Brievenboek 1814-1819


Brievenboek 1814-18

Driekwart van de brieven gaan over schutters, rustende schutters, nationale militie (NM), loting voor de NM, inspectie der verlofgangers enz.

Er zijn veel brieven waarin niet vermeld staat wat het onderwerp ervan is, waarin geen personen worden genoemd enz.

Meestal is een brief alleen het begeleidend schrijven bij een groter bericht, maar zegt die niets over de inhoud.

Napoleon

1812 Veldtocht naar Rusland, leger gedecimeerd

mei 1813 gewonnen bij Lützen en Bautzen

16-19 oktober 1813 verpletterend verslagen bij de Volkerenslag bij Leipzig

1-1-1814 naar Elba

20 november 1813 kwam Willem van Oranje terug in Nederland

de bestuurders werden ontslagen van de eed aan Napoleon

Boek 329A (omkeerboek, van de ene kant notulen van de Municipale Raad januari 1813-november 1813, van de andere kant Brievenboek)

1814

N 109 Administratie 24-8-1814 aan den Heer Commissaris van het District Alkmaar

Ik heb de Eer hiernevens te zenden den Renseignementen welke de Heer Gouverneur in deszelfs missive van den 11 dezer verlangd.

De veelheid der Objecten heeft gemaakt, dat dit Stuk wydlopiger geworden is, dan ik mij in den beginne wel had voorgesteld; ik heb hetzelve dierhalven als een antwoord op de Missive van den Heer Gouverneur zelve ingericht teneinde UWEdges bij deszelfs generale Rapport deeze Missive (des goedvindende) als Bijlage zoude kunnen overleggen, zonder verpligt te zijn, den Inhoud daarvan wederom te herhalen.

Mogte hieruit iets goeds voor de Inwoonders myner Gemeente voortvloeijen, Ik zoude mij dubbeld beloond achten voor deeze moeite, vooral wanneer hunne rechtmatige klagte over de drukkende Lasten gehoord wierden, waartoe ik de meedewerking van UHoogEdgestr by deeze ook op het dringendst ben verzoekende.

N 110 Domeinen 27-8-1814 Aan de Heer Commissaris van het District Alkmaar

Eenige dagen geleden heeft den Ontvanger der Registratie en Domeinen alhier mij ter hand gesteld het hiernevensgaande Proces Verbaal van Tauxatie, het geen reeds lange had moeten worden ingezonden, maar door de verandering van Zaken, het langdurig stilstaan der Post in de gepasseerden winter en de verscheidene veranderingen van Nieuwe Ontvangers schijnd in vergetelheid of in het ongereede te zijn geraakt.-

N 111 1-9-1814 aan den Heer Burgemeester van Huisduinen en de Helder

Hiernevens te zenden Een Billet van oproeping voor Pieter Pietersz Griek, ingeschreven voor den Dienst der Landmilitie alhier, en thans binnen uwe Gemeente bij Jan Dronken woonachtig, met verzoek hetzelve aan hem op Eene Serieuze Wijze te doen geworden, en ingevalle hij onverhoopt nalatig mogt blijven, daaraan te voldoen, dat UWEd hem alsdan gelieft te laten Transporteren na de Plaats zijner Destinatie.-

N 112 Eeredienst 5-9-1814 Commissaris

Op den 20 der gepasseerde Maand had ik de Eer UHoogEdgestr te melden, dat alle de Gereformeerde Gemeentens op dit Eiland, in de Betaling der Tractementen van hunne Leeraars reeds hadden voorzien, of daaromtrend voldoende Schikkingen gemaakt, except de gecombineerde Gemeentens van Waal en Koog, waarvan ik uithoofde der afwezigheid van hunne Leeraar geene volledige berichten konde bekomen. Thans na deszelfs terugkomst word ik geinformeerd, dat dit zoo voordeelig niet is.

De agterstand van deeze 2 gecombineerde Gemeentens bedraagd f 1693.-.-waarvan die van de Waal haar aandeel met f 846.13.8 hebben voldaan, maar voor de Koog eene volstrekte onmoogelijkheid is, wijl deeze Gemeente slechts uit 12 Ledematen bestaat waarvan zommige noch gealimenteerd worden, terwijl de anderen niet meer dan met moeite hun daaglyks brood kunnen verdienen. Zij hopen dierhalven met hunne Leeraar dat in dit aanmerkelijk Deficit van S' Landswege zal kunnen worden voorzien, waartoe zij de medewerking van UHoogEdgestr eerbiedig Solliciteren.-

N 113 Land Militie 10-9-1814

N 114 13-9-1814 Aan den Heer Commissaris Generaal voor het Departement van Oorlog

De Rekeningen van gemaakte kosten welke de verzorging der Militairen van het 2e Regiment Orange Nassau hebben veroorzaakt, welke in de gepasseerde winter alhier op de Haaks bij Texel uit het verongelukte Engelsche Transportschip Berisford N 333 in eene deerniswekkende toestand, naakt en ontbloot van alles met verminkte en bevrorene ledematen zijn geborgen van tijd tot tijd ten belopen van f 1759.18.8 bij mij ingekomen zijnde, heb ik daarvan geformeerd een gemerkte Nota, welke ik met opgemelde Rekeningen de Eer heb aan UExc hiernevens te zenden met Eerbiedig verzoek, daar veele van deze lieden hun Geld zeer benoodigd zijn en mij daaglijks daarom aanspreken, dat UExcellentie de nodige orders gelieve te Stellen dat deeze Rekeningen zoo spoedig mooglyk worden voldaan.-

N 115 Belastingen 13-9-1814 Commissaris

Bij mij zijn Tweifelingen ontstaan of ingevolge het Besluit van ZKH van den 28 July n 38 Art 9 alle de Neringdoende Lieden zonder onderscheid den Eed opnieuw moeten afleggen, dan of zulks alleen ziet op de Zodanigen welke geduurende de Jaren 1810, 11, 12, 13 en 14 hunne Neering eerst hebben begonnen, endat daarvan uitgezonderd behoren te worden diegeenen welke bevorens reeds den Eed op hunnen bekomene actens van admissie hebben afgelegd.

N 116 Jagt 13-9-1814 aan dezelven

Ik heb onderscheidene Aanvragen gehad, over det openen der Jagd, dat bevorens gewoonlyk op de 15 September plaats had- Indien hieromtrend reeds bepalingen mogen gemaakt zijn, verzoek ik UHoogEdgestr mij dezelven zoo dra mooglijk te willen melden, ten einde onnodige Calanges en verwarringen voortekomen.-

24-9-1814

Ik heb op den 5 deezer bij missive aan den Heer Commissaris van het District Alkmaar het onvermogen te kennen gegeven waarin de Gemeente van de Koog verseerd, om het achterstallige Tractement van Haren Leeraar ter Somma van f 846.13.8 te kunnen voldoen en verzocht dat in dit Deficit van S' Landswegen mochte worden voorzien, waarop ik het hiernevensgaande Copie Antwoord heb ontfangen, hetgeen ik U doe toekomen teneinde U daarna te kunnen gedragen.

Aan den Kerkenraad der gecombineerde Gemeente van Waal en Koog op Texel

N 117 Casernes 24-9-1813

N 118 Land Militie 11-10-1814

Pieter Nabben, timmermansknegt

Jacob Jonas

Terwyl Pieter Pietersz Griek en Dirk Cornelisz Daalder, door den Heer Gouverneur van den Dienst zijn vrijgesteld

N 119 Land Militie 11-10-1814

N 120 17-10-1814 Koepok inentingen

21-9-1814 Aan den Heer Commissaris Generaal voor het Departement van Oorlog

Tengevolge der door Uwe Exc op den 14e dezer gedane Advertentie, houdende Invitatie onder anderen aan de daarby gelanghebbende Gemeente Bestuuren tot het indienen van derzelver Pretensien over 1813, heb ik de Eer bij deeze ter kennisse van Uwe Exc te brengen dati n het laatst van dat Jaar bij gelegenheid der toen plaats gehad hebbende gelukkige Ommekeer van Zaken, door mij , met overleg der Leden van het Bestuur dezer Gemeente verscheidene Kosten zijn gemaakt en Betalingen gedaan geworden van welke wij destijds oordeelden dat de noodzakelijkheid door de toen plaats hebbende buitengewone omstandigheden genoegzaam gewettigd werd, doch waartoe de Penningen bij het volstrekt gemis van eigen plaatselijke fondsen genoomen of geligt geworden zijn, uit Gelden die door den Recepteur der Directe Belastingen ten gevolge eener bij hem daartoe bekomene order, onder mijne Bewaring waren gesteld geworden.

Deeze kosten nu van welke ik de Eer heb Eene Specifique Nota hierbij te voegen, belopen volgens dezelve Eene Somma van f 1208.1.7 en zijn mijns inziens in de hiervoren aangehaalde oproeping van Uwe Exc volkomen begrepen.

Daar echter die Betalingen ofschoon door het Bestuur dezer Gemeente gedaan voor hetzelve geene Pretensie opleveren; alzoo de gelden daartoe uit de Penningen aan den Lande behorende genomen zijn en ik mij reeds op den 13 e Augustus dezes Jaars aan Zyn Exc den Heere Secretaris van Staat voor de financien ter dezer Zake heb geadresseerd, bij Eene missive waarvan ik de Vrijheid neme Een Extract hiernevens aan Uwe Exc te doen toekomen, en welkers Inhoud ik vermeen op goede Gronden te mogen vertrouwen dat eene Aanneming der Bewijzen van de voorschreve door mij betaalde kosten in mindering der onder mij gedeponeerde Gelden ten gevolge zal hebben, zoo vinde ik mij voor het ogenblik buiten Staat om de voorschreven Somma van f 1208.1.7 als Eene Schuldvordering dezer Gemeente ten laste van het Ministerie van Oorlog optegeven.

Voor zoo verre echter onverhoopt en tegen alle verwachting een deswegens bij Zijn Exc den Heere Secretaris van Staat voor de Financien mogt worden gedifficulteerd zoodanig dat het Bestuur dezer Gemeente zelve verpligt ware de voldoening dier Kosten te provoceeren in dat onvoorzien Geval hoope en verwachte ik dat het aan de Gemeente niet ten praejudicie zal Strekken dat met volkomen aan Uwe Excellenties opgemelde Oproeping is voldaan geworden.

Behalven de opgemelde kosten heeft de Gemeente van Texel, zelve noch eene Pretensie van f 2548.13.- wegens noch eenige andere kosten die meede gevallen zijn bij Gelegenheid der heuchelijke Omwenteling van Zaken in ons Vaderland. Deeze Pretentie is door mij reeds op den 8e Juny deezes Jaars aan Uwe Exc opgegeven, doch de Staat derzelven bij Uwe exc missive van den 5e July daaraanvolgende met Eene Nota der daarop gevallenen Reflectien aan mij geretourneerd geworden. Veelvuldige andere Bezigheden hebben tot hier toe belet de Zaak in de vereischte order te brengen, het welk thans onmooglyk is te doen, voor de Expiratie van den Termyn bij Uwe Exce oproeping gefixeerd naardien zich onder de Personen wier medewerking daartoe nodig is, veele bevinden die als Zeevarende Lieden thans afwezig zijn, en van welke Sommigen zelfs in eenige weken niet terug verwacht worden.

Ik neeme alzoo de Vryheid Uwe Exc door deezen te verzoeken mij ten aanzien der meer volledige opgave en Staving der laastgenoemde Pretentie voor als noch te houden voor Diligent.

N 121 Koepoks-Inenting 17-10-1814 Staatsraad Gouverneur

Idem N 122 aan de Provinciale Geneeskundig Commissie residerende te Haarlem

staat laatste 3 Trimesters

N 123 Algemeene Administratie 19-10-1814

Geene zoodanige Gestichten en Corporatien

N 124 Jagt 19-10-1814 Aan de Heer Staadsraad Gouverneur van Noord Holland

Eenige voorname Veehouders in deeze Gemeente hebben zich bij Rekweste aan mij geadresseerd, en verzocht de nodige voorzieningen te doen dat de Lange Jagt als in de Maanden November en December uitersten Schadelijk voor den Schapenteeld, met de laatste van deeze Maand mogt ophouden. Hiertoe geene bevoegdheid hebbende, neeme ik de Vrijheid opgemelde Rekwest in originali bij deezen aan Uwe Exc te zenden, met verzoek dat Uwe Exc zoodanig Spoedig Besluit gelieve te neemen, waardoor aan het verlangen der rekwestranten kan worden voldaan.

De lange Jagd word thans alhier maar door Een persoon uitgeoefend, aan wien men ter Gemoetkoming voor het Nadeel welke hij daardoor kwam te lijden onder referentie en met voorkennis van den Heer Houtvester zoude kunnen vergunnen de overige Jagd Tijd op diezelfde Acte met de korte Jagd te mogen jagen, vermits het verzoek der Rekwestranten niet alleen billijk, maar ook met de Waarhei overeenkomstig is, waarom ik dan ook geen Zwarigheid make, hetzelve zeer te apuieren.

N 125 19-10-1814 Commissaris

Op den 12e der Maand Januarij van dit Jaar had ik de Eer aan UHoogEdgestr (ingevolge aanschrijving van den 22 December bevorens) te doen toekomen Eene Generale Staat van al het geen de Gemeente of Ingezetenen van Texel, van S Landswege was Competerende voor onderscheidene Objecten opgenoemde Staat gespecificeerd, met Invitatie om door UHoogEdgestr medewerking daarvoor zoodra mooglijk Betaling te verlangen.

Dan daar ik tot heeden niet weet wat van deeze Zaak geworden is en Zyne Exc den Heer Staatdsraad in buitengewone Dienst Commissaria Generaal van ZKH tot de Liquidatie met de Fransche Kroon, alle die geenen oproept, welke verlangen mochten van deszelfs Intercessie bij het fransch Gouvernement gebruik te maken tot Reclame van Pretentien over de jaren 1810 1811 1812 en 1813, verzoek ik UHoogEdgestr mij zoodra mooglijk te Informeren of deeze Staat reeds door UHoogEdgestr is ingeleverd geworden, dan wel of ik opnieuw mij bij

Bovengenoemde Heer Staatdsraad hierover moet adresseren, ten einde door deeze Maatregelen te voorkomen dat deeze Gemeente en derzelver Inwoonders geene Schaden of nadeelen komen te lijden.

De Burgemeester van het Eiland Texel

(was get.) GCWReinbach

N 126 Land-Militie 20-10-1814

Pieter Nabben en Jacob Aukersz Boon

N 127 Land Militie 20-10-1814 aan den Heer Burgemeester van het Eiland Terschelling

De Persoon van Jonas Jacob Israeliet in deze Gemeente voor den Dienst der Land Militie ingeschreven en by de Loting getrokken hebbende N 61 is, niettegenstaande ik aan hem Een Schriftelijke order heb afgegeven om zich by het Depot van het 7e Batt: Land Militie, waartoe hij door zijn Nummero gedesigneerd was te doen Incorpereren, van hier weggegaan en bevind zich volgens Informatie op Uw Eiland.

Het is om die Reden dat ik de Vrijheid neem, mij aan UWEd te adresseren, met verzoek wanneer genoemde Persoon zich by U mocht ophouden, hem dadelijk te doen arresteren en ingevolge de bestaande wetten van Post tot Post door de dienaars der Justitie of Agenten van Politie te doen Transporteren naar Amsterdam bij den Commanderende officier van het Depot van het 7 e Batt: Land Militie in de Caserne Orange Nassau op de Rechter Vleugel bij de Muijder-Poort.

Ik inviteer UWEd dadelijk na ontfang deezer de nodige Executie aan dit mijn verzoek te geven, en verwagt van UWED zoo dra mooglijk een gunstig antwoord; ook verzoek ik wanneer bovengenoemde Persoon niet meer op Uw Eiland present mogt wezen daarvan geinformeerd te mogen worden.-

N 128 27-10-1814 Commandant Generaal van het Departement van Oorlog

Ik heb de Eer gehad te ontvangen Uwer Excellenties Missive van den 13 e deezer N 45 4e afdeling 1e Bureau waarbij Uwe Exc my met retour der by mijnen Missive van den 7 Sept jongstleden ingezonden Stukken betrekkelyk de gemaakte kosten voor de verzorging van eenige Militairen van het 2e Regiment Oranje Nassau den 9 februarij dezes Jaars met het Engelsche Transport Schip the Berisford op de Noorder Haaks gestrand, te kennen geeft, dat het alvorens daaromtrend te kunnen disponeren, of tot de Liquidatie dier Pretentie overtegaan, nodig zoude zyn dat door my worden geproduceerd de Bons, Declaratoiren of andere Bewijzen, door den Commandant dier Troepen afgegeven, en waaruit blijkt dat het in Rekening gebragte werkelijk aan zijne onderhebbende Manschappen is verstrekt.

Zeer gaarne zoude ik aan deeze Uwer Exc requesten voldoen, indien zoodanige Bons, Declaratoiren of andere Bewijzen als door Uwe Exc worden verlangd in der Tyd waren afgegeven geworden. Dan daar dit het Geval niet is geweest, en ook uithoofde der buitengewone Omstandigheden geen plaats heeft kunnen hebben, zoo vinde ik mij thans daartoe ten eenemale buiten staat gesteld.

Ik twijffel echter geenzints of Uwe Exc zal bij nadere Overweging zelf zeer licht penetreren dat de algemeene Regel om elke gedane uitgave door behoorlijke bewijzen te doen Staven op het onderhavige Geval niet applicabel kan zijn, daar toch in deezen geene questie is geweest, van eene regelmatige voorziening van Lands Troepen volgens bekomen bevelen van hoger Hand marcherende of Cantonnerende, maar integendeel van het verlenen van bijstand van allerlei aard aan ongelukkige Schipbreukelingen die zich opeen van alle nodige behoefte van Voedsel enDeksel verstoken Zagen, en daarenboven noch te worstelen hadden met Ziekten en ongemakken, uit de ter gelegenheid der geledenen Schipbreuk doorgestane fatigues geboren.

Hierbij komt noch, dat onder het aantal Schipbreukelingen hetwelk op dit Eiland van het nodige is verzorgd gewordenm geene eigentlijk gezegde Commandant aanwezig was, weliswaar dat zich onder de 27 alhier aangekomene Personen 3 Officieren bevonden, dan behalve dat het Slechts aan eene toevalligheid moet worden toegeschreven dat ook niet dezen als alle de andere Officieren, een prooy der Golven geworden zijn, zoo is het althans zeker zeer waarschijnlijk onder de 24 onder-Officieren en Gemeenen eenigen ja misschien zelfs veele zullen geweest zyn, die by gelegenheid der Schipbreuk derzelver Officieren verloren hebben, aangezien zich op het verongelukte Transportschip ongeveer 300 Personen bevonden hebben.

Hoe het zij, de onderlinge Dienstbetrekking dezer Ongelukkigen die trouwens ook van alles wat tot den Dienst vereischt wordt, verstoken en daarenboven hoezeer dan ook naar eene onzer Vaderlandsche havens bestemd, echter toen noch niet in werkelijke Dienst van dit Land waren, is bij mij minder in aanmerking gekomen, dan derzelver algemeen lijden. Niet alleen de Stem der Menschlijkheid, maar ook die der Dankbaarheid en Erkentelijkheid, scheenen mij toe het Nederlandsche Volk als 't ware toeteroepen, geene middelen te Sparen, ter verzachting van het Lot en Leeniging der Smarten door deeze Lieden geleden, ten gevolge eener Reize die oogenschijnelijk met het oogmerk ondernomen was, om onze volkomene verlossing te helpen voltooijen.

Evenwel is in deezen niet zoo willekeurig te werk gegaan, als Uwe Exc licht zoude kunnen vermoeder. Integendeel, ten einde de Kosten ter verzorging deezer Lieden niet buiten noodzakelijkheid zouden worden verhoogd, heb ik aan Twee deskundige en daartoe byzonder geachte Personen het Toevoorzicht opgedragen over al het geene ter voeding, huisvesting, kleding, Genezing en verkwikking van dezelven zoude vereischt worden, en het is alzoo aleen op het getuigenis hetwelk deeze door mij benoemde Personen mij ten aanzien van elke ingeleverde rekening gegeven hebben, dat ik gemeend heb aan het Slot van de deswegens door mij geformeerde Nota te mogen verklaren, Dat de Leverancien en gepresteerde diensten bij de Rekeningen vermeld werkelijk zijn gedaan .

En aangezien het derhalve uit het hiervoren aangevoerde consteert dat het uit hoofde van de Singuliere omstandigheden welke in deezen hebben plaats gehad niet mooglijk is, immers niet redelijk zijn zoude, die bewijzen te vorderen welke in andere gewoone Gevallen en omstandigheden met alle Recht worden gerequireerd; en het daarenboven blykt dat in deezen niet al te ruimschoots is te werk gegaan, maar integendeel alles, zoo wel de omstandigheden Slechts gedoogden, onder eene behoorlijke van mijnemtwege daargestelde Surveillance is ten uitvoer gebracht geworden, zoo twijffel ik geenzints of UwelEd zal geene verdere Zwarigheid maken om mij in deeze van het leveren der gevordere bewijzen te dispenseren.

Ik neeme alzoo de vrijheid UWelEd bij deze met weder Toezending der Stukken te verzoeken, mij zoo Spoedig mooglijk de voldoening der in dezen gemaakte Kosten te willen doen geworden, bereid zynde om ten aanzien van elk der in Rekening gebragte Posten zodanige andere Informatien te geven als van mij zullen gevorderd worden.

Terwijl ik eindelijk ten Slotte hier noch moet bijvoegen, dat de 3 Officieren welke zich onder de voorschreven Schipbreukelingen bevonden hebben, met namen … Wernicke Capitain, C Keim ingelyks Capitain en C. Dümler Lieutenant, volgens eene van derzelven Ontvangene Missive gedateerd 29 April 1814 toen reeds in Dienst van dit Land geplaatst waren, en alzoo door of van wegen Uwe Exc ten aanzien van de Deugdelikheid myner Vordering zouden kunnen worden gehoord.

5-11-1814 Nog zo'n brief

N 129 Patenten 29-10-1814

Supplementaire Patentlijst

N 130 Belasting 29-10-1814 Aan den Heer Ontvanger der Belastingen op het Gemaal te Amsterdam

Bij het Opmaken der Begroting voor de Gemeente van Texel, is mij nodig te weten hoeveel Stedelijke belasting op het Middel van het Gemaal bij U geheven word, vermits de Bakkers alhier verplicht zijn na de Amsterdamsche Zetting te bakken?

N 131 Pensioenen 29-10-1814 aan den Heer Commissaris van het District Alkmaar

Dat gisteren alhier is overleden Benjamin Visser, gepensioneerd Praaijschipper bij de Marine, hebbende ingevolge zijn Brevet in dato Parijs den 21 februarij 1812 N 575 vol: 1 Een Jaarlijksch Pensioen van 735 franken.

N 132 Eredienst 5-11-1814 Staadsraad Gouverneur

De kerkeraad der gecombineerde Gemeente van Waal en Koog alhier hebben my verzocht het hier nevensgaande Rekwest aan Uwe Exc met mijn appui te willen inzenden.

Ik heb hierin minder Zwarigheid gevonden, daar ik met de omstandigheden van deeze gemeentens bekend en ten vollen overtuigd ben, dat de gronden welke zij voor hun verzoek bybrengen, overeenkomstig de waarheid zijn, en dat dierhalven aan hetzelve onder Reverentie

In dit bijzondere Geval zoude kunnen worden voldaan ten zy het verzoek mogte aanlopen tegens bijzondere Dispositien welke Zyne KH ter deezer zaake mogte hebben genomen.

N 133 5-11-1814 aan Zyne Exc den Heere Commissaris Generaal van het Departement van Oorlog

Bij mijne Missive van den 21 September dezes Jaars had ik de Eer Uwe Excell onder anderen kennis te geven dat, in het laatst van den Jare 1813, by gelegenheid der toen plaats gehad hebbende gelukkige Ommekeer van Zaken in ons Vaderland, op dit Eiland eenige kosten waren gemaakt, tot welker Betaling men zich genoodzaakt had gezien, de Penningen te ligten uit Gelden die door den Percepteur der Directe Belastingen onder mijne Bewaring waren gesteld geworden van welke Kosten ten bedrage Eener Somma van f 1208.1.7 ik bij die missive tevens Eene Specifique Nota overleide.

Ik deed Uwe Exc bij die Gelegenheid opmerken, dat die Betalingen als uit S' lands penningen geschiedt, voor deeze Gemeente geen pretentie opleverde en alzoo ook door mij als zoodanig aan het Ministerie van Oorlog niet konden worden opgegeven, te minder daar ik mij bij Eene Missive van den 13 e Augustus daartevoren (met welke ik tevens de Eer had een Extract aan Uwe Exc te doen toekomen) ter dier Zake aan Zijne Exc den Heere Secretaris van Staat voor de Financien had geadresseerd, en mij vleide dat het daarbij voorgedragene, de aanneming der Bewijzen van de alzoo betaalde kosten in mindering der onder mij gedeponeerde Gelden zoude ten gevolge hebben.

Dan Sedert heb ik nu onlangs van welgemelde Z Exc den Heere Secretaris van Staat voor de Financien onder Dagtetekening van 20 October ll een antwoord op myne gemelde aan ZE geschrevene Missive bekomen waarbij Zijne Exc mij onder anderen ten aanzien der door mij geemploijeerde Somma van f 1208.1.7 te kennen geeft, dat de daarmede gedane Betalingen op het Dept van Oorlog moeten worden geregulariseerd, en involgelyk de Bewijzen deswegens aan hetzelve dienden ingezonden te worden.

Ik neeme de Vryheid Eene kopij van dit Antwoord hiernevens en mij tot hetzelve te refereren.

Hoezeer mu deeze Missive mij te meerder versterkt in het vertrouwen dat de onderhavige Zaak (die trouwens ook met de beste inzichten zoodanig is behandeld geworden), voor deeze Gemeente geene Schadelijke gevolgen zal aan zich Slepen, schijnt het echter dat Uwe exc ongetwijffelt om billijke en gewichtige redenen de vereffening der gedane Betalingen door het Departement van Oorlog volstrekt noodzakelijk heeft geacht.

Om dan aan dit verlangen te voldoen heb ik de Eer hiernevens aan Uwe Exc te doen toe komen, alle de Bewijzen en Stukken welke ik in der Tijd voor iedere Betaling op de hiervoren gemelde bij mijne Missive van den 21 Septeb ll aan Uwe Exc gezondene Nota vermeld, bekomen heb, benevens de Missives van den destijds alhier Commandeerende Capitein van Breeniegen, respectivelijk in dato 20 en 27 December en 15 Januarij alle laastleden, gelijk meede zeker Declaratoir van denzelven Capitain in dato 24 Dec 1813 alle tot deeze Zaak betrekkelijk, niet twijffelende of Uwe Exc zal daardoor alle die gedane Betalingen behoorlijk immers, voorzooveel zulks in dezen de bijzondere Tijden en omstandigheden in Aanmerking genomen, met redelijkheid kan worden gevorderd, genoegzaam gestaafd vinden.

Ik neeme dienvolgende de Vrijheid Uwe Exc door deezen te Solliciteren mij zoo Spoedig zulks mooglijk zal zijn, de vereischte ordonnantie ter voldoening der voorschreeve en op de gemelde Nota gespecificeerde Betalingen te zamen ter Somma van f 1208.1.7 te willen doen toekomen, ten einde alzoo in Staat gesteld te worden omme deeze Zaak ingevolge het verlangen van Zyne Exc den Heere Secretaris van Staat voor de Financien weldra met Zyne Exc te kunnen vereffenen.

N 134 5-11-1814 aan Zyne Exc den Heere Secretaris van Staat voor de finantien

Ok hierover

N 135 5-11-1814 Aan de Heeren W. Meissner & Co te Amsterdam

De Heer Burgemeester dezer Gemeente chargeerd my UEd te berichten, dat Zyn Ed niet verkiest langer met U in Correspondentie te blijven over het verzorgen van Vuur en Licht in de Militaire Wachten op dit Eiland, en dat (daar Zyn Ed hierin niet kan noch mag voorzien) bijgevolg reeds alles voor uwe Rekening is lopende.

De Capitein der Troupen heeft ook reeds een en andermaal verzocht, een kaghel met zijn toebehoren voor de wacht te mogen hebben, die hier niet te bekomen is.

Ik verzoek U dus om in deze behoeften van den Dienst ten spoedigste te voorzien.

N 136 Staten van Begroting 12-11-1814

In eene vier dubbelde Expeditie

Texel den 13 November 1814

De Burgemeester van het Eiland Texel ontfangen hebbende eene Circulaire Aanschrijving van den Heer Staads Raad Gouverneur van Noord-Holland in dato 10 deezer N 787/3301 van den navolgenden Inhoud

Haarlem den 10 November 1814

De Staads Raad Gouverneur van Noord-Holland

Aan de Heeren Burgemeesteren der Gemeenten van dezelve Provintie

De dag van den 17 November aanstaande herinnerd ons die belangrijke Gebeurtenis in S'Gravenhage welke zoo gelukkig den Grondslag gelegd heeft tot het vestigen onzer Nationale onafhankelijkheid; die van den 18 e daaraanvolgende is de Geboortedag van Hare Koninglijke Hoogheid Mevrouw de Princes van Oranje; welker aanwezen in ons midden wij aan de Eerste te danken hebben; beide deeze omstandigheden vervullen alle bewoneren van Nederland met Vreugde en Dankbaarheid, en doen het algemeen verlangen geboren worden, om die Gevoelens op eene der Natie, zoo wel als der Zegeningen, welke haar zoo onverwacht zijn te beurt gevallen betamende wijze te doen kenbaar worden.

