Loodsen van den Hoorn in de Franse Tijd


Verarmde Loodsen

Het continentaal stelsel (Frans: Blocus continental) hield een maatregel in van de Franse keizer Napoleon I waardoor alle handel tussen het Europese continent en Groot-Brittannië verboden was. Deze economische blokkade hield stand van 1806 tot 1814.

Door de invoering op 21 november 1806 van het Continentale Stelsel door Napoleon was er voor de Loodsen vrijwel geen werk meer. De Reede van Texel lag leeg, er was geen overzeese handel meer. Alleen wat vissers voeren uit. Hoe moest dat verder met de winter op komst?

Het zou een 'Koude winter' worden, goed voor anderhalve bladzij in het boek 'Bar en Boos' van Jan Buisman. In december en januari sneeuw en ijs, daarna zachter, met een 'vreesselijke storm' op het eind. Van de ijsdammen in het rivierengebied en overstromingen had men op Texel geen last. Maar alles wat branden wilde was opgestookt, tot aan de strandpalen toe. Er stond geen struik meer in de duinen.

Liefdegaven voor de Buskruitramp te Leiden

De secretaris verontschuldigde zich in een brief aan het departementaal bestuur van Holland voor de geringe opbrengst van deze collecte, al vond de secretaris het bedrag nog meevallen: men had het op Texel zeer arm, ook de Loodsen:

Texel 17 Feb. 1807

rapport liefdegaven Leijden

Hoezeer na de Volkrykheid onzes Eilands, deze Vrywillige toelage niet hoog genoemd kan worden, is deselve ons nog al toegevallen, uit aanmerking van de groote armoede en gebrek der Ingezetenen.

Nagenoeg hier alles levende van Commercie en Zeevaard, staan deze Bronnen door de Ongelukkige tyden reeds zedert jaaren stil.

Onze Zeelieden in hoger en minder qualiteiten gewoon te vaaren- zyn of in S' Vyands handen geweest, van het hunne beroofd, en nagenoeg tot de bedelstaf gebragt- of hebben het Vaderland verlaten, en doen by Vreemde Natien dienst-

Lootscheryen en Visscheryen houden ten naasten by op, of uit Vreese voor den Vyand durven hunne neering niet uitteoeffenen-

Aan de Commissie uit het departementaal bestuur van Holland, betrekkelyk: de inzameling voor de Stad Leyden in S' Hage- coupons te zenden ten beloope van f 62.10-

In het jaar 1807 staat het woord Loots niet in de Gemeenteraadsnotulen. Ze hadden het arm en er was geen werk, maar het was nog niet zo slecht dat het Eilandbestuur erover moest vergaderen. In 1808 drong door dat het zo niet meer ging.

Collecte

De secretaris verontschuldigde zich weer voor de geringe opbrengst bij een Landelijke Collecte:

aan den Heer Drost van 't Kwartier Hoorn Departement Amstelland

Ten behoeven der Ongelukkig gewordene in Zeeland door den Storm en Watersnood van den 15 January dese Jaars hebben wy ter voldoeninge der aanschryving van den Heer Landdrost van het Departement Amstelland dato 5 feb. ll N. 7 door bevoegde persoonen alhier over onze Dorpen eene Collecte laten doen waarover het provenu komt te bedragen f 123.10.12

In waarheid niet veel en wy hadden het gaarne ruimer gezien, dan die bekend is, het diep verval en veramde staat onser Inwoonderen, die het nagenoeg alleen van de Loots, Visschery en Zeevaard moeten hebben, terwyl zy in alle de overige met de toenemende Lasten als gebukt gaan, zal dit zo Vreemd niet voorkomen-

Wy betuigen met agting te zyn

Uwe Goede Vrienden-

't Gemeentebestuur van Texel voornt

Ter ord. van deselve (get) WRomans Secr.

Texel 23 Maart 1808

Commissie

Het was voor het bestuur duidelijk dat er iets gedaan moest worden, maar wat? Men benoemde een Commissie, die naar de stad ging om te overleggen met de Minister.

