De Dames Klyn Mot

Cornelisje, Oud en arm in 1802

Dit gaat over Cornelisje Jans Zaatman. Zij was geboren in 1733, in 1802 dus al 69 jaar. Ze had 7 kinderen, Jantje (1752), Antje (1755-1790), Jan (1756), Antje (1758), Bregje (1760), Willem (1762), Jantje (1762). De eerste kinderen noemde men Bakker van hun achternaam, ze kwamen uit Oudeschild, de laatste 3 Koorn. Die werden geboren in den Hoorn.

Het eerste Jantje was binnen 10 jaar dood, toen kwam er een tweede. Behalve van Antje staan in de Geslachtenboeken geen sterfjaren van de kinderen vermeld, maar Bregje en Jantje leefden nog in 1800.

Merkwaardig is dat er 2 Antjes waren, waarvan het eerste in leven bleef. Dat eerste kindje met dezelfde naam in een gezin was meestal dood als een tweede die naam kreeg. Dat zou hier ook het geval kunnen zijn, dan gaat de rest van het verhaal over de andere Antje. Zij trouwde in 1782 met Willem Teunisz Schaatsenberg en had met hem 4 kinderen, die volwassen werden. Alleen de tweeling Johannes en Catharina niet, die in 1792 geboren werd en daarbij stierf. Van Antje werd opgeschreven dat zij in 1790 was doodgegaan, maar dat zou zomaar 1792 geweest kunnen zijn.

Bregje en Jantje hadden de achternaam Koorn. Waarom? Was de eerste man dood en was Cornelisje hertrouwd? In de Kerkeraadsnotulen van de Hervormde Gemeente van den Hoorn schreef men 'Crelisje Saedman, huisvrouw van Pieter Koorn'. Daar hielden ze niet van ongetrouwd samenleven, dus ze zullen wel gehuwd zijn geweest.

Armenkamer

In 1799 probeerde Cornelisje een armenkamer te krijgen. Dat lukte niet, er waren meer gegadigden. Het volgende jaar probeerde zij het nog eens, samen met haar dochter Bregje, maar weer werd de kamer aan een andere vrouw gegeven.

Vergadering 12 Mey 1801

Binnen gestaan de Voogden over de Kamers in de Warmoesstraat, kennis gevende, dat uit hoofde 'er een kamer vacant is, de naarvolgende Solicitanten zig hadde aangegeven als Engeltje Troost, Aafje Gielis, Hendrik Boon of Boontje, Lammert Hin, Bregje Pieters, zo voor zig als voor haare oude Moeder-

En is dezelve Kamer begeven aan Engeltje Troost-

Intussen kon Cornelisje echt niet meer voor zichzelf zorgen. Ze werd besteed bij haar dochter. Dat deed het Algemeen Armbestuur niet als er maar de minste mogelijkheid was om het te weigeren. In het Kasboek schreven ze:

den 21 meij 1801 aan kos Geld betaald aan Bregje P: Bakker voor haar moeder een week 1.10.-

van den 7 meij tot den 14 meij 1801 aan Krillisje Jans Satemans voor een week besteding bij Bregje Pieters 1.10.

Dat was een te gering bedrag. Bregje wendde zich tot het gemeentebestuur. Men vond het daar een nare zaak, en gaf een voorschot, terwijl uitgezocht werd wie moest betalen. Was niet deze vrouw lidmaat geweest van de Hervormde gemeente aan den Hoorn, zodat die verplicht was haar te onderhouden? Tegen de tijd dat men dat wist was, de oude Cornelisje dood en van de armen begraven. Het geld zou alsnog door die van den Hoorn gerestitueerd, terugbetaald, moeten worden.

Vergadering 19 January 1802

Binnen gestaan Bregje Pieters zig beklagende dat zy niet in staat is haare oude Moeder Crelisje Saatman voor 12 Stuyvers in de week welke haar van de gemeene Armevoogden aan den Burg tot onderhoud gegeven word te kunnen soutineeren versoekende alzo, daar zy zelve in bittere armoede leeft, hier inne eene betere voorsiening. Daar dezelve Cornelisje Saatman zo men geinformeerd is, voorheen Lidmaat by de Gereformeerde Gemeente aan de Hoorn was, zullen ter naaster Vergadering Diaconen dier Gemeente worden opgeroepen, ten einde daar na onderzoek te doen-