Den Dag van den 18 November aanstaande is bijzonder bestemd om aan die herinneringen plegtig te worden toegewijd.

Ik achte het onnodig den Aandacht te vestigen op het belangrijke van omstandigheden, welker Aandenken in het hart van ieder regtschapen bewoner des lands onuitwischbaar gegraveerd is,

Alle volken van Duitschland vierden onlangs het Jaarfeest van eenen veldslag welker overwinning de herinnering hunner Vrijheid was en de vreugde van Millioenen Menschen vond geene Palen dan in het aandenken aan zoo vele duizende Braven, welke de onafhankelijheid van het Vaderland met hunnen Dood verzegeld hadden, en zouden wij Bewoneren van Nederland! Die Schier zonder eenen enkelen druppel bloed te midden der dreigendste Gevaren onder de donkerste Uitzichten, door eene zigtbare hand der Goddelijke Voorzienigheid van het ondragelijken Juk van Frankrijk verlost, en aan zelfs bestaan, en alle de Zegeningen eener eigene Regering, onder de Bescherming van het geliefd Oranje huis zijn wedergegeven, onze hartelijke blijdschap geen bot vieren, en onze dankbare harten niet, zoo wel tot den Almagtigen verheffen, als eene betamelijke Vreugde, welke de Gezellinne van goede ordre is, aan den Dag leggen?

Vestigen wij toch het oog op de omstandigheden welke wij gedurende de eerste Dagen van November van het voorleden Jaar beleefden, de zorgen die ons prangden en de Uitzigten die ons benauwden, slaan wij daarbij eenen blik op de Dag van heden, op de voorregten die wij genieten, op die, welke wij hopen durven; op de Toekomst, welke met vermeerdering van Nationale Luister, uitbreiding van Handel en verminderdering van Lasten spelt, staan wij stil bijinwendige Rust en burgerlijke Vrijheid, bij Godsdienstige voorregten en Handhaving van Nationale Zeden, dan vloeijen in het Hart van den echten Vaderlander, dankbaarheid aan God, en Liefde voor den Tweeden Grondlegger van het Nederlandsche Plaatsgebouw.

Ten einde nu dit Herinneringsfeest op den 18 aanstaande Nationaal zij noodig ik UED uit, aan de goede Ingezetenen der Provintie alle Vrijheid te laten tot ontsluiting hunner Harten voor die Blijdschap, en uitoefening van alle zoodanige Vreugdebetoningen,alsaan de Mate der Voorregten welke zij genieten eenigzints kunnen beantwoorden, en aan die gevoelens geene andere Palen te stellen dan die door de handhaving van goede orde en openbare Rust worden voorgeschreven.

En om in deeze van de Zijde der Regeeringen eene behoorlijke uniformiteit te doen plaats hebben inviteer ik UED de Leeraren der onderscheidene Gezindheden uittenodigen, om op gemelde Vrijdag den 18 S'middags van 12 tot 1 uur een plegtig Dankuur te houden op de wijze bij hun Kerkgenootschap gebruikelijk, en den God onzer Weldadigheid te verheerlijken, voor zoo vele Volks-Zegeningen, welker herinnering plegtstatig op dien Dag gevierd wordt.

Ik verzoek UED verder, om niet alleen door het Vlaggen en luiden of spelen der klokken, en het toestaan van algemeene Illuminatien dien Dag vreugdevol te doen gedenken, maar ook de Behoeftigen daarin te doen delen, op zoodanige wijze als de locale omstandigheden en finantiëele toestand uwer Gemeente zulks het meest raadzaam zullen doen zijn, terwijl van Gouvernementswege de noodige orders zijn gesteld om daar, waar zulks kan, deeze Nationale feestviering door het lossen van het kanon te vieren.

Eindelijk daar ik vaststelle dat Liefde voor het Vaderland en hartelijke genegenheid voor het Vorstelijk Huis van Oranje, de gevoelens zijn welke Ingezetenen en Regenten bezielen, vleije ik mij, dat dezen zich onderling zullen vereenigen om dit plegtig feest op de meest gepaste wijze te gedenken.

De Staatsraad Gouverneur voornoemt

(was getekend) van Tets van Goudriaan

Brengt den Inhoud van voorschreeven Missive mits deezen ter kennisse van alle Leeraaren der onderscheidene Godsdienstige Gezindheden op dit Eiland, met Last en Invitatie om zich conform den Inhoud van dezelve, met opzicht tot het houden van het daarin vermelde plegtige Dankuur op Vrydag den 18 deezer te willen gedragen, en wyders dit Besluit na Lecture in de onderstaande volgorder te verzenden mits bij een ieder niet langer gehouden wordende, dan 2 uuren en het Tydstip van den Ontfangste en Verzending daarop noterende.

De Burgemeester van het Eijland Texel

Bij absentie van dezelve de Vive-Burgemeester Cornelis Kikkert

Ontvangen 1 uur verzonden ten 2 uren S'namiddags

Aan ds W. Werninck, H. Veenstra, V. Marwijk Burg, T. Potter Waal, H. Tenkinck Oosterend, J. Vos O. Schild, Jb. Schutte en Jb. Hoekstra Hoorn

Te 5 ure uit de cathechisatie komende, vond ik de Circulaire thuis en heb dezelve te 6 ure verzonden.-

Ontfange ten 6 uuren maar buyten gelegenheid om dadelijk weder te verzenden L. Van Marrewijk

Ontvang [vlek] maandagavond om 8 uur verzonden dingsdagmorgen om 8 uur

Ontvangen den 15 Nov: te halfeen uur en verzonden te 2 uuren

Ontvangen S'avonds 5 uren

Verzonden S'avonds om 10 uur na laate thuskomst, naar

Terug aan den Burgemeester

N 137 Belastingen 16-11-1814

Den ontfangst der aanslagen voor deeze gemeente in de Grondbelasting op de gebouwde en ongebouwde Eigendommen, idem op de deuren en vensters en het Personeel en Mobilair voor 1815.

N 138 17-11-1814 aan den Heere Officier belast met de Betonning en Bebakening benoorden de Maas

Dat op dit Eiland geene andere Heffingen of Belastingen op Schepen worden gedaan, dan alleen ½ Stuiver per Last, van alle uitgaande Schepen, ten behoeven der Haven alhier, en het vuurgeld na het Tarief van 19 Dec 1668 van zoodanige Schepen welke alhier als Bijlegger of om andere Redenen binnen vallen, en de wil hebben wederom uittelopen of na zoodanige Plaatsen in Vriesland of elders gedestineerd zijn, alwaar geen ontfanger van het Vuurgeld bestaat, alsmeede ook het Paalgeld na het Oude Tarief doch het geen zedert de gezegende omwenteling alhier noch niet ontfangen is, en ook noch geen Ontfanger bestaat.

Voorts word er noch 12 Stuivers van ieder uitgaande Schip voor het fonds der oude Lootsen ontfangen, doch het geene mij toeschijnt niet zoo zeer als eene Heffing kan worden aangemerkt want anders zoude men het Lootsloon ook daaronder kunnen brengen.

De overige Retributien en Belastingen waaraan de Commervieele Schepen onderhevig zijn gelijk inkomende en uitgaande Last en Postgelden, Borkums Vuurgeld en Kweekschool &a worden betaald ter Plaatse daar de Schepen laden of lossen en alhier bij de uitlaring daarvan alleen de quitantien vertoond, doch zulks niet kunnende doen, moeten Zij hier betalen.

N 139 Belasting 17-11-1814

Lijst van de Godshuizen en Liefdadige Gestichten

Vrijdom van Belasting genieten

N 140 Land Militie 21-11-1814 Aan de Heer Commandant van het District Alkmaar,

Ik heb de Eer op het in myne handen gestelde Request van Jan Cornelisz Boesjes, wonende aan de Waal alhier, te berichten dat mij na Examinatie is gebleken, dat het geene den Suppliant daarin voorgeeft met de Waarheid overeenkomt en daar het wel mooglijk zoude kunnen zijn dat Jacob Smit wanneer hij zijn neef als knegt moet missen, zijne huishouding opbreekt, waardoor de Moeder, die geene middelen van bestaan heeft, alsdan tot Armoede kwam te vervallen, komt het mij ook onder Reverentie voor, dat er geene redenen bestaan waarom aan het verzoek van den Suppliant welke uit dien hoofde kan gezegd worden, onmisbaar te zijn, niet even zoo wel als aan dat van anderen welke om diezelfde Redenen, ofschoon nog minder aanspraak op de wetten hebben zijn vrijgesteld, zoude kunnen worden voldaan.

[Jannetje Simons Smit (1760-1836) was de moeder van Jan Cornelisz Boesje (1793-1842). Zij was weduwe van Cornelis Jansz Boesje (1761-xx) uit de Koog. Jannetje was een jongere zuster van de ongetrouwde Jacob Simonsz Smit (1751-1820) van de Waal], bij hem wonend als huishoudster en dus voor haar levensonderhoud van hem afhankelijk. Als hij zijn [goedkope] knecht zou verliezen en met het boerenbedrijf zou stoppen, zou Jannetje ten laste van het Armbestuur kunnen komen, en dat had de Burgemeester liever niet.

Hoe op dit verzoek is gereageerd staat er niet bij- na 1820 kwam dat probleem alsnog].

N 141 Staatsbladen 23-11-1814

N 142 Militaire Zaken 24-11-1814 Aan de Heer Commissaris van het District Alkmaar

Niet mogelijk eenige meerdere opheldering of bijzondere omstandigheden te kunnen opgeven, als ik reeds gedaan heb (brief 128).

Het is Uwe Edelgestr Bekend, dat zich in de gepasseerde winter alhier van den 6 Januarij tot den 21 Maart volstrekt zonder eenige Communicatie met het Vaste Land zijn geweest om dat de Passage over Wieringen door het ijs, en over de Helder door de vijand wierden belet, ja dat ik niet eens op mijne Brieven welke ik aan Uwe Edelgestr op den 12 feb en 2 en 11 Maart met opzicht tot deze ongelukkige Schipbreukelingen eenig antwoord heb kunnen bekomen, dan op gemelde 21 maart, wanneer Uwe Edelgestr mij bij deszelfs missive in dato 15 Maart n 251/234 onder anderen deszelfs uiterste Goedkeuring betuigde voor de Zorge welke ik ten deezen aanzien hadde gehad en dat het dierhalven ook onmogelijk is geweest deeze Troupen die buitendien niet Transportabel waren, eerder te kunnen verzenden of eenig bericht te bekomen, hoedanig ik mij ten aanzien harer verzorging moest gedragen.

Mogelijk komen de Heer Commissaris Generaal de Rekeningen wegens de verzorging van dezelven wel wat hoog voor, doch wanneer men Considereert dat deeze Menschen geene Soldij hebben genoten, en dat een groot Gedeelte der kosten in kleeding en Geneesmiddelen hebben bestaan, zal men wel kunnen penetreren dat hierin waarlijk alle mogelijke bezuiniging heeft plaats gehad, en dat er zelfs van wegens het Bestuur nog kosten zijn gemaakt, die men niet eens in Rekening heeft gebragt, gelijk onder anderen voor het gebruik der Fournitures, en zo voort, om dat ik deeze ongelukkigen niet als Militairen maar als blote Schipbreukelingen beschoude.

Ik hoop dierhalven dat door de Tusschenkomst van Uwe Edelgestr en den Heer Gouverneur niet langer gedifficulteerd zal worden in de Betaling dezer Kosten, waaromtrend ik daaglijks veele onaangenaamheden heb, daar er Lieden onder zijn, die volstrekt niet langer hun Geld kunnen ontberen, en dat ik mij zelfs uit overtuiging verplicht heb gevonden voorschotten uit mijn privé te doen.

N 143 Staten van begroting 26-11-1814

N 144 Staten van Begroting 26-11-1814 Commissaris

Op het ogenblik ontfang ik tot mijne verwondering en Leedwezen, Eene Aanschrijving van den Heer Gouverneur, dat bijaldien mijne Begroting niet voor den 1 December wierd ingezonden, dezelve door Eene Commissie van wegens de Staten deezer Provintie voor mijne Rekening zoude worden opgemaakt, daar ik dezelve doch reeds den 12e deezer zijnde geweest heeden 14 Dagen aan UHEdGestr heb ingezonden, en niet kan veronderstellen dat die zoude zijn weggeraakt, maar bij UHEdGestr op het Bureau is blijven liggen.

Ik verzoek dierhalven, zeer Instantig dezelve doch dadelijk na den ontfangst deezer te willen verzenden.

N 145 Burgerlijks Stand 29-11-1814 Benodigde Zegels voor de Registratie

Overlijden 50, Geboorten 50, Huwelijken 35, Huwelijksafkondigingen 30, totaal 165

Zegels tot de Octrooyen ook op.

N 146 Belasting 29-11-1814

Dat de gebouwen op de hiernevens terug gaande Lijst vermeld, alle publieke Gebouwen zijn.

N 147 Patenten 29-11-1814 Aan den Heer Controleur der Directe Belastingen te Alkmaar

Wolkoopers of commissionairs nog niet van Patent voorzien: Sijbrand Keijser, Jan Bakker en Tiede Christiaans, welke in het geheel gaan patent hadden, weshalve ik hun tot het tekenen en invullen der hiernevens gaande Billietten heb verzogt,

Voorts hebben nog als zoodanig gefungeert:

Hendrik Kroeze, welke ongeveer voor f 3000- aan wol heeft gekocht en een Patent als koopman in Linne en Wolle manufacturen heeft van f 7.8.-

Klaas Hans voor f 1800- patent als koopman 7e Classe f 1.11.3

C. Verberne voor f 15000- als Tapper van f 7.7.-

B.H. Bruning voor f 1500- koopman als Kroese f 6.2.-

Hendrik Maas voor f 7000- als voren f 6.16.2

J.J. Reinbach voor f 2100- als Makelaar f 9.9.-

Jan Ran voor f 9000- als Zilverkas-houder f 9.19.3

Of nu deeze patenten toereikende zijn laat ik aan de beoordeeling van UWelEdGestr: over.

En wat de Oesterkopers betreft, hier is er eigentlijk maar een die reëel negotie in oesters doet en dezelve op Hamburg en elders verzend, de overige zijn eigentlijk oestervisschers en gaan alzoo met hunne eigenen Producten ter Markt, zoo dat het mij toeschijnt dat deeze geen Patent benodigd hebben, en ook bevorens nimmer hebben gehad.

[Sijbrand Keijser (1767-1835) zoon van Pieter Sijbransdz Keijser en Marretje Jans Blom, dijkgraaf, landeigenaar, statenlid. Getrouwd met Grietje Jacobs Boon, 9 kinderen]

[Jan Bakker

[Tiede Christiaans Keyma (1752-1824) van Vlieland, getrouwd in 1775 met Anke Jonas Noordberg (1752-1821) van Vlieland, seiner bij de marine, consulair agent, landeigenaar. 3 dochters]

[Hendrik Kroeze

[Cornelis Verberne

[Klaas Hans (1768-1842) zoon van Pieter Klaasz Hans en Antje Pieters Zuidewind van Oosterend, kaagschipper, koopman. Getrouwd in 1797 met Marretje Pieters Bakker (17xx-1808), 4 kinderen]

[Barend Hendriksz Bruning]

[Hendrik Maas (ofwel Joannes Henricus Petrusz Maes) uit Voerendaal, Limburg. Boer op Vredelust, Everstekoog, wolhandelaar, koopman, landbouwer, in 1813 getrouwd met Jantje Cornelis Mulder, in 1814 2 kinderen]

[Joan J. Reinbach

[Jan Ran

N 148 5-12-1814 Aan de Commissie tot Onderzoek der Ingeleverde Requesten ter bekoming van Pensioenen

1e Dat Adam Kalf wel in de eigentlijken zin niet meer als Agent van Policie en Cipier der Gevangenis alhier fungeert, doch dat hij noch dagelijks zoo verre zijne Jaren en omstandigheden zulks permitteren in bijde deze qualiteiten dienst doet.

2e Dat zijn Tractement hetwelk hem door het fransche Gouvernement op het Budget van 1813 als Agent van Policie was toegestaan, heeft bedragen 400 frc of f 190.9.8 en als Cipier 150 franken of f 71.8.8, samen f 261.18.-

Waarvan hij echter voor dit Jaar nog maar alleen het Tractement van Agent van Policie met 400 frc geniet uit Consideratie zijner hoge Jaren langdurige en getrouwe Diensten, en in afwachting eener gunstige Dispositie op zijn gedane verzoek om Pensioen, doch welke Betaling ik echter vreeze dat voor het Jaar 1815 geen plaats meer zal kunnen hebben, wanneer hij zonder middelen van bestaan is.

[Johann Adam Harmensz Kalf (1738-1829) uit Fliensdorf, Hessen. Agent van politie, cipier. Getrouwd in 1783 in de Gereformeerde kerk te Den Burg met Joanna Schwacklenburg (1748-1835) uit Arnhem, 7 kinderen, die allen volwassen werden]

N 149 Staten van Begroting 10-12-1814

Alhier geene Nachtwagten door den Landstorm zijn gehouden om dat zoo als den Heer Lieut. Coll. Rijneveld UHEdGestr heeft gemeld, men geoordeelt heeft, zulks alhier onnodig te zijn, zoo dat ook geene kosten voor Brandstoffen zijn gemaakt.

N 150 Land-Militie 10-12-1814 Aan den Heer Commissaris van het District Alkmaar

Daar bij de Inschrijving of formering der Controles voor de Land-Militie alhier, bij mij die Precautie is genomen om alle de Personen welke binnen deeze Gemeente geboren of woonagtig waren en in de Termen der Land-Militie vielen ook te doen opschrijven, om het even of dezelven Inlandig waren of niet, is zulks van dat Gevolg geweest dat mij tot heeden na gedaan onderzoek niet is gebleken dat binnen deeze Gemeente iemand zoude zijn welke aan deeze verpligting geen Deel genomen heeft, Except eene Douwe Rab, welke ten tijde der Inschrijving als Zee Inscrit in Frankrijk was en in de Maand Junij thuijs gekomen; wanneer ik hem dadelijk voor Memorie onder aan op de Generale Controle der Land-Militie heb geplaatst, geene anderen zoo als gezegd hebbende kunnen ontdekken of opgekomen zynde, ben ik ook buiten Staat geweest ingevolge UHEdGestr Aanschrijving van den 24 October n 938 daarvan eene Suppletoire Lijst te kunnen overzenden.

[Douwe Cornelisz Rab (1770-1839) van Vlieland, trouwde in 1817 met Dirkje Johannes Sikkes van Ameland. Douwe had in 1814 geen familie meer op Vlieland, zijn broers Jacob en Willem woonde in Den Burg]

N 151 10-12-1814

Nog 21 Stuks Patentbladen nodig

N 152 Algemeene Administratie 10-12-1814

Aan den Heer Commissaris van het District Alkmaar, Algemeene Administratie

Ik heb tot noch toe geene volledige opgave kunnen bekomen van de Personen welke in den Veldtogt van 1812 zijn vermist geworden, dan ik hoop dezelve binnen weinige dagen te krijgen wanneer ik niet zal nalaten dezelve aan UHoogEdGestr te doen toekomen.

N 153 12-12-1814 Aan den Heer Controleur der Directe Belastingen te Alkmaar

Geene gedrukte Aanvraag Billietten voor Patenten meer hebbende, verzoek ik dat UWelEdGestr de Goedheid gelieft te hebben zeven stuks voor mijne Rekening bij de Boekverkoper Koster te willen laten halen voor die Personen, welke bij UwelEdGestr. Missive van den 6e dezer worden opgegeven als noch Suppletoire Patenten wegens gedane wolnegotie te moeten hebben, namentlijk

Hendrik Kroeze f 1:10-

Corn: Verberne f 6:-:-

Klaas Hans f 1:10-

Bd. Hk. Bruning f 1:10-

Hendrik Maas f 3.-:-

J.J. Reinbach f 1:10-

Jan Ran f 3.-:-

En mij dezelven alsdan door UWEd Gestr: getekend en ingevuld te willen toezenden.

N 154 16-12-1814 Aan de Heren Predikanten der Hervormde, Leeraren der Mennoniete en Pastoor der R.C. Gemeentens op Texel, Circulaire Collectens

Ingevolge Eene bij mij ontvangene Aanschrijving van den Heer Commissaris van het District, Inviteer ik U om op aanstaande Zondag na het einde van den Godsdienst van de Predikstoel aftekondigen, het hier nevensgaande Besluit van den Heer Gouverneur dezer Provincie, met eene korte gepaste en aanmoedigende opwekking tot weldadigheid en verdere kennisgeving dat men op aanstaande Dingsdag of Woensdag een begin zal maken om deeze Collecte met Bussen langs de huizen te doen.

N 155 Militaire Zaken 17-12-1814

Wanneer er de nodige Reparatien van S' Landswegen aan de barakken en Stallen in het Fort Central of Schans gedaan worden, er op dit Ogenblik een Getal van 300 Manschappen gecaserneerd en 6 Paarden gestald kunnen worden.

N 156 17-12-1814 Algemeene Administratie,

Allee Naspeuringen die ik gedaan heb, om UHoogEdGestr eene juiste opgeve te kunnen doen van de Graden en nommers der Regimenten van die Personen, welke alhier deel aan den laatsten veldtocht gehad hebben, zijn bijna vruchteloos geweest.

Haar getal bestaat echter zoo verre ik heb kunnen ontdekken gelukkig maar in 4 personen genaamdt Pieter Gerritsz Roeper, Maarten Cornelisz Smit, Leendert Cornelisz Stark en Klaas Kikkert.

Waarvan de Familie van den Eersten Slechts Eene volledige opgave heeft kunnen doen, namentlijk dat hij gediend heeft onder het 7e Reg: 2e Comp: 1 Battaillon Tirailleurs Garde Imperiales, van de Twee volgende kan ik niets meer zeggen, dan dat Zij van hier voor den Dienst der Cohorten zijn opgezonden, en van de Vierde die Vrijwillig in Dienst gegaan is, dat hij onder den 2 Comp: van een Regiment Huzaren heeft gediend, waarvan het Nummer niet kan opgegeven worden, maar dat in de Maand Maart 1812 in de Stad Selle in Westphalen in Guarnisoen heeft gelegen.

[Pieter Roeper (1792-18xx) zoon van Gerrit Roeper (1762-1796) en Reijnoutje Pieters de Boer (17xx-1796)]

[Maarten Smit (1790-18xx) zoon van Cornelis Maartensz Smit en Maartje Cornelis Gomes]

[Leendert Stark (1790-18xx) zoon van Cornelis Pietersz Stark en Dieuwertje Jacobs Kooijman]

[Klaas Kikkert (1785-18xx) zoon van Harmanus Lambertsz Kikkert (1749-1806) en Aagje Klaas Luijtsen (1756-1797), getrouwd met Martje Cornelis Quak in 1806, zoon Harmanus (1807-1844)]

N 157 17-12-1814 Aan den Heer Officier bij de Rechtbank van Eersten aanleg te Alkmaar

Burgerlijken Stand

Bij de Invoering der Registers van den Burgerlijken Stand, gaf ik aan alle de vroedvrouwen en vroedmeesters alhier eene Schriftelijke Last om telkens bij iedere verlossing aan de Vaders bekend te maken, den Inhoud van Art. 55 en 56 van het Wetboek om mij in Persoon alle drie Maanden eene Exacte Lijst te doen toekomen van alle vrouwen welke door hun verlost waren, ten einde te kunnen zien of een ieder aan zijne verpligting hadde voldaan.

Uit deze nu onlangs ontfangene Lijsten van het Derde Vierendeel Jaars ontwaar ik dat Twee Vaders genaamd Albert Pietersz Bakker en Jasper Buijs alhier dienaangaande in gebreke zijn gebleven, niettegenstaande zij door de vroedvrouw (blijkens het hiernevens gaande Declaratoir) zijn gewaarschouwd en alzoo zich opzettelijk van hunne verpligting hebben onttrokken, hetgeen gewisselijk wanneer zulks ongestraft blijft, gevolgen zal hebben.

Ik heb dierhalven geoordeeld UWelEdG hiervan bij wijze van Aanklagte kennis te moeten geven, maar ook te verzoeken dat tegens deeze Twee Personen art. 34 b van het Wetboek van Straf Recht moge worden in werking gebracht.

Ik ondergetekende geadmitteerde vroedvrouw wonende aan den Hoorn op Texel, verklare op den Eed bij den Aanvang mijner Bediening gedaan, dat ik ingevolge den eens bekomende Last van den Heer Burgemeester dezes Eijlands telkens bij iedere verlossing aan de Vaders of naastbestaanden te kennen te geven, dat zij ingevolge de Wet verplicht zijn, van de Geboorte van hunne kinderen binnen den tijd van 3 maal 24 uuren kennis te geven aan den Ambtenaar van den Burgerlijken Stand, ten einde daarvan Acte te kunnen worden opgemaakt, zulks ook bij de verlossing van de vrouw van Albert Pietersz Bakker op den 4 Julij en van de vrouw van Jasper Buijs wondende aan den Burg, op den 30 Julij dezes Jaars 1814 heb gedaan aan welke verplichting deeze beide Personen echter zoo als [ik] geinformeerd ben in gebreken zijn gebleven.

Texel den 16 December 1814 (get.) Maartje Rentenaar

[Albert Bakker (1777-1853) zoon van Pieter Bakker en xx. Hij was werkman, dorpsomroeper, getrouwd met Trijntje Jacobs Vos (1777/78-1840), beiden uit Den Hoorn. Ze hadden 7 kinderen. Het kind dat in 1814 was geboren (4-7-1814) was de vijfde, Arie]

[Jasper Buijs (1788-18xx) zoon van Gerrit Jansz Buijs en Martje Cornelis Vlas (1750-1818), beiden uit Oudeschild. Hij was arbeider, zeeman, werkman. Getrouwd met Marretje Cornelis Mulder, 9 kinderen, waarvan het kind geboren op 30-7-1814 niet in de Databank staat vermeld]

N 158 Militaire Zaken 22-12-1814

Dat voor eenige door den Heer Kapitein van Breenigen getekende Soldy Staten enz

N 159 Collectens 28-12-1814

Collecte voor de gemeente Vriezenveen bracht op f 53.8.- welke gelden ik echter op dit ogenblik uit hoofde van het besloten water niet kan overzenden.

[Koude winter, winters van 21 december tot 7 januari]

Google: Website vereningingoudvriezenveen/dorpsgeschiedenis:

Op 1 oktober 1814 woedde er brand in Vriezenveen. Hierbij gingen 14 huizen en enige schuren verloren. Hoogst waarschijnlijk werd ook het gemeentehuis getroffen. De akten van de burgerlijke stand over de periode 1 januari t/m 30 september 1814 gingen namelijk door dezelfde brand verloren. Bij Koninklijk Besluit van Zijne Koninklijke Hoogheid den Heer Prince van Oranje Nassau, Souverein Vorst der Vereenigde Nederlanden werd gelast de herstelling van de registers van den Burgerlijken Stand der Gemeente Vriesenveen. Daardoor togen op 15 april 1815 vele ingezetenen naar de Rechtbank in Almelo om dit te bewerkstellingen. Aangezien er na de brand geen overlijdensboek meer voorhanden was, werden de overlijdensaangiften pas weer hervat op 15 november 1814. Vanaf deze datum werden ook de overledenen van de tussen liggende periode met terugwerkende kracht beschreven.

1815

N 160 Collectens 2-1-1815 Commissaris

Door een der Dienaars der Justitie hiernevens te zenden de Somma van f 53.8.- zijnde het Montant dat voor de Gemeente van Vriezenveen alhier gecollecteerd is.

N 161 Kleding en Wapening der gerechtsdienaars 2-1-1815

Aan den Heer Officier bij de Rechtbank van Eersten aanleg te Alkmaar

Ik neem de Vrijheid UWelEdGestr ingevolge deszelfs gedane Aanbod, by missive van den 6 aug. 1814 gedaan, te verzoeken den Dienaar der Justitie B. Lindeman behulpzaam te willen zijn in het verkrijgen van eenen driekanten Hoed, die alhier niet te bekomen is, en van Amsterdam niet durf ontbieden, weil men aldaar van geene kleding der Dienaars weet, en mij om die Redenen reeds een en andermaal het verkeerde Goed heeft gezonden.

Ook komt de opgave van UWelEdGestr bij bovengemelde Missive gedaan, lang niet overeen met die van den Heer Commissaris volgens Circulaire van 15 meij 1814 n 450, in deeze laatste word onder anderen maar gezegd van Simpele witte knoopen en van gelis vest en UWelEdGestr meld van geele knoopen met een Leeuw daarop en van Een witte vest.

