Leven en Dood



Grietje Huizinga

5 february 1842. ‘s Nachts te half 12 Grietje geboren.

30 maart 1842. Grietje voor ‘t eerst recht helder gelachen.

13 juny 1842. Ali en ik op reis met Grietje naar Westzaan (Dirk bij zuster Sientje Meihuizen).

18 juny 1842. Grietjes 2e tandje doorgekomen.

2 tot 5 augustus 1842. Ali en ik met de beide kinderen naar ‘t Hoogezand.

1 september 1842. Grietje begint vandaag voor ‘t eerst te tateren en wel druk.

12 september 1842. Grietjes 5e tandje doorgekomen.

23 september 1842. Grietje niet regt vlug, wordt telkens met schrik wakker.

27 september 1842. Grietje eet met smaak een stukje witbrood.

16 october 1842. Dirks verjaardag; Grietje begint reeds achter het paardje te loopen, zelfs voor enkele seconden alleen.

11 november 1842. Grietje loopt achter het paardje alleen.

20 november 1842. Grietje wat ongesteld, aan de tanden.

22 december 1842. Grietje des morgens een stuip gehad, spoedig was zij weer beter; den 28sten weer, ook 29 en 30 december en 2 january.

10 january 1843. Grietje ‘s morgens tweemaal stuipen.
Dit gebeurde de 12e weer, zoo ook 14 en 16. Dr.Wildervank schrijjft voor een spaansche vliegpleister op den rug; den 17den weer, ze krijgt poeders, de spaansche vliegpleister aan ‘t been.

25/26 january 1843. Grietje weer stuipen gehad.

20 february 1843. Grietjes toestand wordt ongunstiger; soms 4 maal stuipen op een dag.

27 february 1843. Grietje schijnt volkomen weer hersteld door behandeling van Dr.Eekma.

3 maart 1843. Grietje af en toe weer een stuip. Van 22 december tot nu toe heeft ze 52 maal stuipen gehad.

11 april 1843. In Groningen bij Reiling over Grietje gesproken. Hij houdt ‘t er voor, dat de oorzaak van haar stuipen zeer zeker in ‘t hoofd, doch dan ook in de geheele constitutievan ‘t ligchaam, als zijnde scropuleus, gezocht moet worden, daarom op tijd levertraan, klismata 2x in de week met aftreksel van valeriaanslijmstroop, poeders van Artemis vulgaris en koude wasschingen op ‘t hoofd. De kwaal kan genezen worden, zoals hij bij ondervinding weet, doch zoo de stuipen heviger worden en de tusschenpoozen korter, is een organisch gebrek te vreezen en epilepsis of de dood.

12 april 1843. Linkerhandje en linkervoet van Grietje dik en gespannen, van binnen ongewoon rood; de pink zoo blauw als potlood, zeer pijnlijk.

5 mei 1843. Grietje heeft nog dagelijk meermalen lichte stuipjes. Zij wint nochtans zeer in kracht, zij kan reeds alleen loopen, dus durft niet wagen zich los te laten.

26 mei 1843. Grietje begint des morgens 8 uur alleen te loopen.

29 mei 1843. Wildervank ziet het nog niet best in met Grietje en raadt ons aan La Faille te raadplegen.

3 juny 1843. Grietje veel ongemak in ‘t achterhoofd, waaraan zich thans knobbels beginnen te vormen.

7 juny 1843. Ali met ‘t kind naar Groningen, naar La Faille. Hij rekende de kwaal van groot belang, doch niet ongeneeslijk. Het is hydrops violentus cerebri met neiging tot hydrorachis; de aanleiding rachitis, de causa pronima congestio. Het kind moet nog altijd calomel en digitalis hebben, 2 maal daags levertraan, een theelepeltje martialia, terstond een fontenel op de arm of liever nog tusschen de schouderbladen.

27 juny 1843. Wij naar ‘t Hoogezand tot 1 july.
J.H woog 126 pond, A.M. 114, D.H. 35, G.H. 23.

18 augustus 1843. Grietje loost vele wormen; is niet vlug.

30 augustus 1843. Grietje een zeer goede nacht gehad; zij wandelt weer als naar gewoonte vlug en vroolijk door de kamer rond en schijnt van geen ongemak te weten.

16 october 1843. De 3e verjaardag van Dirk in welstand en vreugde doorgebragt. De kinderen zijn regt vlug; doch Grietje weet nog niets te praten. Zij is minder bevattelijk dan anders een kind dat een jaar jonger is, zoals Julius Voget.

31 october 1843. Grietje spreekt nog niet dat op woorden gelijkt, schoon wij aan sommige klanken gaarne eenige beduidenis geven.

19 january 1844. Dirk leest alle de letters van ‘t A B C en begint ook reeds eenige woorden te lezen. Grietje ontwikkelt zich ook iets meer, kan zeer geschikt in haar stoel zitten en boterham eten, spreekt echter nog geen woord en betoont volstrekt geen zucht tot navolging.

14 maart 1844. Grietje weer lichte aanvallen van stuipen.

4/5 april 1844. Alida en ik met de kinderen in ‘t Heerenlogement in Franeker gelogeerd; te 10 uur ‘s morgens op zee. Ali en Dirk vrij wat zeeziek; te 4 uur namiddags op ‘t Oude Schild aangekomen, door den Burgemeester met zijn rijtuig afgehaald. Sientje en Dirk bij Jan Jans Bakker op de wagen. In de pastorie P.Bakker en J.S.Keijser met koffij en brood ons wachtende. ‘s Avonds nog aldaar Bok, Simon Keijser, de vrouw en dochter van de Burgemeester, hij zelf. Sientje en Dirk bij hem gelogeerd. ‘s Avonds nog 2 wagens vol goed aangekregen, met wagens van den Burgemeester. Ali en ik met Grietje in de wieg bij J.S. Keijser gelogeerd. In de pastorie druk aan ‘t ontpakken, ons overige goed wordt aangebragt met 13 wagens.

