Lancaster neergestort bij Fonteinsnol

FEITEN HERINNERINGEN VERDICHTSELS

Hoe de herinnering een historische gebeurtenis verdraaid werd.

Feiten: de Lancaster stortte neer op 14-1-1944. De doden werden de volgende dag begraven aan den Burg.

Verhaal: het was 15-1-1944. De doden werden ter plaatse begraven.

NEERGESTORT

Op 14 januari 1944 stortte een Engels vliegtuig neer bij de Fonteinsnol, op vrijdagavond om 20.35 uur. Het was op missie naar Duitsland geweest en aangeschoten op de terugweg. De Lancaster was een Padvinder, die voorop vloog en de taak had het te bombarderen doel met lichtfakkels af te bakenen.

Toegesnelde Duitsers en omwonenden durfden niet dicht bij het brandende vliegtuig te komen wegens ontploffende munitie. Vijf mensen kwamen om en twee overleefden de crash.

Nog (1993) is het bos daar ter plekke niet hersteld en geven de jonge dunne dennenbomen een stukje oorlog prijs. Regelmatig worden er door hobbyisten met een detector kleine stukjes materiaal van het toestel naar boven gehaald.

Piet Bremer noteerde:

14-1-1944. V. Thuis vertelden ze van een brandend vliegtuig dat op huis afkwam, toen zwenkte en dichtbij is neergekomen. We hadden geen glasschade.

15-1-1944. Z. Het vliegtuig is boven Jonker [Mienthuis] uit elkaar gebarsten, zodat de stukken rondom wijd en zijd verspreid waren, en ook in de Dennen op het Fonteinspaadje verbrandden.

's Middags naar Job, die te bed lag, maar gisteravond trotzdem naar het toestel was geweest.

16-1-1944. Z. Job bezocht die zijn ziekbed weer had verlaten. Via Willem Visser, waar het daverde van de vliegtuigdebatten.

BEMANNING

2 mannen verbrand bij de crash, 2 gered met de parachute en 3 verdronken in zee toen ze aan hun parachute te ver afdreven.

Gegevens van de Algemene Begraafplaats:
Voor zover te achterhalen was dit het lot van de zevenkoppige bemanning. ==
Steven (piloot) uit wrak geborgen en begraven 15-1-'44 Kogerstraat
Stevenson uit wrak geborgen en begraven 15-1-'44 Kogerstraat
Laver of hij het vliegtuig verliet is niet duidelijk, begraven 30-1-'44 Kogerstraat
Gadsby verliet vliegtuig met parachute, spoelde 2 weken later aan op het strand, begraven 31-1-'44 Kogerstraat. In eerste instantie onder een andere naam. (Her)identificatie in 1946, en herbegraven in een gezamenlijk graf met Skinner.
Skinner verliet vliegtuig met parachute, spoelde 3 weken later aan op het strand, begraven 7-2-'44 Kogerstraat. In eerste instantie als onbekend. (Her)identificatie in 1946 en herbegraven in een gezamenlijk graf met Gadsby.
East verliet vliegtuig met parachute, werd later krijgsgevangen gemaakt. Overleefde de oorlog.
Brown verliet vliegtuig met parachute, werd later krijgsgevangen gemaakt. Overleefde de oorlog.

Internet:

Aviation Safety Network

Date:

Friday 14 January 1944

Time:

20:36 LT

Voor de omgekomen vliegers werd met granaathulzen en bloemen een monumentje gemaakt op de plek waar de resten begraven waren. Die hulzen waren al snel verdwenen.

VERKLARINGEN EN HERINNERINGEN

Volgens ooggetuigen op Texel kwam het toestel brandend overvliegen, de wolken erboven werden door de vuurgloed rood gekleurd. Toen stortte het, vermoedelijk na een explosie, loodrecht neer. De wrakstukken kwamen terecht op de Fonteinsnol, een hoog duin. op twee man na kwam de bemanning om. Ze vonden in den Burg een laatste rustplaats.

Jaap Bakker: Een van de overlevenden, Albert East, klopte aan bij schapenhouder Piet Smit, Noordhaffel. De man was barrevoets, zoals later bleek waren de laarzen hem bij de parachutesprong van de benen gereten. In de war gebracht door de plotselinge verschijning van een vreemdeling die hij niet kon verstaan, bracht Smit de Engelsman naar een van de schapenboeten in de buurt van zijn woning. Er lag hooi en East, nerveus van de doorstane beproeving en huiverend van de kou, vlijde zich neer in de laag hooi om na zijn bange avontuur rust en vergetelheid te vinden. Toen Smit de volgende morgen met schone sokken en hete thee op weg was naar zijn beschermeling kwam hij een kennis tegen, die ook een 'kromprater' in zijn schapenboet had. Dat was Brown, de bommenrichter.