Ik wenschte dierhalven wel het Besluit zelve te hebben om mij daarna te kunnen gedragen. Een en andermaal heb ik hierom by den Heer Gouverneur en Commissaris aanvrage gedaan, maar niet kunnen bekomen. UWelEdGestr zal mij dierhalven verplichten, met een Exemplaar of Afschrift daarvan te zenden.

N 162 Land-Militie 2-1-1815 Aan den Heer Commissaris van het District Alkmaar

Dat ik den Persoon van Pieter Cornelisz Koger N 119 Eene Schriftelijke order heb gegeven om binnen 10 dagen te marcheren, en mij het bewijs van zijne Incorporatie bij het Depot van het 7e Batt. Land-Militie dadelijk te doen toekomen.

Wat de Persoon van Jacob Aukersz Boon N 81 betreft, deze heeft ook reeds voor lang eene Schriftelijke order van mij gehad om te marcheren, doch daar hij bij Continuatie te Amsterdam bleef, alwaar hij gehuwd is, schreef ik op den 20 october aan Heeren Burgemeesteren van Amsterdam, met verzoek hem als eene refractaire te beschouwen en als zoodanig te behandelen, waarop tot heden noch geen antwoord heb ontfangen. Ik zal nu andermaal Schrijven, en alsdan de Eer hebben UWelEdGestr van den uitslag kennis te geven.

De overige Personen namentlijk

Arie Dirksz van der Werf n 104

Jan Maartensz Zijm n 112

Sijbrand Cornelisz Dijksen n 114

Teunis Spreeuw n 115

Cornelis Burger n 117

Hebben alle geremplaceerd, waarvan de bewijzen volgens de verzekering van den Aannemer der Remplacanten, B. Verhoeff, bij den Heer Gouverneur berustende zijn except van Teunis Spreeuw, welke bij een Besluit van gemelde Heer Gouverneur (aan mij in originali vertoond) is vrijgesteld. Ik heb hem gelast zulks ook aan UWelEdGestr te moeten doen, hetgeen hij aangenomen heeft, en daarop van hier over Alkmaar na Amsterdam is gegaan, om zich als Zeeman op een koopvaardij schip te verhuuren.

N 163 Burgerlijke Stand 3-1-1815

Ik verzoek UHoogEdGestr mij doch met den meest mogelijke Spoed de Registers der Burgerlijken Stand waarvoor ik de opgave van de benodigde Zegels op den 29 Nov ll heb gedaan, te willen doen toezenden, dar het voor mij anders zeer bezwaarlijk zal zijn om die Lieden welke dikwerf 2 uuren gaans ver moeten komen om eengiften van Geboorten en overlijden te doen en welke ik nu uit gebrek aan Nieuwe Registers niet verder te kunnen Constringeren dat zij voor de 2e maal wederom en terug koomen te meer daar de helft wel Zeelieden zijn. Ik verzoek UHoogEdGestr dierhalven, ingevalle er redenen mogten bestaan, dat deeze Registers nog niet konden worden gezonden, mij ten Spoedigsten met uitsluiting van het daartegens obsterende 43e Artikel der wet, te willen authoriseren om zoo lenge op de oude Registers te moogen continueren, tot dat de Nieuwe bij mij zijn ontfangen.

N 164 Registratie 2-1-1815

Voorraad Zegels

N 165 Koepoks-Inenting 7-1-1815

Staat 4e Trimester 1814

N 166 idem

PS Ik neem de vrijheid UWelEd te herinneren aan de Beantwoording myner Missive van 12 Dec. 1814 betreklijk het voorgevallene met de Vroedvrouw van Oosterend en de Chirurgyn Hagen.

N 167 Koepoks-Inenting 7-1-1815

N 168 10-1-1815 Aan den Heer Officier bij de Rechtbank van Eersten aanleg te Alkmaar,

Burgerlijken Stand

Niet voor gisterenavond 9 uur had ik de Eer UWelEdgestr missive van den 5 e deezer te ontfangen. Ik ben volkomen van het Gevoelen van UWelEdgestr, dat de Acte van geboorte noch kan en ook behoort opgemaakt te worden, maar om zulks dadelijk en noch voor het vertrek van de geciteerden Bakker en Buijs te kunnen doe, is niet wel mooglijk, daar ik veronderstel dat zij reeds op Reis zullen zijn, hetgeen ik zoo Spoedig niet kan ontdekken, althans niet van Albert P. Bakker, welke aan het Dorp den Hoorn woont zijnde meer dan een Uur afstands van den Burg. Ik twijffel echter niet als zij eene met den aard der Zake en de wetten overeenkomstige Correctie ondergaan hebben of zij zullen hiertoe van zelve wel genegen zijn, daar Albert P. Bakker na bekomene Citatie reeds bij mij geweest is, om Aangifte voor zijn Kind te doen, dat ik echter van de hand moest wijzen zoo lange de Zaak niet voor de Rechtbank was afgelopen om dezelve niet uit zijn geheel te brengen, weil het nodig is, dat hieromtrend een Exempel worde gestatueerd, en wel bijzonder aan zoodanige Personen, als deezen die vermeenen om dat zij niet te verliezen hebben, ook doen mogen wat zij willen. Denkelijk zal Alb. P. Bakker ook voorgeven dat hij kort na de Bevalling op het Raadhuis geweest is, om aangifte te doen, maar dat hij niemand aan het Bureau had gevonden, doch ik kan UWelEdgestr met zeer veel Zekerheid melden, dat zulks onwaar is, daar ik, zoo als het geheele Eiland weet, alle Dagen precies van des morgens 9-12 en dikwijls tot 1 uur, en des nademiddags van 3 tot 8 uur, Except des Zondags Bureau houd, is hij nu na dien Tijd gekomen, dat mij echter onbekend is, dan was zulks zijn eigene Schuld, en in dit Geval konde hij op eenen anderen Dag terug gekomen zijn.

N 169 land-Militie 11-1-1815 Aan den Heer Commandant van het Depot van het 7e Batt: Land Militie te Amsterdam

De Heer Commissaris van het District Alkmaar verlangd van mij Een bewijs dat de volgende Personen, welke in het laatst der maand november 1814 van mij order gekregen hebben om te maerscheren, bij het Depot van het 7 e Batt: Land Militie zijn ingelijfd, of ten Uwen genoegen Een remplacant hebben gesteld, te weten:

Arie Dirksz van der Werf N 104

Jan Maartensz Zijm N 112

Sybrand Corn: Dyker N 114

Cornelis Burger N 117

Ik verzoek U dierhalven zoo goed te willen zyn, mij dat Bewijs per omgaande te laten toekomen en bij Gelegenheid te melden of zich Jonas Jacob N 61 en Jacob Aukersz Boon N 81 ook reeds bij U Battaillon bevinden.

En daar ik nu ook noch aan de Personen van

Pieter Cornelisz Kooger N 119 en Willem Pietersz Robbok N 120

Eene Schriftelijke order heb gegeven om zich binnen 10 Dagen bij UEd Batt: te begeven, zoo verzoek ik U zoo dra dezelven zijn gearriveerd of na genoegen Een Remplacant hebben gesteld, mij daarvan insgelijks Een Bewijs te willen toezenden.

N 170 Land-Militie 11-1-1815 Aan Heeren Burgemeesters der Stad Amsterdam

Pieter Nabben en Jacob Aukersz Boon

N 171 Staten van Begrooting 13-1-1815 Commissaris

Zolang ik mijne Begrooting over 1814 niet heb terug ontfangen, bevind ik mij buiten Staat om die voor 1815 te kunnen opmaken.

N 172 13-1-1815 Aan den Heer Commissaris van het District Alkmaar, Register Burgerlijke Stand

Ik bevind mij tot heeden noch buiten de registers voor de Burgerlijken Stand, als ook buiten eenig antwoord op mijne Missive van den 3e deezer N 163.

Intusschen groeit het getal der Geboorten en Gestorvenen van Dag tot Dag, ook zitten er zes paren Jonge Lieden onder de Geboden, welkers Huwelijken, ofschoon zommigen zeer noodzakelijk zijn, ik niet voltrekken kan uit gebrek aan Nieuwe Registers.

N 173 Vuur en Licht voor de Wachten 12-1-1815

N 174 Staten van Begroting 13-1-1815 Staadsraad Gouverneur

Kan 1815 niet inzenden voor ik 1814 terug heb

N 175 Remissien en Restitutien Circulaire 13-1-1815

Aan Weeshuis en Armbesturen

Voor 1 februari insturen om vrijdom van belasting te krijgen.

N 176 Belasting Aan den Heer Controleur der Directe Belasting te Alkmaar

Gisteren avond ontfing ik de Matrice voor de ongebouwde Eigendommen, met de Rolle voor den Percepteur, dan door het ruwe weder het Paket was nat geworden en den geheelen omslag was aan Stukken geraakt, en ook geen Brief daarbij vond, weet ik niet of uit dit Paket ook somtijds iets mogte verloren geraakt zijn, veelmin of ik deze Rolle alleen zonder die van de gebouwde Eigendommen, Personeel en Mobilair, alsmeede ook van de Deuren en Vensters in handen van den Percepteur moet stellen, die doch niet wel met den ontfangst van de ongebouwde Eigendommen alleen een begin kan maken, dan of ik daarmeede moet wachten tot den ontfangst der overige Rollen.

N 177 Pensioenen 14-1-1815 Commissaris van het District Alkmaar

Dat op den 11e deezer alhier is overleden Marijtje Jelis Verberne, weduwe van Arie Roodt, hebbende een Jaarlijksch Pensioen van fr 262,50 of f 125.-.- Hollandsch, kunnende in dit Geval het Nummer van het Brevet door mij niet worden ingezonden, vermits hetzelve thans bij haar Gemachtigde te Amsterdam is.

N 178 Land-Militie 17-1-1815 Commissaris

Bij missive van UHoogEdGestr in dato 27 deezer N 27 word ik geinviteerd om de Persoon van Willem Pietersz Robbok N 120 in de plaats van Teunis Spreeuw opteroepen en dezelve binnen te doen marcheren. UHoogEdGestr vervolgens het Bewijs intezenden, van deszelfs Incorporatie bij het 7e Battaillon Land-Militie.

Ik heb ook niet gemankeerd nu dadelijk deezer order aan Willem Pietersz Robbok Schriftelijk te doen toekomen, dan hieraan door hem ingevolge mijne Begeerte noch niet voldaan zijnde, om reden de Persoon van Pieter Pietersz Pakes N 29 die tijdens de Inschrijving en Loting der Land Militie als Zeeman uitlandig was, voor weinige Dagen wederom is thuisgekomen, en zich op dit Eiland bevind, neme ik de Vrijheid UHoogEdGestr in Consideratie te geven of het niet billijk zijn zoude, dat de Persoon van Pieter Pietersz Pakes voor alle anderen moest marcheren.

[Teunis Spreeuw (1792- ± 1837) van Akenbuurt, zoon van Dirk Jansz Spreeuw (17xx-1803) en Bregje Teunis Gorter (1767-1830)]

[Willem Robbok (1782-1822) zoon van Pieter Andriesz Robbok (1738-1815) en Antje Willems Smit (1746-1811), getrouwd op 19-2-1814 met Dieuwertje Cornelis Smit]

[Pieter Pakes]

N 179 Militaire Bedden Aan Zijne Excellentie den Heer Commissaris Generaal voor het Departement van Oorlog

Rekening huur Bedden 3 trimesters 1814 360.4.-

N 180 Burgerlijke Stand 20-1-1815 Aan den Heer Commissaris van het District Alkmaar, Register Burgerlijke Stand

Niet voor gisteren agtermiddag ontfing ik UHoogEdGestr missive van den 10 e deezer N 28/38 en daar zedert den 10e tot op heden maar eenen Dag de Post heeft stil gestaan, vermoed ik dat dezelve zoo lange op het Bureau is blijven leggen.

Behalven het noeilijke en onaangename dat er voor mij in het zoo laat ontfangen der Registers gelegen is, uithoofde van de Traagheid en onwil die alhier in de Aangiten van geboorten en Sterfgevallen plaats heeft, was ik zeer gefrappeerd te zien dat de kosten daarvan f 148.2.- bedroegen. Hierop dadelijk myne Registers van vorige Jaren naziende, ontdekte ik dat mijn klerk in de opneeming der daartoe benodigde Zegel eenen groven misslag had gehad, en in plaats van de Zegels te tellen, de bladzijden had geteld, waardoor mijne Registers nu eens zoo groot zijn als ik dezelven benodigd ben.

Om UHoogEdGestr nu te verzoeken om dezelven met eene andere Gemeente te verwisselen, zal vrees ik zeer moeilijk gaan, en om zoo maar f 74.-.- wegtegoijen, kan ik noch minder voor mij zelve verantwoorden; daar ik buiten dien dit Jaar wederom eene zeer aanmerkelijke Toelage bij de Administratie moet doen, dat ik mij eindelijk zelve zoude ruineren.

Ik heb er dus dit middel op uitgedacht, dat wanneer de verwisseling niet mooglijk is, dat ik dan de Registers zoo als die zijn tegens Betaling aanneem dadelijk bij den Boekbinder die dezelve gemaakt heeft, de helft der Zegels laat uitnemen en weder inbinden, en dat UHoogEdGestr alsdan de Goedheid had, het zij zelve of door die geene welke de Registers dit Jaar gequoteerd en geparapheerd mogt hebben, het Getal der Bladen op het Titel Blad te veranderen en het laatste Blad van het Register wederom te tekenen, dan konde ik de uitgenomene Zegels, nadat die door den ontfanger van het Zegel alhier waren geparapheerd, noch voor Dood en Geboorte-Extracten gebruiken en op die Manier langzaam Schadeloos gesteld worden.

N 181 Registratie 21-1-1815

Register voor de Inschryving der actens

N 182 Politie 25-1-1815 Aan Cornelis Lange, Timmerman op het Nieuwe werk by de Helder

Daar de Personen van Maarten Klaasz Kok, Simon Koning, Kors Eelman, Jacob Keijser, Arien Duinker, Teunis Gerritsz Dekker, Klaas Boon en Sietse Bakker op aanstaande Maandag

Zullende zijn den 30e deezer, des morgens om 12 Uuren door mij alhier ten raadhuize van Texel voor de Rechtbank van Simpele Politie zijn gedagvaard, over Baldadigheden en Geweldenerijen op den 23 october 1814 ten huize van Uwe Dochter Marijtje Cornelis Lange gepleegd, en waarbij uwe Jongste Dochter Dirkje, thans bij U op het Nieuwe werk, ter dier Tijd present was, en alzoo in deeze Zaak noodzaaklijk als getuige moet dienen,

Zo verzoek ik U haar hiervan te willen informeren en tevens Zorg te dragen, dat zy op gemelde Maandag den 30e deezer des middags om 12 Uuren zich alhier op het Raadhuis bevind.

Maarten Klaasz Kok (1792-18xx) uit Oosterend

Simon Koning (1793-1829), ongehuwd

Kors Eelman (1795-1863) boerenknecht, werkman, ongehuwd

Jacob Keijser [Keijzer] (1793-18xx) van den Hoorn

Arien Duinker [Gielsz Duijnker] (1788-1851) zeeman, schipper, trouwde in 1818 Maartje Lont van Wieringen (1791-1828), 5 kinderen

Teunis Gerritsz Dekker (1787-1873) van Oosterend, zeeman, trouwde in 1838 met Aafje Visser van Vlieland

Klaas Boon [Jansz] (1791-1871) van Oosterend, zeeman, oestervisser, trouwde in 1828 met Stijntje Otto van Oosterend, 7 kinderen

Sietse Bakker [Lourensz] (1779-1831) zeeman, getrouwd in 1808 met Grietje Leenderts Duinker (1777-1844) van Oosterend, 5 kinderen

Marijtje Cornelis Lange (1789-1864) uit Oosterend, dochter van zeeman/timmerman Cornelis Hendriksz de Lange en Beeltje Alberts Gordijn, getrouwd in 1814 met Maarten Jacobsz Koorn (1792-1863) van de Waal.

Dirkje Cornelis Lange (1799-18xx)

N 183 Stranden 24-1-1815 Aan den Heer Officier bij de Rechtbank van Eersten aanleg te Alkmaar

Eenige tusschenkomende omstandigheden hebben mij verhinderd UEdG missive van den 13 dezer betrekkelijk het ontvreemden der Gestrande Goederen eerder te kunnen beantwoorden

Dat de vrees omtrend deeze ontvreemding of verduistering niet ongegrond is lijd geen twijfel.

Doch zulks heeft voornamentlijk evenwel het meeste plaats omtrent zoodanige Schepen welke in of op de buitengronden en Banken komen te verbrijzelen en waarvan de Goederen het zij in Zee drijvende worden gevischt, of uit de gezonkene en reddeloos geraakte Schepen geborgen door visschers, Lootsen, kaagschippers en anderen welke zich bij of omtrent derzelven bevinden of met alle mogelijke Spoed van onderscheidene oorden derwaarts snellen en waarop geen Toevoorzicht kan worden genomen, zoo als dan ook noch onlangs in de Eierlandsche Gronden bij het Eiland Vlieland verongelukte Schip, wiens naam Herkomst en Destinatie noch onbekend is, heeft plaats gehad, waarvan eenige kisten en losse stukken Manchester, Catoen, baptist, Handschoenen, Indigo en meer andere Goederen zoo hier als op het Eiland Vlieland zijn geborgen en aangebracht, en hoezeer ook de nasporingen der Strandvonders op dit stuk veele verduisteringen der Goederen hebben voorgekomen, zoo is er ook echter geen Tweifel aan, en ik vermeen ook dat den Heer Langeveld reeds de Bewijzen daarvan in Handen heeft, dat van deze Goederen zijn verduisterd geworden.

Behalven dit Schip zijn er noch vier andere uitgaande Schepen, namentlijk een Portugeesch, een Fransch, een Zweedsch en een Hollandsch schip, binnen op de Rheede van Texel, door eene zwaren storm van hunne Ankers gedreven, en aan de Grond geraakt, waarvan Een gedeelte der Ladingen onder opzicht der Capiteins zijn geborgen of in Kagen en Lichters overgescheept.

Twee van deeze Schepen en wel de Eerstgemelden zitten in de Grond vol water en zijn reeds als wrakken verkogt, doch de Twee anderen zijn door het lossen van een gedeelte hunner Ladingen wederom in vlot water gekomen waarvan het Zweedsche na het Nieuwe Diep en het Hollandsche na de Haven van Texel is gezeild om te repareren.

Of van de Goederen uit deeze Schepen ook ontvreemd mogten zijn, weet men niet, doch is minder waarschijnlijk uithoofde de Berging meerder onder opzicht is geschied.

Op de vaste Stranden van Texel zijn gedurende deeze winter noch geene Schepen gebleven, en indien hetzelve plaats heeft, kan zeker door de vigelantie van de Opperstrandvonder voor al wanneer zijne onderhorigen en werkvolk allen Eerlijke Lieden zijn de verduistering der Goederen zeer wel worden voorgekomen, hoewel het zelve noch al moeilijk is, zoo als ik bij eigen ondervinding weet daar ik zeven Jaren den Post van Opperstrandvonder heb bekleed en naderhand bij eene Vacature nog eenige tijd heb waargenomen, uit hoofde dat men wegens de uitgebreidheid der Stranden niet in staat is, de komst van allerhande volk op Strand te beletten, die op Buit uitgaan, hoewel onderscheidene Lands wetten het komen op Strand op zodanigen Tijd verbieden.

Uit dit een en ander vloeit dan ook van zelve voort, dat er, als noch geene genoegzame middelen voorhanden zijn, waardoor de verduistering der gestrande Goederen, vooral met opzicht van de zoodanigen welke in Zee gevischt worden, geheel kan worden voorgekomen.

En wat nu eindelijk noch de vraage van UWelEdGestr betreft welke middelen zouden kunnen worden aangewend, om de veiligheid der gestrande Goederen te verzekeren, deeze is zeer moeilijk te beantwoorden, doch het schijnt mij toe, dat de volgende Twee middelen hiertoe zeer wel zouden contribueren, namentlijk:

Dat in de Eerste Plaats de Bergers van Goederen uit reddeloze Schepen (dat veelal met Levensgevaar verzeld is) door de kooplieden behoorlijk wierden beloond, dat dikwerf niet geschied, waardoor zij tot Dieven gemaakt worden, en dat er in de Tweede Plaats wanneer men ontdekte dat zich iemand aan Dieverij had schuldig gemaakt, na Rigeur wierde gestraft.

Hierdoor vertrouwe ik zeeker, dat zeer veele verduisteringen zouden kunnen voorgekomen.

N 184 Militaire Zaken 25-1-1815 aan den Heere Cap. van Breeniegen

Over onbetaalde rekeningen

N 185 Politie 27-1-1815 Aan Cornelis Lange, Timmerman op het Nieuwe Werk bij de Helder

Daar ik op heden in de veronderstelling zynde dat Uwe Dochter Marijtje C. Lange, op Oost alhier woonachtig was, de Eilandsbode derwaarts gezonden heb, om haar met en benevens de Personen in hare Zaak voorkomende tegens aanstaande Maandag den 30 Januarij 1815 S'middags 12 uuren te Citeren voor de Rechtbank van Simpele Politie zitting houdende ten Radhuize aan den Burg, word ik door gen: Eilandsbode geinformeerd, dat deeze Uwe Dochter zich insgelijks op het Nieuwe Werk bevind, waarvan ik U door deeze verzoek haar van bovengen: oproeping kennis te geven, mij voor t overige referende aan mijne Brief van 25 Januarij ll.

N 186 Militaire Zaken 26-1-1815 CG van het Dep van Oorlog

Afrekeningen van Breeniegen

N 187 Restitutien voor Indirecte Belasingen 28-1-1815

Diaconen, Regenten en Armbezorgers van onderscheidene Genoodschappen en Godsdienstige Gestichten op dit Eiland hebben mij terhand gesteld hunne Declaratien ter Bekoming van Restitutie van Imposten en verzogt derzelven ingevolge het besluit van ZKH in dato 19 Maart 1814 N 115 te vinden in het Staatsblad N 37 aan UWelEdGest te willen doen toekomen.

Totaal 339.19.4

N 188 Dagbladen 31-1-1815

Hiernevens gaan 18 stuivers voor de Staatsbladen van het laatste quartaal voor 1814

Voor eenige Dagen heb ik onder Een Couvert alleen ontfangen het Staatsblad N 4 van 1815, doch N 1, 2 & 3 niet.

31-1-1815

Aan den Heer J.D. van Holij Cap enz

N 190 Verloskunde 31-1-1815 Aan den Heer Hagen, Chirurgijn aan het Oude Schild

De Aanklagte welke tegens U omtrend het voorgevallene bij de verlossing van Alijd Lourens Bakker huisvrouw van Pieter Jacobsz Brouwer, op den 10 October ll heeft plaats gehad, door mij niet hebbende kunnen beoordeelt worden, en alzoo aan de Commissie van Geneeskundig Onderzoek en Toevoorzigt te Haarlem gerenvoyeerdt geworden zijnde, heeft ten gevolge gehad, dat ik daarop heden deze hiernevens gaande kopij Brief van opgem" Commissie ontfang en zo dien Conform gelast mij met den meesten spoed een Schriftelyk verbaal van het voorgevallene omtrend deeze Zaak te willen doen toekomen, ten einde door mij aan voormelde Commissie te kunnen worden ingezonden, terwijl ik voorts vertrouw dat Gij U ten aanzien der uitoeffening der verloskunde overeenkomstig de Last en Begeerte der gemelde Commissie zult gedragen, wanneer Gij U met de vroedvrouw te Haarlem moet sisteren.

[Pieter Brouwer (1783-18xx) zoon van Jacob Pietersz Brouwer (1761-1827) en Antje Jans Buij (1758-1831), getrouwd in 1810 met Alijd Bakker (1787-1814) dochter van Lourens Willemsz Bakker (1745-1826) en Jantje Siets Stark (1746-1791) uit Oosterend. Ze woonden in Nieuweschild in huis N 67, waren getrouwd op 19 november, het eerste kind, Jannetje, kwam op 24 februari 1811. In 1813 werd Antje geboren, maar bij de geboorte van Lourens op 10 oktober 1814 ging het mis, de moeder stierf op de 14e. Het kind leefde nog anderhalf jaar].

N 192 Posterijen 1-2-1815 aan den Heer Commies der Posterijen op Texel

Ik word van ter Zijden geinformeerd dat de Postschippers zouden voornemens zijn met de Brievenmaal zoo lange het besloten water blijft, maar om de 8 dagen overtegaan. Ik vind mij verpligt UEd te doen opmerken dat zoodanige willekeurige Daad volstrekt ongeoorloofd is, en dat het aan niemand, veel minder aan hun wier Daggelden en Tractement bij besloten Water even goed voort gaan, vrijstaat in de loop der Posten eenige verandering te maken, en als t waare de Correspondentie met de Publieke Authoriteieten te Stremmen, waarbij ik op dit moment ten Sterksten geinteresseerd ben, dan het Gouvernement zelve, en dat ik bij zoodanige Demarches mij verplicht zoude vinden hier van onmiddellijk ter Plaatse daar het behoord klagten intebrengen, het geen ik U verzoek te willen voorkomen, door hun zulks onder het oog te brengen.

Zijn de Kosten te zwaar om precies alle Dagen overtegaan, dat het dan tenminsten om den anderen Dag geschiede, als IJsgang of andere wettige Beletselen zulks niet verhinderen, en zijn de Schuitenvoerders in het vorderen van hunne Vrachtpenningen onredelijk, laten zij dan by mij komen klagen, wanneer ik wel niddelen zal weten te vinden om deze Knevelarijen te beteugelen.

N 193 Burgerlijken Stand 2-2-1815 Regtbank van Eersten aanleg te Alkmaar

Bij UWelEGestr. Missive van den 13e der gepasseerde maand, kreeg ik kennis dat de Personen van Albert Pz. Bakker en Jasper Buijs bij vonnisse van de Regtbank waren gecondemneerd, de eerste bij defaut tot Eene Gevangenis van 6 dagen, Boete 16 franken, en de Tweede in eene boete van 12 franken, wegens het niet doen der Declaratie van de Geboorte hunner kinderen, en dat de Regtbank had geoordeeldt dat deeze geringe Straffe genoegzaam zoude zijn om deezen en anderen daardoor tot hunne pligt te brengen, en ingevalle zulks geen plaats mogt hebben, UEdGestr daarvan te willen informeren.

Ten opzichte van de laatste had ik ook verwacht dat hij, na deeze correctie zoude bij mij gekomen zijn, maar ten aanzien van de Eerste konde ik dit niet verwachten, daar zoo verre mij bekend is, het vonnis noch niet eens aan hem geëxploiteerd is, en hij dus al meer in zijn Gevoelen word versterkt, dat dit werk maar een Uitvinding van mij was, en dat hij hieromtrent ook met de Regtbank niets te maken had waartoe hij door anderen, zoo ik zeker weet, wordt opgezet.

Het schijnt mij toe, indien ik mij zoo mag uitdrukken, dat de Regtbank het Caracter der Texelaars noch niet kend, en omtrent hare misdrijven al te toegeeflijk is.

Haare opvoeding is over het algemeen slecht, en de meeste ouders scheppen vermaak in de grootste Baldadigheden hunner kinderen, hetgeen wanneer zij tot meer gevorderde Jaren komen ten gevolge heeft dat zij weinig ontzag of Eerbied voor de wetten betoonen, maar groot vermaak hebben zich daartegen aantekanten, waartoe zij dan noch altijd Lieden vinden die hun daartoe aanzetten en wanneer dit niet met alle formiteit word tegengegaan zal de Handhaving van order en Policie meer en meer moeilijker worden.

Ik verzoek UwelEdGestr dierhalve andermaal deeze Lieden wegens Desobientie in de Aangiften van Geboorte hunner kinderen met den meesten Ernst tot hunne plicht te brengen ten Einde ik in Staat gesteld worde aan de Wil en Begeerte van onzen geëerbiedigde Souverein te kunnen voldoen.

Het voorgeven van Jasper Buijs dat hij al eens bij mij geweest was om zijn kind aantegeven is volstrekt onwaar, ook moet ik UwelEdGestr informeren dat beide deeze Lieden niets bezitten en dat Eene Condemnatie in eene Geldboete niets zal afdoen.

Ik heb der Eer met alle Hoogachting te zijn Get. Reinbach

N 194 Land Militie 2-2-1815 Aan Jb. Auk: Boon te Amsterdam

Daar gij u tot heeden zoo min bij het 7e Batt: Lands Militie hebt doen inlijven als Een Remplcant gesteld, niettegenstaande gij wist dat u Nummer lange was opgeroepen, zoo zende ik u op last van den Heer Commissaris van het District Alkmaar andermaal eene Schriftelijke order om u binnen den Tijd van 8 dagen bij hetzelve Batt: te vervoegen, of ten Genoegen van den Heere Gouverneur en Militie Raad te Haarlem een voldoende Remplcant te stellen, waarvan ik binnen de Tijd van 10 dagen na den ontfang deezes zonder eenig het minste verzuim een Schriftelijk Bewijs van den Commanderende Officier van het Detachement van het 7e Batt: Land Militie te Amsterdam zal inwachten, bij nalatigheid van dien kunt gij Staat maken, dat men u als onwillig beschouwende zal doen opligten en overeenkomstig de wetten op dit Stuk behandelen, waartoe reeds de nodige Maatregelen zijn genomen.