De Commissie van wegens deeze Vergadering en uit de Burgerij op den 12 meij ll benoemd, geweest hebbende na de Minister van Finantien, doen daarvan het navolgende rapport:

Kragtens de qualificatie met dewelke gy ons vereerd hebt, zyn wy den 24 Mey naar S' Hage vertrokken, en den 27 daaraan by Zyne Excellentie den Minister van Finantien geweest- alwaar wy onse qualificatie vertoonde, en vervolgens onse Memorie overgaf, die ZE zeer naukeurig doorsag en vervolgens met ons daar over zeer ampel sprak-

'Er wierd van zyn kant betoogd, 't geld nodig had en 't overal slegt was, dat het ons niet onbekend zoude zyn, Enchuysen en Hoorn zeer veel geleeden hadde, door het vernietigen der Oostindische Compagnie- dat den Haag thans ook alles verloor- hy de eenigste Minister was, die 'er thans nog zyn verblyf hield, dog eersdaags na Amsterdam stond verplaast te worden, en dat met hem 800- moesten volgen- dus voor den Haag ook slegte vooruitzigten-

Dat wij ook niet wel rekende, door de waarde te bereekenen zo als zy thans bestond, maar zo als die van 1795 tot 1805 geweest had-

Hier op zeide wy, dat het wel te begrypen was, dat het Land geld nodig had en het overal slegt was, maardat het tog maar waard was daar de dyk het laagste is, het water 'er eerst overliep, andere plaatsen nog eerst in hunne begin van Lyden waaren, terwyl ons Eiland nu aan zyne einde naderde en volstrekt dien Last niet konde draagen zonder deele haarer totale ondergang-

Wat aanging de bereekening der waarde, die nimmer zodanig op Texel bestaan hadde niet alleen van 1795 tot 1805, maar zelve niet in 1780, de allerglorieuste tyd, die wy beleefd hadde, wanneer de Huisen nog de helft van de waarde niet hadden, zo als veele nu aangeslagen waaren-

Zeide hem verder hoe elendig hier de Staat van een groot deel der Ingesetenen was- dat de ZeeLootsen van het dorp den Hoorn en verder op Texel, daar wy thans de 5e Maand byna door waaren, door elkanderen geene 5 gulden verdiend hadde- dat zy tot hun onderhoud alles, tot de Steenen uit de Vloeren der Huisen verkogte en dat ZE dus zo wel als wij de gevolgen daarvan konde berekenen-

Hij zeide ons zeer wel te geloven, en ook wel begreep dat de Eilanden en Zeedorpen de allerongelukkigste waaren, dat wij van zyne kant verzekerd konde zyn, dat hy voor ons doen zoude wat hy konde dat hy onze Memorie zou stellen in handen der Hoofd Commissie van de verponding die hy intusschen zoude aanschryven, en ons voor diligent verklaren- dat voor eerst alles was dat hy doen kon, waar op wij van ZE ons afscheid namen, die ons nogmaals beloofde hy onze zaak zoude ter harte neemen-

was getekend Jan Bakker dj, Leendert Pruijt en Jan Ran Burg op Texel 4 junij 1808

En heeft de Vergadering na dit Rapport in overweeging genomen te hebben, de commissie voor hunne genomene moeite in deese bedankt-

Het was overal slecht, zei de Minister. Dat was zeker waar, en het zou nog veel erger worden, totdat eind 1813 Napoleon verslagen werd. De Minister kon ook weinig veranderen aan de situatie, maar hij zou overleggen. De gemeenteraad moest zelf iets bedenken. Men besloot een rekest te sturen naar de Koning. Van 1806 tot 1810 was dat Lodewijk Napoleon.

Vergadering 21 Junij 1808

Binnen gestaan de Precident met de Scheepen Dogger, welke met de Heer Bailliuw en Secretaris van het Collegie van Scheepenen zyn geauthoriseerd en gecommitteerd aan de Vergadering in Serieuse bedenking te geven, de armoedige en behoeftige toestand onser

Lootsen en Visscherlieden, veroorzaakt door de ongelukkige tydsomstandigheeden

Dat dese jammervolle toestand de zorgelykste zaken doet vreesen tegens de toekomstige Winter, zo geene kragtdadige ondersteuning, van hier of elders komt, weshalven het Collegie van Scheepenen zig gedrongen vond, dit bij het Gemeentebestuur aantedringen, ten einde eene uitterste poging te doen, om dit voortekomen, met aanbod van hun Medehulp, waar zulks vereischt word-

De Vergadering de Commissie van Heeren Scheepenen bedankt hebbende voor hunne iever, en zig bereidwillig toonende, vertrouwende op hunne medehulp, is alzo vastgesteld dat de Overlieden der Lootsen, zig per requeste zal addresseeren aan den Koning en dat men dat addres na waarheid, zal worden geappuyeerd door het Gemeentebestuur en Justitie-

Toen de Landdrost en de Kwartierdrost het eiland bezochten bracht men ook alle ellende naar voren. Die waren zo goed hun hulp toe te zeggen.