8 juny 1844. De knecht van Pronk de schommel voor de kinderen gebragt waarmee zij zich bijzonder diverteeren.

18 december 1844. Ali tegen de avond even met Dirk en Grietje uitgegaan. Zwaar verschrikt, doordien Dirk voorbij een paar paarden liep in gevaar van er onder te komen. H. Plavier brengt haar te huis. Ik, haar niet alleen willende laten, niet bij Vrendenberg ter kerk geweest.

1 mei 1845. Na ‘t eten op ‘t land gewandeld met Dirk en Grietje, die zich zeer vermaakten in het zien van schapen en lammeren.

23 juny tot 20 july REIS met het hele huisgezin en Grietje Keijser naar ‘t Hoogezand, den Horn, Oostwold, ‘t Hooge Land, Noordbroek, Terug met de wagen naar Harlingen en met de stoomboot naar Texel.

8 tot 15 september 1845. (Samenvatting Ali H.) Met het heele gezin (en Welmoet en Johannes Bok) naar Amsterdam met ‘t schip (van ‘s morgens 3 tot ‘s avonds 7) naar Oom Meihuizen. “s Morgens naar den Dam, den koning aldaar zien aankomen, inwijding der nieuwe Beurs, de schoorstenen zelfs bezet met menschen. Naar Westzaan, met de beurtman terug naar Texel, gelaveerd tot Staveren, allen erg zeeziek. Sientje Meihuizen mee, zij logeerde tot 20 october bij hen.

6 july 1846. Kwart over 4 ‘s morgens Katrina Abella geboren. Tot 12 uur ‘s nachts hadden wij nog bezoek gehad van S. Keijser en vrouw en om 1 uur werd van Deinse geroepen. ‘t Ging voorspoediger dan met de vorige kinderen, de kleine is dan ook veel tengerder en minder zwaar dan hare 3 voorgangers.

25 september 1846. Alida is ziek. Hulp van de vrouw van Fehres, die sedertdien de verzorging van de kleine Katrina op zich nam, terwijl Maartje Plavier dagelijks de andere kinderen bezighield.
Geppie met haar zuster Maartje sliepen in de voorkamer met de kinderen. Later gingen de kinderen overdag naar verschillende buren.

27 september 1846. (Samenvatting Ali H.) Voormiddag half 11 kwamen wij op Texel aan. Wij reden met Aris Bremer naar den Burg, waar wij vlug en gezond aankwamen en ook alle de andere kinderen in den besten welstand troffen. Grietje en Samuel konden zich nauw verzadigen van lachen en springen en allerlei betooningen van blijdschap, terwijl zij om mij drongen.
Hartelijk verheugd was ook mijn lieve gade over onze wederkomst. Ik vond haar echter te bed liggende. Zenuwkoortsen. Zij dacht steeds dat haar einde naderde. De vrouw van Freerks nam de verzorging van Katrina op zich voor 3 gulden per week. Maartje Plavier hield de andere kinderen bezig. Op 4 october scheen zij te sterven, doch van Deinse legde haar bloedzuigers aan de slapen en zij kwam weer bij. Mevrouw van Deinse waakte de volgende nacht bij haar, op 6 october merkte den Doctor een stilstand van het bloed bij haar op. Van 27 october beterde het.

9 december 1846. Onze kleine Katrina is vandaag weer te huis gekomen van Dirkje Fehres, waar zij juist vandaag 2 maanden is geweest.

27 december 1846. Mijne vrouw, die nu volkomen hersteld is, behalve dat zij ’s avonds meestal een tijd vrij wat vermoeid is, waarschijnlijk ten gevolge van binnenkoorts, doet nu de huishouding alleen sedert het vertrek van Trijntje Koning. Alleenlijk is Maartje Plavier hier overdag, hetgeen ons aanvankelijk goed bevalt.

8 february 1847. Katrina kan thans, 7 maanden oud, geheel alleen bij eene stoel staan. Dirk gaat dagelijksch naar de school met veel lust. Grietje begint nu in het tweede boekje van Rijkens te lezen. Samuel wint nog immer in zwaarte en snapachtigheid.

In november schreef Alida aan haar ouders over de situatie van Huizinga: “Iemand, die het niet bij ondervinding heeft, kan zich niet begrijpen, wat men in zulke omstandigheden in huis veel troost aan elkander heeft en hoeveel op beuring men dan ook zelfs aan kleine kinderen kan hebben. Ik heb thans bijzonder veel gezelschap aan Dirk en Grietje. Dirk is goed ontwikkeld voor zijn jaren en kan bijzonder goed zien of zijn moeder opgeruimd is of niet. Grietje en Samuel kunnen soms door hunne kluchtige kinderlijke zetten ons zeer veel onaangenaams doen vergeten en Katrina is zoo vlug, dat het een lust is, zij loopt bijna alleen, zij kan vlug het gansche huis doorkomen, bij de muur langs of kruipende”.

Brief van Alida: Grietje heeft bijzonder veel zin in ‘t leeren, zij is niet tevreden als zij niet een of meermalen op een dag een lesje ontvangt.

17 maart 1848. Des avonds om 9 uur Sientje geboren.

18 maart 1848. Geboorte Sina. Jan Lammertsz List bragt de boodschap aan Lotje aan de Waal, om in de Waal en Oosterend enz. aanzegging te doen. Guurtje Dros deed het aan den Burg, Klaas Geus aan ’t Oude Schil, den Hoorn, de Westen, enz.
Samuel en Grietje bij mevrouw Baert ( den volgenden dag bij Plavier), Dirk bij Vrendenberg.