Zoo Gij remplaceren wilt en daartoe geen adres hebt kunt Gij u vervoegen bij B. Verhoeff op de Roozegracht bij de Mennonite Brug N 66 die voor veele Texelaars Remplacanten heeft bezorgd en u in alles zal teregt helpen.

N 195 Statistieke 10-2-1815 Commissaris

Hiernevens te zenden een accurate Staat der bevolking van de Gemeenet van Texel, welke ik, om hier zeker te gaan Huis voor Huis over het geheele Eijland heb doen opneemen en alzoo voor dezelver Echtheid durf instaan.

Ik voege ook te gelijk hierbij, de gewone Jaarlijksche Staat, en opgave van de Geboortens, Huwelijken en Sterfgevallen welke Plaats gehad hebben in het afgelopen Jaar 1814

N 196 Belasting 10-2-1815

N 197 14-2-1815 Aan de Heer Commissaris van het District Alkmaar

Hiernevens teruggaande het Rekweste van de Armbezorgers van de Roomsch Catholijke Gemeente van den Burg alhier aan ZKH den Souvereine Vorst der vereenigde Nederlanden gepresenteerd, verzoekende dat het ZKH moge behagen om de beschikkingen gemaakt door Maria Jans Kerssemaker weduwe Simon Jz Kwast ten behoeven van voornoemde Kerk en Armen gemaakt te willen bekrachtigen,

Heb ik de Eer bij deezen te berichten dat na alvorens door mij een naauwkeurig onderzoek was gedaan, op al het geen hetwelk de Supplianten ter Staving van hun verzoek bijbrengen, en zulks der waarheid Conform bevonden hebbende, hierop de Erfgenamen van wijlen voornoemde Weduwe Kwast voor mij heb doen komen en gevraagd of zij ook vermeenden eenige Reclames tegen deeze Dispositie te kunnen of te moeten inbrengen, hebben dezelve aan mij verklaard hiertoe geene de minste Pretentie te hebben, maar zeer gaarne te mogen lijden dat meergedachte Dispositie van wijlen Maria Jans Kerssemaker weduwe Simon Jansz Kwast ten opzichte van het gelegateerde Stuk Land het volle Effect Sorteerde, weshalven ik van advies ben dat aan het verzoek der Supplianten in deezen zoude kunnen worden voldaan.

Kopij van het Rekwest

Ondertekend door Kerkmeesters Jacob Verberne, Reijer Dijt, Armbezorgers Hendrik Zijm, Simon Verberne, Hendrik Verberne

N 198 14-2-1815 Aan de Provinciale Commissie voor het Geneeskundig Onderzoek en Toevoorzigt te Haarlem

Ik heb niet gemankeerd dadelijk na den ontfangst van UWelEd missive, in dato 11 Januarij doch den 31 dito eerst bij mij onfange, den Inhoud derzelve te brengen ter kennisse van Heelmeester en vroedvrouw alhier, en aan de eerstgenoemde met injunctie om zich voortaan van de uitoefening der verloskunde te willen onthouden, gelast mij zoo dra mogelijk een schriftelijk verbaal van het questieuse geval te willen doen toekomen, het geene ik tehans de Eer heb hierbij te voegen.

Betreffende de overkomst van deze beide Personen, welke in deze maand uit hoofde van de gestrande communicatie door de vorst niet wel mooglijk is geweest, had ik gaarne gezien dat op de tweede woensdag in de maand maart hadde kunnen plaats hebben, dan vermits de vroedvrouw alsdan eenige vrouwen heeft die hare hulp benodigd zijn, zal dit tot in de maand April moeten worden uitgesteld.

N 199 Land-Militie 17-2-1815 Aan den Heer Commissaris van het District Alkmaar

Ik heb geenzints het werk der Land-Militie uit het oog verloren, maar ben daarin onophoudelijk werkzaam geweest, vooral met opzicht tot Jacob Aukersz Boon, en heb ook eindelijk op den 27 der gepasseerde maand een antwoord van Heeren Burgemeesteren van Amsterdamontfangen, dat alle Nasporingen door den Heere Directeur der Politie, met opzicht tot deeze Persoon gedaan, vruchteloos waren geweest, waarop ik zelve aan het Onderzoeken ben gegaan en ontdekt heb dat Jacob Aukersz Boon evenwel te Amsterdam in de Jonker Straat woonagtig was en aldaar gehuwd is.

Op sterken aandrang van mij, om zich onverwijld bij het Batt: te begeven, is hij zoo als ik zeker weet, thans met een Remplacant in onderhandeling waarvan ik UHoogEdGestr binnen kort het Bewijs van zijne Incorporatie hoop te kunnen toezenden.

De overigen hebben alle aan hunne verplichting voldaan, waarvan ik de Eer heb de Bewijzen hierbij te zenden, except van

Arie Dirksz van der Werf N 104

Jan Maartensz Zijm N 112

Sijbrand Cornelisz Dijker N 114

Cornelis Burger N 117

Waarvan de Bewijzen van Incorporatie zooals mij de Commanderende Officier van het Detachement van het 7e Batt: Infanterie Lands Militie op den 15 Januarij meld, aan den Heere Gouverneur zijn gezonden, waarna ik mij dus verplicht vind UHoogEdGestr te moeten renvoijeren, omdat ik geen Tweede Bewijs daarvan kan bekomen, terwijl ik dat van Pieter Pakes, die ook reeds een Remplacant heeft gekogt, zo dra zulks heb ontfangen zal overzenden.

N 200 17-2-1815 Aan den Heer B. Verhoeff te Amsterdam

Over Auker Boon, buitenloods die weinig thuis is en geen f 75 heeft voor een Remplacant.

Zijn zoon moet zich dus bij provisie zelve zien te redden.

Voeding &a Departement van Oorlog in S'Gravenhage

Declaratie Caserneringskosten

N 201 18-2-1815 Aan den Heer Commissaris van het District Alkmaar

Ik heb niet gemankeerd mij dadelijk na den ontvangst van UdGestrenge missive van den 14 dezer N 117 tekende de agterstallige Tractementen van den Predikant der hervormde en gecombineerde gemeente van Waal en Koog, op al dat gene nauwkeurig te informeren, wat ter dezer materie, en om aan het verlangen van UdGestrenge te voldoen, zoude dienstig zijn; wanneer mij zoo uit den informatie van den kerkeraad, als uit andere omstandigheden is gebleeken, dat hare kerkelijke goederen en inkomsten jaarlyks niet meer als ongeveer f 150.- kan rendeeren, waarvan f 50.-.- afgaan voor tractament van den Koster en Voorzanger en het overige nauwlyks toerykende is om hun kerk gebouw en Pastorie huis te kunnen onderhouden; Terwyl het getal der leeden van dit kerkgenootschap, die in staat zyn iets te kunnen bydraagen zoo gering is, dat het niet mogelyk is dat door eene repartitie het nog te kort komende tractament van hun leeraar dat ingevolge het hiernevens terug gaande Tableau

f 846-12-8 bedraagt, kan worden gevonden; te meer nog daar het gedane voorschot uit de domeine kas op verre na niet gerestitueerd is, maar met jaarlijksche bijdraagen van de leden dezer gemeente moet worden gezorgd,- zoo als zulks dan ook door hun bij rekesten aan den Heer Gouverneur dezer Provincie in de maand november des gepasseerde jaars gepresenteerd, breder is aangetoond.-

N 202 Belastingen 20-2-1815 Controleur

Belasting op gebouwde en ongebouwde eigendommen, deuren en vensters.

Leggers en kohieren niet ontvangen.

N 203 Publieke Werken 22-2-1815 Aan het dyksbestuur van Texel

Den Heer Commissaris van het District Alkmaar informeerd my, dat den aannemer van den reparatie aan den Capitale Zeesluis in de mond van het Dokkumerdiep H:D: Zylstra genaamd, benevens de opzichters C: Naut en D: Kuipers, in deze aanneming zeer frauduleus hebben gehandeld, het geen dan ook ten gevolgen heeft gehad dat Zy uit Slands dienst zyn gedemitteerd geworden; met verzoek om indien zy zich onverhoopt by voorkomende gelegenheid mogten aanbieden dezelve als dan ter voorkoming van alle gevaren te weeren.

Ook verzoekt my de Commissaris voornoemt ter kennisse van de dyks en Polder besturen onder myn ressort te willen brengen, dat bye ene resolutie van hunne Ed groot agtbare de gedeputeerde Staten word voorgeschreven dat alle dyk en Polderbestuuren verpligt zyn in gevalle Zulks benodigd is, de Kunst cement uit de Fabriek van de Booys Arkerberg en de weduwe Casimir & Zonen te gebruiken als ook dat in alle bestekken en conditien tot besteding van Publieke werken deze verplichting moet worden aangehaald.

N 204 Dyksbestuur 22-2-1815

Tweede deel van N 203

N 205 22-2-1815 Commissaris van het District Alkmaar

Ik heb de Circulaire aanschrijving van UWEdGestrenge in dato 14 dezer niet voor den 20 dezer ontvangen, waar op ik de eer heb in antwoord te melden

1e Dat de laatste goedgekeurde Kasrekening van deze gemeente is die van het jaar 1810, dat daartoe is goedgekeurd door den Heer Prefect van het voormalige Departement van de Zuiderzee en met een nadeelig saldo sluit van 210 francs-

2e Dat de kasrekening voor den dienst van 1811 aan het fransche Gouvernement is ingezonden dog die van 1812 en 1813 niet-

3e Dat de posten welke door de achterlijkheid in het betalen voor den dienst van 1813 en vroeger gespecificeert zijn op den bijgevoegden staat N 1

4e Dat zulks ook met opzicht van de oninvorderbare Resten meede uit den bijgevoegde staat N 8 kan worden gezien

Terwijl ik met opzicht tot het object van staten van begrooting, en in hoeverre men in deze gemeente overgaringen op eenige dijks polders, ambagt of dergelijke lasten doet, de Eer heb te melden dat deze overgaringen alhier geen plaats hebben, waardoor de by het gemeente bestuur 2h, 3u en 4r vrage op dit stuk komt te vervallen, wordende de jaarlyksche dyksomslag door het dykscollegie (het geen hier een bestuur op Ziczelven is) overeenkomstig hunne behoeften met voorkennis van de ring Commissie gedaan, en waarby ik niet weet dat eenige overgaringen plaats hebben.

1 Staat der posten welke door achterlykheid in het betalen voor den dienst van 1813 en vroeger niet zyn ingekomen en alzoo nog kunnen worden ontvangen jaar voor jaar gespecificeert onder den titul waaronde dezelve behooren en volgens het Budget gealbueert.

1812 Octroyen

Een recepis van overstorting ter somma van fr 1100,- in dato 28 december 1812 spruytende uit hoofde van het te bovengaande 1/12 gedeelte het welke de munic: ontvanger maar in zyn Kas vermogt te houden, en diensvolgens verplicht was by den ontvanger Particulier in zyn arrondissement over te brengen. Deze Recepis is groot geweest fr 2100 doch daarop is afgelost den 10 december 1813 fr 1000, blijft alzoo nog te vorderen fr 1100.-

Octrooyen

1812 Effecten in de Municipale Cas voor handen ter Somma van fr 2032.80 bekend onder de naam van Cond: waardens deze spruit voort uit octrooi gelden voor het x aan het Entrepot van de fransche x welk op het einde van 1812 niet kunnende betaalen hier voor schuldbekentenis voor de administratie der vereningde regten in de munic: kas zyn overgestort en van het beloop daarvan de 10 percent voor den Lande door de gemeente laten betaalen fr 2032,80

Octroyen

1813 Voor het mankerende aan het Enterpot en de magazynen der fransche leverancie by hun vertrek het welk alzoo in de gemeente is geconsumeerd zonder dat daar van het regt va octrooi is betaald belopende volgens een daar van gemaakte staat fr 3726,55

totaal fr 6859,35

2 Staat der onvorderbare Posten voor den dienst van het jaar 1813 en vroeger die wezentlyk als oninvorderbaar kunnen worden beschouwd.

Octrooyen fr 8788,59

Deze som spruit voort uit de minderen opbrengst van het tarif van octrooy alzoo op het Zelve Artikel belast waren die nooit in deze gemeente wierden ingevoerd en men verpligt was den gepresumeerden opbrengst van een voorgesteld tarief in ontvang op het budget te brengen hetwelk nimmer is toegestaan en waaruit alzoo deze verminderde opbrengst voorrtspruit

1812 Regt van Peiling weging en meting 496,65

deze som is een voorgestelde ontvangst geweest welke nooit toegestaan zynde dierhalven oninvorderbaar is.

1813 Octrooyen 5705,75

1813 Regt van Peiling en meting 496,65

Zie de omschryvingen daarvan by de articulen hier boven gedaan

Totaal 14782,64

Texel den 22 -2-1815

N 206 Landmilitie 23-2-1815 Aan den Burgemeester der Stad Amsterdam

Ik heb het genoegen UEdAchtbare te kunnen melden, dat mijne nasporingen sedert den ontvangst van UEdAchtbare missive van den 27 January ll na den Persoon van Jacob Aukersz Boon gedaan van eene gelukkiger uitslag zijn geweest, dan die van den Heer directeur der Politie; en dat ik ontdekt heb dat dezelve te Amsterdam in de Jonkerstraat woond, digt bij zijn behuwde moeder de weduwe Louis, welke mede aldaar onder N 57 woonachtig is, en dagelijks als knegt werkt bij een tabakskoper op de Kolk, die hem als vreemdeling niet had behooren in dienst te nemen, zonder hem was gebleeken, dat hij aan zijne verplichting op het stuk der Landmilitie had voldaan.

Ik heb hem nu andermaal Serieuselijk gelast zich onverwijld bij het volk waartoe hij behoord te begeven of ten genoegen van den Militieraad een remplacent te stellen, hetgeen hij ook heeft aangenomen; doch indien hij onverhoopt hieraan niet voor den 1 Maart mogt hebben voldaan, verzoek ik hem overeenkomstig mijne missive van den 20 october 1814 en 31 january ll te willen behandelen.

Ten aanzien van Pieter Nabben ben ik egter nog zoo gelukkig niet geweest van zijn verblijf te ontdekken en vind mij alzoo op de Herhaalde Aandrijvinge die ik wegens de disobedientie van deze twee Personen ontvang verpligt het verzoek bij opgemelde mijne missiven gedaan bij deze nogmaals te herhalen.

[Jacob Boon (1788-1816) zoon van Auker Jacobsz Boon (1768-1840) en Aagje Jans Knaap (1761-1830), uit Den Hoorn. Tabaksverkoperknecht. Hij is gestorven in Den Hoorn op 27-2-1816 in het huis N 115. Getrouwd met Dina Leeuwen]

[Pieter Nabben]

N 207 Burgerlyken Stand 24-2-1815

Aan den Heer M. Kulk te Katwyk aan Zee

Ik heb ingevolge u verzoek de registers van overlyden over den Jare 1796 en eenige Jaren vroeger en later naauwekeurig doen nazien, maar den Persoon van Arie Lammertsz Kloek daar op niet gevonden. Vermoedelyk om dat hy eenige tyd na het bekomene ongeluk (als drenkeldood) is gevonden waarvan gene opgave geschied omdat dezelve meest altijd onbekend zyn. Ik ben alzoo ook niet in staat om aan u Verlangen, om een bewys van zyn overlyden te Zenden te kunnen voldoen.

N 208 Kleeding en Wapening van Geregts dienaars aan Staatsraad Gouverneur

Daar ik ingevolge het besluit van ZKH van den 7 maart 1814 N 11 en op den herhaalde sterke aandrang van den officier der regtbank ter eerste instantie te Alkmaar verpligt ben geweest, de dinaars der Justitie alhier, van de voorschreven kleeding en wapening te voorzien, waar voor geen post door my op de begrooting van 1814 is gebragt; verzoek ik dat UEd: my gelieft te outhoriseeren de belasting hier van uit den Post van onvoorzienene uitgaven over den dienst van 1815 te moogen doen.

N 209 Politie 10-3-1815 Aan den Heere directeur der Politie te Amsterdam

Dat de Heer W: van Bloemenstein volgens ingewonnen informatien zich niet alhier bevind; en dat deszelfs broeder de officier by de Marine ook niet hier, maar in Zeeland op een fregat onder Commando van den Collonel ter Zee den Heere Kolf, gedestineerd naa de Westindien geplaast is.

N 210 Verveningen en droogmakerijen 10-3-1815 Staatsraad Gouverneur

Geene verveningen en droogmakerijen alhier.

N 211 18-3-1815 Kleding en wapening der Geregts Dienaars, Staatsraad Gouverneur

Ik avoueer zeer gaarne en ten vollen de door Uwe Excellentie gemaakte reflectie dat het regelmatig zouden zyn dat de kosten voor de kleeding en wapening der geregt dinaars op den dienst van 1814 op 1815 worden gebragt

En een hele bladzij over gebrek aan geld.

N 212 20-3-1815 Aan Zijne Excellentie den Heer Staadsraad Gouverneur van Noordholland

Gisteren omtrent 3 uuren agtermiddag ontving ik de Circulaire Aanschrijving van Uwe Excellentie in dato 11 dezer N 1060/3524 met de Proclamatie dat onze geëerbiedigde Souverein de Koninglijke waardigheid had aangevraagd. Ik deed ogenblikkelijk alle de Leden van het Bestuur op de onderscheidene dorpen dezes Eilands tegen hede morgen Elf uuren op het raadhuis convoceeren, en verzocht den Commandeerende officier van den Landstorm en Schutterij de nodige orders te willen geeven, dat zich dezelve insgelijks op gemelde uur met hunnen wapenen op het Plijn voor het Raadhuis bevonden, terwijl ik almede de nodige orders had gegeven, dat hede morgen vroeg van alle torens en Publieke gebouwen de vlaggen zouden worden opgezet. De Leden van het bestuur, alsmede de Landstorm en Schutterij ter bestemde uuren verschene en de Laatste zich in een geschikte order voor het Raadhuis en langs de geheele lengte van het Plein geposteerd hebbende, wierd de Proclamatie onder het gelui der klokken zoo van den toorn als ook van het raadhuis aan de Zamen gevloeide menigte met de grootste Plegtigheid onder het Presenteren van het geweer der Schutterij bekend gemaakt; en naar het eindige van dezelve door een herhaald en algemeen Hoezee Lang leve onze beminde Koning toegejuichd, waarop alle de officiers van den Landstorm Schutterij en van het militaire garnisoen het bestuur op het raadhuis kwamen geluk wenschen met deze zoo heugelijke gebeurtenis en na aldaar eenige tijd vriendschappelijk met elkanderen te hebben verkeerd marcheerden zij met hunne manschappen in een geregelde orde wederom af, waarmede dit voor Nederland zoo belangrijke veest tot algemeen genoegen in de volmaaktste eensgezindheid eindigde.

N 213 Patenten Staatsraad Gouverneur

Getal der Zetters compleet.

N 214 Circulaire 24-3-1815 aan de Geestelykheid van Texel

Dank en bededienst op den 29 maart.

N 215 Nationale Militie 31-3-1815 Aan Zijne Excellentie den Heer Staadsraad Gouverneur van Noordholland

Niet voor gisteren namiddag had ik de eer het Besluit van Uwe Excellentie van den 17 dezer N 1083/1646 te ontvangen; ik heb daar op dadelijk de bekendmakingen doen ontwerpen en in gereedheid brengen, welke ik vermeende zoo ter uitnodiging voor de vrijwillige inschrijving als ook tot oproeping om voor den dienst der Nationale Militie te worden ingeschreven, benodigd te zijn en ten einde hier aan met alleen mogelijken spoed de nodige Publiciteit te geven, dezelve deze morgen bij trommelslag met het besluit van Zijne Majesteit op alle de dorpen dezes Eilands doen bekend maken,

Zullende door mij op aanstaande maandag den 3 April met de inschrijvingen een begin worden gemaakt en welke ik hoop niet tegenstaande de uitgebrijdheid mijner Jurisdictie ook met den 5de finaal te kunnen sluiten;

Dan om voor den 10 April ook de Alphabetische registers in order te kunnen hebben zal bijna onmogelijk zijn, daar mij tot heden nog geen gedrukte registers of eenig andere Stukken zijn toegekoomen zoo als bevorens altijd heeft Plaats gehad en om dezelve in die tusschentijd te schrijven is niet mogelijk, waar om ik de vrijheid neem Uwe Excellentie zeer vriendelijk te verzoeken hetzij deze registers van Rijkswege of voor mijne rekening moeten komen mij de volgende stukken per omgaande te willen laaten toekoomen, als

2 Alphabetische Registers voor cirka 300 Persoonen, die ik gis dat hier in de termen der Loting zulen vallen, en waarna dus de groote dezer registers kunnen afgemeeten worden,

300 oproepings billieten model Letter D

100 Billieten model G dubbeld

75 idem model H

50 idem idem J

25 idem idem M

100 idem idem G

hebbende ik de Inschrijvings Registers zoo van de vrijwillige dienstneeming, als ook voor die geene welke in de termen der Loting vallen provisioneel laaten schrijven, Terwijl ik niet mankeeren zal Uwe Excellentie van de verdere voortgang of afloop dezer werkzaamheden nader kennis te geven.

N 216 31-3-1815 Aan Zijne Excellentie den Heer Staadsraad Gouverneur van Noordholland

Ik heb de Eer in atwoord op de secrete aanschrijving van Uwe Excellentie van den 18 dezer N 4 in antwoord te melden, dat mij na onderzoek niet is gebleken dat zich op de onderscheidene dorpen van dit Eiland eenige ambtenaaren of officianten meer bevinden die door de omwenteling in 1795 van hunne Posten of bedieningen geremoveerd zijn geworden; en dat die weinige welke alhier zijn geweest naderhand wederom geplaatst bennen of overleden.

N 217 A Kopoks inenting 3-4-1815

N 217 B Patenten 2-4-1815

N 218 A Koepoks-inenting 3-4-1815 Commissie

Hiernevens heb ik de eer aan UWelEd te doen geworden de Staat der Koepoks inenting in deze gemeente in het eerste Kwartaal van dit jaar verrigt, waarui blykt dat gedurende dien Tyd alhier geene natuurlyke Kinderziekte heeft bestaan.

By deze gelegenheid heb ik tevens de eer UWelEd te melden dat de chirurgijn Hagen alsmede de Vroedvrouw van Oostrend ingevolge UEd missive vaan 11 January 1815 N 97 op aanstaande woensdag den 10 dezer voor Uwe vergadering zullen verscheinen ten einde de Zaak in questie te worde getermineerd.

N 218 B 3-4-1815 Patenten Staadsraad Gouverneur

Presumtief getal Patent bladen 400 model A, 25 B, 10 C

N 219 A 9-4-1815 Nationale Militie Staadsraad Gouverneur

Dat de inschryving der in de Termen der wet op de Nationale Militie vallende Persoonen volgens het voorschrift is volbragt, en het register op den 5e dezer geslooten bedraagende het getal der ingeschrevenen met de uitlandige 225 persoonen. Ik houd my thans bezig met het doen opmaken der Alphabetische Lysten, waartoe my eerst Gisteren de Registers en nog maar gedeeltelyk door den Heer Commissaris zyn toegezonden, desniettegenstaande hoop ik dezelve op Zyn tyd in gereedheid te hebben, en daar den Heer Militie Commissaris bye ene Circulaire aanschryving van den 4 dezer N 9 te kennen geeft dat de 5 dagen welke de wet Art 37 tot het opzenden der bewys stukken toestaat, dit jaar niet algemeen gegeven kan worden, maar ten eerste ingezonden moeten zyn zoo verzoek ik Uwe Excellentie ingevolge art 5 het my met de meeste spoed te willen laaten toekomen de bewyzen van de volgende Persoonen dat Zy byde thans bestaande Landmilitie Plaatsvervangers hebben gesteld

Simon Simonsz Smit, Michiel Zunderdorp, Pieter P. Pakes, Pieter Gerritsz Eelman, Simon Ran, Arnold Langeveld, Jan de Liefde, Klaas Jansz Kikkert, Dirk Cornelisz Kok

Dit zal te meer noodzakelyk zyn, daar ik vrees dat het getal der vrywilligers waar op deze gemeente is aangeslagen, niet zal kunnen worden gevonden, alhoewel daartoe niet onaanzienlyke intekeningen zyn gedaan; en het alzoo tot eene Looting voor deze gemeente zal moeten komen dat ik ongaarne zien.

De Modellen except de Alphabetische Lysten die ik nu heb welke ik by myne missive van 31 maart N 215 had verzocht en welke Uwe Excellentie myn [schreef] dat my door den Heer Koopman van Amsterdam zouden worden toegezonden heb ik nog niet ontvangen; ik zie dezelve alle ogenblikken van hem of van den Heer Militie Commissaris met ongeduld te gemoet.

N 219 B Nationale Militie

10 Vrywilligers moeilijk te bekomen

N 220 Politie 10-4-1815 aan den Heer Procureur Generaal Bij het hooge Geregtshof

Dat my van het geval der twee boterschaapen niets bekend is, althans onder myne Jurisdictie zoo verre de reede van Texel en 't strekt niets zonder aard is voorgevallen, maar vermoedelyk is dit gerugt zyn oorsprong verschuldigd aan het stoppen van het Portugeesche Schip Carvalho waarin laag voor het verbod van uitvoer te Amsterdam op een Paspoort naar Lissabon 50 vaatjes Buskruid waaren geladen, en aan een gelyk geval met een Italiaansch schip na Santo gedestineerd van Livorno, geleegen hebbende in het Nieuwe diep, het welk op een Paspoort twee Kasten met 600 Sabels, klingen en 2 vaatjens met Plaaten van Snaphaans Slooten gelaaden had, welke goederen men uit deze scheepen heeft doen Lossen en aan boord van een Oorlogschip gebragt, waarna gemelde scheepen naar Zee zyn gezeild, dog weinig dagen daarna Permissie hebben bekoomen om met het buskruid ook vry te moogen vertrekken welke permissie echter te laat kwam.

N 221 Nationale Militie 11-4-1815

Met de meeste spoed de Benodigde gedrukte Lysten te willen toezenden enz 1 ½ bld

N 222 Nationale Militie 13-4-1815

Vragen over formulieren

N 223 Directe Belasting 14-4-1815

N 224 Land-Militie 14-4-1815 Staatsraad Gouverneur

Hiermede optegeven de nummers van looting voor de Landmilitie door de onderstaande Personen getrokken

Simon S. Smit 54

Michiel Zunderdorp 56

Pieter P. Pakes 29

Jan G. Eelman 31

Simon Ran 28

Arnoud Langeveld 70

Jan de Liefde 48

Klaas Jansz Kikkert 88

Dirk C. Kok 53

Leendert Bakker 87

Jan Jb. Krynen 47

Gerrit Cornelisz Mulder 32

Jan Biemsche Vlaming 24

Jan G. Bakker 17

Jan Arisz Bakker 64

Arie Breemer 66

Maarten C. Timmer 20

Cornelis A. Abbenes 90

Arie D. van der Werf 104

Sybrand C. Dyker 114

Pieter J. Kuiper 93

Met verzoek dat my de Certificaten voor deze persoonen door Uwe Exc zoo dra mogelyk worden toegezonden.

N 225 Nationale Militie 14-4-1815 Commandant van het 7e thans14e Battaillon Infanterie

N 226 Nationale Militie 23-4-1815 BM van de Helder

N 227 Land-Militie 27-4-1815 Staatsraad Gouverneur

Certificaten van remplacering

Ook verzoeke ik de Certificaten van remplaceering van Jacob Aukersz Boon N 81 en Cornelis Teunisz de Waard N 86 aan my te doen geworden.

N 228 Nationale Militie 28-4-1815 SG

Kosten Militie

Ben ik in de noodzakelykheid om die Persoonen welke voor de Militie Raad te Hoorn moeten verscheinen en waaronder zich verscheidene behoeftigen bevinden, met een of meer vaartuigen naar de vaste wal te doen transporteeren als zuls te voren met opzicht der fransche Conscriptien heeft plaats gehad. Dientengevolgen verzoek ik Uwe Exc my Provisioneel tot de betaling der hier boven omschrevene onvermydelyke kosten wel te willen autoriseeren.

N 229 Politie 1-5-1815 Aan Zijne Excellentie den Heer Staadsraad Gouverneur van Noordholland

Hiernevens te doen toekoomen het Rapport van Politie voor den Maand April N 15 waaruit blijkt dat zich in deze gemeente gedurende dien tijd 2 vreemdelingen hebben vertoond, waarvan de eene reeds weder om vertrokken en de anderen zich noch alhier present bevind.

Rapport van Politie: Gedurende de Loop der maand April 1815 hebben zich in deze gemeente opgehouden Twee Vreemdelingen waarvan de eerste genaamd was Luigi de Marhi buiten beroep, blijkens Paspoort woonachtig te Livorno, komende van Amsterdam en voornemens zijnde met een schip na Italien te vertrekken, zijnde hij ook werkelijk met het Zweedsche schip Ratwisan kapt. Anders Martin, gedestineerd naar Genua en Livorno uitgevaaren.

