Nan Eelman en zijn kinderen


Nan Jacobsz Eelman leefde van 1796 tot 1849. Hij trouwde in 1834 met Aagje Jans Koopman (1811-1842). Hun kinderen waren Trijntje (1835), Jan (1836), Cornelisje (1838) en Jakob (1840), allen geboren in Oosterend/Zevenhuizen.
In 1843 hertrouwde Nan met Antje Alberts Mulder (1821-1887). Zij kreeg hetzelfde jaar haar eerste kind, Albert, dat niet bleef leven. Daarna kwamen Antje (1845), Cornelisje (1847) en Pieter (1850). Deze kinderen stonden ingeschreven op naam van Nan Eelman, maar de werkelijke vader was iemand anders, Wiegert van den Herberg.
Antje was er met een ander vandoor en waar Nan bleef is de vraag.

Stamboom

Nan Eelman pachtte in 1848 van Domeinen een stukje land (zonder huisje) en een strook wegberm op de Mient ten zuiden van de Koog. Zijn oudste, eigen kinderen woonden vast niet bij hun stiefmoeder. Trijntje was 13 jaar, die zal wel voor de kinderen gezorgd hebben, maar waar ze woonden? En wat gebeurde er met het gezin toen de vader het volgende jaar stierf? Trijntje was oud genoeg om ergens te gaan werken, Jan misschien ook wel en de jongsten gingen naar het Weeshuis. Misschien trok hun tante Lotje zich het hun lot aan, die zorgde later ook voor ze.

EERSTE HUWELIJK
KINDEREN VAN NAN Jakobsz EELMAN en Aagje Jans Koopman
Trijntje, Jan, Cornelisje en Jakob

JAN
Huizinga 27 february 1857. Bij Jan Nansz Eelman (1836-1857) bij Lotje. Hij is zeer ziek. Bij Pieter Klaasz Kuiper hulp ingeroepen, en daar tot ruim 8 uur gebleven.
3 maart 1857. Begrafenis Jan Nansz Eelman (bij Pieter Jacobsz Eelman).

Lotje was Charlotte Elisabeth Ulrich, kosteres van de Doopsgezinde Vermaning van De Waal. Zij was in 1829 getrouwd met Pieter Jacobsz Eelman, een oudere broer van Nan. Er waren nog 3 tantes en een oom.
Pieter Klaasz Kuiper was diaken.

TRIJNTJE
Trijntje Nans Eelman, geboren op 17-4-1835 te Den Burg, overleden op 24-8-1916 in Den Burg, dochter van Nan Eelman en Aagje Koopman.
Zij was getrouwd op 14-4-1859 met Pieter de Ridder, geboren op 16-7-1832 te Lexmond, zoon van Huibert de Ridder en Huibertje de Bouter. Hij stierf op 27-6-1875 in het Koogerveld.
Ze hadden 7 kinderen:
Huibertje, geboren in de polder Waalenburg op 9-8-1859 en ‘een kwartier oud’ gestorven,
Aagje, Waalenburg, 1-5-1861, dezelfde dag overleden,
Aagje, Waalenburg, 13-8-1862, gestorven in Den Burg op 8-5-1936,
Huibertje, De Koog, 19-12-1865, overleden op 7-1-1934, Den Helder, getrouwd met Hendrik Cornelisse,
Levenloos, De Koog, 8-6-1869,
Cornelia, Everstekoog, 20-9-1870, gestorven 26-3-1929, Den Helder, ze kreeg een onwettig kind en trad daarna in het huwelijk met Bastiaan Bakker,
Pietertje, Koogerveld, 12-7-1875, gestorven 17-2-1915, Velsen, getrouwd met Ares Koopman.

9 Mei 1873. Ik des namiddags naar de Koog, eerst Dirkje Dekker bezocht. Toen Trijntje Nans Eelman, alleen de 3 kinderen te huis.

30 Juny 1875. Des voormiddags half 11 geloopen naar de Mient. Begrafenis van Pieter de Ridder, man van Trijntje Nans Eelman. Zeer onverwachts gestorven. Weduwe blijft achter met 3 à 4 hulpbehoevende kinderen in een ellendige wooning.
Eerst werd gelezen door Jan Trap, toen kwam Jan Saris om te lezen. Doch ik voorkwam hem het woord en sprak en sprak alweder (wijl er gewacht werd op de lijkwagen) bijkans een uur lang. Eerst tegen 1 uur verlieten wij de wooning. Begrafenis op het kerkhof aan de Koog. Alles zeer armelijk. De vrouwen met hun kinderen op de arm mee naar ‘t kerkhof. Daar staat nog een gedenkpaal meldende de begrafenis van Hendrik Dirksz. en vrouw, Castelein op ‘t Eijerland in 1681. Ik wandelde met Jan Saris, genoeglijk.

