Epidemie of de grote sterfte in het Weeshuis
in de winter van 1732-1733.


Deze sterfte trof niet alleen Texel. Jan Buisman citeerde (in zijn boek Duizend jaar weer, wind en water in de Lage Landen) Bickers Raye te Amsterdam, die schreef dat er daar in een week 70 mensen meer zijn overleden dan anders. Diens vrouw Sofia Maria Goossens (30) werd ook ziek, ‘pleuris’ noemde hij het. Ze stierf in juni 1733. Uit heel Europa kwamen berichten van ongewone ziektegevallen.
Voor een ziek kind was de remedie tarwepap met boter, bij hoest gedroogde fijngewreven krenten met geraspte suiker, of anders venkelwater ‘daar in Kandy Zuyker in gesmolten is’.

Af en toe ging in het Weeshuis een kind dood, soms jaren achter elkaar geen een. Daar werd duidelijk melding van gemaakt in het Uitgavenboek:
1712 inde maant maart soo is het kijndt van de majer int Weeshuijs gekomen met de naame Marijtjen Jans
gestorven in t Weeshuis

den 4 oktober 1731
Aan Fredrik Aises voor kist houdt gelevert aan Teijs Jansz Velthoen v r 15.-.-
den 1 november 1731
Aan Jan Pool graave maaker van grave maaken en luijen voor Willem Ketelboeter 3.16.-

Epidemie
Op Texel begon in oktober 1732 een epidemie, waarin zoveel weeskinderen stierven, dat alleen de kosten van hun doodkisten werden vermeld. Er zal wel grafgemaakt en klokgeluid zijn, maar dat werd samengevat in een generale nota: Aan Pieter Bakker betaelt voor Rekeningh van de begravenis van de kinderen en aan loon vant selve een somme van 34.7.6
In het Weeskinderenboek werd hun dood niet genoteerd. Ook de inschrijving van nieuwe kinderen was in wanorde.
In het kasboek werden 9 doodkisten vermeld, wat niet overeenkomt met het aantal kinderen van wie verder niets bekend is. Zeker 11 kinderen zijn niet uitgeschreven. De kinderen die aangetekend zijn als ‘aangegeven’ kunnen ook bij familie zijn opgegroeid.

Niet alleen kinderen waren gevoelig voor deze ziekte. In oktober leefde de Binnenmoeder nog en de schoolmeester waarschijnlijk ook. Hij werd het laatst in augustus betaald. In november waren ze beiden vervangen.
De oude Hendrik Plavier nam de schooldienst waar tot een ander was benoemd, net als in de periode tussen de dood van Meester Gerrit Bakker in 1728 en de aanstelling van Meester Nopper het jaar erop. De weesvader kreeg ontslag.

Binnen Vader en Moeder
4 September 1732
Aen de binnen vader en moeder voor 1/2 Jaer traktement verschenen den 11 Aug: 50.-.-

In oktober leefde de Binnenmoeder nog:
2 ocktober 1732
Aan de Binnen moeder betaelt voor verschot en allementatie aen de Zieke Kinderen 3.4.-
Aan de kinderen tot ordinaris kermis gegeven 5.-.-
Aan Lodewijk Vermeulen betaelt een wagen hout mitschaders voor 6 doodt kisten voor de overleden kinderen gemaekt v r 34.5.-
Aen Jan Pool doodgraver voor maken der graven ent Luijen der klok betaelt 5.6.-

Maar al op 27 oktober werd een ander paar Weesouders aangesteld, Abram Magirus en Lijsbet Jans.

In november kreeg de oude weesvader het laatste deel van het traktement:
6 November 1732
Aen Jan Pool betaelt als doodtgraver van den Burg voor 4 lijken een som 4.8.-
Aen M: Hendrik Pluvier betaelt voor Leverantie en school gelt van de kinderen 4.10.-
Aan Pieter Bakker betaelt voor Rekeningh van de begravenis van de kinderen en aan loon vant selve een somme van 34.7.6
Betaelt het restant voor de binnen Vader voor 1/4 Jaer traktement most verschijnen den 11 November 1732 25.-.-

4 desember 1732
Aan M: Jan Vermeulen betaelt een Jaer traktement mitschaders voor eenige diensten aan de sieke besmettende kinderen gedane diensten 41.-.-
Betaelt aan Lodewijk Vermeulen voor 3 doot kiste 13.10.-
Aen de oude weesvader betaalt voor een schut om den haert 3.-.-

7 meij 1733 Aan Abram Magerus als binne Vader vant weeshuijs betaelt voor 1/2 Jaer traktement verscheenen den Laesten April 1733 40.-.-

De Schoolmeester
Adriaan Jansz Noppen was in april 1729 naar den Burgh op Texel beroepen (website geschiedenisschellinkhout, kerkboek van de Gereformeerde Kerk aldaar).

