Russenoorlog - verhalen

Uit interviews gemaakt (meest met mensen van de Westermient) door Irene Maas 1990-1995

Georgiërs. De Texelaar zegt Sjorsiërs. De koning van Engeland heette George, en dat moest je uitspreken als Sjors.

Russen kwamen later terug op Texel- die wist niet wat ze zagen, dat het hier nu zo goed was.

BESCHIETING VAN HET EILAND
Duw Bakker en Levien de Visser:
Woonden in De Koog. Russenoorlog, beschietingen. Naar de Waal geëvacueerd uit Koog, daar zaten Russen in achtertuin, Duitsers oprukkend vanuit Eijerland.
Levien was wezen eieren zoeken, zei Duw (L zegt spitten voor tabaksplanten). Hij kwam thuis, Duw had eten klaar, zuurkool, maar ze hadden het laten staan. Toen het schieten begon zijn ze zijn zo snel mogelijk weggevlucht naar Spang.
Daar zaten ze in een schuur met andere vluchtelingen. Gillende vrouwen als er een granaat overkwam. Visser ging strobalen leggen om slaapplaatsen te maken, de vrouwen zeiden: Visser, leg ze hier ook, maar hun mannen zaten binnen en hielpen niet.
Later verder naar Nieuweschild. Kerk brandde in Waal. Zondag onderdak op Nieuweschild, Tineke was 4, Hennie 2, die lag in een schapenkrib.
Met 17 man in een keuken overnacht, zeil op vloer, stro op het zeil, ander zeil erover heen. Gezellig. Vrouw Kreeft lag op een bobbel, vroeg: Mag Jaap naast jou? Ik ken niet sleepe.
Levien ging maandags naar de Waal, kijken, spullen halen. Zag hoe een van de jongens van St. Marcus werd doodgeschoten. Hij was gauw terug, ze schoten op alles wat bewoog.
Ze zagen met de verrekijker dat vlak bij de kerk een huis brandde. Gaf niet, alles van waarde had hij bij zich- zijn vrouw en kinderen.

Levien ging de volgende dag op weg naar Koog, kijken naar de schade daar.
Sprak ome Sieme Bakker op de Laanweg, die zei dat vader Bakker huilend op de weg had gelopen, want Veeger had gezegd dat van de Waal niets meer over was (vader toonde nooit emotie, de kinderen Bakker dachten wel eens: vader geeft meer om de dieren dan om ons).
Zo blij was hij de volgende dag toen ze hoorden dat ze nog leefden.
Levien kon zeggen dat het op Nieuweschild goed ging.

Eerst naar de Dennen, vanaf de Pelikaan kon hij zien dat hun huis nog stond. Er werd veel geschoten, dus ging hij niet verder.

Huis van ome Jo in de Waal was verbrand. Uit het bedje van Hennie was zijkant geslagen, het matrasje leeggelopen (haverdoppen, een kind sliep niet op kapok, het matrasje moest luchtig zijn).


Russenoorlog
Langs de Rozendijk bij de Fonteinsnol stonden in die tijd bergdennen. Die waren nog laag, ondoordringbaar. De Duitsers marcheerden over de weg, de Russen lagen een paar meter verder op de richel. Ze schoten alleen als de Duitsers het bos ingingen. Gesneuvelde Duitsers werden door de Russen meteen ter plaatse begraven.
Toen alles voorbij was hebben de mannen van de Staat de lijken opgeruimd, zowel Duitse als Georgische. Het was niet de bedoeling dat ze door spelende buurkinderen zouden worden gevonden. Vooral achter de tuinwal langs het Houten Bakje lag heel wat.
Door het mooie weer van die dagen was de ontbinding snel gegaan- de Staatswerklieden hebben die dagen weinig gegeten…. Er zal nog wel wat liggen.

Russenslaapplaats
Jaren na de Oorlog, tijdens zondagse boswandelingen met zijn gezin, wees Cor Maas op een donker sparrenbosje bij het Botgras: “Daar heeft nog een Rus geslapen!”. Zijn dochtertjes zagen in de kale plek op de grond de afdruk van het lijf van een Reus, je kon het nog best zien.

Voedselvoorziening
ANNA MAAS
Anna Maas, de vrouw van Kees Smit van de Smitsweg, kookte elke dag een extra emmer stamppot. Haar broer Jan bracht die dan ’s avonds naar het Botgras, waar een groep Russen bivakkeerde.

Russen in het bos.
Anne heeft ook heel wat broden gebakken en emmers gestampte pot voor de Russen gemaakt. Sommige Russen durfden ’s avonds naar een boerderij te gaan en zeiden waar ze zo ongeveer zaten. Ome Jan bracht het eten erheen.

Dik Smit: Russen klopten aan, of hielpen zichzelf. Buiten stond kriel voor de varkens, daar was dan een maaltijd af. Nooit meer wat van die Russen gehoord. Van de Duitsers bij Veeger ook niet. Ze hadden geen adres. Maar toch raar.

RUIGE LANDJE
In het kleine huisje op het Ruige Landje woonden in 1944 het echtpaar Blok van der Velde. Hij ging mee naar Assen en zij wilde er niet alleen blijven wonen, zodat het huisje leeg stond.
Er was een razzia geweest, op bevel moest alles in de buurt open staan, zodat er snel overal gezocht kon worden. De oude Helsloot, de jachtopziener, die op het huisje paste, ging aan het eind van de dag de boel weer afsluiten. Zoon Cobus en schoondochter Jopie Maas liepen met hem mee.
Binnen lag alles overhoop en de zolderladder was weg. Cobus klom op een stoel en keek op de zolder, zag daar 3 of 4 kerels- Russen! Met revolvers! Het kwam tot een gesprek.
‘Opa’ Helsloot hadden ze al gezien, bij de dagelijkse inspectie van het huis. De Russen wilden zwijggeld geven, maar daar was geen sprake van. Nu waren ze vrienden, bezegeld door omhelzingen. Er werd beloofd voor eten te zorgen.
Trientje Helsloot en Joop gingen eten brengen, 14 dagen lang. Spannend was dat. Ze liepen door het bos, niet over de weg, want verderop woonde Schilpzand de bollenkweker, die was van de NSB. Ze moesten drie keer kloppen en dan deden de Russen open.
Op een keer werd er niet snel opengedaan. Er waren Duitsers langs geweest en daar waren de Russen zo bang van geworden dat ze onder de vloer een hol hadden gegraven, te bereiken via de bedstee. Het vrijgekomen zand lag in de kamer.
Na de bevrijding zijn de Russen nog bij Helsloot in huis geweest, in de oude Boschwachterwoning, tot ze zich moesten verzamelen bij Californië.