Dit is de laatst bekende persoon die begraven is op het kerkhof de ‘Vogelmient’, dat al lang, al bijna 50 jaar, niet meer in gebruik was. Trijntje was hoogzwanger, hoe moet die zich gevoeld hebben, geen man, vier kindern maar geen inkomen?
Bleef ze wonen op de Koogermient, waar iets te verdienen was?
Huizinga zag hoe het met haar ging en sprak er over met diaken Keyser.
3 February 1876. Gisteravond bij Trijntje Nans Eelman, weduwe met 4 kinderen, in eene zeer bekrompen woning. Slapen allen in eene bedstede. Turf op. Aardappels op. 3 gulden per week schraal inkomen. Daarna bij Cornelis Keyser daarover gesproken.

Trijntje had het jaar erop een nieuwe vriend, Aris Eelman. Ze waren geen directe familie- Aris afkomst staat uitgeschreven in ‘Texelse Geslachten I’ in stamboom Eelman II, terwijl Trijntje uit Eelman III stamde.
29 Maart 1878. Bij Trijntje Nans Eelman wilde ik gaan spreeken over haar verhouding tot zekeren Aris Eelman die niet onopsprakelijk is. Ik vond haar niet te huis, sprak een tijdlang met de 78-jarige Chrisje genoemd “Menschenlief”, die in haar zwart berookt kamertje met haar wekelijks inkomen van f 1,25 zeer tevreden was. R. Nieuwenhuis plaatste nu een kagcheltje, met welke weelde zij zeer verheugd was. Zij sprak vertrouwelijk niet zeer ten gunste van Trijntje Eelman.

Uit de notulen van de kerkenraadsvergadering van 27 junij 1878 aan Den Burg
Door broeder Jan Jakobs Roeper wordt de aandacht gevestigd op Trijntje Nans Eelman (wed. P. de Ridder) aan den Burg woonachtig, door de gemeente bedeeld, maar, naar de geruchten, van een ergerlijk levensgedrag. Diensvolgens zal ds Huizinga die reeds vroeger pogingen aanwendde om haar te spreken, nu haar voor zich doen komen en haar ernstig onderhouden, met bedreiging van kerkeraadswege dat zij bij volharding in haar gedrag, alle hulp der gemeente zal verliezen.
Dagboek 28 Juny 1878. Trijntje Nans Eelman hier bij mij ontboden. Haar ernstig onderhouden over haar opsprakelijk verkeer met Aris Eelman (Kievit). Ten langen leste zegt zij toch te begrijpen dat het niet goed is, nadat ik haar gezegd heb dat de diakens haar onderstand van f 2,- per week zouden intrekken (gister op de kerkeraadsvergadering besproken).

Uit de notulen van de kerkenraadsvergadering van 26 julij 1878
Ds Huizinga doet verslag van zijn onderhoud met Trijntje Nans Eelman, hetwelk daartoe had geleid dat zij zeide het verkeerde van haar gedrag in te zien en daarvan afstand te willen doen. De diakenen van Den Burg verklaren vernomen te hebben dat zij dan ook ten gevolge vandien wel aanvankelijk haar verkeer met Aris Eelman had gestaakt, maar dit later weer als vroeger hervat heeft. Men besluit dat men zich hieromtrent zekerheid zal zoeken te verschaffen, maar dan ook aan de gedane bedreiging gevolg zal geven en de subsidie van f 2,- per week geheel zal intrekken.

Zo ging dat- wie niet leefde naar de normen van de kerkeraad verloor alle steun.
Uit de notulen van de kerkenraadsvergadering van 29 augustus 1878
Ten aanzien van Trijntje Nans Eelman wordt door broeder Sijbr. Jz. Keijser [gemeld] dat ook hij haar, bij het afhalen van hare wekelijksche ondersteuning, over haar gedrag heeft onderhouden, haar wijzende op het ongebonden [niet kerkelijke] leven van den persoon van wie zij zich naar het scheen, niet wilde laten scheiden, en nu van haar de verzekering had ontvangen dat zij, sedert dat ongebonden leven haar bekend werd, alle verkeer met hem geheel had afgesneden. Indien geen nieuwe bezwaren zich daartegen verzetten, zal haar dan nu de ondersteuning ook verder worden verstrekt.