5 april 1848. Ik vanmorgen vroeg met Dirk en Grietje gewandeld, doornvischjes gevangen. Onze Sientje verlaat ‘t pak.

14 tot 20 mei 1848. Met Dirk en Grietje naar Westzaan. Moeder is gedurig koortsig en zeer zwak.

3 juny 1848. Des namiddags met de kinderen Dirk, Samuel en Grietje gewandeld naar de Veen. De kinderen vermaakten zich regt en kwamen met een getal kievitseieren enz. te huis.

24 july 1848. Met Dirk en Grietje op reis naar Groningen en Hoogezand.
Op 11 augustus vertrokken Huizinga en Dirk weer, Grietje bleef in Hoogezand.
16 augustus 1848. Weer op Texel.

4 october 1848. [Huizinga is terug van een reis naar Westzaan]: naar den Burg waar ik het geluk had mijn huisgezin in de beste welstand aan te treffen. Samuel was regt blijde met zijn kruiwagen, Dirk met zijn verfdoos enz. Katrina met haar koetsje.

14 october 1848. Aan Plavier een comediegebouw voor de kinderen besteld.

25 january 1849. Mijn lieve vrouw is sedert vele weken dikwijls zeer zwaarmoedig. Veeltijds bestaat bij haar een geheele onvatbaarheid voor alle blijde gewaarwordingen.
Katrina kreeg op Oudejaarsavond een hevige stuip, waarbij zij zich tong en wangen vrij wat beschadigde.

18 juny 1849. Grietje op ‘t Hoogezand aan de kinkhoest, waarom wij niet derwaarts durven reizen met de kinderen.

26 january 1850. Veel wordt er thans, vooral na ‘t ontvangen van de brief van ‘t Hoogezand over gesproken, dat onze Grietje toch weer te huis moet komen. Wij hopen dat dat met ‘t voorjaar gebeuren zal. Alle kinders hoesten.

21 juny 1850. Reeds verleden woensdag voor 8 dagen hadden wij de familie hier verwacht. Doch ontvingen dien avond berigt dat zij eerst vrijdagmorgen van Harlingen zou gaan. Die vrijdag evenwel en zaterdag was er een harde W en NW wind die belette de haven van Harlingen te verlaten. Eindelijk zondagnamiddag half 5 hadden wij het genoegen ze te zien aankomen. Moeder Meihuizen en de zusters Eke en Obbina met onze Grietje. Allen waren gezond en regt blijde.

27 juny 1850. Grietje is weer regt blij dat zij te huis is. Ik houd des morgens met de 4 oudste kinderen school in ’t zijkamertje, nu Dirk met de vacantie ook te huis is. Het schrift van Samuel is merkelijk beter dan dat van Grietje, doch Grietje leest al zoo goed.

28 mei 1851 Alida gaat met Grietje naar Westzaan, ik breng haar met alle kinderen behalve Menno die bij Marijtje te huis bleef, naar de boot. Zij was daar in 5 jaar niet geweest. Van jaar tot jaar werd het plan gemaakt, maar gedurig weer verijdeld.

8 july tot 7 augustus. De heele familie, 9 man sterk, de meid Marijtje Buijs ook mee, naar ‘t Hoogezand.

25 augustus 1851. In een brief aan moeder en zuster: Sientje wordt een dikke meid en leest met Katrina de letters. De laatste is wat agterlijker in het leeren als wij gewoon zijn, maar begint nu aardig te breijen. Grietje is een voorbeeld van vlijt en netheid. Wij hebben waarlijk al een groot geluk met onze kinderen.

Samuel: Woensdag 8 October 51. Nu is het avond de lamp is al op. Strakjes hebben wij voor huis houdroogje gespeeld, en nu is het te laat om te spelen en daarom schrijf ik maar in het dagboekje, en strakjes heben wij ook op de zolder geweest, en nu is vader al weer boven en nu is het haast 8 uur en nu zit Grietje ook aan het dagboekje te schrijven.-

25 october 1851. Brief: onze Jurriaan Menno is een allerliefst snappertje. Hij is 7/4 jaar. Hoort hij bijvoorbeeld Grietje of Katrina vragen: “Moeder wat zal ik nu eens doen?”, dan is zijn vaardig antwoord: “Breijen of haken”.

29 october1851. Alida sterft met het kind in het kraambed, 34 jaar oud, 13 jaar getrouwd met Huizinga.

11 november 1851. Brief: mijne meid houdt zich voortreffelijk. Geen moeite is haar te groot. Zij doet alles wat zij kan. Ik heb alle redenen om zeer met haar te vrede te zijn.
3 december 1851. Brief: ik maak nog geen plan op om mijne huiselijke omstandigheden te veranderen door het nemen van een huishoudster. Mij dunkt het is het beste zoo lang ik Marijtje houden kan nog zoo voort te leven.
Voor de 3 meisjes is het een groot genot om des zondagmiddags eens te wandelen, jufvrouw Burgemeester heeft ze ook gaarne eens bij zich.
Als ik den tijd af en toe heb, zit ik nog al dikwijls op zulk een stillen avond neder en schrijf mijne gedachten op als sprekende tot mijn geliefde, wier geest ik mij voorstel als in mijne nabijheid te verkeeren, dat geeft mij dan ook een weemoedig genoegen.

6 december 1851. Met Marijtje merken met inkt van ondergoed der kinderen.

13 december 1851. Brief Grietje: wij hebben zooeven sagomelk gedronken omdat Marijtje jarig was. Jannetje Bruin komt hier alle dagen om op de kinderen te passen, en ’s avonds gaat zij naar huis.