Andere versie: Opa Helsloot had de sleutel, liep het Huisje na. Vanwege razzia was alles open, hij zou het weer sluiten, opruimen, we waren allemaal mee (waarom- ach er gebeurde nooit wat (Vader H, Cobus, Joop en Trientje H)). Alles lag overhoop, de losse ladder was weg- nergens. Iemand keek op zolder, daar zaten 3 of 4 kerels op, die hadden de ladder opgehaald. Snel eruit- Russen!
Gesprek: Opa lette op het huis, dat hadden ze al gezien- goed volk. 3 Russen naar beneden, 1 bleef boven, die was bang. Ze wilden geld geven om te zwijgen, maar dat wilden ze niet. Omhelzen. De volgende 14 dagen ‘s nachts met eten erheen, 3 keer kloppen, dan maakten ze de deur los. Erwten, bonen, brood, worst.
Ze bleven tot de Bevrijding in het Huisje.
Buurman Schilpzand (bollenkweker) was gevaarlijk, die moest je in de gaten houden. Het bordje in de tuin dat men zich bij hem kon opgeven voor de NSB was inmiddels weg, maar je wist het niet. Daarom liepen ze door het bos, niet langs de weg, en staken dan snel over.
Een keer werd er niet open gedaan, er was een razzia geweest, er was om huis gescharreld op een nacht- zo bang. Een op wacht bij het zolderraampje.
Er waren 2 bedsteden met een kast ertussen, daaronder hadden ze een hol gegraven, daardoor duurde het zo lang voor ze open deden.
Na de bevrijding kwamen ze bij Helsloot in huis.
Kees van tante Martje was er ook, Dirk was bij oma. Martje was in verwachting en ziek.
Het was veel mooi weer die tijd, Russen zaten buiten op de bank. Joop had het druk, gaf ze een bordje met brood voor Kees- Kees moest brood eten: “Sergo Kees happie”, zei Joop. Sergo had het bord, Kees liep buiten rondjes en elke keer als hij langs kwam zei Sergo: “Kees happie” en kreeg hij een stukje brood toegestopt.
Joop liet Sergo ook in de pap roeren. Karnemelk van Anne, fornuis op hout en dennenappels.
Georgiërs waren erg net op hun lijf. Ze droegen de geborduurde bloesjes van Ietje Blok. Na 14 dagen afscheid en verzamelen bij Californië.
Kees heeft Sergo weer ontmoet bij de Georgië-reis, hij riep een paar keer “Kees happie!” en daar kwam Sergo op af.

KEES MAAS van ome Nic
Sergo vertelde: zand met helm en emmertje onder de vloer vandaan gehaald, in regenbak aan de westkant gegooid, tot er ruimte genoeg was voor 3 man in mummiemodel.
Bij inspectie door Duitsers stonden hun voeten vlak boven het gezicht van de Russen. Ze hadden er gelukkig geen honden bij.
Trien Helsloot liep met wandelwagen met Keesje erin om brood erheen te brengen.
Ze gaven ze kleren van Cobus en ouwe Helsloot, jasje ome Cobus.


WILLEM EN RIEK
Willem Maas van Windy Ridge hoorde schoten. Het was de Nacht van de Lange Messen, de Opstand, maar daar wist hij niets van. Hij ging maar eens kijken wat er was.
Op de Monnikenweg tussen de bunkers werd hij aangehouden door Georgiërs en behandeld als spion. Ze sloten hem op in een bunker. Toen hij verder niets meer hoorde voelde hij eens aan de deur. Die was los. Hij is maar weer naar huis gegaan.
Later hoorde hij wat er aan de hand was.

Willem Maas van Windy Ridge had in zijn groentetuin een kuil gegraven, gestut met juthout, en een luik erop. Daar zaten overdag drie Russen, Alex, Alexander en Kolla. ’s Avonds kwamen ze eruit, want de Duitsers durfden ’s nachts het bos niet in. Later bij het verzamelen zag je zo wie die drie jongens waren- ze hadden witte koppen, de rest was bruin verbrand.

Riek Maas van Windy Ridge had een lievelings-Rus die haar ‘Mutti’ noemde. Uitgerekend deze jongen zat verscholen in de hooiklamp op het erf toen de Duitsers die in brand schoten.

Riek Maas van Windy Ridge voedde 23 Russen. Op een oliestelletje bakte ze brood in een wondertrommel, 9 per dag, daar was ze een groot deel van de dag mee bezig. Er ging eigen gekarnde boter op. Zij en haar man Willem Maas woonden met z’n tweeën op die afgelegen plek, met als naaste buur Bloemwijk en aan de andere kant De Onderneming (Duinrust).
De Bunkers aan de Monnikenweg waren dichter bij. Deze Duitsers gingen na zonsondergang het bos niet in, ze waren veel te bang om door een Georgisch mes te sterven.
De Russen kwamen nooit het huisje binnen, ze bleven aan de deur staan. Riek en Willem zijn niet bang voor ze geweest. Later kregen ze een bedankbrief en een gouden horloge van het Sovjet Oorlogsveteranen Comité.


FRITS EN NEEL KLUMPER
Neel en Frits. F werd door Duitsers vertrouwd, als militair zijnde. Had in 1940 vlak voor zij landden de boel [op de Mok?] aangestoken.

Getuige had gezien hoe Frits met geweer over de schouder bij Hotel Texel binnenliep:
Brief van M. Bakker Elemert 14 Den Burg
De informatie en de geruchten waren niet erg hoopgevend.
Om ongeveer 10 uur werd de soms enge stilte verbroken door een soldatenlied, en tot onze verbazing komt Frits Klumper het terras opgestapt (hij zag er uit als een partizaan uit Cuba) gewapend met geweer, mes en revolver betrad hij alleen de Commandatur, niemand wist of alle Duitsers weg of dood waren, en na een lange stilte keert hij weer, behangen met 5 à 6 geweren, een reeks van handgranaten revolvers en ander wapentuig en verdwijnt weer door de Zwaanstraat, een echte partizaan.

Daarna ging hij op de fiets met ’t geweer in het mandje voor richting Ruige Hoek. Dat had hij beter niet kunnen doen.

Op het laatst meegedaan met Georgiers. Geweer. Frits in Den Burg, Neel opgesloten in huis, stond nog te wuiven, maar Frits zag het niet. Ze zouden allebei gefusilleerd worden, maar een hogere mof nam alleen Frits mee naar de duinen. Het hondje liep mee, kwam later alleen terug. Ach zei Neel, Frits is dood.
Neel had een jurk van BS bandjes gemaakt voor na de bevrijding- maar niet gedragen.

