alles ter beslissing van Regenten in officie, zullende in geen geval en welk ook het meerder bedrag der hoofdsom zijn mogt, eenige verantwoording van renten of vruchten plaatshebben, doch die alle van het tijdstip der opneming af, regtens door het Weeshuis verkregen zijn en worden.-
Art 6
Al hetgeen betreft de voogdij, en het beheer over de personen en goederen der in het weeshuis opgenomene kinderen, wordt staande derzelver verblijf, geregeld naar de bestaande burgerlijke wetten, terwijl op het verlaten dier kinderen van het weeshuis, aan dezelve zal worden uitgereikt, wat haar staande hun verblijf in het weeshuis, hetzij door erfenis, legaat, gifte, of hoedanige andere wijze ook verkregen mogt zijn, met dien verstande echter, dat al de renten, vruchten en interessen van zoodanige, den kinderen staande hun verblijf aangekomene goederen of effecten, zullen komen geheel ten voordeele van het Gesticht, zonder de minste uitzondering, het zij veel het zij weinig.-
Art 7
De tijd gedurende welken de kinderen in het weeshuis blijven, behoudens het bij Art 2 voorziene geval, is uiterlijk tot derzelver voltrokken 20e leefjaar, onverminderd derzelver verpligting, om wanneer zich vroeger eene geschikte gelegenheid voordoet, om in eene of andere betrekking overeenkomstig ieders geschiktheid en kunde, op eene voldoende wijze te worden geplaatst, reeds vroeger het huis te verlaten, in welk geval echter zij altoos aanspraak blijven behouden op terugkeer in het weeshuis, tot dat hun voornoemde 20 Jaren zullen vervuld zijn, ten zij bepaald wangedrag hun die weder opname mogt hebben onwaardig gemaakt. Bijzondere gevallen van duurzame Ziekte of ligchaamsgebreken, en kwalen die eenig kind voor de maatschappij geheel doen ongeschikt zijn, maken eene uitzondering;-
Omtrent de zoodanigen doen regenten, eenmaal des Jaars, met het natemelden afleggen hunner rekening en verantwoording, een voorstel aan het plaatselijk bestuur hoedanig daarmede te handelen.-
Art 8
De in dit weeshuis opgenomene kinderen bekomen door de zorgen van het bestuur van dat gesticht, eene behoorlijk ligchamelijke en zedelijke opvoeding, moetende alle en wel uiterlijk tot den leeftijd van 14 Jaren, behoorlijk worden onderwezen in de verschillende vakken van het lager onderwijs en voorts de kinderen respectivelijk in de leer gaan, in Zoodanig bedrijf of handwerk als waarin zij te eeniger tijd hun brood kunnen verdienen.-
Tor het bekomen van het noodige Godsdienstig onderwijs, wordt hun ook de gelegenheid gegeven bij die Christelijke gezindheid, als tot welke de ouders derzelve behoorden.-
Ingeval van verschil zullen de Jongens in den Vaderlijken en de meisjes in den Moederlijken Godsdienst worden onderwezen.-
Welke ook intusschen de leer zij geweest hunner ouders, zoo staat het hun steeds vrij, om, op Jaren van onderscheid gekomen, bij die Godsdienstige gezindheid geloofsbelijdenis te doen, als welke zij uit eigen beweging zullen verkiezen te omhelzen.
Art 9
De verdiensten door de kinderen gedurende derzelver verblijf in het weeshuis komen ten voordeele van dat gesticht, buiten zoodanig deel daarvan als Regenten tot belooning & aanmoediging van vlijt, mogten goedvinden den zoodanigen toeteleggen, zullende Regenten tot dat einde zooveel mogelijk zorgen, dat, buitengewone omstandigheden uitgezonderd, de Jongens die op een ambacht gaan, na verloop van eenigen tijd, eene opklimmende verdienste bekomen, en zij niet, ook bij toenemende bekwaamheden om niet, of voor een gering loon blijven dienen, wordende de Regenten steeds gemagtigd gehouden om voor zoodanige Jongelingen ook buiten deze Gemeente eene geschikte huur te zoeken, en die aldaar te plaatsen; wordende Regenten ook steeds de Zorg aanbevolen, om zoo veel dit zijn kan, de in dit weeshuis opgevoed wordende Jongelingen lust inteboezemen voor de zeedienst, en hen, welke zij daartoe geschikt achten, de daartoe noodige theoretische kennis te doen verkrijgen, en voorts op eene doelmatige wijze aan boord van een der Koopvaardijschepen te plaatsen, ten einde alzoo door het vormen van bekwame en geschikte Stuurlieden en Schippers, zoo wel die Jongelingen als de nationale Zeevaart, de wezenlijkste dienst te bewijzen.