Samuel: Donderdag 18 December 1851. Dirk heeft ook teekenpapier gekregen en voor ons allen zes prenten en voor mij en Grietje elk een dagboekje gekregen.

12 january 1852. Brief van Samuel aan zijn vader te Westzaan: Het regend nu zeer hard. En het is nu ook zeer donker. Toen wij van het school kwamen was de weg vol plassen en wij konden wegens de donkerte niet zien waar de plassen waaren en daarom trapten wij er iedere keer in en toen wij te huis kwamen waren wij doornat.
Nu heeft Katrina en Grietje papilotten in het haar en Sientje ook, maar zij heeft ze eruit gedaan omdat het haar te lastig was op bed.


25 january 1852. Brief naar Westzaan: Ik heb vandaag de zuster van Marijtje als tweede meisje gehuurd voor 14 stuivers per week. Ik hoop dan de hulp van wasch- en werkvrouw te kunnen ontberen [voor 2 meiden moest hij 20 gulden belasting per jaar betalen].

Huishoudster? Ik begin toch meer en meer te begrijpen dat ik iemand hebben moet, die meer dan een gewone dienstbode dit kan, geschikt is om de directie te voeren in mijn gezin, vooral ten behoeve van mijn kinderen [Bakker uit Hoogezand ried hem een jufvrouw Van Giffen aan].

2 maart 1852. Ik heb veel plezier aan de gewillige vlijt van Dirk en Grietje, maar ook aan alle de kinderen. Gode zij dank.

6 maart 1852. Grietje des namiddags naar jufvrouw Bakker te naaijen. Zij komt zeer tevreden tehuis daar zij voor het eerst hempjes voor Sientje heeft genaaid.

10 maart 1852. Groote kindervisite bij den Heer Bok. Dirk, Grietje, Samuel, Jan, Anton, Betje en Leentje Vrendenberg, Naatje, Arend en Herman Kikkert, Betje Brouwer, Pietje Koning, Trijntje Lamgeveld, behalve de kinderen van Bok. Zij kwamen pas na 11 uur thuis.

9 maart 1852. Marijtje wandelde met Menno en de meisjes.

15 april 1852. Monsieur Verberne sprak met alle lof van de kinderen, vooral ook van Katrina. Samuels schrijven liet echter veel te wenschen over.

16 april 1852. Des middags kwamen moeder Meihuizen en zuster Obbina met jufvrouw W.L. van Giffen.

17 april 1852. De huishoudster, tante Mietje van Giffen wijdt zich met lust aan hare taak.

21 april 1852. Moeder Meihuizen en zuster Obbina zijn dag aan dag ijverig in de weer met ‘t maken van nieuwe en ‘t verstellen van oude kleren. Gister hebben zij de kleeren van mijn lieve vrouw in de roode kist gepakt. Vandaag hebben zij de kleederen der kinderen overgebracht en geordend in de nieuw aangekomen eiken kast, terwijl jufvrouw van Giffen bewonderenswaardige blijken geeft van hare geschiktheid voor haar taak vooral ook in de behandeling der kinderen die haar zeer aanhangen.

4 mei 1852. Marijtje is nu haar dienstwerk uitgetreden en legt bezoeken af [zij gaat trouwen met Auke Griek]. Met aandoening zien wij haar henen gaan die tot dusver zoo hartelijk deelde in de lotgevallen van ons gezin.

7 mei 1852. Marijtje Buijs vertrekt. Haar zuster Aafje wordt hier meid.

11 mei 1852. Vertrek moeder en Obbina.

30 mei 1852. Dezen morgen te half 5 werd ik uit de slaap gewekt door de komst van broeder Juriaan.
Des namiddags met Juriaan en jufvrouw van Giffen en de kinderen gewandeld om de Boogaard.

31 mei 1852. Des namiddags met Juriaan, jufvrouw van Giffen, Dirk, Grietje en Samuel gewandeld naar de duinen. Juriaan was zeer gelukkig [zie de aantekeningen van Samuel over deze tocht].

8 july 1852. Mietje meent dat zij alleen zonder meid (in geval van nood) het geen week hier zoude kunnen uithouden. Laatst toen Aafje een paar dagen van huis was, was zij des avonds dood af.

16 july 1852. Juriaan en Mietje naar Westzaan. Marijtje Buijs komt dien tijd te helpen.

30 july 1852. Mietje weer terug uit Westzaan. Ik speek met haar af dat haar zuster Geke voor haar in de plaats zal komen.

5 augustus 1852. Menno verlaat voor ‘t eerst de wieg en gaat bij mij slapen in de krebbe. Sientje gaat nu in de andere krebbe, bij Grietje en tante van Giffen [die blijkbaar samen in een bedstee sliepen].

1 september 1852. Mietje en Geke geven hare verwondering te kennen over hare [Grietjes] vlugheid, bijvoorbeeld in het aanleren van het haken, letteren enz, zoodat zij na eenig onderrigt geheel geene fouten maakt. Zij kunnen zich niet begrijpen dat zoo velen haar vragen of zij het met Grietje wel kunnen vinden. Grietje is vandaag een groot haakwerk, een lampedoek begonnen.

25 october 1852. Grietje en Samuel waren regt blijde. Zij hadden elk een prent gekregen omdat zij altijd hunne Fransche lessen beter dan een ander konden opzeggen. Dirk leert al Grieksch en Latijn.

15 februari 1853. Op de middag ging ik met alle de kinderen naar het ijs op de Ielmert tot hunne groote vreugde. Samuel voor ’t eerst de schaatsen beproefd.