Zondag den 17 July 1808

present alle de Leeden

S' morgens ten 11 uuren

De Heer Landdrost benevens den Heer Kwartierdrost met twee Secretarissen- door de Commissie dezes Eilands tot op her Raadhuis geconduisseert- door de overige Leeden verwelkomt en Zitting genomen hebbende

Versogt den Heer LD of het Gemeentebestuur ook eenige Zaaken van aanbelang voortedragen hadde

De precident dierhalven schetst een Tafereel af van de meer en meer toeneemende armoede op onze Zeedorpen, door de elendige tyden die wy beleven, met berigt: dat 'er by de ZeeLootsen een request aan de Koning stond gepresenteerd te worden, die: daar de Vaart nu ten eenemale stilstaat geene de minste Verdiensten geduurende het geheele Jaar hebben gehad- met versoek hieromtrent den Heer LD zyn Medehulp

En heeft Hoogstdezelve zulks volkomen toegezegt.

De werkloze Loodsen konden op de schepen van het Koningrijk Holland geplaatst worden, voor een gage van 20 gulden per maand. Dat was meer dan niets. Ze hadden intussen zelfs geen kleren (verschoning) meer om mee te nemen aan boord.

In een brief aan de Armenhulp van de Kerken hierover stelde men voor dat die goederen door de Armverzorgers zouden worden geleverd, uiteraard onder restitutie. Zomaar iets krijgen kon vanzelf niet.

Vergadering 8 augustus 1808

Op voorstel van den Bailliuw is geresolveert aan de Geref. Diaconen, Menn. Diaconen, Roomsche armbest. aan den Hoorn, mitsgaders Gemeene Armevoogden van Texel

aanteschryven dat het Gemeente Bestuur gaarne zoude zien, dat de behoeftige Lootsen welke al meede van de gunstige hulp zyner Majesteit tot plaatsing op S' Lands binnen Vaartuigen gebruik zoude maken- op gedaane aanvrage ten blyke van medewerking; door het onder voorzorg van Restitutie van de nodige plunjes en verschooning wierden voorsien-

Brief aan de Geref. Diaconen, Menn. Diaconen, Roomsche armbest. aan den Hoorn, Gemeene Armevoogden van Texel, Texel 9 aug. 1808

Door de wyse schikking en vaderlyke zorg welke ZM den Koning by hoogstdeszelves decreet van den 13e der gepasseerde Maand 1808 wel zo goed is geweest aantebieden aan alle de Lootslieden, door veelen genoemde het Stilstaan der Commercie te plaatsen op Vaartuigen tot binnenlandsche defensie geschikt, en wel in de nabyheid van die Zeegaten alwaar dezelven thuis behooren, op eene aanneemelyke gagie van f 20- per maand boven het genot van vrye Kost- vrye behandeling in Kas van Ziekte en verdere voordeelen daarby bepaald, waaronder geene van de minste, dat zy in den 3 maanden hun ontslag kunnen vragen-

Het welk ook ten gevolge hebben gehad, dat een vry aanzienlyk getal Lootslieden deese wyze voorzorg, zo voor hun, als Vrouwen en Kinderen ten nutte willen maken, zig bereids hebben aangegeven, dog waaronder wel ligtelyk zullen worden gevonden tot Uwe Gemeente behoorde, die door Armoede buiten staat de noodige verschooning zig te bezorgen daardoor zoude verstoken worden, van deeze zo nuttige en nodige plaatsing,

wenschte wy alzo dat wanneer zodanige Uwer Gemeente zig aan Ul addresseerde Gylieden ten blyke uwer medewerking en onder de nodige voorsorg van restitutie aan Ulieder ArmenKas, deselve van de nodige Plunjes en verschooning voorzag, waardoor niet alleen het Heilsaam oogmerk zyner Majesteit voldaan, maar ook in de gevolgen, een groot Soulaas aan Ul Gemeente zo nu als in 't vervolg staat gebooren te worden-

Wy vertrouwen dat gyl. ook hier in Uwe welwillendheid zult betoonen, in afwagting hier van zyn wij-

Dankbrief

Dat was wat het Gemeentebestuur van Texel bij de Overheid, de ambtenaren van het Koningrijk Holland, de onderdanen van ZM Lodewijk Napoleon, voor elkaar gekregen, dat ze zulk een uitbundige dankbrief kregen:

Brief N 124 Overlieden der Lootzen aan den Hoorn op Texel

Uit naam der Lootslieden vn:

Aan Het Gemeente Bestuur van Texel

Edel Achtbare Heeren!