CORNELIS DE JAGER van Diek, den Hoorn
Frits is doodgeschoten op Loodsmansduin, graf gemaakt in de duinen, zoden keurig terug gelegd. Vader de Jager zag dat, en heeft de plek onthouden. In juni 1945 is hij opgegraven.
Jaren later kwam een Duitse dominee aan de deur, die wellicht bij Frits was geweest in de laatste uren en met Neel wou praten. Ze heeft hem weggescholden.

Uit bunkers aan Rommelpot: boekje Russischer Sprachführer 1943 Duits-Russisch.
Ingefolge der Andersartigheit de russische Laute mussen wir uns zunachts grundlich mit der Aussprache vertraut machen. Horen ist nachsprechen. Man versaume deshalb keine Gelegenheit sich von Russen selbst Worter und Satze vorsprechen zu lassen!

JOOST KANT
Russenoorlog, 4 uur in de middag. Hij was op zolder, ontploffing vlakbij. Hij vloog door het dak heen, dokter Veen zag hem vliegen, viel op de grond,. Nadat hij was geland viel een matras over hem heen, dat ving de dakpannen en dergelijke op. Niet door granaatscherven geraakt,had alleen een plek op zijn hoofd en een dikke voet. Hij had zijn werkschoenen aan want hij zou naar de smid gaan.
Verder allemaal dood, alleen de baby van zijn zus niet, die is nu al 50 (1995), een wonder.
In het boek van Van der Vlis staat dat hij 21 was, dat was 27. Meer fouten in dat boek, Vlis had de verhalen alleen van horen zeggen en heeft het boekje te snel uitgegeven.
Ze hebben het er nog vaak over in het bejaardenhuis. Die en die moesten lijken ruimen, dat vergeet je ook nooit meer.
Nog een wonder: Joost liep met krukken, er ontplofte een auto met pantservuisten aan het Kogerend- en hij kon opeens weer lopen!
Het huis is herbouwd, nu woont Martin Maat er, zoon van vriend.


MARTHA ZOETELIEF-WITTE van Vredelust
Van suikerbiet kon je koeken bakken, eten genoeg, geen honger.

Duitsers ingekwartierd (in Moffenhokken) en krijgsgevangen Italianen. Je ging er als meisje gewoon heen (wist van niets). Richard de Duitser kwam met gehakt, maar zij wist niet hoe ze dat klaar moest maken.

’s Nachts Russen aan de deur terwijl ze Duitsers in huis hadden. Die soldaatjes waren ook maar 18 of 19, met geweer. Ze durfden niet zo goed.
Terwijl zij gewoon aan het schoonmaken waren, de bedden naar buiten enz, in mei, schoten ze over ons hoofd richting Eijerland. Onmenselijk achteraf. Het was verduisterd, je ging gewoon in het donker op de fiets, op de tast als het ware. Ze hadden wel beschoten kunnen worden. Of een Duitser die je wat aandee…. Heel raar achteraf.
Vanaf Texla werd er soms zomaar geschoten.


MAARTEN VAN HEERWAARDEN
Huussie van Hannes.
Zij waren net een paar weken uit het huis, Duitsers zaten erin, kanon in de tuin. Rijdende kanonnen uit bosrand, leegschieten op de Koog, gauw terug in dekking om te herladen. Maarten is er nog wezen kijken, was jong en onnozel. Er lagen dooien achter huis, Duitsers, die namen ze mee.
Na een paar weken kwamen ze terug in huis, was slagveld geweest, deuren waren eruit, stonden buiten, alles smerig, potten en pannen weg. Je kreeg geen schadevergoeding. Je had je huis nog- niet zeuren. Was Staatswoning.
Russen aan de deur om eten. Razzia’s, zoals de jagers ook deden, met 10 meter ertussen.


JAAP DIJKSEN Elzenbos, Fonteinsweg
Woonde na zijn huwelijk eerst in De Onderneming (Duinrust) aan de Randweg.

Jonge Duitser was uit De Koog ontkomen, zat in het bos tegenover huis Duinrust, durfde niet verder. Dijksen wees hem veilige weg, misschien heeft hij het overleefd.

Was na de oorlog drijver voor de Heeren Jagers. Drijfjacht. Een paar jaar na de oorlog vonden ze zo een geraamte van een Georgier.
Duitsers waren doodsbenauwd, hielden net zo drijfjacht op Russen. Hij liep naar huis- ze keken hem angstig aan.

Op een nacht Rus in huis (Onderneming) gehad met kogel in hand en in shock, die was als enige overgebleven van 6 man in het Houten Bakje.

Jannie kookte op 2 kachels. Had ook voor ze gewassen, er lagen nog 2 boordjes van ze, onweerlegbaar bewijs van Russenhulp.

Meester Broere was bij hun in huis, was bos uitgelopen, onderweg handgranaat gevonden. Groep Duitsers bij bosrand, gegooid, weggerend.

Jaap Dijksen- het had geen dag langer moeten duren
Woonde na zijn huwelijk eerst in De Onderneming (Duinrust) aan de Randweg.

Achteraf was alles veel erger dan op het moment zelf. Jaap ging dagelijks voor het licht was naar Elzenhout, in de bollen werken (was een beetje ondergedoken) en na donker terug. Soms kwam Jannie hem ophalen voor de gezelligheid. Donkere kleren aan, voorzichtig oversteken bij Westerslag. Een keer kwamen er Duitsers aan, stampend en schreeuwend (die waren vast bang in het donkere bos), toen gingen Jaap en Jannie in elkaar gedoken zitten en snel oversteken toen ze weg waren.
Oorlog had niet langer moeten duren.

Was zelf in 1945 bijna te grazen genomen, zocht naar uitweg, kon niet weglopen, want Duitsers schoten meteen. Het had geen dag langer moeten duren.

De Duitsers hadden met de familie Dijksen (broers en zussen) een nacht opgezeten in hun huis aan de Fonteinsweg, de Russen hadden dat gezien en bleven daar weg die nacht.

Bij Hannes Witte (Fonteinsweg) waren ook moffen in huis als valstrik, daar kwamen wel Georgiers aan het raam tikken- salvo door raam, 1 Rus dood. Een die wat opzij stond kon ontkomen. Hannes moest eerst de Rus begraven, toen moesten hij en zijn dochter mee naar de Ortskommandatur. Bij Smit aan de Westen zagen ze ze gaan met het geweer in de rug. Na de capitulatie, een paar uur later, zag men ze weer terug komen, nu alleen.