Wyders is geresolveerd: daar men de volle bewustheid heeft, van het ten eenemale Onvermogen der Gemeene Armen Casse aan den Burg, dezelve Casse provisioneel uit de finantien deese Eilands een voorschot te doen van 100 Guldens; met reserve van restitutie uit de Eerste inkomsten van zodanig fonds van belasting alhier te introduceeren ten behoeven van de gemeene Armen aan den Burg, als bereids bij de Municipaliteit in Overweeging is genomen- Ten einde uit het zelve voorschot alle de by de gemeene Armen bedeelde in hunne dringende nood, ten minste eenig soulaas te besorgen-

Zynde alzoo die penningen aan de Voogden ter handen gesteld, en genomen uit Eilands gelden welke op het Raadhuys zig bevonden, door de Roomsche Armevoogden aan het Oude Schil op reekening van meerdere aan het Eiland verschuldigd opgebragt- zynde het verdere ondersoek naar zodanige fonds voor de algemeene armen voornoemd gedemandeerd aan de commissie van de Leeden aan den Burg op Heede benoemd- welke van hunne bevinding ter naaster Vergadering, gehouden zullen weezen rapport te doen-

Kasboek Algemeen Armbestuur

1802 den 27 Januarij ik ondergeteekende beken ontfangen te hebben van de gemeenen armen Voogden de Zomma van 1.14.- voor klok Luijen en grafmaaken voor 't Leijk van Corneelisje Saadman

Mees Disper

den 27 Januw: 1802 aan Mees Disper volgens quetanse betaald voor het klokluijen van Crilise Jans Satem: 1.14.-

tot onderstand geeven aan Crilese Jans Satemans van den 26 desember tot den 23 Januw: voor 5 weeken 12 St per week en 1 week van 18 St bedraagt de Somma 3.6.-

den 29 Januw: aan Griet Mattes betaald voor dood Schuld van Crilese Jans Satemans voor het dood kleed 1.2.-

1802 Gemene Arreme Voogde van de Burg debet aan Jan J: Bruijn

27 Januarij een dood kist gemaak voor het Lijk van Cornelisen Clamot 7.5.-

Voldaan den 8 maart Jan J: Bruijn

den 8 maart aan Jan J: Bruijn volgens Quetanse 7.5.-

Vergadering 16 February 1802

En is meede geresolveerd: tegens de naaste Vergadering Diaconen der Gereformeerde Gemeente aan den Hoorn opteroepen, ten einde van die voor de Gemeene Armen aan den Burg aftevordene restitutie van Begraaffenis Kosten &z voor Crelisje Saatman, als vermeenende dat die tot hunne Corporatie had behoord-

en dat ofschoon zy alhier uit onkunde voorschreeve onderhoud genoten heeft, het zelve de verpligting by die van de Gereformeerde aan den Hoorn niet wegneemt- zullende die alzo gehouden zyn daar voor aan de Gemeene Arme Cas van den Burg restitutie te geeven-

Dan heeft deselve Gerrit Duynker verklaard zig hier over niet te kunnen uitlaten, maar alvoorens met zyne Mede Diaconen daar over te moeten spreeken, als wanneer hij Heede 14 dagen rapport zoude doen-

Vergadering 9 Maart 1802

Binnen gestaand Gerrit Duynker Gereformeerde Diacon aan den Hoorn en is deselve onderhouden over Cornelisje Bakker weduwe Pieter Koorn geweest zynde Lidmaat by de Hervormde aan den Hoorn, zeder eenige tyd onderhouden en eyndelyk begraven geworden door de Gemeen Arme Cas aan den Burg, om dat men onkundig had geweest dat zy tot de Hervormde aan den Hoorn behoorde- en dat ofschoon zy alhier uit onkunde voorschreeve onderhoud genoten heeft, het zelve de verpligting by die van de Gereformeerde aan den Hoorn niet wegneemt- zullende die alzo gehouden zyn daar voor aan de Gemeene Arme Cas van den Burg restitutie te geeven-

Dan heeft deselve Gerrit Duynker verklaard zig hier over niet te kunnen uitlaten, maar alvoorens met zyne Mede Diaconen daar over te moeten spreeken, als wanneer hij Heede 14 dagen rapport zoude doen-