18 februari 1853. Dirk, Grietje, Samuel en Katrina ook aan de Waal op het ijs. Dirk weet al aardig voort te komen, alleen. Samuel begint achter ’t stoeltje maar heeft er niet veel zin in. Zij kwamen des namiddags al spoedig weder te huis.

19 february 1853. Grietje kreeg op haar 11-e verjaardag een kerkboek. Visite van Adriana en Betje Vrendenberg.

15 maart 1853. Gé, Aafje en Grietje waren vanavond druk bezig om een pop voor Sientje tegen haar verjaardag te maken.

20 maart 1853. Met Dirk, Grietje, Samuel en Aafje Buijs naar Oosterend en terug, Aafje te Oosterend bij Marijtje gebleven.

3 april 1853. Den Heer J. Koning van Amsterdam hier met dameshoeden. Wij kopen van hem een hoed voor Grietje en Katrina en laten die van Sientje en Menno herstellen.

20 mei tot 3 juny op reis naar Westzaan:
25 mei 1853. (te Amsterdam) Met Grietje en Samuel de Zoölogische Tuin bezien, 3 groote leeuwen, zwarte jonge olifant.

24 juny 1853. Brief van ‘t Hoogezand met een trommel met 2 hoeden en een hok met 4 kippen. De kinderen daarmede zeer verblijd.

30 juny 1853 des morgens met 5 kinderen en Engel en Cornelis Douwes Dekker en Herman Kikkert eene dagwandeling gemaakt over de Mient, door de duinen naar ’t Westerstrand. Bij Frans Koorn koffij gedronken en onze broodjes opgegeten. Te half 4 weer te huis.

14 july 1853. Geke met Grietje en Katrina naar Groningen tot 6 augustus.

6 augustus 1853. Naar de stoomboot van Harlingen komende, Gé met de beide kinderen Grietje en Katrina afgehaald en, in welstand, met alle blijdschap ontvangen.

2 januari 1854 Dirk en Grietje vandaag voor ’t eerst geheel uit de school gehouden. Zij zullen nu hun schoolwerk bij mij in huis verrigten. Dirk verraste mij gisteren zeer met een latijnsche Nieuwjaarswens.

3 januari 1854 des avonds monsieur Verberne hier koffij gedronken. Ik deel hem mede dat ik nu Dirk en Grietje wensch te huis te houden. Hij prijst Dirk zeer. Hij heeft slechts één wensch, dat de geest van werkzaamheid die hem bezielt in zijne school mogt agterblijven. Hij zegt dat Samuel al schrijft, maar slecht zoodat Katrina hem daarin vooruitgaat. Ook gesproken over Grietje ergens op het naaijen te doen (bij Bok). Mevrouw raadt Jantje de Wijn aan, niet bij Heintje als veel te driftig.

5 februari 1854.Verjaardag van Grietje. Haar een naaikistje gegeven. Emilie en Theodora Bok, en Betje en Adriana Vrendenberg bij haar.

10 february 1854. Aafje des morgens teruggekomen van het Eijerland waar zij dingsdag was heengegaan. Geke heeft het de laatste dagen zeer erg met maagpijn, zoodat zij soms wegkrimt van pijn. Zij krijgt een hevig zenuwtoeval.

30 juny 1854. Geke, Katrina en Sina door mij met Grietje en Menno met de wagen afgehaald [van begin juny naar Groningen]. Niet ver van den Burg brak er iets aan ‘t rijtuig, de wagen liep in de diepe goot ter linkerzij en wij allen lagen in de brijzels van de wagen. Gelukkig dat niemand zich belangrijk bezeerde, Geke nog ‘t meest, doch geen blessuren. Op een ander rijtuig kregen wij plaats.
Kort daarop viel Katrina van de zoldertrap, ook dat liep, Gode zij dank! gelukkig af.

19 july 1854. Des namiddags met ‘t heele huisgezin (9 personen) en ‘t heel huisgezin van Dominee Wentink (8 personen) en Vrendenberg en 2 kinderen, en 5 kinderen van Bok zeer genoeglijk in ‘t Boschje enz op de Hoogeberg den dag doorgebragt. Des avonds te 10 uren weer te huis.

18 october 1854. Catechisatie aan den Burg, Sientje voor ‘t eerst mede.
Grietje heeft laatst den dag zeer genoeglijk doorgebragt bij Grietje Bakker-Keijser en ontving zelfs nog een paar mouwtjes ten geschenke.

6 december 1854. De meisjes hadden van de week 2 paar kousen gebreid om met deze en met eenige oude kleedingstukken daarbij ook aan eenige armen een blijde St.Nicolaas te verschaffen.

7 januari 1855. Vanavond bij Faas hoorde ik hoe men het mijne lieve Grietje meent aan te zien dat zij niet regt goed is. Ik kan het moeijelijk verdragen dat men zoodanig over haar spreekt.’t Zal best zijn dat zij een tijd lang naar grootmoeder gaat. Zij heeft nu toch ook zoo weinig.

14 january 1855. Aafje vanavond weder uit. Grietje is dan mijn eenig gezelschap en maakt gaarne voor mij koffij klaar, enz.

28 january 1855. Zondag. Ik met Dirk en Grietje naar ‘t Oostereind. Zeer glad te loopen. Door ‘t verschil der klokken kom ik een kwart uur te laat. Men was reeds aan ‘t zingen.

11 february 1855. Vandaag brief van ‘t Hoogezand ontvangen. Grootmoeder wil graag dat Grietje daar een tijdlang komen zal.

