Aaltje Hendriks.


Zijn de gevonden voorwerpen in de westelijke werfsloot van de Oude Bleekerij eigendom geweest van deze Aaltje? Waarom zou dat kunnen?

Personalia
Hendrik Hendriksz Schilder (16/17xx-1766) getrouwd in 1722 met Antje Jans Reij (17xx-1775). Hun dochters waren:
Neeltje Hendriks 1724-1784
Aaltje Hendriks 1738-1784
Neeltje trouwde op 25-11-1747 met Jan Cornelis Dijt anders genoemd Kuijt (1724-1806), zoon van Cornelis Reijers Dijt en Gerbrig Jans Kuijt. Ze hadden twee kinderen, Jantje (1848) en Simon (1852), die allebei als baby stierven. Neeltje maakte zelf op een akelige manier een eind aan haar leven, er staat bij haar sterfdatum ‘zich verworgd’.
Jan Kuijt hetrouwde ruim 2 jaar later met de weduwe Trijntje Cornelis Bredero.
Aaltje (gedoopt 19-12-1738 rk) trouwde met Cornelis Gerrits Smit, ze waren getrouwd van 1765 tot zijn dood in 1773, daarna hertrouwde ze in 1774 met de weduwnaar Gerrit Sijmons Hartog (huw. voorw. not. 4900 27-6-1774).
Merkwaardig is dat Neeltje en Aaltje in hetzelfde jaar stierven.

Hendrik Schilder woonde volgens de Personele Quotisatie van 1742 in de bouwhuizen (boerderijen) van De Koog. Er staat: 97. Hendrik Schilder, 3 personen, een bleeker, houd 2 paarden en 1 wagen tot sijn werk.

Dirk Cornelis Dijt, broer van Jan Kuijt, trouwde met Bregje Bos van de Worsteltent. Hij was zo later nog jaren lang de naaste buurman van Aaltje Schilder, in de tijd dat zij op de Catharinahoeve woonde.

Oude en Nieuwe Bleekerij
Het huis, de tuin, blekerij en 1400 roeden grond van de Nieuwe Bleekerij werden in 1735 verkocht aan Hendrik Schilder. Hij nam ook het blekersgerei over, een loogketel, kuip en tobbes.
In 1754 kocht hij van Jan Bos de Oude Bleekerij (overdracht niet gevonden, maar die was later eigendom van Aaltje).
Het is waarschijnlijk dat Aaltje met Cornelis Gerritsz Smit op de Oude Bleekerij heeft gewoond. Haar tweede echtgenoot Gerrit Hartog was eigenaar van zowel de Oude als de Nieuwe Bleekerij, die had hij verkregen uit de erfenis van Aaltje.
Zij stierf in 1784, wat goed overeenkomt met de datering van de gevonden spullen. Maar zij woonde in haar laatste jaren niet meer daar, ze woonde op de Catharinahoeve. Waarom zou ze zoveel goed bruikbare spullen achterlaten?

Inwonen bij schoonmoeder
Trijn Cornelis, laatst weduwe van Dirk Ratelaar en Aaltje Hendriks, weduwe van Cornelis Gerritsz Smit kwamen overeen dat Trijn aan Aaltje verkocht ‘het vee en boeregereedschap’, dat zij al in gebruik had, tegen een jaarlijkse lijfrente van ‘seventig guldens, so lange de eerste comparante in desen zal leven’.
Hoe lang Aaltje al bij haar schoonmoeder in huis woonde staat er niet bij. Ze was in 1773 weduwe geworden, maar kan al langer ingewoond hebben met haar man en zoontje. Trijn alleen kon het boerenwerk niet doen en dan kun je beter je zoon als boer in huis halen dan een extra knecht te moeten betalen.
Maar Trijn kan ook naar Den Burg zijn vertrokken. In 1767 had ze daar een huisje in de Warmoestraat, tussen Maarten Rey en Cornelis Vos in. Ook tegenwoordig gaan de meeste buitendorpers op hun oude dag naar het dorp, waar het leven toch veel gemakkelijker is dan er buiten.
Toen Aaltje in 1774 de overeenkomst met Trijn Cornelis maakte zal er niet gedacht zijn aan de mogelijkheid dat Trijn iedereen zou overleven. Aaltje heeft vast wel haar mooiste spulletjes meegenomen naar haar schoonmoeders huis, veel zal dat niet geweest zijn, want dat huis was al propvol. Er was geen plaats voor Aaltjes kopjes en schoteltjes. Die waren al ruimschoots voorhanden.
Trijn had ‘een half dozijn bruijn porseleijn theegoed, een half dozijn blauw dito, een delftse trekpot’, voor de sier in de kamer ‘17 delftse koppen op de kast so kleijn als groot, 20 dito klapmutsen, 5 dito egale schotels, 25 dito van differente soort, 20 dito bords so kleijn als groot’, en ‘nog eenig rood aardewerk tot dagelijks gebruik dienende’, alles bij elkaar erg veel voor die kleine kamer.
Wat ontbreekt (volgens archeoloog en aardewerkspecialist Michiel Bartels) en dus door Aaltje is meegenomen: Tafelborden, diameter tussen de 16 en 24 cm ontbreken volledig terwijl deze gewoonlijk 60% van het vondstcomplex uitmaken en hier is (nog) geen enkel exemplaar gevonden? Heel vreemd!