Art 10
De kinderen van beide geslachten, in dit weeshuis gealimenteerd, zullen op eene eenparige en doelmatige wijze worden gekleed;- het eenig onderscheidend kenmerk hunner staat zal bestaan in een ligt groen koord, ter lengte van 1 palon, dat op den naad van hun kleed op den linkerschouder zal gehecht worden.-
Art 11
Bij het verlaten der kinderen van dit gesticht, om welke redenen zulks ook zij, mits met genoegen van het ereenigd Collegie, staat het dit vrij, naar oud gebruik, den zoodanige kinderen, welke zich zulks hebben waardig gemaakt, en anders niet, eene uitzet van geld en kleederen, of een van beide te geven, alles ter bepaling van het Collegie en naar eisch der verschillende omstandigheden.-

OVER DE FINANCIEN VAN HET GESTICHT
Art 12
De uitgaven van dit Gesticht, van welken aard ook, worden bestreden
A Uit de inkomsten van deszelfs vaste en losse bezittingen-
B Uit de leverancie van het drinkwater
C Uit subsidien uit de Eilands kas, voor zooverre dit Gesticht, in onvoorziene gevallen, zich niet langs andere doeltreffende middelen kan helpen.-

OVER HET BEHEER
Art 13
Al hetgeen tot het financieel in betrekking staat, zal met alle overleg en spaarzaamheid worden behandeld-
Art 14
De administratie en het bestuur van dit gesticht wordt toevertrouwd, aan het Collegie van 5 Regenten en 3 Regentessen-
Art 15
Deze Regenten en Regentessen worden gekozen uit de deftigste ingezetenen der Gemeente, zoo veel dit zijn kan 2 Regenten van de gereformeerde, 2 van de Rooms Catholijke en 1 van de Doopsgezinde Gemeente, en de Regentessen van elk dezer Gezindten, zonder echter, dat aan deze bepaling, eenig meerdere geschiktheid van kandidaten van deze of gene gezindte, en dus het wezenlijke belang van dit Gesticht, zoude worden opgeofferd, terwijl minstens 2 dezer Regenten, en alle de Regentessen, bepaaldelijk aan den Burg zullen moeten woonachtig zijn.-
Art 16
De benoeming dezer Regenten en Regentessen, geschiedt telken reize voor de tijd van 3 Jaren, te rekenen van den eersten Februarij, zoodanig, dat telken Jare 2 Regenten en eene Regentes, en in het derde Jaar 1 Regent en 1 Regentes aftreden, zullende echter kunnen worden herkozen voor nog 1 nieuw tijdvak voor 3 jaren;- na verloop van 3 jaren rustens, zullen vorige Regenten en Regentessen, steeds op nieuw verkiesbaar zijn.-
Art 17
Jaarlijks voor den 1 December zal door de zorgen van de Regenten en Regentessen eene voordragt worden aangeboden aan het plaatselijk bestuur van deze gemeente, van zoodanige kandidaten, als zij tot de vervulling der met 1 Februarij daaraanvolgende openvallende plaatsen meest geschikt zullen oordeelen, en zulks ten einde het plaatselijk bestuur op die voordragt zoodanige acht sla, als hetzelve zal vermeenen te behooren.-
Ingeval van herkiezing, wordt zulks achter den naam van zodanige Regent of der Regentes, in de kolom van aanmerkingen opgeteekend; met bijvoeging van slechts een nieuwe kandidaat, welke echter ook een der volgende kandidaten zijn kan.-
In het geval echter eener nieuwe vervulling, zal de voordragt 3 personen bevatten, en bij aldien in 2 regenten plaatsen, beide door nieuwe kandidaten moet worden voorzien, zal de voordragt in eens van 4 personen zijn.-
Art 18
Gedurende den geheelen tijd zijner zitting, zal een der Regenten uit het midden hunner, benoemd worden tot voorzitter van het geheele Collegie, welke betrekking echter bij een eventueel aftreden en weder inkiezen, daardoor niet op nieuwe aan denzelven zal behoeven verleend, maar aan eenen anderen kunnen worden opgedragen worden.