Vergadering 23 Maart 1802

Binnen gestaan Gerrit Duynker Gereformeerde Diacon van den Hoorn, produceerde bewys uit het Kerkenboek aan de Hoorn onderteekend door de gereformeerde Predicant H. Schutte dato 24 Maart 1802 waaruit blykt dat Crelisje Saatman Huisvrouw van Pieter Koorn is geweest Lid der Gereformeerde Gemeente aan den Hoorn, dog den 29 Dec. 1768 geconfineerd [veroordeeld], wegens haar Slegt en Godloos gedrag, en uit hoofde haarer Verlating van de Gereformeerde met omhelsing van de Roomsche Godsdienst, als een veragt Lid uitgeslooten den 7 Junij 1772

Daar de vergadering twyffeld of zy wel ooit tot de Roomsche Godsdienst ie overgegaan- werd daar van nader bewys gerequireerd-

Vergadering 20 April 1802

Binnen gestaan de gereformeerde predicant met een Diacon van dezelve Gemeente aan den Hoorn- en zyn deselven onderhouden over Cornelisje Bakker als zynde niet overgegaan van de gereformeerde tot de Roomsche Godsdienst- en dat ofschoon zy geconfineerd was als Lid by de Gereformeerde gemeente, nogthans aan het onderhoud in Cas van Armoede en dienvolgende daar zulks heeft plaats gehad heeft aan de Begraaffenis Kosten verpligt waaren-

Deselve citeeren daarop een placaat van den Jaare 1682 waarby die geene welke een jaar van zyn plaats met 'er woon zig begeeft naar eene andere plaats alle aanspraak op onderhoud verliest-

Naar hier over te hebben gedelibereerd en inzien haarer eigen Kerkelyke Verklaring, waarby gezegt word dat Crelisje Saatman of Bakker den 29 December 1768 uithoofde haarer slegt gedrag geconfineerd- en 7 Juny 1772 dus byna 4 Jaaren daar na uit hoofde haarer Verlating van de Gereformeerde met omhelsing van de Roomsche Godsdienst als een veragt Lid is uitgeslooten- zonder daar van (als dit ter nedergestelde) eenig suffisante bewyse by te brengen

Zullen de Kerkenraad der Gereformeerde aan den Hoorn gehouden zyn, op de Significantste wyse aan deese Vergadering te moeten probeeren- dat deselve Crelisje Saatman of Bakker effectivelyk de roomsche Godsdienst omhelst heeft-

By faute van dien, zullen zy dadelyk gehouden zyn, de Gemeene Armen Cas aan den Burg voor verstrekt onderhoud en begraaffenis kosten te contenteeren-

En is dit den predicant de Diacon van den Hoorn voornoemt aangezegt, welke verklaard hebben, zig daar over nader te zullen addresseeren-

Wat betekent Klein Mot? Ook wel Clamat, Klamot

Veldnamenboek : Klein Mat of Klemat, een stukje land in de buurt van de Rommelweel.

Maarten 't Hart: Kerkeraadsnotulen van de Hervormde Gemeente van den Hoorn, gemaakt door dominee Hoefnagel (1756-1788)

29 December 1768 werd Crelisje Saedman, huisvrouw van Pieter Koorn, in het Klemat wonende, gecensureerd wegens ergerlike levenswijze en in 't oog lopende zonden.

Zij gooit echter na enkele jaren de kop in de wind. Op 7 juli 1772 ging zij over 'naar de Roomschen en ons kwaetwilliglijk verlaten heeft, door ons als een verraet, onwaerdig lit afgesneden'.

De bijnaam Klyn Mot ging over van moeder op dochters.

Bregtje en Jannetje Pieters Koorn of Bakker, bijgenaamd Klyn Mot

Databank van Rob Gomes: Bregje Pieters Koorn (Bakker) (1760-18xx) dochter van Pieter Jacobsz Bakker en Cornelisje Jans Zaadman

Cornelisje Jans Zaadman (1733-1802) dochter van Jan Douwes Zaadman en Martje Teunis?

Cornelisje Jans Zaadman x Pieter Jacobsz Bakker

Kinderen Jantje (1752), Antje (1755-1790) x Willem Teunis Schaatsenberg, Jan (1756), Antje (1758), Bregje (1760), Willem (1762), Jantje (1762).

De laatste 3 genaamd Koorn. Vader Pieter Jacobsz Koorn.