Die avond werden de mannen bij elkaar gebracht en werd een arts*** gewaarschuwd, omdat Brown een gebroken knieschijf had. Bij het neerkomen was hij met enig obstakel in aanraking gekomen. De arts kende Engels en sprak een tijdlang met de mannen. Er werd besloten om de vliegers aan te geven. Vooral voor de gewonde zou onderduiken grote problemen met zich brengen. Niet lang daarna bevonden ze zich in Duitse krijgsgevangenschap.

De laarzen van Albert East, die barrevoets op het voetbalveld van de Texelse Boys landde, werden later gevonden door boer Jan Kuip van St. Jozef. Die stappers, heeft hij me wel verteld, heeft hij tot de draad toe afgedragen in het land. Albert heeft 's nachts in schemertoestand rondjes gelopen over het land, daar de Texelse tuinwallen hem maar geen uitweg boden.

Het zou zijn 26e trip worden op zijn moeders verjaardag, al zwalkend over Noordhaffel wist hij niet dat de andere vijf bemanningsleden waren omgekomen. Zijn Lancaster was een Padvinder, die voorop vloog en de taak had het te bombarderen doel met lichtfakkels af te bakenen.

Michel Binsbergen vertelde dat met de Russenoorlog Georgiers de grond die vrijkwam met een te graven schuilkelder achter bij hun thuis [de Marel van Drijver aan de Rozendijk] zij die grond mooi konden dumpen op de kale plek naast de Fonteinsnol, zodat het niet opviel voor de zoekende Duitsers.

Willem en Jan Visser: Jan Visser was op de fiets op weg van den Burg naar de Ploegelanderweg. Hij zag het brandende vliegtuig laag overkomen. Zelf had hij geen last, maar zijn ouderlijk huis lag in de vliegroute. De familie hoorde het naderend geluid en was onder de tafel gekropen. Een laatste klap maakte een eind aan hun angst.

"Je ken der wel onder vandaan komen, want hij leit, maar niet hier" zei Willem. Ze gingen buiten kijken en zagen aan de brand dat het vliegtuig aan deze kant van de Fontein was gekomen. Als lid van de Bosbrandweer probeerden ze erbij te komen, maar de Duitsers waren er eerder dan zij en hielden de gebroeders Visser op afstand. Er was trouwens toch niets aan te doen.

Goed dat ze niet op de uitkijktoren waren gaan staan kijken, zoals wel gebeurde als je hoorde dat vliegtuigen werden beschoten. De meeste kwamen heel ver in zee terecht. De aangeschoten Engelse vliegtuigen probeerden zo ver mogelijk uit de kust in zee te storten, dan was er nog een kans dat ze door Engelse schepen konden worden opgepikt. In dit geval lukte dat niet.

De buren aan de andere kant hadden angstige momenten achter de rug.

Ouwe Jan Boon van Aldubo hoorde het vliegtuig aankomen, ging buiten kijken, zag het brandend rondcirkelen tot hij het gevaarte recht op zich zag afkomen. Toen hij zichzelf hervond lag hij op de grond met nog geen 50 meter tussen zichzelf en de brand.

De familie Jonker van het Mienthuis, Rita en haar vader, danig geschrokken, vond een vleugel op het waslandje vlak bij het huis. Alle ruiten waren bij dit huis nog heel, dat waren nog heel kleine ruitjes.

Jaap Dijksen: Toen het vliegtuig neerkwam was de moeder van Rita al dood. Rita en haar vader waren verwezen van schrik toen hij daar kwam kijken.

Bij het volgende vliegtuig lagen de moffen plat op de grond, wij bleven staan.

De jongens van Leeuwen uit Amsterdam, die elke zomer op Texel doorbrachten, beleefden nog een spannend avontuur. Zij vonden een motor van het vliegtuig in het bos en brachten die op een karretje naar de politie. Wat die ermee gedaan heeft weten de Vissers niet.

Er ligt nog steeds metaal, toen al uitgezocht en ondergespit. Willem Visser heeft nog een magneet, die is handig om spijkers van de grond te rapen.