Ingeval de voorzitter afwezig is, wordt zijne plaats door den oudste in dienst der aanwezige Regenten, tijdelijk vervuld.-
Art 19
Bij ontstaan eener vacature door overlijden, bedanken als anderszins, zal daarin voorshands door de overige in bediening zijnde Regenten of Regentessen worden voorzien, zoodanig echter dat telken reize voor den 1 Junij, of 1 December van het loopende Jaar, op de wijze bij Art 17 vermeld, eene nieuwe voordragt ter vervulling der open plaats aan het plaatselijk bestuur geschiede.
De zoodanige benoemde persoon, zal echter in geen geval langer Zitting hebben, dan de afgetredene zoude gehad hebben, zullende intusschen, al ware de afgetredene reeds bij herkiezing benoemd, de in zijne plaats benoemde, altoos voor eens herkiesbaar zijn.-
Art 20
Bij het verlaten van den dienst, anders dan door overlijden, zal een ieder gehouden zijn wat hem mogt zijn toevertrouwd van boeken, sleutels, kontanten of wat anders ook, aan de in dienst geblevenen behoorlijk te verantwoorden, en afteleveren; zullende daarvan in de Notulen worden melding gemaakt.-

WERKZAAMHEDEN EN PLIGTEN VAN HET COLLEGIE
Art 21
Het Collegie van Regenten en Regentessen in het algemeen, is verpligt te zorgen en te waken, voor al het geen betreft de geheele financiele en huishoudelijke administratie van dit Gesticht, alsmede de zedelijke en ligchamelijke vorming en ontwikkeling der aan hunne zorgen toevertrouwde kinderen, en zijn in de uitoefening der functie aan niemand verantwoording schuldig, dan aan het plaatselijk bestuur van dit Eiland.-
Art 22
Behalve deze algemeene Strekking van het vereenigd Collegie, scheidt deze administratie zich in dagelijkse en meer bijzondere handelingen, zoodanig af, dat aan Regenten bepaaldelijk wordt opgedragen de financiele administratie en ook de bewaring en belegging der Gelden en Effecten, zoo ook van het archief van het Weeshuis, het beheer en toezigt over alle gebouwen en Landerijen met de waterputten, en wat daartoe behoort; het direct beheer over al hetgeen den natemelden Vader in het weeshuis en de mannelijke weeskinderen betreft, terwijl de Regentessen bijzonder het opzigt hebben over de meer huishoudelijke aangelegenheden van het huis en het personeel; zoo ook wat de behoorlijke voorziening betreft van alle bed- tafel en lijflinnen, alsmede speciaal het toezigt hebben over de meisjes van dit Gesticht, onder natemelden moeder.-
Art 23
Met in acht neming der voorengemaakte onderscheiding, zullen alle die belangen van het gesticht, welke voor gene stellige afscheiding vatbaar zijn, maar zoo wel tot de bijzondere attributen van Regenten als van Regentessen kunnen geacht worden te behooren, en alzoo van gemengden aard te zijn steeds ook door het geheel vereenigd Collegie moeten worden behandeld, overwogen en besloten-
De voorzittende Regent wordt ook bovendien bepaaldelijk belast, met de betalingen van de bij de Regenten of Regentessen goedgekeurde rekeningen, en voorts van alle zoodanige loopende posten als welke tot de volgende vergadering niet wel kunnen worden uitgesteld, behoudens derzelver nadere verantwoording.-
Ook alle te doene ontvangsten geschieden op kwitantien van den Voorzitter en den Jongsten aan den Burg wonende Regent, en worden bij de volgende Zitting verantwoord.-
Art 24
Regenten en Regentessen hebben ieder afzonderlijk hunne gewone vergaderingen in het gesticht zelve, op zoodanige vaste tijden (mits altoos eens maands) als zij zullen goedvinden te bepalen. Het staat echter den Voorzitter vrij, zoo veel meer buitengewone vergaderingen bijeenteroepen, hetzij alleen van Regenten, hetzij met Regentessen vereenigd, als hij zal begrijpen dat het belang van de dienst vordert.-
Jaarlijks zal er eene groote vergadering gehouden, van het geheele Collegie, op welke alle de belangen van dit gesticht zullen behandeld en overwogen worden, en in welke vergadering dan ook aan Regentessen alle die financiele openingen zullen worden gegeven, als welke de aan haar in het bijzonder opgedragene werkzaamheden en toezigt betreffen en vereischen.-