Bregje Pieters Bakker of Koorn (1760-1840)

Zij is overleden om 09.00 uur; aangifte overlijden op 10 jan 1840 door Sipke Krijnen, 67 jaar, oud zeeman, wonende in Den Burg en Biem Lap, 25 jaar, boer, wonende in Den Hoorn

Dochter van Pieter Jacobsz Bakker en Cornelia Jans Zaadman

Getrouwd op 8-2-1781 met Cornelis Ides Oosterling (17xx-1788) loodsman van Terschelling

Kind Trijntje (1784-1827) trouwde met Jan Kremer, dochters Jannetje en Martje

Nog een kind Cornelis de Wit (1810-1828)

Lijsbeth (1784-1869)

Dieuwertje (1786-1800)

Extra Vergadering van de gemeenteraad dingsdag 30 April 1799

S' nademiddags 3 uuren

Binnen gestaan de voogden over de Armekamers Molenstraat, kennis gevende, dat naar de vacante Kamer zig tot sollicitanten hadde aangediend Evertje Theunis, Dieuwertje Mout, Rempje Huybers, Gerrit Gorter en Cornelisje Bakker alias Klyn Mot

En is deselve Kamer begeven aan Dieuwertje Mout

Deze vrouwen waren uit den Hoorn afkomstig, daar was Cornelisje tijdens haar huwelijk met Pieter Koorn lidmaat van de Gereformeerde Gemeente. De dochters woonden in den Burg. Er was heel wat te doen over hun gedrag. Ze waren soms vrij ver van het rechte pad geraakt.

Clandestiene concurrentie van de vroedvrouw en ook nog ontugt

Bregtje had zich bij een bevalling laten helpen door iemand anders dan de gediplomeerde gemeente-vroedvrouw. De vrouw die haar hielp werd gewaarschuwd voor deze in ontucht levende (ongetrouwde) vrouw.

Vergadering 9 October 1800

Op de klagten van de Vroedvrouw aan den Burg dat Grietje Hoeven, Huisvrouw van Govert van Oosten, geen gequalificeerde Vroedvrouw zynde, onlangs verlost hebbende zekere Bregje Pieters bygenaamd Klyn Mot van een onegt kind- is dezelve Grietje Hoeven geroepen, daar over onderhouden en wel ernstig door de precident gerecommandeerd zig voortaan te wagten- vooral omtrent zulke persoonen die in ontugt leven, de post van Vroedvrouw waarteneemen.

Bon : den 23 Jannuwaarij [1802]

Gemeenen armevoogden van den Burgh

Deebed aan Neeltje Klaas Bruijn voor geleeverde waaren aan Bregje Klamot

aan Jenever -.5.-

een kaars -.1.-

aan hout -.1.8

aan turf -.2.-

aan kakkinjes -.1.6

aan suijkery -.-.6

aan Spelden -.-.6

aan koffij -.2.4

aan tee -.2.12

aan Jenever -.2.12

twe paar hulften [klompen] -.11.-

twe beezems -.2.10

de Somma 1.13.-

voldaan den 31 maart Neeltje Klaas Bruijn

Kasboek: den 31 maart 1802 aan Neeltje Klaas Bruijn volgens Quetanse 1.13.-

In die tijd stierf moeder Cornelisje.

Rut Schaatsenberg had een huis gekocht van de erven Pieter van der Wielen (Klaassen Burgboek N 302). Hij had ook een huisje op N 303. Die huizen lagen aan de Warmoesstraat met achter de Burggracht. Het ene was al voor 1817 afgebroken, het ander kort daarna. Ze staan niet op deze plattegrond (1828), maar het was op perceel 127.

Jannetje in de problemen

De Schout Langeveld restitutie van 2 Schuitvragten met Jannetje Clamat geweest zijnde gevangen door het Volk van de Vloot in 1799 6.-

1804 Nog als Ontvang per Cassa gebragt door den Ontvanger van den Burg

restitutie voor Gevangenen van 't Volk der zogenaamde Hollandsche Vloot in 1799 31.12.-

[De Hollandse Vloot kwam na de Engelse Invasie van 1799 op Texel terecht, waar van augustus tot eind oktober een soort Oranje Vrijstaat ontstond. Wat Jannetje had misdaan valt nergens uit op te maken].