Bijna nog gearresteerd- Krieg is over!
Op 5 mei, ’s ochtends om 6 uur werd Jaap Dijksen gearresteerd wegens ‘Russen helpen’. Hij woonde met zijn vrouw Jannie na hun huwelijk op de Gortersmient in het oude boerderijtje aan de Randweg, dat door Martje en Ciska Witte was verlaten. Het was nu een zomerwoning, die gevorderd was wegens de woningnood.
Inderdaad hadden ze Russen geholpen, maar hoe dan ook zou zijn ontkenning niet geloofd zijn: “Du lügst!”. Inderdaad. Hij zou doodgeschoten worden, ging in de boeien.
Er waren fanatieke moffen bij de groep die hem kwam ophalen, die hadden hem zo willen afschieten, sloegen hem hard in gezicht, sloegen ook Jannie.
Het hele huis werd doorzocht en toen ging het lopend naar het huis bij het Elzenbos waar zijn familie woonde. Daar waren de hele nacht Moffen in huis geweest, die wachtten tot er een Rus aan de deur zou komen. Voor wie was anders die grote pan soep? Voor die paar oude mensen die daar woonden? Leugens!
Maar er kwamen geen Georgiërs, die hadden de Duitsers wel gezien. Ondertussen was de situatie erg onaangenaam en uitzichtloos.
Buurman Ouwe Jan Boon had ze langs zien komen en zich afgevraagd wat dat nou moest. Hij luisterde om 8 uur naar het nieuws op zijn clandestiene radio, rende meteen dwars door het land naar Elzenhout en riep bij het binnenkomen:”Mannen, het is VREDE!”
Dat veranderde alles.
Sloegen op de schouders, stonken naar drank. Vlaggen neergehaald.
Je voelt je heel sterk op zo’n moment.
Wat er door je heen gaat als je de dood voor ogen hebt- stomverwonderd- verwerken.
Wat ging er door je heen na de oorlog?- niet blij, eerder verbijsterd dat je nog leefde.

Jaap was een beetje in shocktoestand, verdoofd, dacht dat dit het eind was, zag zichzelf al graf graven, heeft er later nog slecht van geslapen.


RITA JONKER EN GUUS ROSKAM
Rita Jonker en Guus Roskam van het Mienthuis gingen ‘dennenappels zoeken’ met een jute zak met onderin pannen eten voor de Russen. Die zaten hemelsbreed vlak bij, onder de Fonteinsnol.

Guus Roskam was (bijna) arts en werd te hulp geroepen om mensen te verbinden.
Ze hebben een keer iemand met de ambulance naar het noodziekenhuis gebracht, waar dokter Veening hem opereerde. Meteen daarna ging de patiënt weer terug naar het bos.
Er was een Rus met een grote open armbreuk, die een week in een droge sloot had gelegen. Door de frisse buitenlucht (geen ziekenhuisinfecties) kwam dat toch nog redelijk terecht. Veening heeft die arm gespalkt, Roskam verzorgde het verder.

Bij ter Steege achteraan de Okusweg (Rozendijk) hadden de varkens in een hooiklamp zitten wroeten. Het leek net of er een hol in was. Die klamp werd in brand geschoten.


JOB VAN DER VLIET (Rozendijk)
Eigenwijs: Broere ondergrondse. Toen de Duitsers terugkwamen in slagorde ging Job bij Broere kijken, mocht er daar niet in. Kaukasier voor de deur. Broere ondergedoken bij het Graaiertje [Michiel Bakker].
Gelukkig duurde het maar een maand. Op de Kwekerij waar wij werkten werden door D Russen opgejaagd. Gezien dat ze 36 Russen doodschoten (zelf begraven) met nekschot. Later moesten ze opgegraven worden en naar verzamelkerkhof.
Bij Houten Bakje gingen Guus en dokter Veening een Rus verzorgen.
Guus en Job kregen na de oorlog elk een motor (motorordonnans). Moesten rondrijden om de Russen te traceren en toezicht houden op de NSB-ers. Die waren opgesloten in de Christelijke school, met 2 of 3 wc’s.
Rot Nederlanders haalden ze uit de school om er een rondje mee te lopen door Den Burg. Vrij mandaat van Kelder, ze mochten alles doen.


JAAP SCHRAAG EN DOOR DE PORTO
Jacob Schraag (1914-2003) van de Westen, getrouwd met Theodora Elisabeth de Porto (1919-2004), 7 kinderen.

Over Piet Ruimers, een van de doodgeschoten mannen op de Mok:
Piet leefde met plezier, wou niet luisteren toen moeder zei: Man, blijf toch binnen.
Anders had ie nou nog leefd.
Van huis [in de Gravenstraat] uit kon je die auto nét zien door zijraam, die stond bij Vlessing voor. Piet R zat vaak bij Pen, dacht dat de Duitsers zijn vrienden waren. Ging om met Duitsers in kroeg, ging kijken bij de vrachtauto die op het Groentje stond (waar Molenstraat en Gravenstraat samenkomen) dacht mij pakke ze niet. Hij kon op de auto stappen. Daar ga je, dacht Jaap.
Twee zijn eraf gesprongen in bocht Westerweg. In Den Hoorn ging de chauffeur nog kijken ‘waar de andere auto bleef’. Ze gingen er niet af- zo onnozel.

Duitsers van het Horntje hadden met verrekijkers precies gezien wat er op de Mok gebeurde. Vertelden Tjepkema en Stenderd waar het was. Begraven net onder het zand. Schraag heeft ze nog gezien op kerkhof.

Oorlog had niet langer moeten duren.


RUS IN HET BOETJE
Corrie Kuip van Rozenburg wou zo graag mee met haar vader als die ’s avonds ‘de lampies ging voeren’, maar dat mocht niet, want eigenlijk waren het Russen en dat mocht zo’n kind niet weten.

In een boetje van de Kapberg op het Zaadland vlak bij Halsema zaten twee Russen, Keetje van de Kapberg bracht ze eten.

Zoveel mensen hadden een ‘eigen’ Rus te verzorgen.


JAAP KEIJZER de Lord
Jaap Keijzer liep met een emmer eten het bos in bij de Gerritslanderdijk. Hij schrok van een kakelende fazant, en de Mof die daar liep ook (Duitsers waren erg bang in het donker in het bos). Ze liepen gelukkig elk een andere kant op.