De blijken Uwer Vaderlijke Zorge, voor het algemeen belang, verplichten Ider weldenkende tot Erkentelijken dank: en Inzonderheid ons, die dezer dage zulk eene uitsteekende proef daarvan ondervinden.

Uwe ijver, om in onzen Nood te voorzien, en den gunstige Uitslag waar mede God uwe pogingen bekroond heeft, verplichten ons ten hoogsten, tot eene hartelijke dankbaarheid.

Het is dus met het grootste genoegen, dat wij aan deze aangenamen plicht kunnen voldoen gelijk wij doen bij dezen.

God vergelde Uw E: Achtb: in eene ruime maat, die Weldaad, welke gij ons thans bewezen hebt. Zijne Zegen ruste op Uwe Perzonen en Huizen; En Zijne Gunst verzelle U op alle Uwe wegen.

De liefde en Hoogachting aller Braven, benevens het wel gelukken Uwer poogingen, zij U tot Loon en vergoeding, van alle die Moeilijkhedens, welke aan Uwen gewichtigen post (bijzonder in deze dagen) verknocht zijn.

De Heere stelle UL: bij voortduring tot het uitvoeren derzelver tot staat; En tot eenen Zegen voor dit Eiland.

Edele Achtzame Heeren!

Uw Onderdanige en Veel Verplichte dinaars!

Jacob Hoek

Pieter Jansz Krijnen

Actum Teksel den Hoorn 25-Augustus 1808

[gezien het prachtige handschrift geschreven door de dominee]

Notulen: Ingekomen Missive van de Overlieden der Lootsen voor en in naam van alle de Lootsen aan den Hoorn geschreeven aldaar den 25 Aug. ll- bedankende wel zeer het Gemeentebestuur van Texel voor de vaderlyke Zorge voor het Algemeen belang, waar van zy inzonderheid geduurende deeze dagen, zulk eene uitsteekende proef hebben mogen ondervinden &a en is deselve met genoegen- aangenomen voor notificatie.

Die 20 gulden was dan wel beloofd, maar werd niet uitbetaald. Het bestuur besloot het geld dan maar wat voor te schieten. De mannen op de schepen kregen de kost, maar hun familie op het eiland had niets- en het was juist om deze uit de armenzorg te houden, dat er zoveel moeite was gedaan.

Een brief sturen aan Maarschalk de Winter, commandant van de Vloot, was het enige wat ze konden doen om de beloofde betaling te verkrijgen.

Vergadering 5 October 1808

De Bailliuw brengt ter kennisse: dat de agterlijkheid der betaling aan de Vrouwen der lootsen welke haare Mannen op de Kanonneerbooten zijn geplaatst, de Maarschalk de Winter zig tot Borg stelde, ingevolge Missive van 3 October 1808, wanneer het Gemeente Bestuur kon goedvinden een Maand voorteschieten- dat zulks binnen deese maand door hem personeel zal te rug gegeven worden-

En heeft de Vergadering beslooten, uit hoofde van het groot belang, dat men 'er by heeft, dit voorschot en de betaling op zekere te bepalene dag te doen-

Den Bailliuw Langeveld met de Precident Reinbach doen verslag: dat zy ingevolge resolutie van deese Vergadering het voorschot aan de Vrouwen en Huisgezinnen der Lootslieden welke zig op S' Lands Eskadrille geengageerd hadde, ter Somma van f 848- uitgereikt hebbende, de Bailliuw weinig dagen daarna van Zyne Excellentie de Maarschalk de Winter restitutie van deselve Som, met eene beleefde Brief hadde bekomen- brengende alzo die Som ter Tafel- met Versoek: daar voor quitantie ten einde die aan Zyne Excelllentie te kunnen ter handen te stellen-

De Vergadering dit met genoegen gezien en ondervonden hebbende, bedankte de Heeren die in de commissie zyn geweest en gelast de Secretaris de gewenste quitantie te depecheeren-

Zynde wyders deese penningen provisioneel geseponeerd in de Kas op het Secretarie-

NB deese penningen zyn op den 1 Nov. 1808 aan de Ontvanger Star te rug gezonden

aan Zyne Excell. den Maarschalk van Holland de Winter, commandeerende S' Konings Esquader in Texel, Commandant Generaal van het 2 groote Arrondissement aan de Helder

H.Ed.gest Heer!