Medeplichtig aan heling (verhaal van Dijt en Dijt, serie in de Texelsche Courant)

[Jannetje was weduwe van Barend Hendriksz, maar leefde samen met Gerrit Gorter]

Helaas liet Maartje Frans Roos, de jonge weduwe van Henricus Jacobusz Verberne, het niet bij bedelen, weldra verviel zij tot stelen. Bij Barend Zijm op Zuidhaffel, waar ze op 27 maart 1801 wat aan de deur kwam vragen, verwijderde zij op een onbewaakt ogenblik de zilveren gesp van een schoen van de dienstmaagd, haar achternicht Martje Jans Roos.

Daarmee ging ze naar Jannetje Pieters in Den Burg, wie ze op de mouw trachtte te spelden, dat ze de kostbare gesp had gevonden in het gras achter de boe van Hendrik Dijt, en verzocht deze voor haar aan de zilversmid te verkopen. Jannetje raadde aan met de gesp- een mooi staaltje zilversmeedkunst- naar de Jood van Oudeschild te gaan, die er beslist veel meer voor zou geven; bovendien was het dan "zo secuur, alsof het in een vat gekuipt wierd". Met dit plan stemde ook Gerrit Jansz Gorter in, een 51-jarige opkoper van twijfelachtige reputatie, die bij de 35-jarige Jannetje Pieters in huis was.

Aldus besloten trok het drietal naar Oudeschild. Gorter voerde de onderhandelingen met "de Jodinne Moerianne" en kwam met 5 schellingen naar buiten. Hij kreeg 1 schelling voor zijn bemiddeling en droeg de rest af aan Maartje. "Krijg ik nou ook niemendal van je?" vroeg Jannetje Pieters, die zich door deze gang van zaken te kort gedaan voelde, waarop Maartje ook haar een schelling afstond. In werkelijkheid was de onervaren dievegge door haar meer gewiekste medeplichtigen bedrogen: Gorter had 42 stuivers of 7 schellingen ontvangen.

Toen de zaak- die blijkbaar toch niet zo secuur zat- uitkwam, moesten de helers zwaar voor hun schellingen boeten. Voor de strafbaarheid maakte het geen verschil of de gesp gestolen of gevonden was. Op grond van een placaat van 19 maart 1614 van de voormalige Staten van Holland en West-Friesland, een wet, die ondanks de revolutie onverkort van kracht was, eiste schout Langeveld zowel tegen Jannetje Pieters als tegen Gerrit Gorter geseling, brandmerking en eeuwige verbanning. Het vonnis luidde 3 jaar verbanning uit het voormalig Gewest Holland (al deze Staten en gewesten waren voormalig, omdat er sedert 1798 een nieuwe provinciale indeling van kracht was- Noord-Holland heette toen Departement van Tessel).

Kasboek : Aan de dienaars der Justitie Kostgeld van de Gevangenen Gerrit Gorter en Jannetje Pieters 9 April [1800] tot 28 d 8.-

aan Arend Zutphen voor Kosten gevallen bij het Transporteeren van de geexecuteerde Gerrit Gorter en Jannetje Pieters 2.3.2

Jan Barendsz, de zoon van Jannetje

Jannetje had haar kind terug gezonden naar Texel, ze had het dus eerst meegenomen in ballingschap. Dat onzekere leven bleek niets voor een kind te zijn. Tante Bregje was zelf arm en wist niet wat ze er mee aanmoest. Jannetje's man was dood, en geen lid van een kerkgenootschap geweest, waarop een beroep kon worden gedaan. De Algemene Armenvoogden gaven het geld niet zomaar af.

Vergadering 12 Mey 1801

Binnen gestaan Bregje Pieters te kennen gevende: dat haar Suster Jannetje Pieters door de Justitie van deeze Eilande om haaren misdryf gebannen, by haar Bannissement mede genomen hebbende haar Jongetje in Huwelyk verwekt by wyle Barend Hendriksz, oud 11 Jaaren, nu het zelve Jongetje te rug gezonden heeft-

Dat nog haare Zuster nog haar overleden Man, ergens Lidmaat zynde, zy niet weet waar zy met dat Jongetje heen zal- versoekende deswegens de Voorsiening van deeze vergadering- en is haar aangezegt provisioneel voor dit Jongetje tegens behoorlyk Kostgeld te moeten zorgen- zullende Heede 8 dagen met de Gemeene Armevoogden by het doen der Reekening over spreeken- Deselve vraagt f 1.10- per week Kostgeld en een half Brood-