Art 25
Bij de deliberatie over de te behandelen onderwerpen in de verschillende vergaderingen beslist steeds de meerderheid, ingeval de stemmen staken, heeft de voorzitter (of dien bij afwezenheid zijn plaats bekleedt) eene beslissende stem.-
Art 26
Voor of op den 1 April van elk Jaar wordt de geheele rekening en verantwoording van gedane ontvangsten en uitgaven, over het afgeloopen Jaar, door Regenten opgemaakt, gearresteerd, en bij het hoofd van het plaatselijk bestuur, in duplo, ingediend, hetwelk na dezelve ingezien, onderzocht, met de vereischte bescheiden vergeleken en goedgekeurd te hebben, daarvan 1 exemplaar in het Gemeente Archief behoudt, en het tweede aan Regenten terug geven zal, teneinde vervolgens ook in hun archief te worden nedergelegd en bewaard.-
Art 27
Tegelijk met deze rekening en verantwoording, wordt eene summiere staat gevraagd, der vaste en losse bezittingen van dit Gesticht, met de noodige aantekening omtrent de achterstallige interessen of andere gelden dit gesticht aankomende.-
Art 28
Regenten hebben steeds het oppertoezigt over de nette en behoorlijke berging van alle archieven, boeken, Registers, papieren en verdere documenten van dit gesticht;
Zij zullen met name zorgen dat steeds eene goede sufficante yzeren geldkist voorhanden zij, waarin alle de eenigzins meer belangrijke papieren door hem moeten geborgen worden, met name de Stichtingsbrief, en de stukken betreffende de geschiedenis en de waterputten van dit gesticht; de effecten, polissen van assurantie der gebouwen, kontante gelden als anderszins, zullende de sleutel dier kist, steeds onder den voorzitter, en de sleutel van een daaraanhangend sufficant hangslot, onder den aan den Burg wonende Jongst aangekomen Regent, zich moeten bevinden. Geene papieren of gelden, zullen uit de kist vermogen geligt te worden, dan door die 2 regenten, die zorgen zullen, dat eene behoorlijke aanteekening van het daaruit geligte, in de kist wordt gelegd, tot dat op de eerst volgende vergadering daarvan ook de overige Regenten worde kennisgegeven, en in de notulen aanteekening geschiede.
Art 29
Regenten zullen alle beschikbare gelden van dit gesticht, zoo veel mogelijk beleggen in solide rentegevende Hijpotheken, gevestigd op panden binnen deze gemeente gelegen, slechts in enkele gevallen, en bij min belangrijke sommen, zullen dezelve voor korten tijd op buitenlandsche obligatien, gelden mogen uitzetten, doch in zoodanig geval nimmer zonder 2 solide en solidaire borgen, of beleening van solide effecten.-
Ook bij enkele voorkomende gevallen ter verbetering van bestaande Landerijen zullen zij landen aankoopen, alles echter met voorafgaand overleg en desnoods goedkeuring van het plaatselijk bestuur.-
Art 30
Regenten zorgen voor de tijdige voorziening in alle de huishoudelijke voorraad en behoeften- zoo veel dit kan zijn moet dit, en speciaal de brandstoffeb, geschieden bij inschrijving aan den minst aanneemenden, mits van behoorlijke kwaliteit, terwijl voorts al datgene wat niet bij openbare aanbesteding of inschrijving geschiedt, zooveel mogelijk aan de verschillende kooplieden en winkeliers aan den Burg woonachtig, moet worden opgedragen zonder eenige voorkeur of preferentie als alleen dien welke uit betere kwaliteit mogt ontstaan, als moetende het belang van het Gesticht, in alles den voorrang behouden en aan geene gunst hoegenaamd worden opgeofferd.-
Art 31
In het bijzonder wordt aan de Zorg van Regenten met den meesten nadruk aanbevolen, het naauwkeurigst toezigt over al hetgeen betreft de prompte en accurate bediening van s Lands oorlogscheepen ter Reede va Texel of in het Nieuwediep van verse drinkwater, alsmede wat betreft het behoorlijk in orde houden van al het materieel tot de waterputten behoorende, opdat het water volkomen helder en zuiver aan boord der schepen kome, en noch in dit opzigt, noch omtrent de expeditie de minste billijke klagten ontstaan mogen.-