De verkering tussen Trijntje en Aris zou nu uit moeten zijn, maar dat was kennelijk niet het geval. Het ‘opsprakelijke gedrag’ was doorgegaan en niet zonder gevolgen gebleven. Meestal trouwde de geliefen bij zwangerschap, maar in dit geval niet. Waarom niet?
Huizinga was tamelijk mild in dit geval. Toen hij pas op Texel was streed hij hevig tegen ongehuwd moederschap, maar dat had hij min of meer opgegeven.

Dagboek 24 April 1879. Kerkeraadsvergadering, Trijntje Nans Eelman wil men om haar zedeloos leven wel alle ondersteuning ontzeggen, wat echter door mijne tusschenspraak niet gebeurde.
Uit de notulen van de kerkenraadsvergadering van 24 april 1879
De lijst van gealimenteerden wordt met het oog op de verandering van het saizoen (in de zomer is er meer werk en meer voedsel uit eigen tuin;MtH) nagezien en zooveel noodig gewijzigd. Allermeest kwam daarbij ter sprake hoe te handelen met Trijntje Nans Eelman die weldra wegens diefstal zal moeten te regt staan en buitendien een zedeloos leven blijft leiden, ten trots van alle vermaningen zoodat zij, de weduwe, nu eerlang weder moeder staat te worden. Sommigen wilden de helpende hand haar geheel onttrekken. Anderen oordeelden dat zulks aan eene Christelijke gemeente ten aanzien van eene harer leden volstrekt niet voegde. Men voerde aan dat zij dien naam van lid der Christelijke gemeente zich geheel onwaardig maakte. Dit werd toegegeven, maar tevens werd aangetoond dat men dan door een besluit der daarvoor samengeroepen broederschap haar het lidmaatschap moest ontnemen. De groote bezwaren hiervan echter werden erkend, wijl het moeijelijk was in te zien waar de alzoo begonnen zuivering der gemeente zou mogen ophouden, als men die zooals dan geschieden moest, zonder aanziens des persoons zoud gaan toepassen, wat ook wel, in dezen tijd vooral, als eene volstrekte onmogelijkheid werd beschouwd. 't Werd erkend: men moest zich schamen over zoodanige gemeenteleden die openlijke en algemeene ergernis geven, maar tevens dat wij ons ook over onszelve zouden hebben te schamen als wij in strijd met den Christus-geest alle gemeenschap met zoodanige ongelukkigen onbarmhartig zouden opheffen (Huizinga is heel wat milder geworden sinds 1846!). Het besluit van de redewisseling was dat wij vooralsnog zullen voortgaan met de wekelijksche subsidie aan Tr. N. Eelman, die haar te onmisbaar is omdat niemand haar thans werk en loon voor werk verschaffen wil (zwanger!) en de subsidie naauwelijks alleen voor voeding van 't gezin voldoet (f 2,-).

Dagboek 31 July 1879. Trijntje Nans Eelman bevallen, de hulp van Doctor Ensing haar vanmiddag nog even bijtijds toegestaan door de kerkeraad op ontvangst van een briefje van Doctor Ensing volgens afspraak van mij met Jantje de Vogel die hier vanmiddag den bitteren nood kwam klagen.
Uit de notulen van de kerkenraadsvergadering van 31 juli 1879
Wordt behandeld een pas ingekomen aanvraag voor de wed. de Ridder-Eelman om verloskundige hulp. Dr. G. Ensing vroeg of zulks voor rekening van de doopsgez. gemeente van Burg c.a. kan geschieden. Na discussie over deze zaak die minder aangenaam was, daar het gold eene vrouw die van bekend onzedig levensgedrag, buiten echt (huwelijk) verloskundige hulp noodig had, wordt besloten daar men haar in deze omstandigheid toch niet geheel aan haar lot overlaten kan, als doctorshonorarium f 7,50 diponibel te stellen.

Het kindje was een meisje, Jannetje, waarschijnlijk genoemd naar de moeder van Aris Eelman, Jantje de Vogel, die geholpen had bij de bevalling. Het kind werd maar 5 jaar oud, ze stierf op 26-2-1885. Of haar vader en moeder nog samenleefden? Huizinga vertrok naar Groningen zodat hij er niet meer op kon letten.