MEIJERT SPIGT
Opa en oma Spigt_ (Meiert en Ieme) van Iemelda.
Meiert en Ieme Spigt woonde aan de Kogerveld K9 wat nu Ruigediek 14 ze hadden toen drie dochters, Janna en Mientje en Anna.
In de oorlog mochten de Texelaar niet op het strand en duinen komen om dat het bezet was door Duitsers. Mijn opa kon het niet laten om toch heen te gaan om wat bij elkaar te scharrelen bv wat hout voor de kachel of witte flessen voor voorraad eten in te maken, maar ook wel bloem en vet en drank. Er spoelden velen dingen aan tijdens de oorlog. Alleen was het gevaarlijk jutten want de Duitsers liepen patrouilles tussen de Koog en de Slufter. Het was af en toe moeilijk te zien of het nou een paal was of een wachter in de vroege ochtenduren. Maar het was het gevaar wel waard, want er was armoede en dan had je weer eens wat luxe.
Op een dag zag me opa een vliegtuig neer stortte. Hij was naar de hoge duinen gegaan om te kijken. Hij zag het vliegtuig vreselijk branden in de Slufter. Op de terugweg werd hij gegrepen door de Georgiërs die daar in de bunkers zaten. Ze zeiden dat ze hem naar de commandant zouden brengen. Mijn opa heeft zich er met handen en voeten er uit kunnen praten en nam de Russen mee naar zijn boerderij om een bakkie koffie. Sinsdien had hij goede contacten met de Georgiërs.
De Georgiërs namen hem ook wel mee naar hun bunker. Zo wist mijn opa hoe de route door de mijnenveld was en kon hij gemakkelijker te jutten. De Georgiërs kwamen sinds toen gewoon bij me opa te eten, later kwamen ze in drie groepen te eten. Maar ook de Duitsers kwamen te eten bij me opa. Me opa mocht dan naar Texla om aardappels te halen voor de Duitsers. Maar de Duitsers wisten niet dat hij het ook haalde voor de Georgiërs.
Het kwam wel eens voor dat de Georgiërs zaten te eten en dat de Duitsers dan kwamen. Dan verstopte me opa snel de Georgiërs even. Het is een keer voorgekomen dat de Duitsers de voordeur binnen kwamen en dat de Georgiërs de achterdeur uit gingen. Het ging altijd maar weer net goed. Aan de eind van de oorlog kwam er een Duitse officier aan de deur om de route door de mijnen veld te vragen. Mijn opa hield toen stug vol dat er niet een route was. De officier wou de route hebben om de Georgiërs te vangen, want ze waren heel erg bang op een mijn te stappen in de duinen.
Een paar uur later kwam de commandant met een paar soldaten langs de boerderij, ze hadden een stel Georgiërs gevangen. Een van die Georgiërs werd gedragen dus die was gewond. Mijn oma vroeg wat ze met hun gingen doen. De commandant antwoorden hier op: DOOD SCHIETEN. Mijn oma liet toen niet merken dat ze heel verdrietig was want het waren hun vrienden die werden vermoord. Mijn opa en oma hebben hierom veel getreurd en niks tegen iemand verteld. Na de oorlog is er nog een Georgiër geweest om hun te bedanken hij had een schilderij van de boerderij gemaakt. Dit schilderij heeft altijd bij hun in de kamer gehangen.
Mijn opa begon pas dingen te vertellen toen ze naar Den Burg zijn verhuisd. Ik vond het altijd interessant en mooi hoe hij het vertelde. Hij had ook de bel meegejat bij de Georgiërs vandaan. De bel stond altijd op het randje en als de vijand kwam dan belden ze met de bel om alarm te slaan. De bel hadden ze pas na een hele tijd in de kamer gezet. Sommige dingen hoor ik hem nog zeggen!
Hij vertelde ook dat ze de radio's en fietsen in moesten leveren maar hij leverde niet alle fietsen in hij verstopte ze in de slootkant tussen het riet achter de koeienstal.
Hij vertelden ook dat hij naar het Oorlogschip ging naar de Duitsers en bracht daar ook wel eten. Ik denk dat ik het verkeerd onthouden had want er zaten daar Georgiërs, dus dan zouden het de Georgiërs zijn .
Hij vertelde me ook dat op een keer dat hij kolen uit het kolenhok ging halen dat er een gewonde soldaat lag. De soldaat keek hem met grote ogen aan. Hij bracht hem wat water en ik weet niet meer zeker van eten. De volgende dag toen mijn opa weer naar het kolenhokje ging was de soldaat weg.
Heeft u meer info over dit verhaal, zoals u misschien iets meer weet over het vliegtuig dan zou ik dat graag willen horen.
vriendelijke groeten Iemelda

In Russenoorlog was ik onzichtbaar. Russen, Duitsers, politie. Niemand deed me wat, ongelooflijk, beschermd door hogere macht.
Ze hielpen iedereen geen onderscheid tussen Russen of Duitsers.
Russen: Jullie kennen hier eten, maar ik jullie geweren. Altijd een raam open om snel weg te kunnen.
Imme: ik begreep die vrouwen niet, die later naar Calefornië gingen met krentenbrood.

Politieagent aan de deur. Nou zit ik erin, dacht Spigt. Agent vroeg: Kan jij me aan eieren helpen? Die had hij niet, maar kon ze wel regelen (80 cent per stuk) Wat kosten ze? Niets. Met zo’n agent kan niks meer verkeerd gaan.

Bonne haalde graan op en bracht meel terug, later niet meer tot huis, moest Spigt het ophalen van De Koog. Meteen de eerste keer al staande gehouden. Wat zit er in die zak? Kunstmest. Kijken: Meel. Spigt zei: kunstmest voor de maag.
Mocht doorgaan, maar deze Duitser kwam wel sindsdien elke dag om melk en had praatjes. Blij dat die werd overgeplaatst.

Paadje door mijnenveld was precies zijn strandpaadje. Spigt vroeg zout aan Moffen, liep tussen 2 Moffen naar bunker, om spullen. Kun je nog meer gebruiken, ze gooiden van alles buiten, hij deed het in een kruiwagen, bovenin een hakbijl. Terug door de Nederlanden, zette de kruiwagen in het duin, daar zaten Russen.
Geen een Rus gezien, maar toen hij het ophaalde was de bijl weg.

S mocht van de Russen op strand. Duitse patrouille om de zoveel uur, tussentijds jutten. Komt duinen uit, ziet een Duitser die daar zomaar liep hem: Wat moet dat? Houtjes zoeken. Die man ging hem helpen.

Bij razzia’s gingen de Moffen hooischelven in brand schieten. Rus die er uit sprong lieten ze lopen, tot hij over een tuinwal sprong, toen in de sprong geraakt.

Bij huis hadden ze een hooischelf waarin een smokkelhok verstopt was.
Moffen wilden ruigtebaal bij huis aansteken. Spigt donderde: Hier niet schieten! Ze gingen weg. Later kwamen er 2 Russen uit dat hok.
Bij broer ook zo’n schelf met een Rus erin en een smokkelhok. Dat stond wel in brand, Rus kwam er niet uit, die zou wel verbrand zijn.
Spigt ging bij zijn vader kijken, die was niet makkelijk, die zou een Mof doodslaan. Sloop mee met erwtenstro, aangehouden- wat is daarin? Tabak. Lachen, doorlopen.
Vader had ze overal voor uutscholden en ze weggestuurd- en ze gingen. Daar waren ook 2 Russen.
Later kijken bij het verbrande hok, Rus had zich in wollen dekens gerold, gewacht tot hij bijna stikte en achteruit de sloot ingekropen, was helemaal zwart.
Gestolen schrijfmachine stond ook in hok, die was wel verbrand. Daar was zijn vrouw op tegen, die zei net goed. De dekens waren van Duitsers gestolen, dat gaf niks, die had zijn vrouw zelf niet willen houden.