Kasboek Algemeen Armbestuur

3 dito juni 1801 aan kos Geld betaald aan Bregje P: Bakkers voor Jan Baarsen voor 5 weeken 7.10.-

Vergadering 9 Juny 1801

Binnen gestaan Bregje Pieters zig beklagende over de Gemeene Armen Voogden van den Burg, welke haar 3 weeken onderhoud weigeren voor het Kind haarer zuster Jannetje Pieters van wegens deese Vergadering by haar besteed, versoekende deswegens voorsiening-

Geresolveerd de gemeen Armevoogden door de Bode te laten aanzeggen: dat zy de 3 weeken Kostgeld aan Bregje Pieters zullen hebben te voldoen.

Ontugt?

Eerder werd al geklaagd over ontuchtig gedrag, dat was in oktober 1800. In 1803 lijkt het te gaan om serieuze klachten over ongeregeldheden met militairen, ontuchtige vrouwen en besmettelijke kwalen. Een hoerenkast? Het huisje van Rut Schaatsenberg lag aan de Weezen Hollebol, tegenwoordig Burgwal genoemd.

Vergadering 1 November 1803

Binnen gestaan Leendert Zym, Daniel Disper en Tryntje Sajers alle wonende op de Weesehollebol aan den Burg en van de naaste Buuren van Bregt Klynmot, bewonende een Kamer van Rut Schaatsenberg- zig ten allersterkste beklagende over het Huysgezin van deselve Bregt- door welkers ongeregeldheeden en slegt bedrijf, met de Militairen en andere ongebonden Volk zy veel overlast moesten uitstaan- welke klagten ondersteund worden door de Bode Vlaming, die uit hoofde van de ongeregeldheedens voorsz. van Bregt KlynMot verregaande onaangename ontmoetingen met de Militairen had gehad- versogten zy allen dat van wegens deeze Vergadering daar tegens mogt voorzien worden- als bevreest zynde 't gedrag van deselve Bregt en de haare, 'er veel onheils en ongemaks uit staat voortekomen-

Ook van wegens de Cap. der Jagers Seppenwolde over dat zelve Huysgezin klagten zynde ingekomen, dat zig daar ontugtige Vroulieden ophielden, die de Jagers onder zyn Commando besmettelyke qualen aanbragte-

is de politicque Mesuure met dat Huysgezin te neemen, gehouden in advys ter naaster, tot dat Schout Langeveld present zal zyn-

Of de volgende notulen over de zusters Klyn Mot gaan is niet zeker (Jannetje was al verbannen). Maar het zou zomaar kunnen.

Vergadering 29 November 1803

De Schout Langeveld namens de Justitie kennis gevende: dat eerlang een Confinement [veroordeling tot opsluiting] zal plaats hebben van Gevangene- hy also in consideratie geeft- daar hij geinformeert is, dat de kosten te Haarlem, zederd eenige teid hooger berekent werden als voorheen, hetgeen in bedenking doet komen of dit bij den Lande also zal geleden worden- of de Vergadering zig daar over zou kunnen addresseeren-

Geresolveert: Missive te schrijven aan Regenten van het Werkhuis te Amsterdam- aan deselve te kennen geven, dat 2 crimineele te schavotteeren gevangenen alhier eerlang voor een zeker getal Jaaren geconfineerd diende te worden, men verlangde Informatie of die daar ook geplaatst kunnen worde- zo Ja! opgaave der prijs S' Jaarlyks daar voor te betaalen- als meede wat 'er ras af moet gaan, eer men die kan doen toekome, en of men die te Amsterdam komende afgehaald moeten worden- in het laaste geval, wat kosten dit veroorsaakt-

Brief Aan Regenten van het Werkhuis te Amsterdam

Twee door de Justitie eerlang te schavotteeren Vrouwpersoonen en vervolgens voor eenige Jaaren te confineeren hadde wij gaarne in uw Werkhuis om door hunne arbeid de kost te worden geplaats, onbewust of zulks geschieden kan; zo gelieven UEd ons daar van te onderrigten, en wanneer onse begeerte kan vervult worden- teffens wat dit Jaarlyks voor ieder kosten zoude- aan wien wij ons addres daar over moeten maken; en of wij ze door onse dienaars aan 't Locaal kunnen laten brengen, dan dat zij te Amsterdam komende afgehaald zullen worden- in 't Laaste geval: ook wat die koste zou-