Art 32
Regenten hebben dan ook het onbepaalde regt, diegenen als waterhaalders te weeren of aftezetten, die zij oordeelen uit een of anderen hoofde daartoe ongeschikt te zijn, zonder eenige verantwoording deswege (in cas van verschil) dan aan het plaatselijk bestuur; terwijl zoodra zij eenige billijke klagten meenen te hebben, tegen een of meer schippers, belast met het vervoer naar boord der schepen, of tegen een der verbruikers van drinkwater, of welligt tegen het Gouvernement zelve, zij daarvan dadelijk behooren kennis te geven aan het hoofd van het plaatselijk bestuur, als ’t welke dan die zwarigheden directelijk zal voor zijne rekening nemen.-
Regenten zorgen ook Speciaal, dat de Waterhaalders en Schippers der vaartuigen die het water transporteren, geregeld maandelijks door of van wege het Weeshuis worden uitbetaald, onverschillig of hetzelve van zijne zijde door het Gouvernement reeds betaald zij of niet, als moetende zorgen, te allen tijde daarvoor genoegzame gereede penningen in kas te hebben.-
Het zal Regenten vrij staan, elk bezwaar over al hetgeen deze belangrijke tak van inkomsten betreft, des geraden achtende, dadelijk te brengen ter kennisse van het plaatselijk bestuur, ten einde deszelfs raad, hulp en bijstand te bekomen.-
Er mag door regenten geene verandering gemaakt worden in de bestaande wijze van verdeeling der Watergelden, te weten voor het Gesticht zelve 17 1/2 Cent per halve Legger, voor de Waterhaalders 12 1/2 Cent en voor de Schippers 22 1/2 Cent, zonder uitdrukkelijke toestemming van het plaatselijk bestuur, blijvende het aan Regenten geoorloofd, om aan Diaconen der Hervormde en RC gemeenten aan het Oudeschild op den bestaanden voet te blijven uitkeeren 2 1/2 Ct per halve Legger, tegen het behoorlijk onderhoud der middelen van overstorting op de Haven. Dit laatste echte altoos onder reserve van alle zoodanige wijziging of geheel ophouden van die overeenkomst, als Regenten bij vervolg in het belang van hun Gesticht zullen vermeenen te moeten voorstellen en waaromtrent als dan door het plaatselijk bestuur zal worden beslist.-

OVER DEN BOEKHOUDER
Art 33
Aan het voorschreven Collegie zal een boekhouder worden toegevoegd, die door het plaatselijk bestuur van Texel, op voordragt van Regenten, uit een drie- of dubbeltal wordt benoemd, tot wederopzegging toe.
Art 34
Hij zal eene vaste Jaarlijksche belooning genieten ten laste van het Weeshuis, en door Regenten in billijkheid te bepalen.-
Art 35
De functien van denzelven, zullen in het algemeen bestaan in het waarnemen van al het schrijfwerk, waartoe deze administratie mag aanleiding geven, speciaal het houden van behoorlijke notulen der gewone en buitengewone vergaderingen, het voeren der Correspondentie, het houden van bekwame en duidelijke Registers van al hetgeen de ontvang en uitgave betreft, alsmede der huishoudelijke inrichting, het opnemen der Jaarlijksche Rekening en Verantwoording, en eindelijk de behandeling van, en adsistentie bij alle die werkzaamheden, als welke door het Collegie van Regenten, aan hem mogten worden opgedragen, wordende te dien einde het opzigt en de bewaring van alle de papieren, en bescheiden dezer administratie (voor zoo verre die niet onder directe bewaring van Regenten zijn, volgens Art 28) bepaaldelijk aan zijnde zorgen, en aan deszelfs verantwoordelijkheid opgedragen; zullende dezelve alle, steeds in de Regentenkamer of andere geschikte plaatsen van het gesticht in behoorlijke Kasse moeten worden bewaard, waarvan de sleutels steeds onder den voorzittende Regent en der Boekhouder zijn zullen.
Bijaldien echter de voorzittende regent liever zich zelve met het houden van de Registers of boeken van dagelijksche ontvang en uitgave wil belasten, zal zulks dezen vrijstaan.