De andere Persoon genaamd Ludwig Munster woonachtig te Saarbrücken van beroep schilder of Cachauteur, houd zich tans in deze gemeente op om alhier zijn handwerk uitteoeffenen het geen te voren ook reeds door hem gedaan is en deze Persoon dier halve bij ons bekend staat zijnde ten dien einde een veiligheids kaart tegens intrekking van deszelfs Paspoort aan hem uitgereikt.

N 230 3-5-1815

Ter voldoening van de aanschrijving van Uwe Excellentie van den 16 maart ll N 730/1525 heb ik de eer bij dezen kennis te geven, dat van de ingezeetenen welke voor deze gemeente door mij zijn opgegeven, dat gedurende het fransche bewind van hunne haardsteede verwijdert waaren geworden, zonder dat men eenige zeekere tijding van hun leeven of dood ontvangen had, tot heeden, nog geene in hunne haard steden zijn terug gekeerd.

N 231 Nationale Militie 5-5-1815 Aan Zijne Excellentie den Heer Staadsraad Gouverneur van Noordholland

Daar het niet mogelijk geweest is zooveel vrijwilligers voor den dienst der Nationale Militie te bekoomen als het contingent voor deze gemeente bedroeg, heeft men tot de looting moeten overgaan, wanneer het Lot voor het grootste gedeelte niet gunstig is geweest, en op zoodanige Persoonen gevallen die hetzij niet wel gemist kunnen worden of die uit hoofden van hunne gezondheid een gemoedelijke bezwaar in het draagen der wapenen maaken, zoo dat men er dadelijk op uit gegaan is om remplacanten te zoeken, die egter niet gemakkelijk in dit District te bekoomen zijn, weshalve de daarbij gecondemneerde Persoonen aan mij dringend instantien hebben gedaan; UExcellentie op het vriendelijkst en eerbiedigste te verzoeken, zooals ik dan ook doe bij deze dat in gevalle zij onverhoopt op den 9 dezer niet volkoomen met hunne remplacanten gereed mogten zijn of dat zij het ongeluk hadden dat er een of meer daarvan werden afgekeurd, aan hun alsdan nog een andere termijn van 8 daagen tot het bezorgen der remplacant mooge worden vergund.

N 232 SG 5-5-1815

F 5.12.- voor Staatsbladen 1e Quartaal 1815

N 233 Statistiek 5-5-1815 Collonel Commandant van NH Borie te Alkmaar

N 234 Idem SG

N 235 Militaire Zaken 6-5-1815 Aan de Capitein der Artillerie Van Breeningen à Maastricht, Militaire Zaken

Ingevolge uwe Messive van den 10 April 1815 N 312 heb ik mij geinformeerd bij den Persoon van Hend: Maas en anderen ten einde van dezelven de Penningen te bekoomen op een wissel ten uwen Lasten groot Fr 314.50.5 of F 149:15:4- als mede 37:17:8- en 1:-:-

Tez zamen f 188:12:12- in bovenstaande messive door UEd vermeld,

dan hier in heb ik niet kunnen slagen uit hoofde hier niemand gevonden wierd die eenig geld in Maastricht te betaalen had. Ik verzoek UEd dier halven deze Penningen zoo spoedig mogelijk het zij per post of anders per geacepteerde missive op Amsterdam aan mijn overte maaken, wijl Zijne Excellentie den Heere Commissaris generaal voor het departement van Oorlog gelijk ook den Heer Ontvanger particulier te Alkmaar op de afdoening dezer Zaak ten sterksten aandringen.

Wat U verzoek omtrent de rekening van de Eerste Kustkannonnier betreft, hier aan kan ik op dit moment niet voldoen, daar deze Papieren nog onder den Heer Romans zijn berustende en welke gepasseerde dingsdag is overleeden, en morgen wordt begraaven.

UEd zal alsoo daarmede moeten wagten tot dat alle boeken en Papieren van deszelfs opvolger zijn overgenoomen.

N 236 10-5-1815 SG

Opgave te doen of door de schutterye of landstorm binnen deze gemeente gedurende den Loop van het jaar 1814, door het betrekken van wagten, excorten als andersints ook eenige militaire diensten waaren gepresteerd, Zoo Ja daarvan behoorlyke Staaten intezenden.

Ik vind my verpligt UExc hierop voorloopig te informeeren dat van den 6 e december 1813 af aan, wanneer het fort alhier door de gewapende burgers van de Fransche werd opgeeischt en in bezit genoomen, dit fort dan ook met de verdere Kusten en stranden tot aan de geheele ontruiming van de Helder door den vyand zynde voorgevallen in de maand April 1814, dagelyksch met sterke wagten en Patroeilles heeft moeten bewaakt worden, ten einde dezelve de aankomst met gewapende sloepen aan de Stranden alhier te beletten en daar door voortekomen dat zy zich niet wederon meester van de Forten en alzoo ookvan het Eiland zouden maaken, en daar door in het bezit komen van twee voornaame Zaaken te weeten geld en slagtvee, waaraan men wist dat zy een waarlyk gebrek hadden. Dan om van deze gedane wagten binnen den Bepaalden tyd behoorlyke Staaten optemaaken is my volstrekt onmogelyk alzoo de Provisioneele gewapende vrywillige Schuttery welke ten dien tyde bestond met den organisatie van den Landstorm is gedissolveert en derzelver officieren gelyk ook hun Chef uit den dienst ontslaagen zyn en thans zelfs voor het meerendeel absent; waarom ik de vryheid neem UExc te verzoeken my tot het formeeren en inzende dezer Staaten nog een uitstel van 8 á 14 dagen te willen verleenen; en in dien de besluiten van Zm van den 14 February 1814 n 11 en 27 Juny 1814 N 61 by opgemelde Circulaire van UEx aangehaald, dog welke ik niet bezit, op het formeeren dezer besluiten eene onmiddelyke betrekking hebben verzoek ik UEx zeer vriendelyk my de kopy of anders een Model hoedanig deze Staaten moeten worden ingerigt, zoo draa mogelyk te willen laaten toekoomen.

N 237 Jagt en Vissery 16-5-1815 aan den Heere Houtvester in het Distrisct N 1 Provintie NH

Dadelyk aan alle de dorpen dezes Eilands by eenen schriftelyken bekendmaking de Liefhebbers van Jagt en visschery uitgenodigd om hunnen verzoeken, deswegens zoo spoedig mogelyk by UEdgestr intezenden, hetgeen ook ten gevolge gehad heeft, dat er nog eenige aanvragen by den Veldwachter Ruardi zyn ingekomen. Ongetwyffeld zoude de Liefhebber op het stuk van jagt, die hier anders nog al vry goed en niet onaangenaam is, grooter zyn, wanneer er een beter toeverzigt op dezelve bestond, gelyk er tot nog toe heeft Plaats gehad, hebbende de fatsoenlyke man, die er voor betaald en ook gaarne de jagt conserveeren wil tot dusverre moeten zien, dat Stroopers en ongequalificeerde Persoonen dezelve even zoo vry uitoeffende als hy en dezelve nog daar en boven ruwineeren.

UWElEdgestr zal dierhalven niet alleen deze maar ook my (hoezeer ik ook ook voor my Zelven niet meer Exerceer) zeer verpligten, op dit stuk de gestrengste orders aan de thans aangestelde opzienders te geeven, waar toe ik my van myn kant, zoo veel Zulks van my mogt afhangen, ook zeer gaarne de behulpzame hand wil Bieden.

Willem Vlaming heeft een Brief aan my ter hand gesteld met een Cetificaat van goed gedrag voor zyn neef welke byde Stukken de Eer heb hier by te voegen.

N 238 Militaire Fournituren 17-5-1815 Aan den Heer President Burgem: der Stad Sneek

N 239 Militaire Zaken 17-5-1815 aan den Heer Schultz Equipagie meester te Medemblik

Wapens van hier begin 1814 naar Alkmaar opgezonden en gevolglyk op dit Eiland niet meer aanwezig zyn.

Wat de 1600 scherpe Patroonen betreft deze zyn by onderscheidene gelegenheden en Publieke feestvieringe gebruikt of verschoten.

N 240 Directe Belasting 17-5-1815 SG

Dat de Persoon van Willem Vlaming benoemd tot deurwaarder der Executant voor de directe belasting op heeden in myne handen den eed als Zodanig heeft afgelegd zynde daarvan aantekening op Zyne acte van Commissie gedaan voor welke ik tevens de Eer heb f 1.16.- aan Uwe Exc hier nevens te doen toekoomen.

N 241 Militaire Zaken 18-5-1815 Schultz te Medemblik

N 242 Belastingen 26-5-1815 Heer Controleur der directe Belastingen te Helder

Te doen toekomen 3 memorien van reclame, als van Jacob Dyksen, Jan Ariesz Koopman en Diwertje Maartens Zym, alle over verkeerde aanslag in de belasting op de ongebouwde Eigendommen en voorzien van de benodigde Extracten en documenten met verzoek daarvan de recus aan my te doen geworden.

N 243 26-5-1815 SG

My tot heden nog niet vereerd Ziende met eenig antwoord op myne missive van den 10 dezer N 236, heb ik niet langer kunnen of durven uitstellen de opmaking en inzending der Staaten van gepresteerde wachten en Excortens door de gewapende Schuttery en Landstorm alhier gedaan gedurende de maand december 1813, january, February, Maart en April 1814 welke ik alzoo de Eer heb voor ieder maand afzonderlyk in 6 Expeditien hier bytevoegen;

Onbekend met de besluiten door ZM op dit Stuk genomen, gelyk by opgemelde myne missive heb gezegd, weet ik niet wat aan de gewapende Schutteryen voor dergelyke wagten en Excortens wordt toegekend en heb uit dien hoofde ook daarvan geen declaratie kunnen opmaaken, des niet tegenstaande hoop ik echter niet dat dezelve daarom zullen worden terzyde gelegd.

Ik wil my gaarne de opmaking daarvan het Zy in dubbelde of drie dubbelde Expeditie getroosten, wanneer ik maar slegts eenige inlichting van UExc daar omtrend mag ontvangen, hoedanig dezelve moeten worden geformeerd. Een aantal van nog onbetaalde Rekeningen voor Levensmiddelen die ten tyde dezer gedane wachten verstrekt en waarvoor ik geen fondsen heb en alzoo daarvoor alle dagen de sterkste en onaangenaamste aanmaningen moet ondergaan, zoude met deze gelden kunnen betaald worden, waarop ik de medewerking en gunstige dispositie van Uwe Excellentie by deze Eerbiedig ben solliciterende.

N 244 30-5-1815 Heer Directeur der Indirecte Belastingen in Noordholland

Remissien en Restitutien van Impositien

De declaratoiren met Bijgevoegde gedrukte declaratien wegens Restitutien van Impost

1e van de armenvoogden der roomsch Catholijke gemeente van den Burg-

2e van diaconen der Gerevormeerde gemeente van het Oude Schild-

3e van diaconen der gerevormeerde Gemeente van 't Oostrend.-

Welke alle concessie hebben uithoofden de armen in Godshuizen bedeeld worden, de declaratie van regenten van het algemeen weeshuis is terug gehouden weil dezelve geene concessie heeft. Wijders heb ik de Eer aan UEdgestrenge te doen geworden de Declaratien:

1e van diaconen der gereformeerde gemeente van den Burg

2e van diaconen der vereenigde doopsgezinde Gemeente van Burg Waal en Oostrend

3e van gemeene armen voogden van Texel-

Welke meede geene Concessie hebben en hoofdelijk declareren en alzoo hunnen armen buitens huis bedeeld worden.

De traagheid in het opmaken der stukken door de belanghebbenden en voorts de menigvuldige werkzaamheden voornament door de Nationale Militie veroorzaakt zijn de redenen van het Lang agter blijven dezer stukken, het gebrekkige daarin, verzoeke dat UEdgestrenge geliefd over het hoofd te zien en het mankerende intevullen. De kosten tot vinding der drukloonen a een stuiver per stuk gaan ter somma van twaalf stuivers hiernevens.

N 245 29-5-1815 3 bladzijden over ophalen schooltax

N 246 31-5-1815 Aan Zijne Excellentie den Heer Staadsraad Gouverneur van Noordholland

Ingevolge Uwe Excellenties circulaire aanschrijving van den 8 April 1815 N 1479/1964 heb ik de Eer aan Uwe Excell: hiernevens te doen toekomen het rapport van Politie voor de maand mei 1815, waaruit blijkt dat zich in deze gemeente gedurende dien tijd drie vreemdelingen hebben vertoond waarvan de twee laatsten reeds wederom zijn vertrokken en de eerste zich nog alhier bevind.-

Rapport van politie

In de Loop dezer maand mei hebben zich in deze gemeente opgehouden drie vereemdelingen, waar van de Eerste genaamd Ludwig Munster van beroep Portraiteur en welke reeds in de maand April alhier aangekomen en ook op het maandelijks rapport reeds vermeld staat,

Voorts is op den 2 mei op Texel gekomen de Persoon van Johan Pieter Sink, geboren en woonachtig te Hanover voorzien van een Paspoort aldaar afgegeven den 8 April 1815, gevisiteerd te Amsterdam den 28 April en geviseerd aan het bureau der Buitenlandsche Rapporten.

Op dato als vooren de Persoon van Henry Cougain van Wolf voorzien van een buitelands paspoort afgegeven te Amsterdam den 21 April 1815 door den Heer A:W:C: van Nagel welke bijde Persoonen voornemens waren met Capt: M: Spreeuw na Suriname te vertrekken en ook weinige dagen daarna zijn uitgevaren, voorts hebben alhier gene byzondere voorvallen plaats gevonden welke tot den openbare Rust en Veiligheid betrekking hebben.

N 247 Plaatselyke Belastingen 30-5-1815

Reglementen Turftonsters

N 248 31-5-1815 BM Helder en Huisduinen

N 249 4-6-1815 SG

getal der Zielen 4470

N 250 Nationale Militie 7-6-1815 President van de Militie Raad van het 12 district

Dat de Persoon van Reier Alb: Koning N 65 welke zich op Zaterdag den 10 deser te Alkmaar moest bevinden, niet op het Eiland Present, maar met het Vaartuig door zyn broeder gevoerd wordende na Leiden gevaren is, van waar hy waarschynelyk eerst Zondag terugkomt. Ook kan ik hem de order over de Post niet doen toekoomen weil hy reeds weder voor dezelve te Leiden aankomt, van daar zal vertrokken zyn.

Voorts heb ik vermeend UwHoogEdgestr: te moeten observeren dat de beoordeling der redenen van Vrystelling door de Militie raad niet verder dan tot N 65 hierbovengemeld loopt, dat N 66 welke mede moet opkomen nog uitlandig is en dat wyders alle volgende nummers tot N 74 toe redenen van Vrystelling of Ligchaams gebreeken hebben opgegeven.

Ik verzoek dier halven door UHoogEdgestr: geinformeerd te worden van de nadere dag dat bovengemelde Persoon van Reier A: Koning zich te Alkmaar moet sisteren, als ook hoe te Handelen met de daarop volgende nummers, alzoo ik Zwarigheid make om dezelven zonder alvoorens beoordeeld te Zyn vrytestellen en N 74 Meiert Kooiman optezenden.

[Reier Albertsz Koning (1795-1823)]

[Meijert Dirksz Kooijman 1793-18xx) zat 1 november 1813 tot 1 februari 1814 in de gevangenis]

N 251 Patenten 7-6-1815 SG

N 252 Patenten 10-6-1815

14-6-1815 aan den heer Vrydag Eerste commies by het Commissariaat voor de Voeding &a departement van Oorlog in S'Gravenhage

Heel verhaal over rekeningen

Met den 15 April zyn de troepen van hier weggegaan, zonder door andere te zyn vervangen, waarom de Sterkte lysten dan ook niet verder als van 1 January tot dien tyd zyn lopende.

N 253 Landmilitie 14-6-1815 SG

F 14.8.- voor 24 stuks Certificaten van Remplacering in de land-militie a 12 stuivers.

N 254 19-6-1815

Hiernevens intezenden eene gedetailleerde Staat en opgave betreffende de Administratie der Stranden op dit Eiland.

N 255 20-6-1815 SG

Een meer gedetailleerde Staat der Geboorenen, Gehuwden en overledenen, waar in al dat geene wat UWelEd verlangd, zoo ik vertrouw, duidelyk wordt opgegeven.

N 256 Belasting 26-6-1815

Dat de Persoon van Gerrit Liedmeier by besluit van Uwe Exc in dato 17 dezer aangesteld tot deurwaarder der Executie voor deze gemeente, op heden in nyn handen den Eed heeft afgelegd, voegende de daartoe staande leges ad f 1.16.- hiernevens.

N 257 Belasting Heere Directeur der Indirecte Belasting te Amsterdam

Additioneele Stuivers

N 258 26-6-1815 Aan den Heer Schoolopziener in het District Noordholland te Oude Niedorp

Ik heb geen oogenblik geaarzeld den Heer H: Veenstra, leeraar der doopsgezinde gemeente alhier (hoewel ik aan de Heer Wernink, Leeraar der Hervormde Gemeente aan den Burg geen mindere geschikten daaromtrend toeken) tot Lid der Plaatselijke Schoolcommissie alhier te benoemen en welke deze benoeming dan ook heeft aangenomen, vertrouwende dat zijn WelEerwaarde als een vader des huisgezins volwaardig, ijverig en welwillend in alle zijne Handelingen de voetstappen van zijn waardige voorganger den Heer Hoekstra zal opvolgen, en alzoo het verlies vergoeden dat door het overlijden van den Heer Romans onlangs is voorgevallen, waarvan ik de Eer heb UWelEerwaarde bij deze kennis te geven,

terwijl het mij ook tevens aangenaam is UWelEerwaarde te kunnen melden dat sedert den ontvangst van het besluit van Zijne Majesteit van den 19 Juny 1814 in invordering van de Schooltax alhier dien tegenstand niet meer ontmoet die er bevorens Plaats had,

en dat daar den Heer Gouverneur mij bij messive van den 8e dezer heeft geautoriseerd in de invordering van deze Schooltax voortaan door den Plaatselijken Ontvanger te mogen laten doen onder de zelve Poenaliteiten als bij besluit van Zijne Majesteit van den 4 Februay ll N 6 alle Plaatselijke belastingen worden geheven, ik daardoor in de gelegenheid gesteld word de betaling der onderwijzers, die tot dusverre zeer agtelijk geweest is, wederom eenen geregelden loop te kunnen geven en daardoor al het vervallene in het weleer zoo bloeiend Schoolwezen van Texel te herstellen.

N 259 Nationale Militie 27-6-1815 SG

Kosten NM 223.13.8

N 260 26-6-1815 Aan Zijne Excellentie den Heer Staadsraad Gouverneur van Noordholland

De veldwachter Ruardi heeft aan mijn bureau gezonden zijne wapen, bestaande in een paar Pistolen defect, een sabel met een bandelier, een koperen Plaat met het opschrift 'Veldwachter van Texel', benevens zijne Instructie en Aanstelling, met kennisgeving dat hij als Chirurgijn bij de Marine was aangesteld en in dien qualiteit op een de Lands Vaartuigen geplaatst voor zyne Post als veldwagter bedankte.

Onbewust of hy dit ook door hem naa behooren by UwExcellentie is gedaan heb ik geoordeeld hier van aan UweExcellentie te moeten kennis geven; en te berichten dat deze Post alzo tans alhier vaceert.

N 263 Marine Zaken 27-6-1815 Aan den Heer Secretaris van Staat voor de Marine

Syn Posten

N 262 29-6-1815 Aan de Leeraren der onderscheidene Godsdienstige gezindheden op Texel

Ingevolge eene bij mij op heden ontvangen aanschrijving van den Heer Gouverneur dezer Provincie in dato 24 dezer, heb ik de Eer UEerwaarde te informeeren dat ZM heeft goedgevonden te bepalen

Dat op woensdag den 5 July aanstaande in de geheel uitgestrekheid der Nederlanden zal gehouden worden eene Plegtigen algemenen dank en bededag op Zodanige wijzen als overeenkomstig met de gebruiken en inrigtingen der onderscheidenen Godsdienst gezindheden.

Ik doe u bij deze toekomen een Exemplaar van de uitschrijving deswegens door den Heer Secrataris van Staat voor de binnelandsche Zaken gedaan, met last dezelve op aanstaande Zondag van den Predikstoel te willen aflezen en u wijders conform den inhoud te gedragen.

N 263 1-7-1815 Aan den Heer Controleur der directe Belastingen in het district Alkmaar

Op de vrage van het hiernevensgaande stuk vermeld heb ik de Eer te berichten, dat dezelve strook woeste en onbebouwde grond op het Relivé der ongebouwde Eigendommen noch als domein noch als vrugtgevend domein is aangeslagen maar in genen delen daarop is gebragt, waarom ik dan ook geen redenen weet om het verzoek van den Suppliant niet te accorderen.

N 264 Politie 2-7-1815 SG

Rapport voor de maand Juny

Geene vreemdeling dan de Persoon van Ludwig Munster die zich bij continualiteit alhier Present bevind.

N 265 1-7-1815 Aan Zijne Excellentie den Heer Staadsraad Gouverneur van Noordholland

Koepok inenting, geen kinderziekte

Aan de Provinciale Commissie van Geneeskundig Onderzoek en Toevoorzigt idem

Voorts verzoek van de uitslag der zaak in questie tusen den Chirurgijn Hagen en vroedvrouw W. Hacknel van Oosterend te willen informeren, daar de laatstgenoemde billijke aanspraak maakt op vergoeding van onkosten, verzoek ik ook te mogen weten of de Chirurgijn Hagen, indien de vroedvrouw, zoo zij voorgeeft, heeft getrionfeerd niet tot de restitutie derzelven is gehouden.

N 267 Pensioenen 10-7-1815 Aan den Commissie tot onderzoek der ingeleverde Requesten ter bekoming van Pensioenen

Ingevolge UEd nota in dato 7 Juny 1815 N 197 heb ik de Eer hiernevens overtezenden het authentiek bewijs van het Pensioen het welk Helena Plavier weduwe Pieter de Wit aan den Burg alhier woonachtig in het jaar 1807 bekomen heeft, zijnde hetzelve Pensioen opgehouden in het tijdstip dat de voormalige Koning van Holland Lodewijk Napoleon het Rijk verlaten heeft en dit Land met Frankrijk is vereenigd geworden en waar van aan haar geen bewijs hoegenaamd is toegekomen-

N 268 Burgerlijke Stand 20-7-1815 Aan de Regtbank van Eerste aanleg, zitting houdende te Alkmaar

Ik heb de Eer hiernevens te zenden de registers van den Burgerlijke Stand dezer gemeente over den Jaare 1814 met de daarbij behorende bijlage en Alphabetisch register op dezelve.

Reeds lange en op de daartoe bepaalden tijd zoude ik dezelven ter Griffie van de Regtbank hebben ingezonden, zoo niet de Procedures tegens de Personen van Albert Pietersz Bakker en Jasper Buis over het niet aangeven der geboortens van hunnen kinderen, deze inzending hadden vertraagd, welke aangifte tot heden toe echter niet geschied zijn, waarom ik dan de Registers zonder dat de acten van geboorten der kinderen van gemelde Personen zijn opgemaakt, hierbij inzend.

N 269 21-7-1815 Aan de Heer Burgemeester van de Helder & Huisduinen, Politie

Op heden is alhier door de Dienaars der Justitie aangehouden en in verzekerde bewaring gebragt- Een Persoon zeggende genaamd te zijn Joseph Fredericks, oud 21 jaar, woonachtig te Dienstlingen in het graafschap Oldenburg en aldaar zoo hij voorgeeft van den Militairen Dienst wegens Lichaams gebreken te zijn vrijgesteld, zich sedert ruim veertien weeken uit genoemde Zijn woonplaats geabsenteerd hebbende en zich begeven naar Amsterdam, van waar hij naa eenige tijd in die stad als metselaars knegt te hebben gewerkt, sedert tuim 14 dagen geleden naar de Helder is vertrokken en aldaar met de Kruiwagen aan 's Lands werk gekrooden heeft en vervolgens alhier op dit Eiland is aangekomen.

Hem gevraagd hebbende naar deszelfs Paspoort en bewijs van aan de Militaire Conscriptie te hebben voldaan is door hem ten antwoord gegeven, dat deze of van den dienst te zijn vrijgesteld Papieren berustende waaren bij Willem (zonder de naam van deze Persoon zelve te weten) woonachtig op de dijk naabij het Nieuwe diep naast een opstal al waar brood verkogt wordt, welke persoon volgens zijn opgave des nagts de wacht over de gereedschappen als anderzints heeft-

En daar uit alle deze voorwendselen het mij suspect voorkomt deze Persoon een deserteur of ten minste een refracteur te zijn, verzoek ik UEdgest vriendelijk dadelijk na ontvangst dezer het nodig onderzoek te laaten doen bij de persoon hiervoren omschreven of zodanige Papieren aldaar berustend zijn en mij dezelve als dan zoo spoedig mogelijk toezenden, zullende ik daarvan ingelijks, te zijn geinformeerd dezelve Persoon opzenden ter Plaatsen daar zulks behoren zal.-

N 270 Eerdienst 25-7-1815 Aan de onderscheidene Leeraren op het Eiland Texel-

Ik heb de Eer UwelE:w: bij deze kennisse te geven dat ingevolge een bij mij ontvangen aanschrijving van den Heer Gouverneur dezer Provincie Zij Majjesteit heeft goedgevonden te bepaalen, dat op den eerste woensdag in elke maand te beginnen met de twede augustus aanstaande des middag ten twaalf uuren zal worden gehouden een bedeuur, ingerigt naar de gewoonte der onderscheidene kerkgenoodschappen, ten einde de zegen des allerhoogsten aftesmeeken over de wapenen welke voor het behoud des vaderlands het geluk des volks en de vrede der wereld tegen de algemeene vijand gevoerd worden, en dat dien onverminderd ook bij de gewoone Godsdienst oeffeningen in de gebeden Plegtig moet gedagt worden aan de belangeb van het Vaderland in deze zoo gewichtigen en voor het Zelven zo beslissende omstandigheden.

Ik verzoek UWelEerwaarde, zich dienconform te willen gedragen, en aan de Leden Uwer gemeente op aanstaande Zondag door middel van den Predikstoel hiervan kennis te geeven.

N 278 27-7-1815 Aan Zijne Excellentie den Heer Staadsraad Gouverneur van Noord Holland

Ingevolge Uwe Excell: messive van den 26 der gepasseerde maand Juny N 1083/3783 waarbij ik geinviteerd werd om één man als rijder bij de nieuw opgerigt wordende Pontontrein te leveren, heb ik niet gemankeerd dadelijk naa ontvang der zelve door middel van advertentien alle daartoe genegene uitten nodigen en daarbij noch ten overvloede een Premie of toelage uit den onvoorziene uitgaven uittelooven, doch niettegenstaande dit alles heeft zich ook hoegenaamd noch niemand aangeboden-

Ik verzoek Ue Excell: dierhalven wanneer bij de reeds zoo gelukkig gevoerde oorlogen veranderde omstandigheden deze Leverantie niettemin noch moet worden geeffectueerd, mij te willen autoriseeren om een Premie van ten minsten Vijf Guldens te kunnen uitlooven uit de Post van onvoorziene uitgaven, ten einde het zij uit deze of desnoods ook uit een andere gemeente eene zoodanige geschikte persoon te kunnen bekoomen, waartoe ik anders geen kans zie.

N 272 Pontontrein 27-7-1815

N 273 27-7-1815 SG

Dat er reeds op den 20 mei ll alhier door de Hoofd Commissie te Amsterdam is benoemd en aangesteld eene subcommissie bestaande in de Heeren Martinus Langeveld en Hermanus Mauritius Ahlé oud Chirurgyn majoor by de Marine, welke door middel van het doen ombrengen van gedrukte Intekening Billetten tot ondersteuning, vereering en amoediging van de Gewapende Nederlandsche magt aan de Huizen er Ingezetenen reeds zoo verre geslaagd zyn, dat daarvoor een somma van f 750.-.- plus minus is ingetekend welke Som zy vermeende nu dat na de gedane afkondiging van de messive van den Heer Secretaris van Staat voor de Binnelandsche Zaken in dato 4 dezer nog wel eenigzints zal dagmenteeren-

Dat voorts door dezelve Subcommissie met adsistentie van een Lid van het gemeente Bestuur is ingezameld en op den 24 July ll afgeleverd de quantiteit van

206 Lakens, 306 lb Schuirlinnen, 31 lb Pluksel, 2 lb Haarlemmer O, 2 Knotten vlas, 441 Windsels van 3 tot 186 Elle. 160 lb Tabak en aan Contanten ib plaats van Linnen de Somma van f 16.17.-

N 274 27-7-1815 SG

Dat my van de Publicatien, wetten, besluiten en andere gedrukte Stukken welke ter Kennisse van het Publiek moeten gebragt worden 7 Exemplaren benodigd zyn, als 1 voor my Zelven om na den datum der afkondiging en aanplakking daar op te hebben genoteerd op het Bureau te kunnen deponeren, terwyl de overigen op de 6 onderscheidene dorpen dezes Eilands worden aangeplakt en dat van zodanige andere Stukken (als biddags Brieven en diergelyken) welke door de Leeraaren der onderscheidene gezindheeden van de Predikstoelem moeten worden afgekondigd, het getal niet minder dan 10 kan zyn, als 1 voor my Zelve, 5 voor de Hervormde Predikanten, 2 voor de Leeraars der mennonite gemeente en 2 voor de Roomsch Catholyke Priesters, welke opgaaf Uwe Excellentie alzoo zien kunt zoo spaarzaam mogelyk berekend is.-

N 275 Eerdienst 28-7-1815 Leeraaren der onderscheidene Gezindheden

Afkondiging

N 276 28-7-1815 Militie Commissaris

N 277 Heer Vrydag

Declaratien huur militaire bedden

Dat daar den voormaligen Aannemer alhier in den Dienst van Vuur en Licht gemankeerd heeft, ons van dezelve noch eene aanmerlelyke Pretensie is Compareerende en waar over UWelEdgestr by myne vorige in dato 14 Juny 1815 breedvoerig onderhouden heb en my aan de zelve referere met zeer vriendelyk verzoek my hierop dog ten spoedigsten met een antwoord te vereeren, wanneer gemelde Aannemer noch niet mogt hebben geliquideerd toch te willen Zorg dragen, dat deze onze billyke Pretentie niet verlooren ga.