Knipsel Texelse Courant 13-1-1995. Theo Witte van Sint Marcus had een fraai model van aan Lancaster OF-S MD 421 gemaakt, schaal 1:24. Witte heeft als jongen meer dan eens een aangeschoten machine laag zien overkomen of neerstorten. Hij vindt dat er bij de jaarlijkse herdenkingen niet genoeg aandacht kan worden besteed aan deze geallieerde vliegers, meestal jongens tussen de 20 en 30 jaar, die vaak op afschuwelijke wijze om het leven kwamen. Nu ik ouder ben besef ik dat meer dan ooit. Het maken van de modellen ervaart hij als eerbetoon voor al die jongens.

De kleine Dirk Maas, zoon van Nic Maas en Martje Daalder die in de Worsteltent woonden, was net 1 jaar oud. Hij liep nog niet. Hij zag een parachute, riep "BALLON" en vergat dat hij nog niet kon lopen.

OPRUIMEN EN HERPLANTEN

De kale plek in het bos werd later door de bosarbeiders opgeruimd en opnieuw ingeplant. Het pad was weg, een diepe kuil was er gekomen. Het duurde jaren voor alles weer begroeid was op zo'n zandduin, maar na 50 jaar zie je er niets meer van als je het niet weet.

Bij het opruimen vonden ze ook menselijke resten, die hebben ze daar begraven. Onduidelijke slierten, resten in de bomen, een kaak en dergelijke. Nooit meer opgegraven, althans niet door de Staat.

Dit verklaart waarom er nog jaren later van alles naar boven komt daar. Die kaak zou dezelfde kunnen zijn als die Jaap Ruska in april 1945 vond.

Er is daar later wel gegraven, men nam een oude gaaskist mee om te zeven.

GEHEIMZINNIG GRAF

Een monumentje met wat versiering, dat werd al gauw een 'graf' genoemd.

De verminkte lijken waren weliswaar meteen geborgen en begraven, wat slordig gezien de gevonden resten, maar de Duitsers waren niet erg zorgvuldig.

Jaap Ruska, het Amsterdammertje, was in huis bij de familie van Twisk aan de Rozendijk, huis La Mauve, de villa die later van Jan Wolkers was.

Hij had het over het neergestorte vliegtuig bij de Fonteinsnol:

We speelden vaak bij de uitkijktoren op de Fonteinsnol en richtten er een graf in. Er was eens een vliegtuig neergestort, een Lancaster of een Mitchell. In het zand op de kaalgebrande plek vonden we nog menselijke resten, zoals een kaak met kiezen e.d. Deze begroeven wij in het graf, afgebakend met stenen en schelpen. Zelfs een bloeiende lupine werd geplaatst.

Dat was in april 1945. Het vliegtuig was al veel eerder neergestort. Willem Kikkert schreef daarover in de Hoornder (in 2007) hoe hij speelde op de plek waar het was neergekomen. Daar was al in 1944 een graf gemaakt voor de menselijke resten die daar verspreid lagen. Zijn moeder heeft daar een foto van gemaakt.

Willem: Het graf bevatte, zoals veel later vernomen, de stoffelijke resten van twee bemanningsleden van de Lancasterbommenwerper, die in de avond van 15 januari 1944 brandend neerstortte. Twee van de bemanningsleden wisten zich met hun parachute te redden. De andere vijf kwamen bij de crash om, waarna twee lichamen blijkbaar nog in een zodanige staat waren dat ze tijdelijk ter plaatse konden worden begraven. Ook zijn het geen onbekenden gebleven. Naoorlogs onderzoek bracht de namen van alle bemanningsleden aan het licht. Momenteel worden ze herdacht middels een maquette op de plaats waar het toestel na een luchtgevecht brandend te pletter sloeg op de helling van de Fonteinsnol. De omgekomen vliegeniers zijn tenslotte herbegraven op de afdeling 'Geallieerde Gesneuvelden' op de Algemene Begraafplaats te den Burg.

Herinneringen uit de vroege jeugd zijn nooit betrouwbaar, ook hier niet.

Willem Kikkert was een kind van 9 (1935-2010) toen het vliegtuig bij de Fonteinsnol in 1944 viel. In een stuk in de Hoornder schreef hij:

De meesten van ons hadden het toestel zien neerstorten. Het duel tussen Duitse nachtjagers en een los van de formatie geraakte bommenwerper trok een groeiend publiek. Hetzelfde gold wanneer zo'n eenzame vogel gevangen werd in de stralen van een zoeklicht en het Duitse afweergeschut vuur braakte. Zelfs waar pro en contra vastlagen bleek de sensatie onuitroeibaar, zeker voor ons jochies. Daarom brachten we daar bloemen. Wij wisten niet anders dan dat daar een geallieerde begraven lag en dat die geëerd moest worden. Onze ouders stonden daar vierkant achter, maar dat was nauwelijks nodig. In een oorlog worden kinderen vroeg oud en zo was het ook met ons.