25 february 1855. Dirk naar den Hoorn. Lodeezen neemt ‘t beroep aan naar Knollendam. Ik voorzag dit, en alzoo heb ik reeds den geheelen dag mij in den treurig vooruitgezienen tijd verplaatst, waarin ik mijn Dirk, die mij zooveel genoegens schenkt, zal moeten missen. En dat Grietje ook nog henen gaat, ach wat zal het mij eenzaam zijn.

22 maart 1855. De meisjes van Wentink (Dolfine en Koosje) hebben hier den dag doorgebragt.

11 april 1855. Jufvrouw Balkema komt bij mij op de studerkamer en zegt dat zij bezwaar vindt in het werk ’t welke zij hier voor zich vindt, en dat zij alzoo liefst naar Groningen wil terugkeeren. Ik zoek haar zooveel mogelijk te bemoedigen, maar geef haar intussschen vrijheid om te gaan. Dit wordt op a.s. dingsdag bepaald. Zij wil gaarne Grietje medehebben (later wil zij eerst overleggen met hare ouders).

24 april 1855. Met Menno en Sientje ’t reisgezelschap naar ’t Oude Schil gebragt. Baldine Balkema des morgens met de wagen van J.C. Bakker. Afscheid van Grietje. Wanneer zal ik haar en wanneer haar HIER wederzien? Zij zelve ging er met een vroolijk gemoed op af.

15 july 1855. Met Dirk en Samuel op reis, om 6 uur des morgens van Cocksdorp afgevaren, kwamen wij des nachts te ruim 2 uren binnen de wallen van Groningen. Om 12 uur naar ‘t Hoogezand gevaren (met Reijer Koning, aan dezen betaalde ik 8 gulden, aan zijn knecht 2 gulden).
Men was in huis en op school zeer tevreden over Grietje. Dirk zou daar ook blijven.

20 july 1856. De komst van Dirk en Grietje en Jan Wildervank die gisteravond te half 10 van Harlingen afgevaren en vanmorgen te half 7 gearriveerd waren. Ik zag eerst bijkans niet dat het Dirk was.

6 augustus 1856. Jan naar de haven gebragt op de boot naar Harlingen. Dolfina Wentink, Hiltje Eelman, Betje Vrendenberg, Theodora en Emilia Bok bij Grietje theegedronken en den avond gepasseerd.

21 augustus 1856. Weer naar Texel. Sina had de waterpokken.

4 september 1856. Grietje naar ’t Hoogezand.

7 september 1856. Grietje is weer naar ’t Hoogezand. Dirk gaat 26 october naar Zutphen op het Gymnasium.

16 july 1857. Brief naar ’t Hoogezand. Ik geef daarmee mijn verlangen te kennen dat Grietje van het jaar zoo mogelijk nog eens overkomt met iemand. Zij het slechts onder geleide tot Harlingen.

5 february 1858. Aan Grietje geschreven [te Groningen bij grootmoeder] met 3.70,5 gulden voor haar verjaardag.

19 februari 1858. Grietje is gelukkig gezond. Men vindt het goed dat zij van ’t zomer huiswaarts terug keert, en wil Katrina daar wel weer hebben.

11 juny 1858. Brief van het Hoogezand. Men verwacht mij om Grietje te halen die zeer naar ons verlangt.

8 july 1858. Gister brief van het Hoogezand, Grietje verwacht ons met groot verlangen.

20 july 1858. Met Katrina, Sina en Vrouwtje op reis naar Harlingen.
Huizinga reist met Katrina en Sina met de diligence naar Leeuwarden en naar Grijpskerk naar broeder de Waard, getrouwd aan Sientje Huizinga.

23 july 1858. Moeder, Grietje, Jakob en nichtje kwamen met de wagen hier, heerlijke doch weemoedige ontmoeting. Grietje was zeer groot en zwaar geworden.

24 july 1858. Huizinga en Sina op ’t Hoogezand. Moeder verhaalt veel van Grietje, met wier ijver, zucht voor orde, bekwaamheid en lust tot allerlei verrigtingen zij zeer ingenomen is, doch die soms in hare begrippen zeer onverzettelijk is. Met zachtheid komt men met haar tot de beste uitkomsten. Ze wil gaarne alles voor een ander doen. Ze was doorgaans zeer stil in gezelschap van anderen.

18 augustus 1858. Plaatsbriefjes genomen voor de diligence van vanavond. Tegen 11 uur met Juriaan en vrouw en kind mede afgereist. Grietje en Sientje gaan mede naar Texel.

19 augustus 1858. Naar Harlingen, met C. Bakker afgevaren, te kwart over 8 uur aan ’t Oude Schild.

2 september 1858. Grietje naar Wentink tot 3 september.

5 september 1858. Dolfine Wentink en Betje Vrendenberg bij Grietje.

13 december 1858. Gister had Grietje Dolfine Wentink, Hiltje Eelman en Betje Vrendenberg bij zich.

24 february 1858. Ik Grietje teregt geholpen met haar brieven schrijven.

30 juny 1859. Dominee Wentink en Dolfine hier, over de kermis gewandeld. Zij bepraten Grietje om met hen mede te gaan en morgen weerom te komen.

2 july 1858. Dirk, Grietje en Menno in de Vergulde Kikkert de toneelvoorstelling bijgewoond van 8 tot kwart over 12 uur. Menno vooral gevoelde zich daarin vooraf zéér gelukkig.

6 july 1859. Brief naar ’t Hoogezand naar Katrina die heden 13 jaar wordt. Des namiddags Dirk, Grietje en Menno naar de Tent.

13 july 1859. Geke vertrokken naar Groningen. Grietje is dus thans met de huishouding belast.

14 july 1859. Ernstige gesprekken met Grietje, waarvan ik hoop dat het gevolg zal zijn dat zij nu voortaan zich boven alles beijveren zal om niet zozeer haar eigen, als wel haars vaders wil te volbrengen.