In afwagting van Uw spoedig antwoord zyn wij met veel Agting

't Gemeentebestuur van Texel voornoemt

(get) WRomans Texel 1 dec. 1803

Als Bregje al naar het Werkhuis is gestuurd, kan dat niet voor lang geweest zijn. Misschien was het toch goedkoper om deze vrouw maar thuis te laten. Anders moest de gemeente ook nog betalen voor haar achtergelaten kinderen. In 1804 kreeg ze brood van de Armen, net als in 1806:

De Voogde van de Gemene Armen van den Burg debet aan Lourens Veeger

Van uijtgeve Rogge broode van de 1ste January tot en met de 31 ste Maart 1804

Bregje Pieters 14 halfe 5.17.4

Marijtje Koorn 13 halfe 5.9.8

Hendrik Zeegel 13 halfe 5.9.8

16.13.x

accijs afgetrokken 1.1.x

Zomma 15.11.10

Voldaan den 28 September 1804 Lourens Veeger

1806 Opgaaf van Gemeene Armen Voogden van den Burg over de Arme die door de Zelven worden Bedeeld: 8 namen, onderaan staat Bregje Pieters en 3 kinderen

Waalderstraat familiehuisje 1827

Antje Gerrits Hans (bijgenaamd Anne Spreeuw) heeft het famielje huisje in de Waalderstraat bewoond.

Martje Gerrits Hans (bijgenaamd de Wever) zuster van eerstgenoemde heeft het later bewoond.

Deze beide waren dochters van Broer de Wever, en zusters van Dirkje Gerrits Hans, Grootmoeder van Arie Spigt.

Na het overlijden van Martje Gerrits Hans (de Wever) heeft de Moeder van Arie Spigt gemeend, de meest geregtigde tot het huisje te wezen, doch door de bewerking van Simon R: Smit, indertijd voogd, is Cornelis Spreeuw ingekomen, hij C. Spreeuw was een Zoon van Antje Gerrits Hans.-

De Moeder van Arie Spigt, en Cornelis Spreeuw waren dierhalve Zusters kinderen, en stonden zoude ik zegge in aansprakelijkheid op het famielje huisje gelijk.-

Arie Spigt weet zeer goed dat zijn Grootmoeder Dirkje Gerrits Hans, Nigt zeide tegen Bregje Bakker (Alias Klamot).

Er is nog een dochter van Martje G: Hans genaamd Cornelisje Mulder (bijgenaamd de Wever), die woont aan het Nieuwediep.-

Neeltje Spreeuw is niet aan de famielje Arie Spigt bekend.-

Op welke manier Dirkje Hans en Bregt Clamot verwant waren was niet terug te vinden op de

Databank van Rob Gomes:

Gerrit Dirksz Hans (1704-17xx) en Trijn Cornelis Wester (1704-17xx) trouwden op 6-1-1729.

Hun kinderen waren Dirk (1729), Cornelis (1731), Antje (1732-1809), Dirkje (1733-1810), Hendrik (1736), Pieter (1738), Impje (1741), Willem (1743) en Martje (1747-1827)

Antje (Oosterend, Spijkdorp) trouwde in 1755 met Michiel Pietersz Spreeuw (1706-17xx). Zij was 5 maanden zwanger bij de trouwerij. In 1745 was Spreeuw getrouwd met Cornelisje Jans Reij.

Kinderen: Cornelis (1756), Pieter (1757), Cornelis (1759-1849) en Didricus (1761)

Cornelis trouwde met Martje Reijers Molenaar, 5 kinderen.

Dirkje (Oosterend, gestorven te Zuidhaffel) trouwde in 1762 met Jan Hermansz Boom (1738) van Wieringen, 3 kinderen. Trijntje Jans Boom trouwde met Arie Jansz Spigt (1760-1795) Koog.

Martje (doopgetuigen: Jan Sluijsman en Martje Dirks uit De Koog) trouwde met Jan Hendriksz Mulder (1750-1810) van de Koog. Kinderen Cornelia (1783-1874), Gerrit (1785) en Catharina (1788).

Cornelisje is overlieden in wijk O nr. 239 om 05.00u; aangifte overl op 26 mei 1874 door Gerardus Jacobus Bosch, 41 jaar, aanspreker en Sietse Antonie Schutte, 67 jaar, veldwachter; beiden wonende in Den Helder


Home