N 278 287-1815 Secretaris van Staat Marine

Declaratie huur Militaire bedden lopende van den Eerste tot den 15 e April 1815

N 279 Politie 2-8-1815 Aan Zijne Excellentie den Heere Staadsraad Gouverneur van Noordholland

Ingevolge Uwe Excellenties circulaire aanschrijving van den 8 April 1815 N 1070/1964 heb ik de Eer aan Uwe Excell: te doen toekomen het rapport van Politie voor de maand July 1815, waar uit blijkt dat zich in deze gemeente gedurende dien tijd vier vreemdelingen hebben vertoond, waarvan de drie eerste reeds weder om zijn vertrokken en de laatste zich nog alhier present bevond-

Rapport van Policie

Gedurende de maand July hebben zich in deze Gemeente de navolgende Vreemdelingen opgehouden:

Joseph Fredrichs, matroos van Deuttlingen voorzien van een Paspoort afgegeven te Oldenburg den 21 Maart 1815 door den Inspecteur der Hooge Politie aldaar, kunnende bij zijn arrivement alhier dezelve niet vertoonen waarom hem zoolang in verzekerde bewaring gehouden heb, tot dit genoemde Paspoort van de Helder, waar dezelve door hem gelaten was, aan mij was toe gezonden, waarna deze Persoon na weder ontslagen te zijn van hier is vertrokken.

Voorts zijn op den 28 July op Texel gekomen de Personen van Johan Isaacs, Engelsch koopman, voorzien van een Paspoort N 63 afgegeven te Brussel door den Heere Carel Stuart, werklijk geheimraad van ZM den Koning van Groot Brittannie bij den Souverein der Vereenigde Nederlanden den 18 April 1815-

Benevens de Persoon van Kira Aaron Joodsch Koopman, voorzien van een Paspoort N 101 afgegeven te London door Vrijheer Jacob Kloest Staats minister van zijn K.M. in Pruissen geregistreerd bij de Rector der Politie te Amsterdam, zijnde genoemde Twee personen welke hier geweest zijn om een koop met horlogien, het welk volgens de bestaande wetten onder bewaring van de Heer ontvanger der Convoyen en Licenten is geweest te reclameren, heden weder vertrokken.

Bevindende zich nog de persoon van Ludovich Munster, in de vorige rapporten reeds vermeld.

N 280 3-8-1815 SG

Dat deze Zetters welke thans in deze gemeente bestaan in hare fungtieën voor dit Jaar niet alleen konde, maar ook behoorde te worden gecontinueerd, daar het alle voornamen landhebbers en Landkenners zyn, die met het regelen der overige belastingen gelyk Personeel, meubilair en diergelyken, ook vry algemeen bekend zyn.

Biem Vlaming, Albert Veeger, Dirk de Witte, Pieter Boon, Hendrik Reiersz Dijt, Sijbrand Kijzer, Arie Corn: Dijksen, Cornelis Will: Smit

N 281 3-8-1815 Aan den Heere Directeur der directe belastingen te Amsterdam

Zetters over 1816: Biem Vlaming, Albert Veeger, Dirk de Wit, Pieter Boon, Hendrik R: Dijt, Sijbrand Kijzer, Arie Corn: Dijksen, Cornelis Will: Smit

N 282 4-8-1815 Aan de Groot agtbaren Heeren Gedeputeerde Staten van Noord Holland

Ik heb de Eer ter voldoening aan de aanschrijving van UWelEdGrootagtbare van den 20 July ll N 16 de daarin gedane vragen ten opzichte der Schoolhuizen binnen de gemeente op dit Eiland te antwoorden-

1e Dat zij binnen de gemeente op dit Eiland 7 openbare schoolhuizen bevinden: als een aan de hoofdplaats den Burg, een aan het dorp het Oude Schild, een aan de Hoorn, een aan de Waal, een aan de Koog, een aan 't Oosterend en een aan het Gehugt Oost.-

2e Dat zich alhier Twee schoolvertrekken bevinden die geheel van de Schoolhuizingen der onderwijzers afgescheiden zijn: als een aan den Burg, en een aan de Koog- zoodat het getal der zich alhier bevindende Schoolvertrekken te Zamen negen bedraagd-

3e Dat alle deeze schoolhuizingen en schoolen een Eigendom van de gemeente zijn Except de schoolhuizen en schoolvertrekken aan het dorp de Koog, de welke een Eijgendom der domeinen zijn- de Schoolhuizingen in het dorp het Oude Schild het welk een Eigendom van de Gereformeerde gemeente aldaar is, en door het gemeente Bestuur jaarlijks van dezelve voor een som van zestig Guldens word gehuurd-

4e Dat de verpligting tot het onderhouden en Inrichten van deze openbaare Schoolen, en afzondelijke Schoolvertrek- Except van de Koog en Oudeschild, de welke door de Eijgenaars worden onderhouden en alleen op de Gemeente rust, en waarom van de kosten met de Huur van dat van het Oude Schild (wordende voor de Koog geen huur betaald) begreepen zijn en gevonden moeten worden uit de generalen Post welke daar voor jaarlijks op de Begroting onder den naam van onderhoud der Eilands gebouwen word voorgesteld.-

N 283 4-8-1815 Aan Zijne Excellentie den Heer Staadsraad Intendant generaal der Administratie van Oorlog

Daar den Generaale aannemer van Vuur en Licht de Heere Meisner en Comp niet tegenstaande alle gedaane aanmaaning en waarschuwing zedert de maand September des gepasseerden jaars is nalatig gebleven in den dienst van Vuur en Licht voor de Wachten te voorzien; en tot heden ook nog geene betaling heeft gedaan; zoo neem ik de Vrijheid u Excellentie bij deze zich vriendelijk te verzoeken de goedheid te willen hebben de nodige order te geven, dat met deze Leverantiers nog geene finaale afrekening worde geslooten, zullende ik binnen zeer wijnige dagen de eer hebben met toezenden der Processen verbaal en rekeningen een acurate opgave te doen wat het bestuur dezes Eilands van gemelde Meisner en Comp voor deze voorzienig in den dienst competeerd.-

N 284 Aan Zijne Excellentie den Heer Staadsraad Intendant generaal der Administratie van Oorlog

Zie 283 met Processen verbaal en rekeningen, ± 245 per maand, totaal 1969.6.-

N 285

N 286 18-8-1815 W. van Haarst is naar de Stad Sneek in Vriesland beroepen. Oproep sollicitanten voor vergelijkend examen.

N 287 HH Gedeputeerde Staten 12-8-1815

Keur op het Broeijen van hooi dd 2-4-1805

N 288 18-8-1815 Aan de Heer Militie Commissaris van het 12e District

Dat door menigvuldig voorkomende werkzaamheden gelyk ook de Zoo Zeer uitgestrekte omtrek van het Eiland meest iot Zeevarende Lieden bestaande die gedurig absent Zyn my en het Bestuur onmogelyk hebben gemaakt de Inschryving voor de Rustende Schutteryen voor als nog te kunnen effectueeren, echter heb ik by deezen het genoegen UWelEdgest: te kunnen informeeren, dat zulks in de toekomende week alhier zal Plaats hebben.

N 289 19-8-1815 Aan den Heer Commissaris van Politie der Stad Enkhuizen

Dat de door UEd: bedoelde schipper Albert Jansz Haga met deszelfs vaartuig zich in het Nieuwe Diep bevond doch den zelfden dag van daar wederom vertrokken is zonder in de Haven van Texel alhier te zyn geweest, kunnende alzoo voor als noch aan UEd: verzoek niet voldoen.

Ik heb egter orders gesteld, dat zoo wanneer dezelve wederom in het Nieuwe Diep of Haven van Texel mogt komen, en de Persoon van Jan Tjebbeles noch als schippers knecht by hem aan Boord mogt zyn, dezelve dadelyk te doen arresteeren en optezenden.

N 290 SG 18-8-1815 Betreffende de Veldwagter

Vragen en antwoorden

1 Hoe veel veldwagters zyn in Uwe Gemeente?

In deeze Gemeente is tot noch toe maar 1 veldwagter geweest, welke post door het vertrek van P: Ruardi vacant geworden is.

2 Welk is het Tractement van dezelve?

Dat is maar 300 franks geweest waar voor deeze Post indien dezelve moet blyven bestaan, niet na behoren kan waargenomen worden.

3 Door wie is dit Tractement alzoo bepaald?

Door den geweesen franschen Perfect van het Departement van de Zuiderzee.

4 Is de veldwagter uwer Gemeente ook Brigade-veldwagter? Zoo Ja, welke gemeentens ressorteeren onder Zijne Brigade? Zoo neen, tot welke Brigade behoort hij?

De veldwagter van Texel is geen Brigadier veldwagter; dan of dezelve geheel op zig Zelve heeft bestaan, of tot de Brigade van Schagen heeft behoord is mij onbekend.

5 Welk is het aandeel dat door Uwe Gemeente in het Tractement van den Brigadier-veldwagter moet voldaan worden?

Texel heeft nimmer tot het Tractement van den Brigadier Veldwagter iets betaald; en uit dier hoofde schijnt het ook als of hij op Zig Zelven heeft gestaan.

6 Welk is het aandeel dat door Uwe Gemeente in het Tractement van den Generaal Veldwachter moet voldaan worden?

Aan deeze Post welke ook reeds lange is vervallen betaald deeze gemeente niets.

7 Is door U de betaling van de Tractementen van Veldwagter BV en GV op den staat van Begrooting aangevraagd, of is door U een bijzondere aanvrage gedaan voor deze T bij Additioneele Stuivers op de Grondlasten der ongebouwde Eigendommen te vinden?

Het Tractement voor den veldwachter is alhier niet op den staat van begrooting aangevraagd, maar tot dusverre Jaarlyks by additioneele Centimes op de grondlasten der ongebouwde Eigendommen gevonden; waar toe de Laatste authorisatie van opgemelde Rolle is verleend en goedgekeurd den 28-Junij 1814, door de voormalge Heer districts Commissaris van Alkmaar, moetende de aanvrage voor dit Jaar nog gedaan en de Rolle daar van ingezonden worden.

8 Indien door U op geen dezer beide Wyze in de betaling van Veldwagter BV en GV voorzien is, wordt gevraagd welke middelen tot bestrijding dier onkosten voorhanden zijn?

Vervalt door de beantwoording der voorige vragen en zijn alhier ook geen andere Middelen tot de bestrijding dezer uitgaven voorhanden of te vinden.

N 291 31-8-1815 Controleur Directe Belastingen

Registers Zeedert den Jaare 1812 alhier behoorlyk zyn gehouden, en daarop alle die verandering zyn gebragt, welke ter myner kennisse zyn gekomen en waartoe ik telkens de inwooners bij schriftelijke advertentie en bekkenslag heb doen oproepen; zullende deeze registers welke tot hier toe voor het opmaken der leggers hebben moeten gebruikt worden, binnen 2 a 3 dagen overzenden.

Terwijl ik voorts bij deeze gelegentheid ook nog de Eer heb UHoogEdelijke kennis te geven; dat ik Eindelyk met moeite de Zetters in de gepasseerde week, eenen dag heb bijeenkrijgen om de veranderingen in de legger van het Personeel en Meubilair op tegeven, en de overzettingen te doen van de gebouwde en ongebouwde Eigendommen waar bij Egter de Heer Keizer niet heeft verkoosen tegenwoordig te zijn, en daar Zij zig verder daar meede niet bemoeide, heb ik de Leggers onderhanden genomen om aan mijn Bureau in order te brengen, en vervolgens ter teekening rond te zenden het gene meede in 2 a 3 dagen zal afloopen.

N 292 31-8-1815 Aan de Erve Almenun en Zoon.-

Anderhalve bladzijde brandspuit OS

N 293 1-9-1815 SG

Ongezegelde bladen

N 294 1-9-1815 Aan den Heer Mr. J: Clifford Lid der Gedeputeerde Staaten van Noord Holland

WelEdeleGestrenge Heer!

Toen in de Maand Maart deezes Jaars de Heer Gouverneur deezer provintie bij Publieke advertentie in de Nieuwspapieren alle die geene deed oproepen welke eenige reclamatie van Militairen aart over de Jaren 1810, 11, 12, en 1813, zo wegens fournitures, leverantien als ook requisitien van Milletairen hadden; hij ter behandeling dier Reclamatien zo bij UWelEdelGest: als ook by den Heer Gouverneur kon doen vervoegen, begaf ik my dadelyk na Alkmaar ten einde te onderzoeken of de pretensien, welke deeze gemeente uit voorschreeve Hoofde aan het Fransche Gouvernement had en reeds door my in 1813 aan de voormalige Heer districts Commissaris waren opgegeven, ook ter behoorlyke Plaatse waren ingezonden en hierop de verzekering dat zulks geschied was, ontfangen hebbende begaf ik my ook na den Heer Gouverneur met oogmerk om bij Zyn Excellentie als ook bij UWelEdelGest:

te vernemen wat hier omtrent verder door mij moest worden gedaan;

Dan ongelukkig op het zelfde ognblik te tyding van de terugkomst van Bonnaparte en Vrankrijk gekomen zijnde, was er geen vooruitzigt om met vrugt iets aan dit werk te doen, te meer daar den Heer Gouverneur overhoopt met werkzaamheden was, weshalven dat werk moest blijven liggen;

Thans egter daar dank zij de voorzienigheid, de Zaaken wederom eene andere wending hebben bekomen, en den Heer Staatsraad in buiten gewoone dienst het werk der Liquidatie van den Franschen Kroon wederom levendig maakt, vind ik mij verpligt hier bij niet Langer stil te zitten, en neem alsoo de vrijheid brenger deezes, zijnde mijn Eerste Commis van het Bureau; welke met dit werk volkomen bekend, en alle daartoe behorende stukken bij Zig heeft, bij UWelEdelGest: te zenden, Zynde ik zelve thans verhindert om van Huis te kunnen gaan; met zeer vrindelyk verzoek dat UWelEdelGest: de goedheid gelieven te hebben, hem alle zodanige instructie te geven als tot de form en inrigting van deeze declaratien worden vereischt.

Napoleon werd op 6-4-1814 verbannen naar Elba. Tien maanden later keerde hij terug naar Parijs. Het volk had genoeg van de Witte Terreur, en bij het leger was Napoleon nog altijd zeer gezien; zij kozen de kant van Napoleon

Slag bij Waterloo 18-6-1815

Napoleon ontwikkelde zich naarmate de oorlog duurde meer en meer tot een tiran. Censuur en een uitgebreide geheime politie onderdrukten alle kritiek op de keizer. Door steeds jongere rekruten op te roepen en voortdurend oorlog te blijven voeren putte hij Frankrijk demografisch en economisch uit.

N 294 B 8-9-1815 SG

Patent bladen

N 295 15-9-1815 Aan den Heer Directeur der Indirecte Belasting in Noordholland te Amsterdam

N 296 16-9-1815 SG

N 297 15-9-1815 Intendant Generaal van den Administratie van oorlog

En hier toe dus dadelijk overgaande moet ik in de eerste plaats remarkeren verwonderd te zyn hoe de Heeren Meisner &C met mogelijkheid over zich hebben kunnen verkrijgen om my wegens nalatigheid in deze te beschuldigen en x geven dat ik na de eerste Maand dat door mij in den dienst is voorzien geworden Proces verbaal had behoren op te maken, maar niet tot 11 maanden na dato hebben gewagt; daar gezegde Heeren niet dan overtuigd kunnen zijn, dat zulks alleen hebben nagelaten om de Zagste weg te bewandelen en hun Ed geen nodelooze kosten te veroorzaken. En om Uw Ex: dat te bewijzen zal het genoegzaam zijn myne gehoudene Correspondentie bekend te maken waar uit Uw Ex: ten klaarsten zal blijken dat ik zonder mijn pligt uit het oog te verliezen (als geen aanleiding in het contract houdende waar uit de verpligting om dadelijk bij nalatigheid Proces=verbaal daartestellen consteerd) steeds heb getragt de Heeren Meisner &C door vriendelijke en ernstige in ter pellatien tot hun verpligting te brengen, bewijzen hier van zij mij missive van dato 4 october 1814 Letter A: waar van Copie hiernevens gaat en waar toe de vryheid neme mij ter deze te refereren.-

Ten gevolge dier Missive ontving ik een brief van de Gezegde Heeren in andwoord waar by zij mij enkeld eenige Particuliere verschillen met hunne geemploijeerde of onder aannemer alhier genaamd Simon Dekker communiceerde dan zulks als niets ter zake doende achtende andwoorde ik hun Ed: in dato 24-10 zodanig als Ue Ex: uit bijgaande Copie missive Letter B waar toe Uw Ex: eerbiedig renvoijeren zult ontwaren van wel verre dat deze ernstige interpillatie en waarschuwing de Heeren Meisner tot hunne verpligting zoude hebben bewogen, bleven hun Ed de niettegenstaande in gebreken, en verlangden van mij bij eene missive in dato 24-10-1814 (welke zij in hun berigt bezijden de waarheid voorgeven met geen andwoord te zijn gehonoreerd) dat ik voor hun rekening aan de Militairen wagt op het Eiland zoude blyven leveren, dan hier toe niet alleen ongenegen maar zelfs onbevoegd zynde en mij in geene verdere Correspondentie met genoemde Heeren medende inlaten, deed ik hun Ed in dato 5-11-1814 door myne Secretaris andwoorden in dier voege, als uit de hier bij sub C overgelegde missive waar toe al mede Uwe Ex: met gepaste Eerbied renvoijeeren blijkt, en dier halven is niet alleen hun voorgeven als of geen andwoord op genoemde hunne missve zoude zyn gevolgd Logenachting, maar zelfs blijkt dat hunne gepretendeerde en bij het berigt ter verschoning voorgewende ignorantie geheel bezijden de waarheid is, en ik acht het derhalven onnodig verder iets tot wederlegging der door hun bij het berigt aangevoerde motiven te brengen daar Uw Ex: thans uit de aard der zaak naar aanleiding van het hier voor geannonceerde van zelve zult kunnen afleiden, dat het zeer onnut en te vergeefsch zoude geweest zijn, mij tijdens de oproeping van den Commissaris Generaal Jansens andermaal aan de Heeren Meisner &C te vervoegen, daar ik overtuigd was hoe weinig de Heeren aan mijne bevorens gedane vrindelijke dwingende en enstige interpellatien hadden voldaan en ik ook gene vrijheid vond om de boetens welke door hunne nalatigheid waren verbeurd aftestaan.

Ik twijfele dus geenzins of de door de Heeren Meisner &C ter verschooning aangevoerde motiven zijn genoegzaam geinnereerd en referere mij verder tot zodanige Dispositie als Uw Ex: overeenkomstig de billijkheid en regtvaardigheid zult oordeelen te behoren, terwijl wijders de Eer hebben met verschuldigde Hoogachting te zijn-

De Burgemeester van Texel (was get) GCW Reinbach.-

N 298 24-9-1815 De Generaal Majoor provintiaal Commandant van N: Holland

26225 schapen en omtrent 400 varkens

N 299 25-9-1815 SG

Quitantien van de gedane betaling voor reparatien f 7.8.-

N 300 26-9-1815 Heer Schoolopziener van het 4e District in de Provincie Holland Noordelyk Gedeelte

Vacature onderwijzer, 4 sollicitanten Reind: Kooiman, Jan Pronk, Floris Zwart en Hendrik Altmann, vergelijkend examen op 5 of 6 der volgende maand.

N 301 SG 4-10-1815 Derde kwartaal koepok inenting, geene kinderziekte

N 302 Prov. Commissie idem

N 303 6-10-1815 Aan de Heeren Gedeputeerde Staate van Noord Holland

Wij hebben niet nagelaten de aanschrijving van UE Groot Achtbare van den 21 September ll N: 29 betreklijk het nemen van de nodige precautien ter voorkoming der dolheid der honden tot een point van onse deliberatie te maken,

en ofschoon het groot getal der honden het geen alhier bestaat, reeds door het leggen eener belasting op dezelve, welke met den aanvang van dit Jaar is geintroduceerd geworden, aanmerkelijk is verminderd, hebben er egter gemeend ook tot het 2e Middel het welk door UE groot Achtbaare ter beveeling van het doel in deezen word aan de hand gegeven, te moeten overgaan en mitsdien de arme en gealimenteerdene het houden van Honden, zonder bewezen noodzakelijkheid, te verbieden, waar van zij bij afficie van Billetten aan de belanghebbenden hebben doen kennis geven, en aan de armbezorgers der onderscheidene godsdienstige genootschappen bij circulaire verzogt aan de zoodanige hunner gealimenteerdens welke zonder noodzakelijkheid honden nahouden; geene liefde gaven meer uittereiken;

terwijl dan ook Eindelijk gemeend hebben, dat alle onheilen, welke zoude kunnen worden veroorzaakt door loslopende honden welke aan geene bekende Eigenaars toebehoren genoegzaam konden worden voorgekomen, wanneer bij een waarschuwing aan den schippers en schuitvaarders, welke wel eens honden van Boord der Scheepe meede aan de wal brengen, hunne op geene andere wijze eenige vreemde Honden tot ons aankomende en als dan in het veld laaten omloopen tot Zolang zij iemand vinden die dezelve op neemt- zulks ten volligsten werd verboden-

ten welken einde wij een concept waarschuwing hebben ontfangen welke en de vrijheid neemen, ter betrachting van UE Groot Achtbare hier bij te voegen om bij overtreding van dien ter executie te hun leggen en waar aan wij dadelijk na het terug ontfangen derzelve de nodige Publiciteit geven, vertrouwende hier meede aan de Entree van UEGroot Achtbaare te hebben voldaan.

N 304 7-10-1815 Aan Zijne Excellentie den Heere Staadsraad Gouverneur van Noordholland

Ik heb de Eer aan Uwe Exellentie bij dezen ingevolge Aanschrijving van den 2 dezer N 652/5685 betrekkelijk de aantewendene middelen van de desertie der Koloniale troepen

Zoo veel mogelijk te beletten, kennis te geven dat daar omtrent de navolgende precautien door mij zijn genomen:

Voor eerst om alle leden van het Bestuur op de onderscheidene Dorpen deezes Eilands te verzoeken om wanneer zij vreemdelingen ontdekken mogten, die hun voorkwamen aan Desertie zich te hebben schuldig gemaakt, dezelve te doen arresteren of van hun oponthoud dadelijk aan mij kennis te geven.-

En ten andere dat door mij allomme Bekend makingen zijn gedaan, waarbij overeenkomstig Uwe Excellentie intentie alle Ingezetenen niet alleen, maar ook speciaal de Logementhouders of Herbergiers zijn gelast dat zij geene Militaire of die maar enigsints de schijn hebben van Militair te zijn, zullen vermogen te vernachten zonder daar van aan mij kennis te geven, op poene van zich te hebben schuldig gemaakt aan het favoreren der Disertie, en zodanig ingevolge de wet te worden gestraft, niet twijfelende dat deeze Maatregelen niet alleen door de Ingezetenen stiptelijk zullen worden achtervolgd, maar ook Uwe Excellentie goedkeuring weg dragen-

N 305 9-10-1815 Aan alle armbezorgers der onderscheidenen Corporatie en genoodschappen

Haar EdelGrootAchtbare den Heeren Gedeputeerde Staaten deezer Provintie, haare attentie hebbende doen vestigen op de schoomlijke gevolgen, welke de dolheid der honden in dit Jaar besonder ter platte lande hebben veroorzaakt, en vervolgens op middelen bedagt geweest zijnde om het groot aantal honden te doen verminderen,

zo voor het leggen eener belasting op dezelve, als ook om aan alle gealimenteerdens het houden van honden wanneer zij niet aantonen kunnen dat hun dezelve volstrekt noodzakelijk zijn, te verbieden

En deeze haare bedenkingen bij circulaire aanschrijving aan alle de gemeente bestuuren deezes Provintie hebbende doen bekend maken, zo is het dat het gemeente Bestuur deezes Eilands na gehoudene deliberatie ook onder andere heeft goed gevonden bij advertentie aan alle gealimenteerde op dit Eiland het houden van Honden op poene van verlies van alimentatie te verbieden; waar van ik UE bij deeze kennis geef, met invitatie, en des noods met last, aan geene der gealimenteerdens van te genootschap eenige liefde gaven meer uitreikend zo lange zij hond of Honden nahouden tenzij zij bewijzen konden dat dezelve voor hen om een of andere voldoende redenen, volstrekt onontbeerlijk ware.

N 306 9-10-1815 SG

Achterstallige ongevestigde Schulden, ten lasten deezer gemeente

N 307 11-10-1815 Aan de vier kandidaten

Het vergelykend Examen voor het vacante School aan den Burg, op deezen Eilande, thans bepaald zynde op woensdag den 25 october, verzoek ik u als sollicitant na gemelde School, tot dat Einde op voorstelde dag des morgens 9 uren precies, op het Raadhuis te willen verschijnen.

N 308 11-10-1815 SG hierover

N 309 12-10-1815 SG

Ik heb de requeste van Jacob Knaap Meelmolenaar aan den Hoorn op deeze Eilande welke Uw Excelentie by moriginale appointement van den 27 September ll: ten fine van dispositie aan mij heeft gelieven te zenden te renvoijeren, dadelyk gemaakt tot een point van diliberatie van het geheele bestuur, wanneer daarop na rijpe deliberatie is gevallen, de hier nevens gaande resolute, myns insiens na billykheid en overeenkomstig de Plaatselyke omstandigheid ingericht; En daar volgens de thans bestaande ordre van Zaken alle bepalingen en reglementen of bestellingen welke eene allegemene legestatie der gemeente Zaken aan de goedkeuring der Hogere autoriteiten onderworpen zyn, ten einde na luit der wet Executie te kunne worden verklaard; zo verzoek ik Uw Excelentie indien zulks ook in dit geval als behorende te geschieden, als dan de goedheid te willen hebben deeze resolutie ter Sanctie van haar Ed:Groot Achtbare aantebieden.

N 310 14-10-1815 SG

Anderhalve bladzij brandspuit

N 311 14-10-1815 Aan de Erve Arend Almenum te Amsterdam

brandspuit

N 312 15-10-1815 Aan Zijne Excellentie den Heere Staadsraad Gouverneur van Noordholland

Staat van al hetgeen de Gemeente of Ingezetenen van Texel noch te pretenderen hadden

Van het Fransche Gouvernement, in de veronderstelling dat door de meede werking van gene Heer District Commissaris deze pretentien weldra zouden worden gelequideerd,

Toen echter in de Maand Maart 1815, Uwe Excellentie bij Advertentie alle diergene deed oproepen, welke noch eenige pretentien hadden inteleveren, begaf ik mij dadelijk na den Heere Districts Commissaris om te onderzoeken of zulks door zijn HoogEdG: met opzichte tot die, van deeze Gemeente insgelijks was geschied, waar van ik de verzekering bekwam, en mij daar op na UExcellentie begaf, ten einde te verneemen wat in deezen verder te doen, wanneer ik geinformeerd wierd, dat alle deeze pretentien op nieuw in de Fransche taal, ver volgens de daar toe ingerichte Bordisering moesten worden opgemaakt en ingediend waar meede ik mij ook zonder twijffel onverwijld zoude hebben bezig gehouden,

Zoo niet de terugkomst van Napoleon in Frankrijk, juist ter dien tijd voorgevallen mij hadde doen veronderstellen dat er op dat ogenblik met geen vrucht aan dat werk iets konde worden gedaan; dan zodra ik vernam dat Napoleon Vrankrijk weder verlaten had, en Zijne Excellentie den Heer Staatsraad in buitengewoone Dienst het werk der Liquidatie met de Fransche Kroon wederom levendig maakte, heb ik ook niet nagelaten (na vooraf hier omtrent de noodige Renseigmenten te hebben laten inwinnen), mij met dit zoo uitgebreid werk bezig te houden, en heb thans de Eer het zelve zo ik hoope in de vereischte form hiernevens te zende, hetgeen ik zeer gaarne gewenscht had, dat eerder had kunnne geschieden. Dan de moeilijkheid en het doen tekenen der Bordersering door de Belanghebbenden waaronder veele Zeelieden die zomtijds, twee en drie weeken van de wal zijn en bijgekomene andere wekzaamheden hebben tot mijn Leedwezen de eerdere Inzending ondoenlijk gemaakt,

Ik hoop echter dat Uwe Excellentie de goedheid zal gelieven te hebben, na den zelve te hebben ondertekend en doen Legaliseren, ter plaatsen in te zenden waar zulks behoren zal en door Uwe Excellenties medewerking te weeg te brengen dezelven worden geaccepteerd; nemende ik voorts de vrijheid hier onder de aard der Pretentien en dienstjaren te specificeren.-

Alle zoo veel mogelijk voorzien met de daarvan noch voorhanden zijnde bewijzen, waarvan echter sommige reeds bij de onderscheidene toen bestaande Fransche Adminsitratien, tijdens welke dezer Kosten gevallen zijn, heb ingezonden.