8 augustus 1859. Grietje mede op reis naar Westzaan, Samuel mee terug op 16 augustus.

15 augustus 1859. Te zamen naar Amsterdam. Portret van Grietje laten maken bij den daguerrotypist Heyke, dat niet zeer goed is uitgevallen.
Grietje, Samuel en ik naar de Zoölogische tuin.

16 augustus 1859. Naar Texel.

22 september 1859. Feest in de Tent ter eere van Leentje Vrendenberg en Koning (bruid en bruidegom): Voigt en vrouw, Wieringa en vrouw, Kikkert, P.Koorn en Anna Kikkert, van Deinse en dochter Anna, Kleinkens, Vrendenberg en vrouw en zuster Gerritje en dochter Betje en Hendrik en wij (ik, Geke, Dirk, Samuel), de zuster van Koning, Wentink en Dolfina, tot 3 of 4 uur ‘s nachts. Grietje was ook op ‘t feest in de Tent verwacht geweest, maar dit was niet goed bericht.

26 september 1859. Luisterrijke partij bij Vrendenberg ter eere van ‘t trouwen van Leentje.
Ik zat tusschen Grietje en de zuster van Koning, Adriënne. Echter gevol ik mij op zulke partijen nooit goed thuis, daar ik te weinig tot verhooging der feestvreugde kan bijdragen.

28 october 1859. Brief aan Samuel in Mulhouse: Het was eerst regt stil en eenzaam na uw vertrek. Twee kinderen te bed (Sientje en Menno). Vrouwtje was ook ongesteld en menigmaal niet aan de etenstafel aanwezig, zoodat wij dan dikmaals alleen maar met ons drieën, Grietje, Tante en ik den maaltijd hielden. Groote verandering bij eenige weken vroeger toen dat drietal nog een achttal was.

29 april 1860. Half 8 met Grietje, Sina, Menno en Vrouwtje in de wagen van J.C. Bakker naar Cocksdorp gereden, ik bij Meester Brouwer, de anderen bij Aafje Buijs.

16 july 1860. Grietje schijnt zich weer regt gelukkig te gevoelen. Zij zou zeer gaarne hier op ‘t Hoogezand willen blijven. Katrina en Sina zouden wel willen blijven, doch Sina zou toch moeilijk kunnen besluiten om vader te verlaten, en Katrina zou ook wel met vader terug willen.

10 augustus 1860. Met de kinderen (behalve Katrina) op de diligence naar Harlingen. Sientje zit steeds met haar kanarie op schoot. Des morgens te half 8 met Vrouwtje in Harlingen in ‘t schip van Teunis Timmer. ‘s Avonds 8 uur op Texel. Aldaar Gé, een uur vroeger van Westzaan gearriveerd.

13 november 1860. Grietje moet sedert lang veel hoesten. Doctor van Deinse heeft haar nu poeders gegeven.

17 november 1860. Grietjes hoest schijnt ook te beteren maar zij heeft met de laatste bittere poeders haar etenstrek verloren, en is na het innemen daarvan misselijk, zoodat zij ze gister heeft laten staan.

3 december 1860. Brief aan Samuel: Monsieur Verberne is veel ziek (tering?).
Grietje en onze tegenwoordige meid (Jantje Bispinck) harmonieeren zeer goed, veel beter als te voren met Vrouwtje, die doorgaans wat stroef was, Grietje is nu veel opgeruimder dan te voren.

31 december 1860. De toestand van Grietje, haar hoest en koortsigheid is wel wat minder, maar zij eet nog onbeduidend en is sterk vermagerd.

31 december 1860. Van de week brief aan Doctor de Waard geschreven over den toestand van Grietje, haar hoesten en koortsigheid is wel wat minder, maar zij eet nog onbeduidens, is zeer vermagerd.

10 january 1861. Brief aan Samuel: Grietje komt nu des morgens wat later op, ‘s avonds gaat zij op gewonen tijd naar bed 11 à 12 uur. Wij zullen het nu zoo inrigten, dat zij in de achterkamer in plaats van op haar bovenkamertje kan slapen en daartoe bij dit koude weer een kacheltje voor de achterkamer zien te krijgen. Dit is ook daarom beter omdat er 2 bedsteden zijn, een van welke tante Gé en Sientje dan kunnen gebruiken. Dirk moet dan zoolang in ‘t voorkamertje. Gij zoudt veel aan Grietje verloren hebben als gij haar zaagt, wij hopen dat alles zich nog schikken mag en dat zij weder spoedig herstellen zal. Bij God zijn alle dingen mogelijk, maar hij zal alles ten beste besturen.
Als wij vast staan in dat geloof dan zal geen kommer ons kwellen.

16 januari 1861. De toestand van Grietje boezemt mij aanhoudend groote bezorgdheid in, zij gaat zichtbaar agteruit. Zij moet vooral ’s avonds veel hoesten. De diarrhea des nachts is iets minder. Zij slaapt nu in de achterkamer (Gé en Sina in de andere bedstede) waar wij onlangs een kagcheltje hebben gezet. Zij staat nu doorgaans te 10 ure op en gaat ruim 10 ure weer naar bed. Overdag houdt zij zich nog steeds met eenig werk, borduuren enz. bezig, doch zij is niet lustig, echter ook niet zwaarmoedig.