Art 36
De Boekhouder is tegenwoordig bij alle vergaderingen; zijne plaats is naast den voorzittende Regent, terwijl hij tot het stipste stilzwijgen is verpligt omtrent alle die werkzaamheden van het Collegie, als waaromtrent zulks mogt noodig zijn.-
Art 37
De Boekhouder vaardigt alle extracten of missiven uit, van de notulen of vergaderingen van het Collegie van Regenten of deszelfs voorzitter, en teekent die ter ordonnantie.-
Art 38
Bij afwezigheid (welke steeds niet dan met voorkennis van de voorzittende Regent zal mogen zijn), Ziekte of ander wettig belet, zorgt hij voor de rigtige voldoening aan en vervulling van zijne werkzaamheden, op zijne speciale verantwoordelijkheid, alles echter met toestemming van Regenten;- Zullende ingeval van nood, de voorzitter een der mederegenten aanwijzen tot het tijdelijk vervullen en waarnemen dier functie.-
Ingeval van vacature dier betrekking wordt daarin voorzien door het plaatselijk bestuur, op voordragt van Regenten, zoo als bij Art 33 omschreven staat.-

OVER DEN VADER EN DE MOEDER
Art 39
De geheel inwendige dienst en huishoudelijke administratie dezer inrichting, wordt verrigt en waargenomen door eene Vader en eene moeder, welke als zoodanig in dit Gesticht gehuisvest worden, welke zullen moeten zijn personen van eenen gemiddelden ouderdom, zonder inwoonende kinderen, belijdende de Protestantsche Godsdienst, en van een onbesproken zedelijk gedrag, zullende, althans de vader, vlug moeten kunnen lezen, schrijven en rekenen, en de moeder die huishoudelijke bekwaamheden moeten bezitten, alswelke het Collegie zal vermeenen bij dien post noodig te zijn.-
Art 40
Zij worden aangesteld voor hun beider leven, ten zij door eene of andere omstandigheid zij reeds gedurende hun leven voor die betrekking ongeschikt mogten worden;
Zij genieten buiten kost en inwoning, vuur en licht, een vast Traktement door Regenten te bepalen.-
Art 41
De eigenlijke bijzondere pligten en werkzaamheden van eenen vader en eene moeder, worden bij afzonderlijke instructien naauwkeurig geregeld en voorgeschreven, die dan ook naar gelang der omstandigheden kunnen worden gewijzigd, en welke instructien door het vereenigd Collegie van Regenten en Regentessen worden vastgesteld;-
Strenge orde en onpartijdige tucht in behandeling der kinderen, stipte netheid en zindelijkheid op de kleeding, zoo van zich zelven als van de kinderen, en wat verder onder hun beheer staat, zal hun steeds door het Collegie bijzonder worden voorgehouden, en strengelijk worden ten pligt gesteld.-
Ook de meeste bescheidenheid omtrent de gevoelens en Godsdientpligten der RC weeskinderen zal door hen met zorg worden in acht genomen; terwijl zij stiptelijk zullen hebben toetezien dat de openbare Godsdienstoefeningen en Catechisatien door de kinderen naauwkeuriglijk worden waargenomen.-
Art 42
Bij het ontstaan eener vacature in de betrekking van Vader en Moeder, zorgt het Collegie van regenten en Regentessen voor de provisionele behoorlijke waarneming der post, terwijl zij dadelijk daarop de noodige oproeping doen, zoowel op Texel als in de Gemeente Helder, van personen bij voorkeur Texelaars van geboorte of afkomst, geschikt tot de vervulling dezer post, zullende binnen 3 maanden na het ontstaan der vacature, een drietal echtparen aan het plaatselijk bestuur voorgedragen, ten einde dit daaruit eene anderen vader & moeder in dit gesticht benoemd.-
Bijaldien het mogt gebeuren, dat na verloop dezer 3 maanden niet een in allen opzigte geschikt paar zich mogt hebben aangeboden, zal er eene herhaalde oproeping gedaan worden, en in zoodanig geval, ook 3 malen in de Haarlemsche Couranten, zonder alsdan eenige voorkeur toetekennen aan Texelaren, terwijl het Collegie bij voortduring blyft zorgen voor de tijdelijke waarneming dezer betrekking, als moetende het eene onveranderlijke grondregel zijn, nimmer anders voor die betrekking aantestellen, dan d zoodanigen welke men zich als allezins geschikt mag voorstellen.-
Art 43
Alle vroegere Reglementaire bepalingen en verordeningen van dit Weeshuis, worden te rekenen van heden af, voor vervallen verklaard, en buiten effect gesteld.-
Aldus gedaan en gearresteerd bij het plaatselijk bestuur van Texel, in deszelfs vergadering, gehouden den 9 Mei 1838, zullende hetzelve den 1 Junij e.k. worden in werking gebragt.-