Kerkeraadgegevens betreffende Trijntje Nans Eelman gekregen van Maarten ‘t Hart, tussen haakjes zijn commentaar erop. De notulen van de Kerkeraad werden geschreven door dominee Huizinga, waarbin hij de besproken zaken veel uitvoeriger opschreef dan in het dagboek.

ARIS EELMAN (KIEVIT)
Eeen bepaalde tak van de familie Eelman heeft bij Huizinga de bijnaam ‘Kievit’. Gezien de jaartallen moet dat de familie Eelman tak II uit ‘Texelse Geslachten’ zijn.

2 January 1850. Jan Smit had zeer veel te vertellen van strandingen. Aris Eelman (Kievit) heb ernstig teregtgewezen over zijne meening omtrent stranddieverij.

6 Maart 1853. Aris Eelman Kievit zegt dat hij liever voor een dubbeltje minder daags bij Jan en Dirk Bakker werkte dan voor een dubbeltje meer bij P. Keijser omdat deze altijd zoo veel meer te bestellen heeft, terwijl die anderen altijd met zijn werk tevreden zijn.

29 Maart 1878. Bij Trijntje Nans Eelman wilde ik gaan spreeken over haar verhouding tot zekeren Aris Eelman die niet onopsprakelijk is.
28 Juny 1878. Trijntje Nans Eelman hier bij mij ontboden. Haar ernstig onderhouden over haar opsprakelijk verkeer met Aris Eelman (Kievit).

CORNELISJE
Dagboek Huizinga 12 December 1857. Meester Wouterus Klaasz Brouwer berigt mij uit naam van de Weesvoogden dat Cornelisje Nans Eelman uit het Weeshuis, omdat hare moeder Gereformeerd was, voortaan niet meer bij mij op de Catechisatie zal komen.
14 December 1857. Hedenavond laat kwam Pieter Jakobsz Boon nog bij mij om mij een en ander mede te deelen omtrent Cornelisje Nans Eelman, die zeer bedroefd was dat zij niet meer bij mij leeren mag (misschien vooral omdat zij als dan van ’t Weeshuis geen zwart goed zal krijgen). Pieter Boon wil er gaarne de helft van betalen als men zulk een dwang op haar wil uitoefenen.
15 December 1857. Des namiddags Cornelisje Nans Eelman bij mij laten komen. Zij bedroeft zich wel dat zij het Godsdienstonderwijs nu niet kan voortzetten, en op last van de Regenten van het Weeshuis (omdat zij van eene Gereformeerde moeder is) nu naar Dominee Vrendenberg moet gaan, doch zij zal zich getroosten om nu nog tot juny a.s. te wachten, als wanneer zij toch het huis moet verlaten en alzoo geheel vrij is, om dan vervolgens zich bij onze Gemeente te voegen.
Vervolgens komt Klaas Simonsz Kikkert als Praesident der Regenten van het Weeshuis om over die zaak te spreken. Ik zeide dat het wel wat naar gewetensdwang riekt om iemand, die bijkans 20 jaar oud is, te dwingen onderwijs te gaan nemen in de Godsdienst tegen haar zin. Hij zeide dat hij volgens het Reglement daartoe gehouden was. Dat Reglement was nu veranderd. Ik beklaagde het dat hier weder eene concessie aan Rome gedaan. Hij stemde het toe, en zeide dat de Burgemeester het nu ook inzag, en afkeurde wat hij eerst zoo goed gekeurd had.


Zij trouwde met Klaas Kalis op 24 maart 1864.

Dagboek 12 April 1865. Klaas Kalis had van november tot nu juist 11 gulden verdiend. Hij had ook wel in de duinen aan ’t zoeken van koortskruiden geweest. Men kon daar op sommige plaatsen wel een zak vol bij elkaar vinden. Zeer bitter.

Hun dochter Aagje werd op 24 april 1874 geboren. Na het overlijden van de moeder na de volgende bevalling ging zij naar een gesticht. Zij huwde op 20 september 1895 met Pieter Az Boon, adres Groeneplaats 245.

Dagboek 30 Juny 1875. Naar de Mient, begrafenis van Pieter de Ridder. Ik wandelde naar den Burg terug met Klaas Kalis, met wien over godsdienstige onderwerpen niet veel te spreeken viel. Hij is een fameus looper, zoodat hij soms in 3,5 uur van den Burg naar Cocksdorp heen en terug was gegaan. Hij kon, meende hij, loopen zoo hard hij wilde en zulks zonder dat hem zulks veel vermoeide. Zoo ook in 2 uur naar Oosterend en Nieuwe Schil, en over Oost weer terug.