Naar die ouwe [vader] toe, dwars door het land. Schoten vlak naast zijn klomp. Toch maar verder, 3 km lang kogels om zijn klompen, maar werd niet geraakt, onbegrijpelijk.

Ze zagen Duitsers gaan met een troep Russen, 1 op brancard, die kreeg water bij Spigt. Wat gaat er met die mensen gebeuren, vroeg zij. Vielleicht erschossen.
Dat mocht ze niet meer vragen van haar man. Wie weet nemen ze jou ook mee.
Bij Pomona moesten ze zich uitkleden, zelf een graf graven en werden ze doodgeslagen met een schop. Een rende weg, de Moffen konden er niet achteraan, want dan zou de rest ook weglopen. Die is door veldbosjes gelopen en over de weel gezwommen en stond toen bij onze Frans voor de deur.

Rantsoenkoeken van Duitsers. Spigt ging meer halen op Texla: Wij hebben honger, ik wil wat noodrantsoenkoeken. Die stonden op zolder in het huussie van Jan Troet.
Er zat een Duitse soldaat bij op wacht. “De Inselkommandant het segd dat ik een baaltje van die koeken mag”. Soldaat gaf geen baaltje mee, maar wel al zijn zakken vol. ’s Avonds gaf hij die aan de Russen.

Toen de oorlog over was stond een Duitser in de kamer- Verrek, ik dacht dat je dood was! Door dak geklommen bij hotel Texel en zo gered.

Een andere Duitser had gezegd: Als de Krieg over is stuur ik een kist wijn. Wijn was er nog wel, maar de man niet.

Het was de dag voor het vertrek van de Russen van Texel. Er kwam er een keurige heer bij de familie Spigt aan de Ruigedijk, die de melk kwam vergoeden die hij daar had gekregen. Meiert en Imme herkenden hem niet. “Sie haben mein Leben gerett”, zei hij nog. Uiteindelijk wisten ze het weer- die man was aan hun deur gekomen, uitgeput, onder het bloed, kon niet meer lopen. Ze hadden hem opgeknapt en naar een schuur in het land gebracht waar meer Russen zaten. In huis konden ze hem niet hebben met vier kleine kinderen.
Hij was de enige die ooit nog wat van zich heeft laten horen.


COR EN GERARD WITTE VAN DE BONTEKOE:
Keijzer de Lord had bloembollen in de oorlog. “Ik laat ze rooien door de gedetineerden”. De bollen bleven liggen en waren vastgegroeid in het land.
Heeft een paar nachten bij ons gelogeerd. K was ondergronds, maar ook commandant van de WA (naast Blokker). Grote spion.
Pastoor vond niet goed dat hij met een WA-pak in de kerk ging zitten.
Vuur te heet onder zijn voeten. Kinderen Witte sliepen in bedstee, keken door een kiertje.

Over Ben op de toren. Hij dacht dat Ben wel geschoten heeft. Vierling bij Roomse school knalde op de toren.
Eerst in kelder Raadhuis, gesmeerd, naar Plassendaal, mof aan de deur. Siegel Reitmeier. Had angst. Ben: Zullen we hem koudmaken? Piet Witte: goed idee. Mof had geen waffens, alleen een draadtangetje, dat mocht Ben hebben.
Ben wou hem in de beerput gooien, maar daar was Keijzer tegen en anderen ook.
Ben reuze kerel. Allemaal zenuwachtig. Texelaars wilden naar huis.

Zoveel mensen hadden een eigen Rus.
In boetje van Kapberg vlak achter Halsema 2 Russen.
Kees de Wijn gaf ook een Rus te eten in stroklamp vlak achter ons. Wisten we niet.

Ben Halsema zag een verkeersbord met tekst ook in het Duits ‘Umleitung’. “’t Begint weer te krikkemikke”, zei Ben.


JAAP KEIJZER
Keijzer woonde in oude schuur recht tegenover Bloemwijk, had daar zijn bollen. Zaten eerst in huis aan de Randweg (Onderneming). Moest uit Den Burg weg, het werd te link.
Had kind met open rug [gestorven in 2013, een van de eerste bewoners van Het Dorp].

Eerste Russennacht Plassendaal “Rustig aufmachen”, maar boer wou niet opendoen.
Een mof moest ‘s nachts plassen, toen hij terugkwam waren alle kameraden dood.
Ben Halsema ging hem ondervragen.
Ben: “Weer benne je waffens, mannetje!”. Hij had alleen een draadtangetje, dat mocht Ben hebben. “Weer mot het beure?”, er lag een bijltje op de dars.
“Gooi ‘m maar in de gierput, daar stinkt het toch!”.
“Nou is-ie klein omdat ie alleen is, morgen heeft hij weer een bek als een hooischuur”.
Ze hebben de mof gehouden als gijzelaar.
Eten. Wij hebben hier geen eten, dat hebben de moffen weggehaald. Er stond een bakje eten voor de kat, dat heeft die mof opgegeten. Siegel Reitmeier heette hij.

Jongen van Pieterse: Ze schieten je voor je donder. Ben naar boven. Moffen schoten met vierling, Ben met geweer. Bombardement. Wegwezen. Vechten in Ongeren. Tussen de kogels door in Waalenburg. Ruigendijk. Plassendaal.

Broers K. en jongens van Jaap Postzegel, nooit bedacht wie opdracht had gegeven.

Machtsovername, over Kelder.
Kelder had altijd revolver bij zich. Snapte niet dat hij zo’n grenzeloos vertrouwen had, vertelde alles, alles.
Seijss Inquart en Generaal Christiansen (opperbevelhebber) zouden komen op zaterdag, geheim, vertelde dat op donderdag, hadden 2 dagen om complot te maken met verzet Den Helder.
Ferwerda (landmeter, zat na oorlog in huis bij Ome Jaap) woonde voor de oorlog in huize Janneke bij Opduin.
Zaterdagochtend 11 uur schieten in Den Helder, verschoot, kwartier te vroeg. S is met mokbootje overgegaan.
Uitgenodigd voor de avond, dacht, dan zijn ze kapot, maar heeft ze de hand geschud.