Met vermaak voldoen wy aan UHEdg verzoek door aan de Vrouwen der Lootsen alhier, welke zig in S' Konings Zeedienst geengageerd hebben, een Maand voorschot te doen, en zullen zulks op Heede bewerkstelligen, daar wy van die nodige ondersteuning in deze kommervolle dagen en streng saisoen meer dan overtuigd, niet zullen ophouden dankbaar te zegenen, de belanglooze hulp welke dit heeft te weeg gebragt

Mogt het ons vergunt zyn, willen wy niet te veel vergen UHEdg Intercessie interoepen- hier in bestaande dat ook de Maandelykse betaling geschieden aan de Jongelingen op S' Konings Escader geaffigeerd hebben arme Moeders of inwoonende Zusters met verlies van hun Credit reeds zo lange na deese blyde inkomste gereikhalsd hebben-

Wy betuige met verschuldigde hoogagting te zyn-

't Gemeentebestuur van Texel

Ter ord. van deselve (get) WRomans Secr.

Texel 28 Dec. 1808

aan de Heer Admiraal de Bock aan Boord ZM Schoener de Horssel op de Buitenpost te Texel

Ingesloten bekomt UEd de quitantie van de ontfangene f 1335- verstrekt tot betalinge der Maandgelden voor de jonge Lootslieden geengageert op ZM Escadrille te Texel, voor de Maanden Louw, Sprokkel, Lente en Grasmaande 1809- benevens de ledige Geldzakjes

Tot onse verwondering hebben wy op de Lyst nog by vorige betalinge de Naam gevonden van Jan Vermeulen, alhier by de Gemeene Armen onderhouden, hoe zeer die van den aanvang af is in dienst geweest, en wy kunnen niet penetreeren, waarom ook voor deeze niet betaald word- gaarne hadde wy daaromtrent van UEd elucidatie-

Insgelyks over N. 84 Isbrand A. Abbenes welke met dec. 1808 zyne demissie heeft gekregen en betaald is geworden voor October, November en dec. 1808- dog niet van 15 Aug. tot 15 Sept. te voren- waaraan is dat toeteschryven?

Texel 25 Junij 1809

[

[IJsbrand Ariesz Abbenes (1793-18xx) van den Hoorn]

Beloven was nog geen uitbetalen

In 1809 ging de correspondentie betreffende de Loodsen vooral over de uitbetaling van de beloofde lonen.

Aan de Heer J. Pilander Commissaris ter Monstering aan de Helder

Ingeslotene bekomt UEd de gequoteerde Lysten voor de Lente, Gras, Bloei en Zomermaanden deezes Jaars 1809 ten beloope van f 2409.10.4 verstrekt tot Betalinge der Huisgezinnen van de Lootsen gediend op S' Konings Escadrille in Texel

Permitteer ons te vragen waaromme wy op dit Lysten niet hebben gevonden N. 63 P. M. Griek en N. 108 Ouker Jac. Boon, welke beide ofschoon in Engeland, nogthans by aanhouden 'er altoos op waaren en het Maandgeld aan de Vrouwen of aan de Winkeliers die hun daarop borgde uitbetaald zo meede waarom N. 164 Klaas Jac. Bakker op de Lyst van Zomermaand staat van 1 tot 24, terwyl zyn ontslag eerst is verleend den 14 van Hooimaand daaraan-

Insgelyks N. 126 staat Jacob van der Wyk moet zyn Jacob de Wyn, deze heeft zig beklaagd dat met een Cannonneerboot na 't Vlie of afweezig zynde, aan de Lootsen in Zomermaand waaren uitbetaald 3 quarten en in July 1 quart by zyn te rug komst, zyn quarten meenende te ontvangen, hem eenvoudig wierd gezegt, dat zyn quarten waaren uitbetaald, zonder hem verdere inligting deswegen te geven, nog eenige nadere onderrigting te kunnen bekomen, wat daarvan de reedenen waaren-