[dood van Cornelisje op 28 september 1875 in Den Burg, twee weken na haar bevalling van een levenloos kind.]

Dagboek 17 November 1875. Zondagnacht is inbraak gepleegd in ‘t huis door Wuis en Trijntje Jans Keijser bewoond. Er is spek en eenig goud ter waarde van 160 gulden geroofd, wat teruggevonden is bij Klaas Kalis, die daarom naar Alkmaar is getransporteerd. De zaak beurde eerst veel onrust.

[Klaas naar de gevangenis, Aagje naar het Gesticht]

Dagboek 4 April 1879. Des avonds ging ik de kist betalen en bleef wat bij hem [pastoor Kruse] praten over de Bewaarschool die nu al 80 kinderen telt, over de verkwisting van het zeevolk waarvan hij treffende voorbeelden verhaalt. Over Klaas Kalis die dezer dagen nog in de meest berooide toestand verkeerde, zoo dat men aanleiding zocht om de zwendelaar naar het bedelaarsgesticht op te zenden, maar hoe Pieter Koning zich toen zijn lot had aangetrokken en nog al het mogelijke wilde beproeven om hem voor de maatchappij te behouden. Hij had hem bij zich doen komen, hem zijn verkeerdheid onder het oog gebragt, de beste beloften van hem verkregen zoo hij Koning hem wilde helpen. Deze had zich toen bevlijtigd om hem in het Gesticht te plaatsen wat niet gelukt was. Hij moest ook uitwendig gereinigd worden, vergeefs zocht Koning mannen die tegen betaling van f.1,- dit wilden doen, toen had hij het zelf gedaan, met alle middelen van voorzorg. Zijn oude plunje in de grond gestopt, andere zuivere kleding hem verschaft en hem naar het Oude Schil naar zijne garnalenkookerij aan het werk gezonden. Aan de Oudeschilders had hij uitdrukkelijk verbooden om de man door spotterijen te kwetsen en zijn werk alzoo te verijdelen. Koning wilde de man op een zeestoomboot plaatsen van Rotterdam naar New York, maar dan moest hij nog wat beter uitgerust zijn.

Dagboek 5 April 1879. Pieter Koning vanmiddag hier. Hij deed het verhaal over Klaas Kalis en wilde gaarne wat kleedingstukken voor hem hebben, die ik dan ook vanavond zond.

Klaas Kalis was geboren op 28 maart 1839 in Den Burg, zijn overlijden is niet op Texel geregistreerd, misschien is hij werkelijk naar Amerika gestuurd. Hij was een zoon van Maarten Klaasz Kalis en Jannetje Rd Duinker. Klaas was ‘arbeider en koopman’, zijn vader ‘kastelein, herbergier, boerenbedrijf’.

JAKOB
19 Maart 1857. Jakob Nansz Eelman uit het Weeshuis, vanmiddag hier om afscheid te nemen. Hij gaat ter zee met het schip Zeelust, kapitein Mooi.

30 December 1869. Catechisatie. Kerkeraadsvergadering. Men maakte er aanmerking op dat Bakker onder zijn Doopelingen iemand heeft opgenomen, die daartoe niet bevoegd was, de vrouw van Jakob Nans Eelman. Hij zal het opschorten.

Jacob trouwde in 1869 met Aaltje Schaap van Terschelling. Ze kregen in 1870 een dochter Aagje en in 1872 een zoon Jacob Nanning. De vader was bij de geboorte van dit kindje al zeker 4 maanden dood, sinds 30 september 1871. Het zoontje stierf het jaar erop.

Aaltje werd de laatste echtgenote van Cornelis de Ridder in 1873. Zie hoofdstuk ‘De lotgevallen van Kees’. Deze Cornelis was de hoofdpersoon van het gedicht over de man die niet zonder vrouw kon en er wel 6 had getrouwd, niet tegelijkertijd, maar een voor een vanzelfsprekend. Het was hem ‘te koud, te kil in ’t bed’ zonder vrouw, staat in het vers.