Het plaatselijk bestuur voornoemd GCW Reinbach
In kennisse van mij de Secretaris van Texel BOK

Reglement op het inwendig bestuur van het Algemeen Weeshuis op Texel
Art 1
De binnenvader en moeder door Regenten, onder goedkeuring van het bestuur dezer gemeente aangesteld zijnde, zullen aan Regenten en Regentessen alle onderdanigheid moeten bewijzen en hen in hunne vergaderingen ten dienste moeten staan.-
Art 2
Zij zullen verplicht zijn het huiselijk bestuur, waarover zij gesteld zijn, met de meest mogelijke trouw, orde en nauwkeurigheid te behartigen, de aan hunne zorg aanbevolen kinderen door leer en leven een goed voorbeeld te geven, teneinde dezelve tot goede en bruikbare leden der Maatschappij te vormen, en zich in alles zoodanig te gedragen als men van een brave en deugdzame huisvader en huismoeder met billijkheid mag verwachten.-
Art 3
Te dien einde zullen zij een nauwlettend toezicht houden, dat al de aan het Weeshuis toebehoorende goederen, als kleeren, beddegoed, huisraad en wat dies meer zij, als mede spijs en drank en wat verder voor de consumtie noodig is, behoorlijk behandeld en gebruikt worde, en wel vooral moeten zorgen, dat niets van dat alles, onder welk voorwendsel ook, buitenshuis worde afgegeven zonder toestemming van Regenten en Regentessen.-
Art 4
De binnenvader zal nauwkeurig moeten toezien, dat de goederen, die aan het Weeshuis geleverd en door hem in ontvang genomen worden, aan de vereischte kwaliteit beantwoorden, en zoo hieraan, of aan de maat of het gewicht derzelve iets ontbreekt, zal hij die goederen niet mogen ontvangen, maar daarvan onmiddellijk aan Regenten kennis moeten geven.-
Art 5
Hij zal van de goederen, die hij ontvangt, en van hetgeen dagelijks verbruikt wordt, nauwkeurig aanteekening moeten houden en die aanteekeningen met eene opgave van zijn extra verschotten maandelijks aan Regenten overleggen.-
Art 6
De vader en moeder zullen buiten de hoogste noodzakelijkheid zich nimmer beiden tegelijk uit het huis mogen verwijderen of zich naar eene andere plaats mogen begeven dan met voorkennis van den voorzitter of een der regenten.-
Art 7
De vader en moeder zullen zooveel mogelijk zorg dragen, dat de kinderen de godsdienstige verplichtingen bij het kerkgenootschap, waaronder zij behooren, voorgeschreven, met de meeste nauwgezetheid vervullen en hun daartoe gelegenheid verschaffen.-
Art 8
De vader zal de kinderen des zomers te 6 uren en des winters te 7 uren wekken, en nadat zij zich gewasschen hebben en ordelijk gekleed zijn, zullen zij zich onder het onmiddellijk opzicht van den vader met het lezen van nuttige boeken en het leeren hunner lessen bezighouden.-
Art 9
Een uur nadat de kinderen opgestaan zijn zullen zij zich aan tafel plaatsen om te ontbijten. Voor den aanvang en na den afloop daarvan, zal er eerbiedig gebeden en gedankt worden, en zal de vader zorg dragen, dat zowel gedurende het ontbijt, als onder het doen der gebeden, de kinderen zich stil en zedig gedragen en eene betamelijk houding des lichaams in acht nemen.-
Art 10
De vader zal zorg dragen, dat de kinderen die ter school gaan, stipt op hunnen tijd daar zijn, en ten einde hij daarvan de verzekering hebbe, zal hijzelf hen derwaarts geleiden of hen door een vertrouwd kind doen geleiden; en ten aanzien van die kinderen, welke niet ter school gaan, dat elk op zijnen tijd daar is, waar hij verplicht is te moeten zijn.-
Art 11
Na het eindigen der school zullen de kinderen zich onverwijld naar huis moeten begeven en zal de vader nauwkeurig moeten toezien, dat geen van hen om welke reden ook zich op straat ophoude; bij het inkomen zullen zij behoorlijk groeten en zich buiten voorkennis van den vader niet mogen verwijderen.
Verder zal hun voor hunne schoolboeken, leien, enz eene vaste en behoorlijke plaats worden aangewezen, en zullen zij zorg dragen, om dezelve net en zindelijk te houden.
Art 12
Om 1 uur zal het middagmaal gehouden worden; alle kinderen zullen zich als dan thuis moeten bevinden. De vader en moeder zullen gedurende het eten der kinderen toezicht moeten houden, dat zij zich bij het doen der gebeden eerbiedig gedragen, zich niet achteloos aan tafel zetten, geene ongepaste gesprekken voeren en niet onzindelijk aan tafel verschijnen.