Volk van Vlessing [werknemers] hielpen de joden nog. Moet strakke hand in gehouden worden. Moest K doen, geen ervaring, alleen.
Eli Vlessing zou Nederlandse moeder hebben (weduwe Kooiman, debiel). Bewijs: Hans was blond, Flip zwart. Hij is Westerbork uitgekomen.
Eli hier gearresteerd, maar zijn papieren klopten, ze moesten hem vrijlaten.
Vader Vlessing had zoot wilde kinderen. Het had gekund. Texelaars lachten erom.
[Uitgezocht door Eli Vlessing]

Bedrijf- personeelsleden naar Duitsland sturen- Kelder: durf je dat dan, waarschuwen- iedereen controleren, ook Koetsier, de Verwalter.
Bij het personeel langs geweest. Het bleek dat Koetsier de grootste smeerlap was, badpakken voor zusters van xxx, eigen huis prachtig ingericht, geen enkele bon. Voor duizenden guldens op een stomme manier. Bij personeel (accountant) niets verkeerds ontdekt.
Wat nu, laat maar zitten. Koetsier was doof. “Geef ‘m een schop voor z’n pens, dan ben je eraf”. Had-ie toevallig zijn gehoorapparaat in. Verhouding slecht. Rijk de Vries wou dat hij bleef. Rijk de Vries was eigenlijk een beste man. Een ‘goede boer’, met onderduikers, die ze als goedkope knechten liet werken, daar kon R. de Vries zich erg over opwinden.

Badhotel slopen voor Wehrmacht.
Vliegtuig in Slufter, piloot op Oost, werd met watervliegtuig opgepikt. Keijzer was zelf in Oost blijven slapen. Je hoorde het landen en weer opstijgen.

Gerucht over een Duits vliegtuig dat overgeschilderd was in Engelse kleuren. Het werd voor waar verteld dat iemand had gezien dat het werd overgeschilderd.

Met de Brits-Indiërs kon je niks beginnen, geen zaken. Met de Kaukasiërs wel. Digurov leider (ondergedoken op Pomona). Officieel kontakt, ook met Engeland. Ze zouden goed behandeld worden.
Na de capitulatie kwamen een paar aan op oud motortje met hoge hoed op. Bij Vendel in de schuur ook een paar. Achtergebleven toen de Kaukasiers weggingen. Ook in Petten waren enkelen achtergebleven.

Georgiers kwamen in plaats van Kaukasiers. Op 10 januari aangekomen, ’s avonds was Artemidze al bij Keijzer thuis, om ‘vertrouwen te winnen’. Hij kwam elke avond (dat was niet de bedoeling, vermoeiend). Op slot konden ze wel goed met elkaar praten. Half maart zei hij: Hij moest Digurov spreken. Zelfde kontakt als met Digurov, dus afspraak: Digurov hier en Artemidze en Loladze hier. Naar Amsterdam, maar maandag al weg.
Digurov had geen kontakt gemaakt met de Communistische Partij. De enige communist hier was Marx van de Pelikaan.
Eerst schreeuwen, later gescheurde bankbiljetten aan elkaar passen, samen weg.

Artemidze had woest plan om in Amsterdam te komen (je kan ook met de beurtschipper mee), begin maart zaak rond, ze zouden 1 mei beginnen (achteraf had het allemaal niet gehoeven).

Nacht 6 april. Russen hadden bericht gekregen dat ze weg moesten, 100 gijzelaars. Geen overleg meer met Keijzer. Waarom niet? “Jij was gebonden aan Geallieerde maatstaven”.
Keijzer wist er gelukkig geen moer van. Twee jongens van Willem Barhorst waren bij hem op het werk, kwam ze ophalen, er was geschoten, waren dat oefeningen?, toen hoorde hij wat er was.

Jonker woonde in het voorhuis van het Mienthuis met Rita en Guus Roskam, Keijzer tijdelijk achter.
Guus en Job v/d Vliet (uit huisje bij Bosch en Duin) verpleegden Russen in het bos.
Guus weet wel hoe je slachten moet, want die is dokter. Briefje Broere gedekt.

In februari klaagde Artemidze over de prijs van de schapen, hij had 20 schapen gekocht van een boer voor 120 gulden per stuk. Dat was toch geen goede boer, die zijn vee zo verkocht. De volgende dag kwam die boer klagen dat zijn schapen waren gestolen- “Wat een volk, die Russen!”. Na de oorlog kon men oorlogsschade claimen, buro Hoogerstraat. Daar kwam de boer. “Buurman, goed dat u hier zit”. Hij gaf de door de Russen gestolen schapen aan, Keijzer zei dat er al voor betaald was. “Dan ga ik maar”, zei de boer.

Had [wie?] keurig onderhouden wapens in een kist op de Sud-Batterie in afwateringssloot.
Afhalen, samen heen, Theo van Heerwaarden, Theus Bakker, kist opzoeken, openmaken, dichtdoen, laten liggen, jullie halen hem eruit. “Als we niet komen, dreg dan de sloot af”. Om 12 uur kwamen de jongens, aan 2 kanten 100-150 meter gezocht, niemand tegengekomen, alleen Jan Brügeman met Annie Graaf, die hadden verkering. Jongens gauw weg. Hijgend met heel verhaal over tocht en achtervolging, kist zou weg zijn enz.
Een paar dagen later samen er heen, jongens in uniformen bij moeder Commandeur, die waste voor de Wehrmacht, Jan B. gevangen en op bast gegeven, p.b. afgepakt, om 13.00 uur op Kommandatur af te halen. Daar zat toen Jan B. in zak en as op de stoep. Keijzer gaf hem zijn p.b. terug.

Russenoorlog, met emmers eten het bos in. Een mof tegengekomen, hart stond stil- maar lachend- alleen een mof tegengekomen.

Het was niet leuk.

Bij Halsema woonde in grote huis Hannes Halsema, broer van Ben met vrouw en kinderen Freek, Jaap en Frouwie, Ben en Bep, Keijzer onder de schuur, Artemidze op de Kapberg, Jannie Maas bij Hannes in. Dat jammerde allemaal door elkaar heen.

Moffen het pad op met helmen. Artemidze dook weg. Hannes in onderbroek met bandjes “Me huussie!”. Jannie Maas uit De Koog liep rond te memmen. Waren het Russen.

Als het niet goed afliep was je dood.

Toen ze bij Martje woonden heeft hij Congladze een paar keer ontmoet, bleef liggen, lompe vent. Waren buren in het bos.
Er moest een loch gemaakt worden, schuur van Gieltje Bakker, tussen de bollenkisten onder de voeting naar buiten, i.v.m. brand vrijdag.
’s Zaterdags heen, Congladze had een scherf zo groot als lucifersdoosje in zijn been, met tang van gereedschapskist van Miggeltje de bel eruit getrokken, benzine voor ontsmetting, bedacht later dat het misschien kwaad kon, dokter Veening erbij, paardemiddel, hield lam poot. Congladze kon niet beneden komen in dat hol.