Eindelyk omtrent de Jonge Lootsen, hebben wij op de Lysten tot de laaste Grasmaand jl niet gevonden de Naam van Jan Vermeulen, alhier by de Gemeene Armen onderhouden en zedert den aanvang met Augustus 1808 in dienst-

En wij kunne niet penetreeren, waarom voor die niet betaald word, zo meede: voor N. 84 Isbrand A. Abbenes van 15 Aug. tot 15 Sept. 1808 alhoewel men voor October November en December wanneer hy zyne demissie kreeg hem betaalde-

Over deeze twee Laaste informeerde wij ons reeds den 20 van laastleden Zomermaand bij de Thresaurier A. de Buck Dz dog tot Heede heeft men ons niet geantwoord-

Het zal ons aangenaam weezen, omtrent een en ander te worden geelucideert

Texel den 2 van Oogstmaand 1809

J. Pilander- Texel 11 van Oogstmaand 1809

…. De gequiteerde Lyst van het betaalde geld aan de Huisgezinnen der Lootsen voor Hooimaand jl zynde de gelden accoord bevonden

Een abuisje hebben wy in de Lyst ontdekt, ze is deeze

N. 95 D.F. de Jong van 1 tot 15 Hooimaand f 6.18.10 Dan daar de Vrouw ons zyn ontslag heeft vertoond gedateerd 28 Hooimaand zou haar nog 15 dagen daardoor komen ten belopen van f 8-

Wy hebben haar geraden het zelve ontslag met een haarer goede bekenden ter vertooning by UEd mee te geven, en intussen zo lang de f 6.18.10 onder ons te houden tot nadere ordre-

den 15 van Oogstmaand 1809

De Secretaris is gelast Missive te depecheeren aan de Commissaris van de Monstering aan de Helder J. Pilander, met versoek te mogen werden geinformeert: daar 'er van tot den geene betalinge aan de Jonge Lootsen is geschied- of het ook eerlang te wagten zal zyn?

aan de Heer J. Pilander Commissaris ter Monstering aan de helder-

In deze tyds omstandigheeden, was het nodig de afbetalinge van de Maandgelden der Jonge Lootsen van en met Mey of Bloeimaand tot hunne afdanking toe- en wy hadde gaarne dat zulks konde plaats hebben-

Dewyl dit gewis ten nutte van de aanwerving van 't Vaderland zoude strekken, en ook de betere behoefte dit dringend komt te vorderen-

Texel 2 Herfstmaand 1809

22 van Herfstmaand 1809

de Heer A. de Buck Thesaurier op ZM Schoener de Knorhaan in Texel

betaling Jonge Lootsen

3 van Wynmaand 1809 Maarschalk de Winter-

Jonge Lootsen hebben niet allen betaling gehad, met Lyste-

aan de Drost van het 2e Kwartier Amstelland te Hoorn

De moejelijkheid omme te voldoen ter goeder trouw, aan Uwe intentie van den 7 dezer maand, houdende opgave te doen van de zodanige onzer Eilanderen als dewelken door de nadelige gevolgen van de voortduurende Oorlog in zodanige staat zig bevinden- dat zy geduurende den aannaderende winter noodzakelijk eenige onderstand behoeven, heeft oorzake gegeven van onze agterlykheid-

De Lootsen, Visschers, de Zeelieden of Bootsgezellen stelde wy ons voor als in het geval te verkeeren- door het geheel stilstaan van of vermindering in hun bedrijf, handel, beroep en gewoone Kostwinning-

Maar!