HET TWEEDE HUWELIJKVAN NAN
ANTJE MULDER
Nadat Aagje Koopman eind januari 1842 was gestorven bleef Nan achter met 4 kleine kinderen. Hij vond een nieuwe echtgenote in Antje Mulder, met wie hij in 1843 een kind kreeg, Albert, genoemd naar haar vader. Dat kindje overleed al snel, hetzelfde jaar nog.
In februari 1845 werd hun dochter Antje geboren. In die tijd woonden ze op de boerderij de Doofpot, Ottersaat. Daar gingen ze in 1846 vandaan, waarheen is niet duidelijk. Nan pachte in 1848 een wegberm en een stuk land op de Koogermient. Daarop stond geen huisje getekend. Het jaar erop was Nan dood.
Het is de vraag of Antje toen nog bij hem woonde, gezien deze aantekening van dominee Huizinga:
8 December 1846. Ik heb Antje Mulder nogmaals zeer ernstig toegesproken en vermaand om hare schaamteloze levenswijze met dien Van den Herberg af te breeken, maar zij weigert dit volstrekt en toont de grootste ongevoeligheid.
Het lijkt erop dat Antje iemand anders had gevonden van wie ze zoveel hield dat ze alles en iedereen trotseerde. Dat kostte haar het lidmaatschap van de Doopsgezinde Gemeente. Ze werd uiteindelijk wel weer opgenomen, maar niet nadat ze spijt had betuigd:
8 April 1852. Antje Mulder hier, zij wenschte weder als zuster van de Gemeente te worden aangenomen en betuigt groot berouw over haar misdrijf.
13 July 1852. Antje Mulder (in de Prins Hendrik Polder) betuigt bij herhaling haar hartelijk leedwezen over hare misstappen en wenscht zeer bij de gemeente weer als zuster te worden aangenomen. Zij had bittere armoede geleden en durfde haar nood aan niemand klagen om de beschuldiging van haar geweten. Zij had ook nu zelfs geen kleed om mede in de kerk te komen, maar moest dat van anderen leenen.
13 February 1853. Wederopname van Antje Mulder in de Gemeente.
Afgaand op de gegevens van Het Bevolkingsregister was Antje in die tijd keurig getrouwd met Wiegert van den Herberg. Ze moeten wel heel arm zijn geweest (man werkeloos, ziek, dronken, arbeidsongeschikt of combinatie van dit alles) dat ze zich zo moest vernederen om weer in de Doopsgezinde gemeente te worden opgenomen. Maar een andere weg naar steun van de Diaconie was er niet.

Was Nan wel de vader van de jongste kinderen van Antje? Binnen een huwelijk geboren kinderen komen op naam van de man, ook als het kind door een ander dan hij verwekt is. Aangezien Antje met ‘haar opsprakelijk gedrag’ al in 1846 de aandacht trok, kan het vaderschap van de laatste 3 kinderen van Nan Eelman betwist worden.
Huizinga had er zo te lezen geen enkele twijfel over:
16 February 1872. Naar de Waal, Belijdenis van de 7 leerlingen van Koekebakker voor de Diakens. Van de 7 onderscheidde zich door kennis Klaas Roeper en Jakob A. Eelman (Kok), door domheid Pieter Eelman (Van den Herberg) en Cornelis D. Mantje. Koekebakker beviel mij vrij wel. ‘t Bleek dat hij zeer goed onderwijs had gegeven, maar vele zijner leerlingen wisten er weinig van.

In 1850 (bevolkingsregister Texel) hertrouwde Antje Mulder met Wiegert Pietersz van den Herberg en in 1868 met Gerrit Dirksz Boon.
Zie over het leven van Antje Mulder hoofdstuk Arm Antje

ANTJE
Antje Nans Eelman werd door haar huwelijk met Hertje de Wijn de moeder van Simon en Antje van ’t Hert (zie blad HV Texel nummer 36 bld 6 en 76 bld. 11).

CORNELISJE
Cornelisje Nans Eelman trouwde in 1872 met de zoon van Gerrit Dirksz Boon, haar moeders derde echtgenoot. Deze Dirk Boon was in 1848 geboren en leefde tot 1932.
Ze kregen als kinderen Trijntje (1872-1929) en Antje (1876- xx). De laatste trouwde met Lodewijk Nans Vermeulen.
Zie ook hoofdstuk ‘Dirk Boon en zijn familie’

PIETER
Pieter trouwde in mei 1873 met Dieuwertje Simons Boon (1848-1921). Hun kinderen waren:
Antje geboren 22-6-1875, getrouwd met Jan Dirksz van der Vis, Simon 10-12-1877, getrouwd met Maartje Simons Vlas en Johanna, 1880, getrouwd met Pieter Cornelisz Koorn. De jongste, Pieter, werd geboren en stierf in 1882.




Home