N 313 Deserteurs der Coloniale Troepen 16-10-1815

Aan Zijne Excellentie den Heere Staadsraad Gouverneur van Noordholland

De dienaars der Justitie alhier, ingevolge de order daartoe aan hun door mij gegeven, de grootste vigelantie in het werk stellen van op zodanige Deserteurs behoorlyk acht te geven in dit Stuk van Politie van Uwe Excellentie te helpen Surveilleren, zynde er tot heden niettegenstaande de Troupes reeds geembarqueerd zijn, geene Zodanige Deserteurs alhier ontdekt, noch voor zoo verre my bekend, op dit Eiland present.

N 314 16-10-1815 aan de Heere J: Enschede en Zonen te Haarlem

N 315 20-10-1815 aan den Heer Scho ut der Gemeente Ameland

Dat ik mij dadelijk na ontvangst derzelve heb bezig gehouden, om te onderzoeken na de Persoon van Willem Theunisz Metz welke zich om reden hij als Conscrit moest marcheren uit Uwe Gemeente heeft verwijderd en daar zich een Broeder van de alhier wonende Cornelis Metz, bij dezelve ophield en het signalement van de Eerstgenoemde mij onbekend was, heb ik dezelve, in de veronderstelling zijnde deeze de bedoelde Persoon was, dadelyk doen arresteren, doch na gebleken et zijn hij Gijs Theunisz Metz genaamd was wederom ontslagen. Zoodra ik egter ontdekken mogt gen: Willem T: Metz zich alhier ophield, zal ik niet nalaten aan UWelEdGestr verzoek dadelyk te voldoen.-

N 316 23-10-1815 SG

Hoe wel de Inscheping der troepes welke voor de Eerste Expeditie na de Oosindien bestemd zijn reeds volbragt is, heb ik egter niet gemankeerd die zelfde precautien ter voorkoming van desertie te gebruiken, welke ik bij mijne voorige N 204 en 313 heb opgegeven, en waarmede ik tot derzelven finale vertrek of uitzeilen zal continueeren.-

N 317 23-10-1815 SG

Paket met Staten en tabellen voor de Heeren Enschede f 11.5.-

N 318 23-10-115

Inschrijving voor de Rustende Schutterijen alhier

N 319 30-10-1815 SG

Dat op gisteren de vloot na de Oost Indien bestemd de Coloniale troepen aan Boord hebbende na Zee gezeild is, Zynde by het uitzeilen een de lienie schepen aan de grond geraakt, als meede een Particulier na de Indien bestemd koopvaardijschip, die echter weinig tyd daarna wederom vlot zijn geworden.

Tot heden heb ik op dit Eiland geene Deserteurs der Coloniale troepen ontdekt.

N 320 31-101-1815 Heeren Predikanten en Leeraaren, benevens Pastoor de Onderscheidene Gezindheden.

Dat de Maandelijksche Bedestonden van nu voortaan zullen ophouden.

N 321 31-10-1815 SG

Met deeze zal UEx door den Heer Schoolopziener van het 4e district ontfangen het Proces verbaal met het Tabel van het vergelykend Examen der Sollictanten na het vacante school alhier, en uit het laatste zien dat Hendrik Altman, secondant aan de school te Westzaandam de meeste kunde en bekwaamheden heeft aan de dag gelegd, en alle de aan hem gevraagde met zeer veel Juistheid en bevatlijkheid heeft beantwoord, except in de Navigatie, en ofschoon zulks wel een vereischte is, egter op dit moment alhier geene de minste zwarigheid kan ontmoeten, daar de Secondant aan het school aan den Burg de Navigatie verstaat, en bekwaam genoeg is, daar zo lange onderwys in te kunne geven, tot dat de onderwyzer zelve in dat vak een nader en vollediger Examen zal hebben afgelegd, waar toe hy als een Jongling van zo veel talenten, maar zeer weinig tyd van noden heeft, ook geen zwarigheid gemaakt ingevolge de qualificatie van ZM besluit van 25 Sept aan de Heere Burgemeester verleend meergenoemde Hendrik Altman Provisioneel onder goedkeuring van Uw Excellentie en de approbatie van Zijne Majesteit indien dezelve noch mogt vereischt worden tot eerste onderwijzer voor het School aan den Burg te benoemen, my volkomen verzekerd houdende dat hy weldra het voetspoor van Zijne kundige voorganger Van Haarst met wien hij van zijne vroege Jeugd af hetzelfde onderwijs heeft genooten, zal opvolgen, solliciterende zo spoedig om het aannaderende winter saisoen met de approbatie van UEx te mogen worden vereerd.-

[Hendricus Antonius Altmann (1791-1863) uit West Zaandam, trouwde in 1816 met Geertje Sijbrands Koning (1796-1838) uit Den Burg. Hun eerste 6 kinderen werden daar geboren, de overige 6 in Rotterdam. Geertje overleed een week na haar laatste bevalling. Vader Koning was een van de rijkste mannen van Texel]

N 322 1-1-1815 Militie Commissarissen

Rustende schutterij

N 323 2-11-1815 SG

Na de dispositie op de requeste van Jacob Knaap, meelmolenaar aan den Hoorn alhier, problemen met de molenaar van Den Burg:

De Moolenaar van den Burg hoezeer ook met deeze resolutie niet benadeelt maar wel bevoordeelt, schynt egter daar meede nog geen genoegen te neemen, en za; zeker geen middelen onbeproeft laaten om deeze resolutie vernietigd te krijgen ten einde daar door ook den ondergand der 2 andere moolens aan den Hoorn en Oosterend te bewerken, iets, het geen niet alleen zeer tot prejudicie der ingezetenen van die Plaatsen zoude strekken, maar in Zijne gevolgen, wanneer hy alleen als Meelmolenaar overbleef zeer ongelukkige gevolgen voor de geheele bevolking van het Eiland konde te weeg brengen, als deeze moolen in het winter saisoen wanneer men niet Zelden 2 Maanden en Langer door het Ys zonder communicatie met het vaste land is, eenige ramp overkwam. De plaatselyke omstandigheden vorderen alsoo volstrekt dat deeze Trafiquen in Stand blijven en de Molenaar aan den Burg in Zyne verdere poursuites ten deezen worde teegengegaan.

N 324 11-11-1815 SG

Zegels voor de Registers van den Burgerlyken Stand 1816

N 325 11-11-1815 Schoolopziener

[Daar de Papieren van vergelykend examen nog niet terug ontvangen zijn], zo min, als approbatie van den Heer Gouverneur op ons verrigte werk, ben ik bevreesd of deeze Papieren ook zomtyds wederom mogten zyn verloren graakt.

N 326 16-11-1815 Aan de onderscheidene Leeraren der Gezindheden op Texel

Zijne Excellentie den Heere Staadsraad Gouverneur dezer Provincie informeerd mij dat het Zijne Majesteit voegzaam is voorgekomen, dat de viering der gebeurtenissen welke voor Twee Jaren in Amsterdam en 's Gravenhage den grond legden tot de spoedige bevrijding van ons Vaderland, even als 1814 vereenigd worde met de plegtigheid, waartoe de verjaardag van Hoogstdeszelfs Gemalin aanleiding zal geven, terwijl de gewoone Godsdienstoeffening van Zondag den 19 dezer tevens zoude kunnen strekken, om de Almachtigen de dankbare Hulde toe te brengen, tot welke zich ieder weldenkende bij de Herinnering van dat gezegend tijdstip onweerstaanbaar gedrongen voelen moet-

Ik verzoek Uwe Eerwaarde U conform de intentie van Zijne Majesteit wel te willen gedragen.-

N 327 16-11-1815 Militie Commissaris

Rustende Schutteryen

N 328 16-11-1815 Controleur Directe Belastingen

Suppletoire quohier van de belasting op de Paarden, Patenten en Dienstboden

N 329 Patent-Bladen 17-11-1815 SG

N 330 23-11-1815 Aan den Heer Controleur der Indirecte Belastingen in het Ressort te Alkmaar

Ingevolge eene bij mij ontfangene Aanschrijving van Zijne Excellentie den Heere Staadsraad Gouverneur dezer Provintien in dato 15 dezer N 209 en 935/6511 heb ik de Eer aan UwelEd: te doen toekomen eene Juisten opgave der Additionele Stuivers op de Landelijke middelen, welke geheven worden als volgt.

Wordende de Belasting op de eigen Indirecte middelen geheven, zoo als op bijgaande Kopij Tarief N 1 word gemeld.-

Alle welke middelen met den 1sten April dezes Jaars zijn in werking gekomen.-

Voorts heb ik de Eer UWelEDGestrenge te informeren, dat de Plaatselijke Jurisdictie en eigen middelen voor dit Jaar op de Staat van begroting zijn voorgesteld, zoo als op nevensgaande Staat N 2 en Suppletoire Staat N 3 is vermeld, alsoo de Staat van begrooting voor dat Jaar noch niet is terug gekomen.

N 331 23-11-1815 SG

Patent bladen

N 332 30-11-1815 Aan den Hoogen raad van Adel in S'Gravenhage

Hier by te voegen een afteekening van het wapen van Texel, zynde een op en needer staande Anker op een goude-grond, vast gehouden wordende door 2 purper roode Leeuwen. Eene nadere opgaave omtrend den oorsprong of verkryging van dit wapen is mij niet mooglijk te geven, also daar van geene sporen of aantekeningen meer te vinden zyn, maar wel dat het zelve zeedert verscheidene Eeuwen het wapen van het Eiland is geweest.

N 333 1-12-1815 Aan den Heelmeester H. Hagen,

Hiernevens Copie eener missive met bijgevoegd besluit van de Commissie voor het Geneeskundig Onderzoek, ten einde Gij U na de inhoud der zelven zoud kunnen gedragen.

N 334 30-11-1815 HH GS

N 335 1-12-1815 HH GS

Reglement voor de Turfmeesters

N 336 6-12-1815 HH GS Begroting 2 bld

De op dit Eiland geheel nieuwe belasting van 10 % op de Huurwaarde der vaste Panden thans moetende ingevoerd worden; sal voor deze Gemeente dit Jaar meer drukkend syn, dan wel in het vervolg uit hoofde dezelve door het reeds zo verre verlopen Jaar, nu op eens sal moeten ingevorderd worden.

Het terug geeven aan de Contribuabelen der reeds ingecasseerde Gelden op de belasting van de Deuren en vensters, dienstboden en de Paarden, sal veel moeite veroorsaken, en het Crediet van het Bestuur dezer plaats by de mindenkende merkelyk doen daalen; even als of men belastingen oplegde die onwettig waren.

N 337 6-12-1815 HH GS

Huisvesting Militairen

N 338 7-12-1815 Commissaris

Quitantie voor de geleverde Artillerie en dragonder Paarden ter Somma van f 1068.17.14

N 339 6-12-1815 ZEx den Intendant Generaal van de Admin: van Oorlog

Ik heb de Eer aan Uwe Excellentie hier nevens te doen toekomen Eene Declaratie van Twee Diernaars der Justitie deezer Gemeente ten bedrage van f 21.-.-

Zynde de uitgeloofde Premie voor het arresteren van een zich alhier ophoudende Deserteur van het 8e Batt: Nationale Militie met name Cornelis de Moel, die dan ook naar Schagen is overgebracht, en aldaar blijkens hier bij voornoemde Declaratie overgelegd door den Cipier van die Gemeente is overgenomen.

N 340 11-12-1815 Benoemingsbrief aan Altmans

Aan H: Altmans Secundant bij den School onderwijzer Kok te Westzaan

Ik heb het genoegen UE by deeze Kennis te geven, dat ik ingevolge eene by my op heeden ontfangen aanschrijving, door den Heer Commissaris Generaal voor het onderwijs en voor de Kunsten en wetenschappen geautoriseerd ben, uit de zig aangedient hebbende Sollicitanten na het School aan den Burg alhier, den meest geschikten onderwyzer te benoemen en aantestellen en dat ik in gevolge deeze authorisatie UE daar toe mits deezen heb benoemt, doch niet anders dan onder deeze expresse mits en conditien dat UE zig voor den 1 Meij aanstaande, of zoo veel eerder als Zulks zal kunnen geschieden in staat steld om een volledig Examen in de navigatie afteleggen, niet Twyfelende of gij Zult hier aan wel willen voldoen, zoud gij Provisioneel op deeze Conditie den dienst kunnen aanvaarden;

Weshalven ik U verzoek mij per omgaande te melden, wanneer gij tot dat einde na herwaards kunt overkomen, daar ik gaarne had, dat door U uiterlijk op den 1e January alhier een begin wierd gemaakt.

N 341 11-12-1815 Aan de Plaatselijke Schoolcommissie

N 342 12-12-1815 Aan de Heer Schoolopziener Numan, de Oude Nieuwdorp

N 343 12-12-1815 Aan de Heer Auditeur Millitair Luche te Alkmaar

Declaratie f 21 voor deserteur op den 10 Julij ll

N 344 13-12-1815 Minister van Marine

Declaratie voor gepresteerde Schuit en Wagenvragten 16.10.-

N 345 13-12-1815 Intendant Generaal voor de Administratie van Oorlog

Declaraties totaal 82.14.-

N 346 15-12-1815 Aan de Heeren predikanten der Gereformeerde en Leeraar der Mennonite Gemeente van Texel

Zijne Majesteit de Koning bij Besluit van den 5 Dezer N 44, bepaald hebbende dat op woensdag den 20 deezer S'Middags ten 12 uur een Plechtig Dankuur zal gehouden worden wegens de gesloten Vreede-

En zulks bij de onderscheidene Godsdienstige Gezindheden zal geschieden op de wijze derzelver inrigting en gebruiken overeenkomende, is mij des wegens de vereischte Aanschrijving geworden en het is dien ten gevolge dat ik de Eer heb UWelEerw: hier nevens een Exemplaar te doen toe komen van de Uitschrijving der Bededagsbrief met invitatie U Dien conform te gedragen-

en daarvan op aan staande Zondag aan de Leden Uwer Gemeente kennis te geven.-

N 347 Aan den Heer Pastoor der R:C: Gemeente op Texel

Zijne Majesteit de Koning bij Besluit van den 5 Dezer N 44, bepaald hebbende dat op woensdag den 20 deezer S Middags ten 12 uur een Plechtig Dankuur zal gehouden worden wegens de gesloten Vreede- en dat zulks bij de onderscheidene Godsdienstige Gezindheden zal geschieden op de wijze derzelver inrigting en gebruiken overeenkomende, heb ik de Eer UWelEerwaarde de invitatie van den Heer Gouverneur als daar toe van wege den Directeur Generaal voor de Zaken van den Roomsch Catholijken Eeren dienst verzocht, hier van kennis te geven op dat door U op gemelde dag zoodanige Godsdienstige plegtigheid kan worden verrigt als in Uwe kerk gebruikelijk is.

N 348 en 349 3-12-1815 Altman heeft de benoeming aanvaard.

N 350 28-12-1815 Brandspuit Oudeschild

N 351 23-12-1815 SG

Op heden den Deurwaarder der Directe Belasting Gerrit Liedmeier voor my hebbende doen komen, ten einde den vereischte Eed in opgenoemde Zijne Qualiteit afteleggen.

N 352 23-12-1815 SG Begroting

N 353 25-12-1815 SG Staten van Begroting 1816 niet aangekomen, wel ingezonden, niet mijn schuld.

N 354 26-12-1815 Heer Precident van de Regtbank van eersten aanleg te Alkmaar

Registers voor den Burgerlyken Stand.

Ongetekende Registers- verzoek dezelve doch zo spoedig immers doenlijk te willen retourneren, uit hoofde dat in deeze uit gebreide gemeente die meest uit Zeelieden bestaat, die zo wynig te Huis zyn, de aangifte van geboorten en sterfgevallen, reeds een bezwaar voor dezelve is, en wanneer zy dan nog vergeefs komen kan geheel Halstarrig maakt, waardoor voor my veel moeite en onaangenaamheden ontstaat.

N 355 27-12-1815 HH GS

N 356 27-12-1815 SG Staten van Begroting 1816

N 357 27-12-1815 Heer Precident van de Regtbank van eersten aanleg te Alkmaar

Bij gelegentheid dat de dienaars der Justitie van hier na Alkmaar gaan, neem ik de vryheid dezelve bij UWelEdeleGest: aantezenden, en zeer vriendelijk te verzoeken de goedheid te willen hebben, hun indien het maar eenigsints mooglijk is, de gequoteerde en geparapheerde registers van den burgerlyken Stand mede geven ten einde ik op Zyn tyd daar het nodige gebruik kan maken en niet in de onaangenaamheid kom, Lieden die ik uit gebrek aan deeze Registers moet weg zenden, en die uit hoofde van verre afgelegen woonplaatsen, of van andere reden alsdan agter blyven, door regterlijken vervolgingen tot haar plicht te brengen.

N 358 27-12-1815 aan den Heer Auditeur Milletair Loche te Alkmaar

De Dienaars der Justitie zig morgen van hier na Alkmaar zullende begeven, Neem ik de vryheid dezelve bij UWelEdeleGest: aantezenden, en te verzoeken de goedheid te te willen hebben om hun de Competerende premie van 21 Gulden voor het arresteren van een Diserteur te willen uitbetalen.

N 359 28-12-1815 Erve Arend Almenun

Brandspuit Oudeschild

N 360 28-12-1815 SG

Dat Jacob Zaatman bij besluit van UExcellentie in dato 18 deezer aangesteld tot veldwagter deezer Gemeente op heden den vereischte Eed in handen van den Vreeder regter heeft afgelegd, en op den 1e Januarij aanstaande in functie zal treden.

Ik verzoek dat UExcellentie mij nu gelieft te melden op welke wyze in de uitbetaling van zyn Tractement moet worden voorzien, en of zulks, daar hiervoor geen Post op de begroting is gebragt, niet op de Additioneele Stuivers op de grondlasten der ongebouwde Eigendommen zo als zulks bevoren heeft plaats gehad, zoude behoren te worden gevonden.

Of het zelve niet in plaats van 300 frank op 300 Guldens behoorde te worden gebragt, weil dit weinig bezwaar voor de ingezetenen, in eene zo uitgebreide gemeente, alwaar de grondlasten boven 24000 Gulden bedragen, kan te weeg brengen, en men niemand vergen kan zig voor zulk eene geringe beloning van 142 Gulden het geheele Jaar door te verbinden, en alle daagen in Zyn Post werkzaam te zyn, het geen egter dog, zal de veldwachter nuttig wezen en aan zyne bestemming beantwoorden, voor al hier daar zo veele overtredinge geschieden, behoord plaats te hebben;

Ook wenste ik gaarne te weten, of er ook een andere instructie voor de veldwagter bestond, dan die van de voormalige Prefect van het Departement van de Zuiderzee, welke in veele opzigten, althans voor deeze gemeente niet meer applicabel is, en waarvan ik als dan verzoek een Exemplaar te mogen hebben.

N 361 29-12-1815 HH GS Koepokinenting

N 362 SG 30-12-1815 voorraad Zegels.

1816

8-1-1816 Aan de Provinciale Commissie van Geneeskundig onderzoek en toevoorzigt te Haarlem

De Dogter van een alhier zijnde vroedvrouw zig gaarne voor Uwe vergadering willende sisteren om Examen afteleggen in de verloskunde, heeft mij verzogt te willen informeeren wanneer en hoe dikwijls daar toe door UWelEd wordt gevaceert, als meede hoe veel de kosten van dat Examen voor haar zoude belopen; mag ik zoo vrij zijn UWelEd te verzoeken, mij hier van te willen kennis geven.

8-1-1816 Aan de Provinciale Commissie van Geneeskundig onderzoek en toevoorzigt te Haarlem

Ik heb de Eer ingevolge eene bij mij ontvangen aanschrijving van Haar Edele Groot Achtbaren de Heeren Gedeputeerde Staten dezer Provincie dato 30 November 1815 N 13, hier nevens te zenden 3 geredresseerde Staaten betrekkelijk de Koepok Inenting van de 3 eerste quartaalen van 1815, reeds bevorens in gezonden en een Dito van het 4 Quartaal, alle ingericht na het model mij in order van opgemelde Heeren Staaten toegezonden.

8-1-1816 Dat de vooroordeelen welke alhier bij de gemenen man tegen deze zoo heilzame als gezegende kunst bewerking hebben plaats gehad al staps gewijze verminderen.

13-1-1816 Aan den Heer Generaal Majoor Provinciaal Commandt van Noord Holland te Alkmaar

Ik heb de Eer ingevolge het verzoek van UHoog EdelGstr bij circulaire missive van den 31 Dec ll N: 571 gedaan, in dubbelde Expeditie hiernevens te zenden 6 gedetailleerde staaten van gepresteerde diensten, welke de schutterij alhier door het waarnemen van Togten en Wagten in het laatste winter saisoen, en wel van den 18 Dec 1813 tot en met den vijfde Meij 1814, daaglijks heeft moete doen, vermits de vijand welke de Helder noch altijd in bezit hield, zig met de herovering van Texel, niet alleen veel voordeel had kunnen doen, maar ook van veele omstandigheden voorzien, ik hoop derhalven dat voor de gunstige medewerking van UHoog EdelGestr en overeenkomstig het besluit van Z.M. hier voorspoedig den billijke schade vergoeding zal komen, te meer daar de wagt gedaan hebbende manschappen geene xdrvers hebben genoten, gelijk men mij zeijd dat elders is geschied, maar aanmerkelijke kosten hebben moeten maken, die noch alle uit gebrek aan fondsen onbetaald zijn.

25-1-1816 Altman geïnstalleerd

11-3-1816 Melkkoeijen 850, 4 springstieren in 4 wijken, als men de Pagters van het Buitenveld, Zanddijkshuis en Eijerland toestond eenen afzonderlijke gekeurde springstier te houden.

Keurmeesters van den Hoorn Sijmon Daalder en Dirk Witte, Burg Sijbrand Keizer en Pieter Hassing, Waal en Oosterend Maarten Zuidewind en Jacob Cornelisz Dijksen, Koog en Everste Koog Arie Dirksz Eelman en Pieter Dogger

[Simon Daalder, 3 kandidaten, waarschijnlijk Simon (1774-1846) zoon van Dirk Simonsz Daalder en Jantje Maartens Zuidewind, beiden uit Den Hoorn. Getrouwd in 1802 met Trijntje Jans Brouwer, 5 dochters en een zoon].

[Dirk Witte (1768-1821) zoon van Jan Fransz Witte van de Hoorn en Grietje Dirks Zijm van Zuidhaffel, boer. Getrouwd in 1810 met Jannetje Dirks Dijt van de Mient (Worsteltent) (1786-1811), in 1814 met Impje Pieters Ran, 3 kinderen, waarvan 2 bleven leven].

[Arie Eelman (1761-1829) zoon van Dirk Arisz Eelman en Grietje Ariens Oostinjer van de Pijpersdijk. Getrouwd in 1784 met Martje Jacobs List, 4 kinderen, in 1810 met Ariaantje Cornelis Koorn, 4 dochters]

[Pieter Dogger (1782-1832) van Waalenburg, zoon van Hertje Saakomsz Dogger en Neeltje Jans Boon, getrouwd in 1809 met Dieuwertje Jacobs Dogger (1786-1847) van Oosterend, 7 kinderen]

10-4-1816 Koepokinentingen

21-7-1816 Aan Zijne Excellentie den Heer Staatsraad Gouverneur van Noord Holland

De ontfanger der indirecte belastingen heeft bij mij aanvrage gedaan om eenige gezegelde Patent bladen, die hij met de aanstaande Kermis, invallende den 24 dezer alsmeede voor de vreemde Arbeiders benodigt was, mag ik nu wel zoo vrij zijn Uwe Excellentie te verzoeken mij het getal der benodigde Patent bladen, bij mijne missive van den 5 dezer N 74 opgegeven,

of zo veel er anders provisioneel voor handen mogten zijn (is het doenlijk) per omgaande te willen laaten toekomen.

21-7-1816 Aan de Heer Officier van de Regtbank van de Eerste Aanleg, zitting houdende te Alkmaar.-

Ik had gehoopt dat op de ingezondene informatien en herhaalde kennisgevingen zo van wegens den Heer Vrederegter alhier als van de naastbestaande familie voor de Regtbank of door UweEdGestr eenige voorzieninge zouden zijn geschied omtrent den innocenten, of liever geheel onzinnigen Dirk Cornelis Dijksen, die om ongelukken voor tekomen en de rust der burgerij niet te storen, zedert eenigen tijd door de dienaars der Justitie en veldwagter op verzoek der familie in zijn eigen Huis dag en nacht is bewaakt geworden,

dan daar deeze Personen tot dat einde niet langer ontbeerd kunnen worden zonder dat de goede order en Pollitie daar door te zeer leid voor al met de ophanden zijne Kermis, wanneer dezelve volstrekt onontbeerlijk alhier aan de Hoofd Plaats den Burg zijn, heb ik order gegeven dat de veldwagter heden avond moet thuis komen, het geene door de Heer Vrederegter meede is geschied ten aanzien der dienaars van Justitie,

zo dat deeze Persoon, die alleen door de famillie onmogelijk gesurveilleerd kan worden vermits zijne zinloosheid thans ook met niet veel goedaardigheid gepaard gaat, nu geheel aan zich zelve word overgelaten en nu alleen in staat is om de grootste buitensporigheden te bedrijven, maar zelfs Brand stichtingen te doen, waarmeede hij reeds onderscheidene maalen deeze en geene waarmeede hij in geene goede verstandhouding stond gedreigd heeft.

Ik heb gemaand UWelEdGestr ter mijner verantwoording hier van niet alleen te moeten kennis geven, maar ook tevens noch op het dringendste te verzoeken zodanig spoedige en kragtdadige maatregelen tegens dezen Sinlozen Dirk Cornelis Dijksen mogen worden genomen, waardoor de goede burgerij, die nu uit schrik en angst tegens hem vervuld is, gerust en veilig in haare Huizen en bezittingen zijn, en de goede order en rust niet langer worden gestoord.

[Dirk Dijksen (1757-1817) zoon van Cornelis Jansz Dijksen en Martje Dirks List van de Waal. Dirk had 6 broers en zusters, waarvan in 1816 alleen Arien nog in leven was.

Getrouwd in 1781 met Trijntje Maartens Dijker (17xx-1793), 2 kinderen, ten tweede in 1798 met Martje Harmens Schoen (1773-1838), zoon Kornelis (1812-1855). De vader was bij de geboorte buiten staat om aangifte te doen. Dit werd gedaan door Aris Jacobsz Doorn, boerenknect op Tienhoeven en Adam Kalf, cipier.

Dochter Martje uit het eerste huwelijk leefde van 1782-1861, zij had een gezin met 8 kinderen met Jan Dirksz Boon.

In januari (? juli?) 1816 zat Dirk in de Alkmaarse gevangenis. Bij zijn overlijden vermeldde de ambtenaar van de Burgerlijke Stand aldaar: 'Gewoond hebbende op Texel, doch bij toeval alhier in 't Tugthuis'. Hij was volgens de boedelbeschrijving in het bezit van twee Huismanswoningen, een schapeboet en 10.000 Texelse roeden land in de polder De Waal].

6-7-1816 Aan den Heer Staadsraad Gouverneur

Het Rappel van den 2 dezer betreffende het niet inzenden van een Staat der overgenomene watentuigen van de voormalige Landstorm in antwoord te melden, dat ik hiertoe tot heden niet in staat ben geweest, vermits nog geen dier wapenrustingen door de officieren van de Landstorm bij mij zijn ingezonden, hetgeen gedeeltelijk aan de absentie van veele Zeevarenden moet worden toegeschreven. Ik heb egter dadelijk na de ontvangst van dit Rappell den Heer Majoor(zijnde de Luit:Coll: niet meer op het Eiland) daar aan doen herinneren, en zal zoo dra deeze wapenen bij mij zijn ingekomen niet nalaten, Uwe Excellentie van het quantum een specificatie-staat toe te zenden.