Vrouw kwam Rijk de Vries tegen in dorp “Hoe is het met Jacob?” Ze zei “Druk aan het werk”.

Digurov bij Broere ondergedoken. Keijzer daar, er kwamen Moffen aankruipen. K, schoot, sprong omhoog. Anderhalf uur later Russen van de andere kant- het was een Rus geweest.

Verhalen van Broere zijn heel anders dan Keijzer heeft onthouden.

Klumper ging op de fiets met machinepistool in een mandje met groente, aangehouden, doodgeschoten.
Neel had een bevrijdingsjurk gemaakt van oude verzetsbanden, rood-wit-blauwe bandjes. Die jurk heeft ze nooit gedragen.

Arnout Langeveld (strandvonder) zei er wat van dat Neel in een broek liep. Ze gaf hem een lel dat hij omviel.

Neel woonde eerder in het Gerritsland in het huisje van Kees de Wijn (met Frits), ze had een aap, zat in de dakgoot. Als je “volk” riep sprong die aap in je nek.

Groep opgegraven gefusilleerden op de Mok, waaronder 2 broers van hem, waarvan Keijzer zijn hele leven verder een foto van in zijn portefeuille heeft meegedragen.
Pas 22 mei konden ze de Zuid-Batterij bekijken. Ze lagen er 6 weken, onder zout water.

Na de oorlog werden de Moffen maar niet weggehaald, ze wilden zelf graag weg, Russen liepen er ook nog, af en toe vielen er dooien.
Breitner had plan voor aftocht. Op 20 of 21 mei kwam Kolonel Reed. Stortte half neer met het vliegtuig, Keijzer: “Ik dacht dat hij doodviel”. Moffen met helmen en tanks paradeerden volgens afspraak langs het Raadhuis. De volgende dag waren ze weg.
7 of 8 mei kwam er bericht dat er oorlog bij Pomona was, een Rus in long geschoten dor Moffen. 100 Moffen, 50 Russen. Als er een Rus doodging zouden ze alle Moffen vermoorden. Keijzer uit bed, daarheen om ze te scheiden. Met de Russen viel wel te praten. Keijzer fluitend door de duinen om de commandant te zoeken. Verder uit elkaar gegaan.
Moffen waren rotzakken, wagen met munitie, die moest ontploffen op de Stenen Plaats, als wraak, maar bleef steken in de Kogerstraat, ontplofte daar, 10 doden.

Na 10 jaar kwam een brief van Artemidze aan commandant Keijzer op Texel: “Ze kwamen nog steeds bij elkaar, dachten aan Texel en dronken er Georgische wijn bij”.

Dik van Reewijk N.H. Dagblad Alkmaar heeft video gemaakt, heeft ook veel gepraat hierover, etentje, bandopname, 12 banden opgenomen. Heeft hij nog, of de NOS.
Veel drukte, optreden schoolklassen, interviews. Gesijk achteraf- als hij dat geweten had was hij er nooit aan begonnen.


BEN HALSEMA
Russen waren krijgsgevangenen, mooi voorgespiegeld, schnapps, sigaret enz. Dienst nemen om hachie te redden. Zandvoort- Texel.

Ze worden nooit wijzer, ten eeuwigen dage blijft er oorlog in de hele wereld.

Ze begonnen op 6 april, omdat ze wel zagen dat ze bij Stalin geen kans maakten. Om 1 uur ’s nachts regen ze Duitsers aan bajonet op bed.

6 april Russenoorlog tot 5 mei. In die tijd zochten ze de overgebleven Russen.
In Gerritsland eerst in het oude huis gewoond, waar nu Freek woont met de kassen.
Zelfgebouwde schuurtjes van m’n broer achter de boerderij. Onder de betonnen vloer had hij een hol gemaakt voor 2 Russen, Artemidze en Congladze. Meer kon er ook niet in.
Jaap Keijzer heeft er ook in onderduik gezeten.
De moffen kwamen ’s nachts ook wel. De boel was gebarricadeerd, zodat ze niet zomaar bij het huis waren. Touw over dam.
32 jaar erna zijn er 2 op Texel geweest, later niks meer van gehoord.
Bij Broere in het bossie was er ook een.

Ben had van een schuur een huis gemaakt. Op de daklijst stond: Ik verkoos de vrijheid.
Ben werd beschuldigd van communisme. Hij had gezegd: “Helpen van mens tot mens heeft met communisme niets te maken. Ik hoop dat ze mij ook zullen helpen als het ooit zo komt”.

Later gingen ze van Texel naar Rusland, daar zag Ben niks in. Toen was het: je hebt zeker geen geld om mee te gaan naar Georgië? Hij had wel geld maar wilde niet daarheen. Het was uit principe, al kreeg hij het gratis, dan nog niet.
Duits spreek ik best, met 5 jaar oorlog en daarna de toeristen.

I: in het boek over Russenoorlog stond dat u vanaf de kerktoren op de Duitsers heeft geschoten.
Ben: Ik ben wel op de toren weest, maar ik heb niet schoten. Er wordt zo veel verteld. Ik keek daar naar beneden zo op het oude Raadhuis, en op straat daar voor lag een dooie. Toen ben ik maar weer naar beneden gegaan.

Heeft zijn broer het leven gekost (42). Russenoorlog voorbij. BS, dienst, bewaakten troepen in de duinen. Ontploffing in zaal Waldlager waar ze aten. 1 dood, 5 gewonden waaronder Siebe Witte, Hans Hopman, Luit Borgman.
Ben werd door dokter Veening aan zijn been geopereerd, moest 9 weken in ziekenhuis blijven. Vroeg naar broer- niet zo best, zeiden ze- dood. Rond gat in de vloer, er is nooit uitgezocht wat het precies was. Werd niet met bommen gerommeld, zoals men zei. Ben dacht aan booby-trap.
Dora Veeger-Witte: Ben Halsema heeft heel wat meegemaakt. Ben heeft tijden bediend gelegen (toen Hannes doodging, bij ontploffing na de bevrijding).

Het leven is net een centimeter- der gaat wel iets af maar der komt niets bij.


DIEN DURIEUX
Dien Durieux-Van den Boogaard, uit Hagestein bij Everdingen, getrouwd met Jan Durieux. Die had ze leren kennen toen ze na de oorlog bij Opduin werkte. Haar verloofde was gesneuweld bij de Grebbeberg.
Oorlog, herdenkingen? “Ik hou daar niet van, het was niet leuk, ik heb teveel meegemaakt”



Terug naar de vorige bladzij