Omme daarvan eene getrouwe opgave te kunnen doen, zonder genoegzame zekerheid, liep men gevaar optegeven, die geene, welke 'er het minst mee gediend waaren- of ten kwaadste genomen, die het nog niet regt nodig hadde- of eindelyk: dat men onwillig zoude overslaan, die wel degelijk in groote behoeften waaren-

Onze eerste proef bestond dus opteroepen, de overlieden der Lootsen, op onze respective Zeedorpen als best bekend met de staat hunner onder zig hebbende Lootsen- ook die der Visschers en Zeelieden aan hun dorp beter dan andere kennende-

Dan hoe zeer die zig overtuigd hielden, van het weldadig oogmerk- verklaarde zy ons geene inligting te kunnen nog te durven geven, wie al dan niet in die Termen zoude vallen-

Wy bepaalde ons alzo tot eene personeele oproeping dergelyk- dan ook dit heeft niet beantwoord-

Algemeen moest men dankbaar hulde doen aan de belangens die men voorhad, om hun Lot te verbeteren- maar een huivering om hunne nood kenbaar te doen zyn, die zy ook niet verbergde, vloeide uit de vrees, of niet wel deese meelijdende hulp, aanleiding zou kunnen geven, dat als Gealimenteerde aangemerkt zy het verband bereide, om hunne Kinderen by vervolg in S' Konings Etablissement voor Militaire Kweekelingen te moeten overgeeven-

Geene overtuygende reedenen van onze zyde, deed iets af- en hoe wel wy ons verzekerd houden, dat men in het dorp den Hoorn dat byna 900 Zielen teld, waar alles van Loots, Visscherij en Zeevaart leven moet, zoo ook het Oudeschil, met byna 1100 Zielen, benevens het Nieuwe Schil, het getal die onderstand behoeven 3 maal zo veel bedraagd als de Lyst welke wy de eer hebben hier by intesluiten, konde wij de Lieden daartoe niet brengen, dat zy ronduit voor den dag kwamen-

By deze gelegenheid dagt het ons niet ongepast van nog meerdere Voorwerpen [personen] alhier te melden- die door geheel gemis hunner kostwinning, veroorsaakt door de Rampen des Oorlogs, in eene ongelukkige staat geraakt-

Wy bedoelen de weduwe van Andries Zwart met 3 Kinderen- benevens de weduwen van Leendert D. Kunst en Jacob Klaasz Smit met 4 Kinderen- de eerste als Kapitein en de andere als Lootsen dienende, op de Scheepen by de Marine, onder de Naam van Auxiliaire Batave, onder Commando van de Heer St Faust, in de jare 1803 in een Vreselyke Storm op het Lied van Bergen- benevens Kapitein de Wit varend meede een Schip onder Commando van deselve Heer St. Faust zyn vermist geworden, en waarschynelyk met Man en Muis verongelukt, dewyl men 'er zedert niets meer van vernomen heeft-

ZM de Koning toen wy het genoegen hadde in den jaare 1807 met Hoogstdeszelvs komst ons vereerd te vinden- getroffen: door het lot van de weduwe van Kapitein de Wit, welke met 4 kinderen was blyven zitten, beschonk deselve op eene weldadige wyse, en begiftigde bovendien, haar met een jaarlyksche pensioen op S' Konings huis van f 300-

De even zo ongelukkige weduwe van den Kapitein Andries Zwart, benevens die der Lootsen, onbewust van het kortstondig verblyf Z Majesteit, waare zo gelukkig niet, hun ramp Hoogstgedagte bekend te maken

Zo: dat zy niet konde deelen, in die edele trekken van weldadige deelneeming in eens anders leed, die het Karakter van onze Goede Koning zo kenschetsen-

En de Hoop of deese Vrouwen en Kinderen in bittere armoede gedompeld, die ongelukkig de Goedheid des Konings zyn ontsnapt, niet zoude kunnen verstaan worden te vallen onder de Termen van hen, die door de Voortduurende jammerlyke Oorlog in zodanige staat zyn gebragt, dat zy geduurende de aannaderende Winter eenige onderstand behoeven- zyn wy zo vrij van dezelven melding te maken, en Uwe Veelvermogende invloed aantebeveelen-

Texel 28 van Wynmaand 1809

[Andries Zwart (17xx-1804) getrouwd met Jantje Frans Roos (1773-1847), 7 kinderen aan den Burg geboren]

[Leendert Dirksz Kunst (1770-1803) getrouwd met Guurtje Pieters Zwart (17xx-1812) uit den Hoorn, kinderen Dirk, Pieter en Cornelisje]

[Jacob Klaasz Smit (1765-1803) uit den Hoorn, in 1785 getrouwd met Aaltje Jans Kok, kinderen Klaas, Martje, Antje, Dieuwertje, Trijntje, Klaas, Jacob]

In 1810 werd Nederland ingelijfd bij Frankrijk. Toen werd het nog veel erger.


Home