Asch.


Asch
Wij vonden in de gedempte sloot hopen wittig spul van verschillende soort, in kattenbak-vullingachtige, of poederige kluiten. We hadden eerst geen idee wat het was. Ook op het veld verspreid en op de weg vonden we dit spul. In het boek over de Haarlemmer bleekerijen was sprake van asch, en dat was het- een van de belangrijkste benodigdheden van het bleekproces.
Het werd gebruikt om het vuile ongebleekte linnen zo schoon mogelijk te maken. Daarna volgde het melkbleeken.
Deze houtasch werd gebrand in de Oostzeelanden en vandaar ingevoerd.

De Haarlemmer Bleekerijen, mevr. S.C. Regtdoorzee Greup-Roldanus
Een boek waarin alle aspecten van de ouderwetse bleekerij worden beschreven. Het is de voornaamste bron van onze kennis van het bleekwerk.

Bld.42 De methode: op gras laten bleeken door inwerking van lucht en licht en daarnaast het loogen met een of andere plantaardige of dierlijke loog, is vanaf historische tijden vrijwel algemeen bekend bij alle volkeren waar weefindustrie bestond.
De aard van de loog, die men hier in Holland het vroegst heeft gebruikt, is niet zeker vast te stellen. Weedasch en potasch komen in vroege tollijsten voor, doch kunnen voor wollen lakenen gebruikt zijn. Nergens vindt men aanwijzing, dat hier te lande bij het bleeken andere loog gebruikt is dan uit plantaardige asch bereid en wel uitsluitend uit houtasch, gecalcineerd tot potasch of met “okras”, d.i. uitgeloogde houtasch gebrand tot weedasch.

Logen
MOEDERLOOG: 30 pond blauwe asch, 30 pond witte asch, 200 pond marcoft of 300 pond casseupsche en 300 pond potasch of witte moscovische asch.
Wij vonden verschillende soorten as, korrelige, gladde, kattebakvulling-achtige.

Bld. 64 Na een kwartier koken onder voortdurend roeren liet men afkoelen en bezinken. In een kleinere ketel werd daarna een zwakkere loog bereid: op 1 deel moederloog nam men 19 deelen water en 7 deelen gebruikte loog of in plaats hiervan, wat goedkooper uitkwam, de duurdere vloeibare zeep (2 pond op ongeveer 190 liter). Zeep kon de loog een zekere zachtheid geven.

Leverantie
Bld. 173 De benoodigde asch werd geleverd door de aschkooplieden in Haarlem, Amsterdam, Rotterdam, ’s-Gravenhage, Purmerend, welke kooplieden zelf hun waren uit den vreemde betrokken.
Het is den bleekers nooit mogelijk geweest den tusschenhandel uit te schakelen en zelf relaties met buitenlansche branders of agenten aan te knoopen.
De zendingen asch naar Holland uit Dantzig en elders moesten toch reeds om “behoorlijke ladinge te maken” aangevuld worden met vlas, hennep- en lijnzaad enz. en daarmede was dan alle naar deze provinciën vervoerde asch bedoeld, met welke zendingen de verschillende industrieën , in de eerste plaats de zeepfabrieken, werden voorzien en van welke asch bovendien nog een groot gedeelte voor buitenlandsche debiet bestemd was.
De aschkoopers waren meest tegelijkertijd zeepkooplieden- zij fabriceerden waarschijnlijk de zeep zelve- of zij combineerden de koopmanschap met dat in linnen of/en garen, zijde, katoen en vele andere artikelen.
De kooplieden betrokken de asch slechts te Dantzig. Het waren de verschillende soorten Russische, Poolsche en Pommersche houtasch, gecalcineerd tot potasch of gebrand tot weedasch.

Prijzen
Bld.176 De agenten toonden groote toewijding om het beste tegen de laagste prijzen te vinden. De bleekers hechtten blijkbaar, evenals de kooplieden, te veel aan hun bekende merken en stonden argwanend tegen elken nieuwen brand. De eerste asch kon niet voor Maart verscheept worden en was eind April in het land. Als de aanvoer van grondstoffen uit de Poolsche en Pommersche bosschen door lange winters uitbleef, liet dit het geheele bedrijf wachten, zoodat de prijzen van den beschikbaren voorraad stegen. In het najaar waren vracht en assurantie het laagst. De Hollandsche bleekers hebben dus practisch steeds met een voorjarig brand gewerkt.

Bld. 177 De weedasch werd geleverd in tonnen van 350 pond bruto inhoud; een last asch, d.i. 12 tonnen, woog ruim 2000 kg.
Bij potasch, die niet per ton, doch per pond berekend werd, zoowel in den kleinhandel als in den groothandel, geschiedde de levering in “vaatjes”.

Bld. 178 De aschprijzen stegen sterk in de eerste helft van de 17e eeuw. Binnen 2 jaar verdubbelde de prijs. Het bleekloon moest mede daarom met 70% verhoogd worden.

Bld. 181 Een bleeker had voor een normaal bedrijf 10 last weedasch noodig.


Terug naar de vorige bladzij