18 januari 1861. Grietje had vanmiddag vrij wat gebraakt, uit angst dat dit braken weer zou beginnen zou durfde zij ook niets te gebruiken. Haar spraak was sinds eenige dagen wat belemmert, zoodat zij zeer langzaam sprak, en dat haar oogen een buitengewonen glans vertoonden. Zij had in de kamer op een stoel zittende sterk geweest, maar bij het naar bed gaan viel zij neder, zeer koud, ook haar wangen en voorhoofd. Ik sprak met haar in zachte bewoordingen, gedachtig aan hetgeen ik eens met mijne zuster Mentje ondervonden had, en vroeg haar of zij het goed vond om door het maken van een uiterste wilsbeschikking menigerlei moeyelijkheid voor mij. Indien ik haar mogt overleven, te voorkomen. Ofschoon zij wel dacht spoedig weer beter te zijn, zoo oordeelde zij het wenschelijk dat zulks spoedig geschiedde, Ik overlegde daarna met Gé en Dirk en besloot nog de Heer Bok te schrijven om zoo het zijn kon, nog hedenavond met de getuigen te komen. Zij kwamen (kwart voor 11) Bok, Bruno Bok en de 2 veldwachters. Zij was toen nog al wel en verklaarde gaarne haar naam te willen teekenen, gelijk zij deed. Zij wilde hier nog gaarne wat blijven, want, zeide zij, ik ben nog zoo jong. O mogten er spoedig blijken van beterschap zich opdoen en mogt er nog een geheel herstel kunnen volgen! Dat geve ons de al magtige!

26 januari 1861. Grietjes toestand is niet gunstiger geworden. Zij was nog altijd gewoon om zich als zij opkwam geheel in orde te maken en te kleeden, ofschoon het opmaken der haren ook door haaruitval, vrij wat moeite koste. Zij heeft zich nu laten gezeggen om een mutsje op te zetten, de crinoline uit te laten en gaat geregeld ’s middags te bed. Veel hoesten enop te geven, en te zweten, weer diarhee. Zij blijft hare tevredenheid bewaren en is altijd rustig en gelaten. Gister voor 5 weken is zij nog met mij naar de Rederijkerskamer geweest, en nu schijnt het mij zoo goed als zeker dat hare voeten den drempel des huizes nooit weer zullen betreden.

Berigt van het overlijden van tante Romkes, dit bedroefde Grietje, dat zij die goede vrouw nu niet meer zien zou. Dit gaf mij aanleiding om met haar te spreeken over onze hope des wederziens aan de andere zijde des grafs. Zij laat nu toe dat tante haar ondersteund en zelfs haar aan- en uit- kleedt. L.l. zaterdag heeft zij bij het verwisselen van ondergoed nog zichzelve alleen kunnen helpen. 26 december liep zij nog met mij naar Oosterend, de 16e was zij het laatst in de kerk. Hoe grijpt het mij aan het hart dat Samuel en Katrina haar nooit zullen wederzien!

1 february 1861. Brief aan Samuel: Gij zoudt uw anders zoo bloeiend gezonde zuster niet meer herkennen. Ook Sientje is sedert 23 january ongesteld. Van Deinse beveelt haar bijzonder aan om zich zeer bedaard te houden.

5 february 1861. Brief aan Samuel over Grietje: Haar stoffelijk overschot zal donderdag namiddag ter aarde besteld worden. Met Gods hulp zullen wij de droefheid te boven komen, hopende daaruit slechts een heilige ijver tot trouwe plichtsbetragting te zullen behouden. Ik zend dezen [brief] aan den Heer Koechlin met verzoek dat hij u dezen op gepaste wijze ter hand stelle. Ik voeg hierbij ‘t albumblaadje, dat zij vrijdag nog als met stervende hand voor u onderteekend heeft.

11 februari 1861. Hoe veel is er in eene week tijd veranderd - ik heb mijne lieve dochter verloren, reeds rust haar lijk onder de aarde. Zij is weg van hier en altijd zonder haar zetten wij het leven voort tot dat ook onze tijd verstreken zal zijn. 29 januari vergden wij alreeds aan Grietje het gebruik van geneesmiddelen niet meer, echter bleef zij daarmede volhouden, alleen de levertraan heeft zij laten staan. Zij kleedde zich niet meer, maar plaatste zich in een stoel met een deken omgeslagen. Zij zeide dat zij zich niet zoo ziek gevoelde. Tante Gé was meermalen veel zieker geweest en levensgevaarlijker geweest, en toch ook nog weder hersteld. Zij hield niet van gesprekken over de mogelijkheid van een spoedig naderende dood, die zij somber noemde, en brak ze af met te zeggen laat ons nu eens over wat anders praten.
Zij zei : Vader moet niet denken dat ik bang ben van de dood, want de Goede God heeft nu zoo vele jaren altijd ten besten voor mij gezorgd en mij alle liefde bewezen, zoude hij daarmede nu zoo opeens kunnen ophouden, nee ik geloof eerder dat hij mij bij mijne lieve moeder brengen zal, en waar die is, daar moet het wel goed wezen.
Zij schreef met de grootste moeite haar naam op voor Samuel. Voor Katrina wilde zij iets borduuren op een albumblaadje en maakte een begin maar na eenige steeken kon zij volstrekt niet meer, en moest alles nederleggen. [Huizinga blijft bij haar waken] mijn opblijven daarmede verontschuldigend dat ik Samuel moest schrijven.

25 november 1861. Brief aan Grootmoeder en Katrina op ‘t Hoogezand:[bedankt voor de toegezonden Sinterklaascadeaus, o.a. een broek voor Menno] Sientje, sterk is zij niet, maar wat zouden wij ook op ligchaamsterkte bouwen? Wij, die in Grietje het voorbeeld zien hoe de blozende gezondheid in zoo korten tijd kan wegkwijnen!

6 february 1862. Het was een jaar geleden dat ik het lijk van mijn Grietje volgde.

5 february 1872. Verjaardag eertijds van Grietje.


Terug naar de vorige bladzij