Art 13
Na het uitspreken der dankzegging zullen de kinderen zich de handen wasschen, ten einde rein en zindelijk in de school te verschijnen. Bij het heengaan en verlaten der zelve, zullen dezelfde regelen in acht moeten genomen worden als in art 10 en 11 zijn voorgeschreven.-
Art 14
Na den middagschooltijd wordt het speeluur door den vader geregeld; geen kind echter zal zich buiten zijne voorkennis mogen verwijderen, opdat zij die van de avondschool gebruik maken, op behoorlijken tijd daar kunnen zijn.
Art 15
Na de avondschool zullen de kinderen zich thuis moeten bevinden, teneinde hunnen avondmaal te gebruiken, gedurende welken door den vader hetzelfde toezicht zal moeten gehouden worden, als in art 9 en 12 is vermeld.-
Art 16
De kinderen zullen zich met inachtneming hunner jaren en de bezigheden, die nog voor hen te verrichten zijn, zich op gepasten tijd te bed begeven, zullende voor zoover het de jongens betreft door den vader, en ten opzichte van de meisjes door de moeder, hierbij een nauwkeurig toezicht gehouden worden, dat zulks in behoorlijke orde geschiede, en dat zij hunne kleederen op eene behoorlijke plaats ordelijk nederleggen.-
Art 17
Des Woensdags en Zaterdags namiddag zal de vader zorgen, dat de kinderen zich buiten zijne voorkennis niet verwijderen. Hij zal ook niet toelaten, dat de jongens zich buiten zijne voorkennis door andere personen tot het doen van boodschappen of ander klein werk in dienst worden genomen.-
Art 18
De moeder ia belast met de zorg voor de zuiverheid en reinheid der kinderen, zij zal moeten zorgen dat hunne kleeren zuiver, geheel en in orde gehouden worden en verder met den vader moeten zorgen voor het inwendig beheer en het handhaven der goede orde.-
Art 19
Het zal geen kind vrij staan, zich tegen de orders van vader of moeder te verzetten, noch bij behoorlijke berisping of bestraffing, hetzij met woorden of met daden, wederspannig of brutaal te toonen. In zoodanig geval, zal door den vader onverwijld aan regenten daarover geklaagd worden, die dan de noodige maatregelen zullen nemen, om zoodanig kwaad naar verdiensten te straffen. De vader en moeder zullen in geen geval, hoe dan ook, de kinderen mogen slaan of op andere wijze aan het lichaam straffen.
Art 20
In geval de binnenvader of moeder zouden wenschen hunne betrekking neerteleggen, zullen zij verplicht zijn zulks 3 maanden te voren aan regenten kenbaar te maken, gelijk deze ook van hunne zijde zich verbinden om in geval van verandering der binnenvader en moeder daarvan 3 maanden bevorens kennis te geven. Alleen bij verregaand wangedrag of ongeregeldheden van den binnenvader of moeder behouden regenten zich het recht voor, om hen met voorkennis van het gemeentebestuur onmiddellijk uit hunne betrekking te ontslaan.-
Art 21
Regenten behouden zich het recht voor deze artikelen (onder medeweten van het gemeentebestuur) naar tijdsomstandigheden te wijzigen.-
Art 22
De binnenvader en moeder zullen, boven en behalve, de gewone verpleging van voeding, huisvesting, geneeskundige hulp en wat dies meer zij, een jaarlijksch tractement genieten van 300 gulden.-
Art 23
De moeder zal zoo dikwijls regentessen vergaderd zijn, haar in alle opzichten ten dienste staan en haar alle kleedingstukken die hersteld moeten worden, aanbieden of daarvan kennis geven, teneinde zij daarop een behoorlijke orde stellen.-
Art 24
Moeder zoowel als vader zal voor de reinheid der kinderen de nauwste en grootste oplettendheid in acht moeten nemen, hen zindelijk leeren handelen, de meeste beleefdheid buitenshuis in acht doen nemen, en hun in alle opzichten de stiptste gehoorzaamheid inprenten, opdat zij daardoor ten voorbeeld van anderen mogen strekken.-
Het bestuur van het Algemeen Weeshuis voornoemd
PP Kikkert Voorzitter AP Koorn, JS Keyser, GA Witte regenten [zonder jaar]