De plek trok enorm de belangstelling van de Hoornder jeugd, vanwege de buit die daar gevonden werd, vooral munitie die daar overal verspreid lag. Munitie van boordwapens, maar ook van gewapende bemanning. Vooral mitrailleurpatronen waren gewild. Huls, kruit en ongeslepen kogelpunt, alles wat kon knallen of vuurspuwen was gewild. Zelfs het mica, het vensterglas van het vliegtuig was gewild. Dit brandde best en als je daar munitie oplegde, man, man, je wist niet wat er gebeuren kon! Naar alle kanten barstte het spul uit elkaar. Nog mooier waren de lichtkogels, wit, blauw en rood, alles even fel van kleur. Aan boord van vliegtuigen waren die trouwens zeldzaam, dat wisten we wel. Onze eerste tocht naar de Fonteinsnol was dus een schraaptocht. En een succesvolle. Of de Duitsers er niet naar omgekeken hadden, we snapten er niets van, maar onze buit was grandioos.

Over het algemeen licht materiaal, meer voor geweren of zo, maar heel veel. Onze zakken waren ontoereikend om alles te vervoeren, Dus werd de trui in de broek gepropt en van bovenaf volgepropt met ontplofbaar materiaal. Een deel verstopten we, gelijk hamsters, tussen stapels straatstenen, bedoeld voor de weg naar het Westerslag.

Ze staken het aan op de stoep van onaardige buren in den Hoorn.

Meer dan een halve eeuw later reageerde Willem Kikkert op de oproep van een eilandgenoot, Bram van Dijk. Hij had zich gespecialiseerd in alles wat betrekking heeft op neergehaalde vliegtuigen in de Tweede Wereldoorlog. Hij kopieerde de foto, ooit door mijn moeder gemaakt, en stuurde die naar Engeland, voor de herkomst van het toestel en de bemanning. Van een Engelse vrouwelijke collega ontving hij een emotionele dankbrief, die hij weer aan mij doorgaf.

Jenny Gray schreef op 13-11-1999 'De foto van het graf in de bossen was voor mij adembenemend. Het is een verbazingwekkende beeltenis. Wat vooral fascinerend om te zien is het dal achter de bomen, te zien in het heldere zonlicht, dat als krater gemaakt is door het neerstortende vliegtuig. Ik zie met liefde hoe zij varens hebben geplant rondom het graf. Dit is een van de meest treffend en roerende foto's die ik heb gezien in het kader van mijn wetenschappelijk onderzoek. Weet je ook wie dat deed en waarom? Waren er geen wilde dieren in net bos en hoe reageerden de Duitsers, keken die misschien een andere kant op?'

Die emotie was wel te begrijpen. Wie na meer dan een halve eeuw naar sporen van een neergehaald vliegtuig zoekt vindt vrijwel niets. Hier was dus een echt, zij het tijdelijk, graf afgezet met varentjes en voorzien van bloemen. De vragen volgden. Waarom die zorg, waarom die bloemenhulde voor wildvreemden? En waren er dan geen roofdieren in dat bos om een graf te vernielen? Op de laatste vraag kon ik simpel antwoorden. Ons dennenbos kent geen vossen of wolven.

Over onze beweegredenen was ik wat uitgebreider. Het ging om onze bevrijders. Iedere nacht hoorden we drommen bommenwerpers overkomen, op weg om Duitsland te vernietigen en daarom op weg naar onze bevrijding. De gevallenen in die strijd waren onze helden en wat konden we meer doen dan wat we deden- elke week bloemen brengen naar het graf in de Dennen.

Over onze strooptocht naar munitie heb ik gezwegen. Niet verteld dat we dit deden tussen de, nog rokende, onderdelen van het neergeschoten toestel, en vooral niet dat daartussen zelfs nog menselijke resten te herkennen waren. Dat hoort niet bij het herdenken van gesneuvelde bevrijders en zeker niet bij het onderzoek van hun nabestaanden.

Dat verhaal hoort alleen bij jochies die in een oorlog opgroeiden.

Tegen die tijd, 2007, schreef men 15 januari, terwijl het in 1993 nog de 14e was.

Zo staat het bijvoorbeeld op het herdenkingsmonument bij de Fonteinsnol.

Typefoutje? Kan dat niet gecorrigeerd worden? Nee, volgens de Stichting Veteranen Texel zijn de plaquettes in opdracht van het 4/5 mei comité Texel gemaakt. Niets meer aan te doen. Op de eeuwigheid steekt het niet op 1 dag. Maar toch.



Terug naar de vorige bladzij