6 April 1730
Aan M: Adriaan Nopper voor leverantie van pampier pennen & anders v q 10.16.4
den 6 maart 1732
Aan M: Nopper voor de leverantie van boeken pampier, penne, ynkt gedaan aan de weeskinderen 23.8.-
7 augustij 1732 Aan M: Nopper voor Leverantie aan de kinderen 6.1.-

6 November 1732
Aen M: Hendrik Pluvier betaelt voor Leverantie en school gelt van de kinderen 4.10.-
Den 7 Januarij 1734
M: Pieter Out voor de Leverantie der kinderen van boeken papier pennen xc 16.-.-

Meester Pluvier huurde een Kamer van het Weeshuis:
1733 heeft M: Hendrik Plavier gehuert de tweede kamer voor 12.-.-
1734 den 6 mey van M: Hend: Plavier ontvangen 5.-.- den 1 November 5.-.-
1734 wederom verhuert de tweede kaemer aan M: Hendrik Pluvier voor de tijt van een Jaar sal verschijnen den Laesten April 1735 voor een somme van 10.-.-
den 3 Meij 1736 hier op ontfangen 5.-.-
den 1 november 1736 ten volle betaeld

De Kinderen
Een kind werd opgenomen in het Weeshuis als het ouder was dan 4 jaar en nog geen 12. Wie nog te jong was werd wel alvast aangegeven. Zulke jonge kinderen moesten door anderen verzorgd worden en soms werden ze door die anderen opgenomen in hun gezin. Soms ook waren ze al dood voor ze 4 jaar oud waren. Wie 12 jaar was kon werken.
Was een kind eenmaal opgenomen, dan mocht het blijven tot het 18e, later 20e levensjaar.

Opgeschreven als ingekomen in het Weeskinderenboek, maar niet uitgeschreven (de als aangegeven vermelde kinderen staan hier niet bij):
1724 den 14 meij soo Is de doghter van Trijn Harmdr Cornelis int Weeshuijs gekomen Vroutje Cornelis
1724 den 3 meij soo sijn bij provisie Aen gegeven de kinderen van Kornelis Stevensz 3 kinderen
1724 den 20 meij soo sijn bij provisie Aengegeven de kinderen van Cornelis dominus sijnde 4 kinderen
1725 den 4 maart soo is Aengeven Een kint van Jan Konssen bij provisie
1725 den Primo Julijus is aengegeven het nagelaten kint van Jacob Jansen Roj van Ouwen Hoorn en de moeder Geertjen Jacobs, het kint genaamt Antjen Jacobs, out 8 jaaren en 7 maand.
Bij provisie dit kint is int Weeshuijs gekommen den 3 september 1725
1727 in desember Een kint van Klaas Gijszen en Neeltje Maartens van de Koog is in ‘t Weeshuijs gekomen genaamt Maartje Klaas
1728 in april 3 kinderen van Barendt de diender en Grietje Bloemkamps is in ‘t Weeshuijs gekomen, genaamt Gerrit, Barend en Henderik
1729 in april een kint van Pieter Jansz Smidt en Trin Gerrijs int weeshuijs gekoomen genaamt Antje Pieters
1729 in augustus 4 kinderen van Reijer van Minnigen en Martje Kornelis int Weeshuijs gekomen genaamt Trintje Reijers en Martje Reijers, Kornelis Reijersz, Froutjen Reijers
(Trijntje en Kornelis zijn niet uitgegaan)
1730 den 2 October bij Provisy aen gegeven t kijndt van An Aaris aen den Hoorn de naam is Antien Cornelis
1731 den 18 Julij is Pieter Eversz Boon en Gerrit Eversz Boon zijn de kijnder van Evert Gerrytsz Boon en Grietie Pieters int Weeshuijs gekomen en Beijde int Weeshuijs gestorven

Wie in 1724 binnenkwam was in 1732 al minstens 12 jaar. Antje Jacobs was ruim 8 jaar in 1725, dus 15 toen ze stierf.
Er waren ook kinderen die het overleefden, Neeltje Jans verliet het huis in december.
Het jaar erop gingen Jacob Sijmonse Kok, Antje Roos en Trijntie en Maertie Baerents eruit. Willempje, en Froutje Mies waren in 1729 ingekomen, die verlieten het huis in 1738 en 1744. Hun zusje Maartje echter werd niet meer genoemd.

Door alle consternatie was men vergeten de ingekomen wezen in het boek te schrijven:
1732 den 6 dezember beij ver suijm is niet opgeschreven
is int Weeshuijs gekoomen de twee kinderen van Marten Jansen de IJong en de moeder Cornelisje Jacobs genaemt Gertije Martens en Martije Martens
Zij zijn in 1743 en 1745 uitgegaan.