Een maand na de overeenkomst met Trijn maakten Aaltje en haar tweede echtgenoot huwelijkse voorwaarden.
NHA OM 4901 1774 Relatief tot een Huwelijkse Voorwaarde
Staat en Inventaris van alle sodanige goederen en Schulden als Gerrit Hartog en Aaltje Hendriks, Egtelieden, in hun tegenswoordig Huwelijk hebben in en aangebragt; ende zulks op alle sodanige conditien en voorwaarden als bij Contract anteruptiaal tusschen de gemelde Egtgenooten op den 27e Junij des Jaars 1774 ten overstaan van de ondergetekende notaris en getuijgen gepasseert, nadenstaan vervat en uijtgedrukt gedaan, maaken ten versoeke van de gemelde Gerrit Hartog en Aaltje Hendriks; in maniere hierna volgende.

Eerstelijk de goederen van gem Gerrit Hartog’. Zijn 6 stukjes land en zijn schamele bezittingen werden precies opgesomd.
Volgen de goederen van Aaltje Hendriks
Eerstelijk alle de Vaste goederen, so van haare ouders als van Jan Corn. Bos, Dirk Ratelaar en Trijntje Cornelis afkomstig, benevens die welke verder staande haar eerste Huwelijk zijn aangekogt, sodanig alle deselve tegenswoordig door haar beheert en gebruijkt worden, en gelegen zijn in de Polders Everstekoog, Gerritsland, Operen, Zuijthaffel en de Westen, dog welke thans niet gevoeglijk gespecificeert hebben kunnen worden.

Ondertekend door:
Girrit Simonsz Hartogh
Dese letters bij Aaltje Hendriks eijgenhandig gesteld A H
Cornelis Coeman
Fester Willemsz
Jan Star Notaris

Onroerend goed in de Everstekoog: Met de dood van Hendrik Schilder kwam ook voor het linnenbleekwerk op Texel het eind. Het was inmiddels een zwaar verouderde techniek. Misschien was Hendrik er al jaren eerder mee opgehouden.
De bijnaam van Aaltjes zoon Hendrik was nog heel lang ‘de Bleeker’. Hij is waarschijnlijk geboren op de Oude Bleekerij, maar heeft de verhalen over de daarover van horen zeggen gehad, zijn grootvader heeft hij niet gekend.
Onroerend goed in het Gerritsland: het ‘vaste goed’ dat van Jan Cornelis Bos gekomen was kan haast niets anders dan de Oude Bleekerij zijn.

Huwelijkse voorwaarden worden opgemaakt om het eigendom dat de ene echtgenoot heeft verzameld voor de eigen familie te behouden, en het niet in handen van de minder vermogende nieuwe echtgenoot te laten vallen. De erfenis van het kind, Hendrik Smit, zou hierdoor gewaarborgd moeten zijn.
Maar zo eenvoudig ging het hier niet. Toen Aaltje Schilder stierf was Hendrik nog maar 17 jaar oud, nog lang niet meerderjarig. Van zijn familie was bijna niemand over, alleen zijn oom Jan Cornelisz Kuijt alias Dijt, zijn grootmoeder Trijn Cornelis en de stiefvader Gerrit Hartog waren in leven.

Verkoop Nieuwe Bleekerij
In 1785 verkocht Gerrit Hartog het onroerend goed van Aaltje, misschien met de beste bedoelingen, misschien om van Hendrik af te zijn, wie zal het zeggen. Zelf kocht hij de Catharinahoeve. Wat moest zo’n jongen als Hendrik met die boerderij, dat werk kon hij toch niet aan? Zoiets zal er wel gezegd zijn, dat is meer gebeurd bij dergelijke gelegenheden, zonder kwade opzet misschien- maar het was ook de makkelijkste manier om van de verantwoordelijkheid af te komen. Gerrit zal niet gedacht hebben dat hij zelf al twee jaar later ook niet meer onder de levenden zou zijn!
Uit Gerrit Hartogs nagelaten boedel moest Hendrik Smit het huis van zijn moeder terugkopen, een ‘huismanswoning een huismanswoning met 1700 roe in de Westen en Operen, belend ten oosten de erven Jan Jacz. Verberne [Ruimzicht] en ten westen de weduwe Dirk Dijt [Worsteltent]’. Dit kan niet de bedoeling van Aaltje geweest te zijn toen zij haar voorwaarden liet stellen bij het huwelijk met Gerrit.
De Nieuwe Bleekerij werd gekocht door Jacob Jansz Verberne.


Home