6-7-1816 Koepokinentingen

6-7-1816 Jan Zoetelief loteling N 21 was in dienst voor Meiert Kooyman N 15 [maar die is nu weer hier en kan zelf in dienst]

[Meijert Kooijman (1793-18xx) zoon van Dirk Jansz Kooijman en Martje Klaas Vlaming, getrouwd met Neeltje Alberts Baas in 1825]

[Jan Zoetelief (1794-1841) zoon van Simon Gerbrandsz Zoetelief en Hilletje Hendriks Dijt, getrouwd in 1819 met Jantje Jans Molenaar, 9 kinderen]

2-9-1816 Aan den Heer Staadsraad Gouverneur

Ziekte onder de varkens

30-9-1816 Uit UwEd Gestr Circulaire van den 4 dezer N 356 waarbij UwEdGestr mij ten fine van redres terug zond de Staten van gepresteerde schriftelijke diensten zedert november 1813 tot ultimo february 1815, ontware ik dat dezelve niet aan de intentie beantwoorde uithoofde ingevolge besluit van den 20 augustus 1815 N 18 op gemelde staten geene diensten zedert November 1813 tot en met february 1816 gepresteerd kunnen worden gebragt en goed gedaan, dan alleen zodanige welke buiten de vaste woonplaatsen der belanghebbende het zij tot het blokkeren van vestingen, hetzij tot excorteeren of Transporteeren hebben plaats gehad.-

Het schijnt dus dat men in het denkbeeld verkeerd dat de diensten door de Burgerij van Texel gepresteerd niet in deeze termen zijn vallende en ik houd mij dierhalven verpligt, Uw Edele Gestr: des wegens van de nodige informatie te dienen.-

Toen tijdens de zoo Hachelijke omwenteling de Texelaars zich zelve het Fransche Juk afwierpen, en de Forten waar in de Fransche bezetting geweken was veroverde, was de Helder in de magt der Franschen en mitsdien een gedugte vijand zeer nabij, waar door alle pointen waar van met mogelijkheid eene Landing van de vijand konde veronderstellen sterk moesten worden bezet, te meer toen Z:M: onzen geliefde Koning aan de Commissie ter kennisgeving van het verrigte met verzoek om adsistentie van krijgsvolk aan Hoogst dezelve afgezonden met te kennis geving van hoogst deszelfs genoegen, omtrent het verrigte verklaarde dat vermids men ter bescherming geen enkel toezigt konde missen, hoogstdezelve ook de verdere behoudenis en bewaring van het Eiland Texel gerust aan de Burgerij opdroeg.

Ten gevolge dezer Last word door het Provisioneel Bestuur dadelijk een Bataillon Schutterij van der geene zoo xx xx xx geheel uitgestrektheid van het Eiland daargesteld en door deze manschappen werd bij afwisseling de Forten en de Posten op de Horst wijl over de Helder als mede op de Haven als ander zints bezet waar door dat wel verre dat ieder in zijn vaste Woonplaats bleef integendeel de manschappen aan de Oost en Noord zijde des Eilands als de xx Oost en Oosterend dikwijls 2 a 3 uur van het verste point dat de Zuidzijde des Eilands zijnde, de Burg, Hoorn, Oude en Nieuwe Schild een uur plus minus buiten hunne respective woonplaatsen den dienst moesten waar nemen, zo dat wel degelijk naar mijn oordeel de diensten buiten de vaste woonplaatsen hebben plaats gehad.

Dat dezelve nu hebben gediend tot het blokkeren van de vesting de Helder behoeft mijns bedenkens geen betoog aangezien de hier voor gemelde last van Z: Majesteit door de Locale Situatie van het Eiland deszelfs Rijkheid in Schaapsvee, de voorhanden zijnde S Lands Penningen en den nabij zijnde vijand, als den zelve inhield, om de vijand alle toe werf te beletten en den Communicatie met dezelve geheel aftesnijden.-

Dan ten overvoede werd bij aanschrijving en respectivelijk zoo van den toenmalige Commissaris generaal geen Politie van het Arrondissement Alkmaar verzogt en gelast, om den Vijand alle toevoer te beletten en om geen Communicatie met de Ingezetenen van de Helder te hebben, waardoor de vijand enige Kondschap van de omstandige Staat van zaken in deeze Provincie konde bekoomen alsmeede tot het arresteren en naar Alkmaar vervoeren van Personen welke tenslotte of in de verdagte voorwendsels naar herwaarts kwamen al het welk dan ook werkelijk voor het arresteren van eenige vaartuigen met Provisie voor de Helder beladen als meede door het beletten der Correspondentie en het arresteeren en Transporteeren, der eerder bedoelde Personen heeft plaats gehad.

Zoo dat dit en een ander naar mijn gedagte buiten en behalve het algemeene heilzame doel kragtdadig tot de blokkade van de Helder aan den Zeekant heeft medegewerkt, en wel in zeer Hagchelijke omstandigheden, eerst door eene gedeeltelijke en naderhand vermits de ijsgang geheel afsluiting van de Communicatie met Wieringen en de Oude Sluis, daar integendeel den toegang voor den vijand tot her Eijland Texel uit voerlijk bleef, welke afsnijding van Communicatie dan ook speciaal heeft veroorzaakt dat de destijds bestaande provisionele Schutterij alhier eerst toen de Communicatie weder mogelijk was, tot Landstorm is geformeerd en gedurende hun gepresteerde dienst geene armes heeft kunnen vorderen, maar van de Landstorm welke de blokkade van de Helder aan de Landkant formeerde zoo ik mij niet bedriege steeds van S Lands wege is voorzien geworden.-

Om alle welke redenen ik UWEdGestr ten vriendelijksten verzoeken Uwe beste pogingen te willen aan wenden, ten einde de door Texels burgerij gepresteerde diensten niet alleen worden beschouwd te vallen in de termen van het Besluit van de 20 Aug. 1815, N: 18 bij UWEdGestr: hier voorgemelde Circulaire bedoeld, maar dat zij ook zoo lange deeze blokkade heeft geduurt die beloning genieten, welke zijn Majesteit daar voor toekend, daar ik niet twijfele of UWEdGestr: zult thans met mij van de billijkheid der gedane vordering uit aanmerking der bijzondere omstandigheden waarin Texel heeft geverkeerd overtuigd zijn.-

De Ingezondene Staten gaan dus gerenoveerd hier nevens terug-

De eerste lopende van den 14 Dec: 1813 tot en met den 24 Febr: 1814-

Den tweede van den 25 Febr: tot de laatste april als wanneer de blokade eerst heeft opgehouden.

8-10-1816 Koepokinenting

8-10-1816 Aan den Heer Burgemeester van St. Maarten

Reinbach heeft het druk, door 'mijne dubbelde ambtsbetrekking'

Thans is daar op dienende, dat hoe zeer ik ook gaarne wil toestemmen, dat het onderhoud van Martje Keizer van den xx met hare 3 kinderen, niet ten Laste van Uwe Gemeente kan komen, het toch ook een zekere en onbetwijfelbaar is dat zulks onmogelijk uit hoofde van haar kort verblijf alhier nimmer van dit Eiland kan gevordert worden, daar er geen wet bestaat die ons daartoe verpligt en dat deze weduwe met hare 3 kinderen also volgens de thans bestaande ordre van zaken moet worden gerenvoyeertd worden ter plaatse daar zij geboren en waar zij haar oude domicilium heeft gehouden, welke dan ook verplicht zijn indien haar schoonvader of familie daarin niet voorziet, de kosten te restitueren welke UEd provisinoneel tot haare Subsidie heeft moeten maaken.

Ik vertrouw dat UEdG: bij eene nadere overweging deeze zaak met mij uit hetzelfde oog Punt zal beschouwen, en van alle verdere reclames ten deezen geheel zal afzien, waartegens ik mij anders verpligt zoude vinden te moeten protesteeren.-

8-10-1816 Aan den Heer Controlleur van het Cadaster en der Dienst Belasting van de Divisie Alkmaar

Ik heb de Eer hiernevens te zenden de beantwoording der vragen door UHoogWeledelgeboren bij deszelfs Circulaire missive in dato 24 Augustus ll gedaan, tusschen komende omstandigheden in deze Gemeente hebben de terugzending daar van niet eerder willen gedogen, hetgeen ik hoop bij UHoogWeledelGeboren verschooning zal vinden, mogt het antwoord op de eene of andere

Dat Texel een van die plaatsen is, die het meest onder de thans bestaande belasting gebukt gaat, en zonder eenige verlichting onmoogelijk langer kan bestaan.

12-10-1816 Aan den Heer Pastoor der RC Gemeente op Texel

Aanstaande zondag 20 dezer, plechtige dankstond en een Te Deum [vanwege de] gezegende staat van Hare Keizerlijke en Koninklijke Hoogheide de Princes van Oranje zich bevindt.

25-10-1816 Aan de Heeren predikanten en Pastoor

Inzameling van Liefde giften

2-11-1816 Aan Haar Edele Groot Achtbare de Heeren Gedeputeerde Staten van Noord Holland

Ik heb de Eer ter voldoening aan de resolutie van UEd Groot Achtbare van den 17 October betrekkelijk het doen eener Collecte voor de Noodlijdende ongelukkigen in Zuid Holland, waartoe wij ons als Leeden Eener Commissie voldijverig hebben aan geboden kennis te geven, dat de gelden welke tot dat einde door ons met besloten Bussen langs de Huizen der Ingezetenen en van dit Eiland op gepasseerde woensdag den 30 Oct: zijn ingezameld, hebben bedragen eene somma van f 279:1:- (zijnde het uit hoofde van het te kort inkomen der daartoe benodigde Stukken niet mogelijk geweest de Collecte op den 23 te kunne verrichten).

Welke gelden wij vervolgens blijkens het hier bij gaande reçu bij de Ontvanger der directe Belastingen alhier hebben doen overstorten; en hoe zeer deeze Som uithoofde der uitgestrektheid van deeze gemeente ook oppervlakkig schijnen moge, niet zeer aanzienlijk te zijn, vermeenen wij echter te mogen veronderstellen, dat de meeste Ingezetenen zig na behoren van hunne verpligting hebben gekweeten, aangezien dat geene Plaats in het geheele Noorder Quartier door het menigvuldige en aanhoudende hoogen water te veel zal geleden hebben als het Eiland Texel, alwaar ongetwijfeld meer dan duijzend morgens laage landen gedurende den geheele zomer en tot op dit oogenblik zoodanig zijn geinundeerd geweest, dat daar van geene Handvol Hooij heeft kunnen worden ingeoogst zonder nog eens van de slechten Teeld der graan gewassen melding te maken, welke omstandigheden natuurlijk wanneer men daarbij de duurte der voornaamste Levensmiddelen voor de Geringe man tegens eenen aankomende winter in verband brengt, geen ruime giften gedogen.

[Zomer van 1816 was koud en nat, dagelijks regen, zelden zon]

2-11-1816 Gedeputeerde Staten

Dat wij door de Goddelijke Voorzienigheid voor een besmettelijke ziekte onder de varkens zijn bewaard gebleven.

2-11-1816 Aanklagt door Hein Jansz van Urk tegen Cornelis Abrams/Abnes

N 144 Texel den 2 November 1816

Aan de Burgemeester van het Eiland Urk

Mijn Heer de Burgemeester!

Ik heb de Eer op uwe Missive van den 23 September ll welke mij egter eerst geruimen tijd daarna is ter hand gekomen, ten antwoord te melden, dat ik mij naauwkeurig op het geval heb doen informeeren het geen UEd meld dat zoude voorgevallen zijn tusschen eenen Cornelis Abrahams alhier en Hein Jansz van Urk, dog dat Cornelis Abrahams (moetende zijn Cornelis Abnes) als zijnde hier geen Cornelis Abrahams bekend, volstrekt beweert niets van het geval te weten, nog dat zulks alhier met hem zoude zijn voorgevallen.

Ik heb daarop 2 man van zijn Scheeps volk die met hem varen, zijnde de Lootsen Cornelis Mijndertsz Griek en Pieter Meijndertsz Griek voor mij ontboden, en hun ernstig over dit zo brutale als ontmenschte geval onderhouden, die mij meede verzekert hebben dat zulks volstrekt onwaar was, Ja dat zij volledig zoude kunnen bewijzen, dat het vaartuig van CA op den 7 Augustus niet eens in Zee is geweest, maar den geheelen dag aan Strand heeft gelegen. Ik moet dus veronderstellen dat de opgave van HJ, ten aanzien van CA, abusief is, en dat het mogelijk een ander zal geweest zijn. Mogte HJ egter het tegendeel kunnen bewijzen, zal het mij aangenaam zijn, dat UEdel de zaak verdere presteert, waartoe ik gaarne zo veel in mij is wil UE behulpzaan wil zijn, vermids het geval altesints brutaal en strafwaardig is.

(get) de Burgemeester van Texel

CGW Reinbach

16-12-1816 Gedeputeerde Staten

Uw missive van den 29 Nov: kwam hier aan den 9 Dec: en hoewel ik den volgende dag naar Amsterdam heb geschreven, daarna door de harde wind de postschuit 2 dagen niet heeft kunnen varen.

1817

6-1-1817 Aan Diaconie der Gereformeerde Gemeente aan den Burg

Ik vind mij gedrongen Ulieden bij deezen aanteschrijven en te gelasten, om niet alleen overeenkomstig het Copielijk hierbij gevoegde besluit van haar Edele Groot Achtbare de Heeren Gedeputeerde Staten van Noord Holland in dato 27 December N: 36, a. b. te voorzien in de noden en het onderhoud van Martje Keizer, weduwe Klaas Daalder en haare kinderen bevorens binnen deze gemeente in de Waalderstraat woonachtig, en Lid van Uwe Gemeente geweest zijnde, maar ook zorg te dragen dat de Burgemeester van St. Maarten en Eenigenburg of ook die van de Zijpe, welke ingevolge Besluit van Zijne Majesteit van den 17 Augustus 1814 verpligt zijn geweest provisioneel in den behoefte deezer Weduwe en Kinderen te voorzien de verdere alimentatie deezer weduwe en kinderen.

21-1-1817 Aan den Heer Burgemeester van St. Maarten

Ik heb het Besluit van haar Edele Groot Achtbare de Heeren Gedeputeerde Staten van Noord Holland van den 27 December ll als meede ook UE missive van den 10 dezer bij de betrekkelijkheid van onderhoud en alimentatie van de weduwe van Klaas Daalder op zijn tijd wel ontfangen. En heb ik de Eer op de laatste in antwoord te melden, dat ik het aanbod van gemelde weduwe niet onreedelijk vind, en dat wanneer het van mij alleen afhing spoedig tot een besluit zoude komen; dan daar, er een verschil tusschen het Gereformeerde kerkgenootschap van den Burg en de Algemeene Armen directies alhier bestaat, over de alimentatie en onderhoud van deeze weduwe, het geen door Heeren Gedeputeerde Staten zullen moeten worden beslist, kan ik hier omtrent noch niets bepalen, egter verzoek ik, dat UE de goedheid gelieft te hebben aan deeze weduwe te zeggen dat ik bijna niet twijfel of haar aanbod zal worden aangenomen, en dat zo dra door Heeren Gedeputeerde Staten zal zijn beslist, wie of tot het geven van deezen onderstand gelden verplicht is, ik dan ook zal zorgdrage dat haar deeze gelden regulier, op gezette Termijnen franco worden bezorgd, gerekend ingegaan te zijn van het gedane van gemelde besluit van 27 December, terwijl als dan ook meede aan UE zal worden gerestitueerd den f 34:11:4, welke UE tot voorschreven einde heeft uitgeschooten.

[Klaas Daalder (1794-1816) was geboren in de Zijpe. Hij stierf in St. Maarten op 21 juli 1816. Zijn vrouw Maartje Pieters Keizer (1792-1849) was geboren in de Zijpe, overleden in Warmenhuizen. De trouwerij was op 8 maart 1812, het eerste kindje kwam op 3 augustus. Hun kinderen waren Dieuwertje (1812-1812), Dieuwertje (1813-1819), Trijntje 1814-1899) en Cornelis (1815-1816). Bij de dood van de vader waren er nog 3 kinderen in leven, kort daarna nog 2. Het gezin woonde in 1812 in Burgerbrug, in 1813 en 1814 in Den Burg, in 1815 alweer in St. Maarten.

Waarom zou men op Texel voor deze mensen de alimentatie moeten betalen? De ouders van Klaas kwamen uit den Hoorn. In 1817 waren deze Cornelis Lammertsz Daalder (1769-1831) en Dieuwertje Cornelis Bremer (1770-1829) nog in leven. Zij zijn gestorven in Broek op Langedijk.

In 1822 hertouwde Martje Keizer in St. Maarten met Jan Witsmeer uit Schagen (1800-1851)].

27-1-1817 Aan Gemeene Armen voogden op Texel

Ik heb de Eer aan Ued hiernevens te doen toekomen Kopie van een besluit van haar Edele Groot Achtbare de Heeren Gedeputeerde Staten van Noord Holland in dato 27 December N: 36, a. b. rakende het onderhoud van de Wed. Klaas Daalder en haare kinderen, bevorens binne deze Gemeente woonachtig geweest, om wanneer door UEd geoordeeld wierd tot het onderhoud dezer Personen welke door Diaconie der Gereformeerde Gemeente van den Burg op grond gen. Weduwe met hare Attestatie van hier vertrokken is van de hand gewezen worden, verpligt te zijn te kunnen zorg dragen dat de Burgemeester van St. Maarten en Eenigenburg of ook die van de Zijp schadeloos worden gesteld, voor het provisioneel onderhoud deze Weduwe en kinderen en wijders omtrent de verdere alimentatie derzelven, dat waarschijnlijk ter plaatse alwaar zij thans zig bevinden het voordeeligste zal kunnen egschieden, zodanige schikkingen te maken als gij ten meesten ruste en profijt Uwer kas zult vermenen te behoren.-

Ingevolge UEd sustineerd tot het onderhoud niet verpligt te zijn, verwagt ik hier op UEd andwoord, binnen drie dagen schriftelijk.

14-2-1817 Aan HunEdeleGroot Achtbare de Heeren Gedeputeerde Staten van Noord Holland

Ik heb niet nagelaten dadelijk na den ontfangst van het Extract verbaal der verhandelingen van UEdGrootAchtbare van den 27 Dec: 1816 , N 36 a en b, betrekkelijk de alimentatie van de Weduwe van Klaas Daalder het gereformeerde kerkgenootschap van den Burg alhier te gelasten, om niet alleen dadelijk in de behoeften van deeze weduwe met haar kinderen te voorzien, maar ook aan den Heer Burgemeester van St. Maarten de gedane uitschot ter somma van f 34:11:4 te restitueeren. Omdat het mij toescheen dit genootschap daartoe het meest verplicht was, aangezien deeze weduwe met haare overleden man gedurende haar vreblijf alhier, niet alleen daarbij hare liefde gaven hadden gestort, maar ook ter eeniger tijd wanneer gemelde Wed: weder binnen deeze gemeente kwam te wonen zij van een attestatie van het kerkgenootschap van St. Maarten was voorzien, niet geweigerd kan worden de Bonds Zegelen te gebruiken en alzoo wederom lid van deeze gemeente te worden; dan dit kerkgenootschap schijnt van een ander gevoelen te zijn en vermeend uit hoofde dat meergemelde Wed: met attestatie van haar vertrokken was, ook tot de alimentatie niet langer gehouden te zijn; blijkens copie missive in dato 26 Juny ll hierbij gevoegd.

Ik heb nu provisioneel en tot dat ik daar omtrent het goedvinden van UEdGrootAchtbare zoude hebben ingenomen en de voorziening in de behoeften van deeze weduwe aan het Algemeene Arm Bestuur alhier opgedragen. Dan dat Bestuur heeft even als het kerkgenootschap de alimentatie van de hand gewezen bij haare missive van den 11 dezer breeder vermeld, waarvan ik meede de Eer heb copie hier bij te voegen.

Verzoekende alsnu dat UEdGrootAchtbare bij besluit gelieve te bepalen, welke van beide tot de alimentatie van gedachte weduwe Daalder en haare kinderen als meede ook tot het gedane uitschot van f 34:11:4 aan de Burgemeester van St. Maarten of zoveel meerder als hetzelve thans moge bedragen, moet geacht worden het meest verschuldigd te zijn.

26-2-1817 Aan de Heer W.P. Barnart Lid van de Commissie van Landbouw in Noord Holland

Onlangs had ik de Eer op den ontfangst van UWelEdeleGestr: missive van den 6 deezer te melden dat hoe zeer de Ingezetenen deezes Eilands ook tot dus verre waare bewaard gebleven voor eene Ziekte en Sterfte onder het Hoorn vee en Paarden, egter van Tijd tot Tijd veele Schapen aan het zoogenaamde ongans sterven en dat ik UWelEdeleGestr: nader wanneer ik dit nauwkeurig had doen opnemen, zoude melden hoe veel het getal derzelver wel bedroeg. Dit nu geschied zijnde, moet ik UWelEdeleGestr: tot mijn leedwezen melden, dat dit reeds tot de aanmerkelijke Hoogte van 682 stuks is gekomen en daar dit ongemak zich over het geheele Eiland maar bij enkelde Huislieden plaats heeft, bevinden zig daaronder die genoegzaam hunne geheel kudde hebben verlooren of zeer zeker zullen verliezen, dan de Sterfte nog daaglijks continueert.-

De kentekenen van deeze Ziekte zijn zeer onderscheiden, bij zommigen die men geopend heeft, heeft men eene groote quantiteit water gevonden, andere ware met een kring bloed om de leever en het vet bezet en een derde Zoort met bot in de lever.-

De verre afgelegenheid van woonplaats om hier over met een geadmitteerde vee arts te consulteeren en de kosten die de overkomst van eenen zodanige veearts zoude veroorloghen zonder dat men weet of hier voor middelen bekend zijn, hebben de Ingezetenen tot dus verre terug gehouden van dienaangaande proeven te nemen, hoe zeer ik ook niet nagelaten heb met de naamen en woonplaatsen der door Zijne Majesteit aangestelde veeartsen ingevolge het besluit van Heeren Gedeputeerde Staten van den 6 dezer N: 28 bekent te worden.

Mag ik UWelEdeleGestr: dierhalven wel versoeken de goedheid te willen hebben, over deeze Ziekte toch een deskundig vee arts te willen consuleeren en wanneer men vermeend dat hier voor middelen met Succes konde worden geappliceert, mij zulks alsdan zo spoedig mooglijk te melden, zullende ik niet nalaten UWelEdeleGestr: den verder afloop deezes Ziekte van Tijd tot Tijd meede te deelen.-

26-2-1817 Aan Zijne Excellentie den Heer Staadsraad Gouverneur van Noord Holland

Hoewel de Ingezetenen dezes Eilands in het gepasseerde Najaar zijn bewaard gebleven voor de Ziekte onder de varkens gelijk ook voor de Sterfte van het Hoornvee en Paarden, welke elders plaats hebben, treft hier egter een andere Ramp die niet minder schadelijk, Ja, voor veelen derzelver bij eenen gevreesden verdere voortgang geheel vreineus moet worden en die ik derhalven gemeend heb verplicht te zijn ter kennisse van Uw Excellentie te moeten brengen, te weeten het Zogenaamde ongans of sterfte onder het Wolvee, waarschijnlijk een gevolg van het natte Saisoen of menigvuldige Reegen in den gepasseerde Zomer, en welke Ziekte, hoewel niet besmettelijk, zodanig spoedig heeft toegenomen reeds 682 stuks daar aan zijn gestorven en nog daaglijks sterven; waardoor enkele huislieden die maar eene klijne kudde van ongeveer 100 Stuks schapen hadden, reeds alles hebben verloren.

Ik had gehoopt dat op de kennisgeving die ik ingevolge het verlangen van hun EdGrootachtbare op alle de dorpen deezes Eilands heb laten doen van de Namen en Woonplaatsen der door Zijn Majesteit in deze provincie aangestelde vee artsen, er Ingezetenen zoude geweest zijn die voor deze kwaal nog middelen hadden trachten aantewenden of ten minsten met een der benoemde vee artsen zouden hebben geconsuleert, maar zo veel ik heb kunnen ontdekken heeft zulks nog geen plaats gehad, en vermoedelijk is nagelaten uit een allegemeene gevoelen dat voor deeze kwaal geene geneesmiddelen te vinden zijn, of dat de kosten welligt de overkomst van zodanig een vee arts uit hoofde der afgelegene woonplaatsen, hier te zeer zoude bezwaren.

Ik schrijf alzo heden aan den Heer Barnard, Lid der Commissie van Landbouw met verzoek over de geneeswijze van deeze Ziekte der Schaapen die nog al van onderscheidenen aart schijnt te zijn, en welke ik omstandiger aan Zijn WelEdGestr heb beschreven, eens met een deskundig vee arts te willen consuleeren, en mij als dan zijne gedachten daaromtrent meede te deelen, waarvan ik de Eer zal hebben gelijk ook van de verdere voortgang op stuiting dezer Ziekte, Uw Excell: nader te kunnen geven.

13-3-1817 Aan Zijne Excellentie den Heer Staadsraad Gouverneur van Noord Holland

Ik heb door den Heer Veearts Obdam welke ten gevolde Ordre door UExcell: aan hem gegeven gepasseerde maandag alhier is gekomen, de Ziekte onder het Wolvee bij onderscheidene boeren laten onderzoeken en eenige schapen, zoo levendige als reeds gestorven laten openen ten einde met meer grond over den aart deezer Ziekte te kunnen oordeelen; waarop hij mij verzekert heeft dat deeze Ziekte ofschoon eenigsints onderscheiden in haare uitwerkselen, egter van een derzelve oorsprong was, geene besmetting in hield en zeer na alleen aan het zoogenaamde ongans kwam, waarvan hij meende ook met Succes geneesmiddelen konden worden aangewend.

Ik heb hem daarop verzogt, dat dadelijk in het werk te stellen, en wij hebben bij een Boer, die deeze Ziekte onder zijn kudde had, 10 schapen doen afzonderen, en dezelve in 3 klasse verdeelt, als 4 zeer zwaar zieke, 3 iets minder en 3 aan welke zig eerst de beginselen daar van openbaarden, aan welke nu alle dagen twee maal de voorgeschrevene en door hem zelven geprepareerde drank word ingegeven, waarvan hij meende dat binnen 8 a 10 dagen de uitwerkselen zoude te zien zijn. Het zoude mij derhalven aangenaam zijn, dat UExcell: den Heer Obdam geliefden aanteschrijven, dat hij zig tegens dien tijd andermaal alhier vervoegden, ten einde de uitwerkselen zijner genomene Proeven niet alleen zelve te kunnen beoordeelen, maar ook andere en meerdere te neemen, daar volgens zijn gezegde, de Staat van het Wolvee bij zommige veehouders zodanig gesteld, dat wanneer er geen middelen tot Stuiting kunnen worden uitgedagt zij gemakkelijk alle zullen sterven. Terwijl dan ook zedert mijne laatste zo verre men dit aan mij heeft bekend gemaakt wederom ruim honderd stuks zijn verloren gegaan.

Boek 330

1817

Vrijwel alle brieven gaan over de Nationale Militie

Burgemeester Reinbach, Assessoren Cornelis Kikkert en Jan Ran, Secretaris S.Th. Beets

Brief 1 2-5-1817 GS

toetezenden het PV wegens de beëdiging van het nieuw Bestuur of den gemeente Raad van Texel.

Ik neem tevens de vrijheid by deze gelegenheid onder de aandacht van UEdGrachtb te brengen eene bedenking door de by voorschreve besluit benoemde Assessoren, by gelegenheid hunner Eed-aflegging gemaakt, hierin bestaande: dat zy, als niet aan den Burg woonachtig zynde minder geschikt en in staat zijn tot de waarneming der meerdere bezigheden noodwendig aan die positie geaccroheerd - en in hun plaats te benoemen de Leden van de Raad Cornelis Kikkert en Jan Rab.

De Schout van Texel GCW Reinbach

Ter ordonnantie van den Zelven

De Secretaris der gemelde Gemeente

(was getekend) S: Th: Beets

2 10-5-1817 1 Dienaar van Policie en 1 Veldwachter

Onder de werkzaamheden my by het Reglement van Bestuur voor het platteland der Provincie Holland opgelegd, is Hoofdzakelyk ook begrepen het oppertoezicht over alles wat tot de plaatselyke politie betrekking heeft.- Behalve de bepaling deswegens voorkomende in art 18 van dit reglement behelzen de volgende artikelen 20, 21 en 22 nog nadere voorschriften zoo opzichtelyk de rust, veiligheid en goede orde als ten aanzien van het arresteren van misdadigers op heeter daad betrapt wordende alle werkzaamheden tot welker behoorlyke waarneming my ontegenzeggelyk de adsistentie van andere daartoe bestemde personen of suppoosten noodig is.-

Intusschen heb ik, in dit opzicht, onder mijne onmiddelyke orders niet meerder dan 2 personen, te weten: 1 Dienaar van Policie en 1 Veldwachter; welk getal in deze uitgestrekte Gemeente volstrekt ongenoegzaam is ter bereiking van alle die oogmerken welke men Zich, ten dezen by het Reglement heeft voorgesteld.- En echter Zoude ik ongaarne ertoe overgaan om UEx eene voordragt en een verzoek te doen om het gezegde getal van Policie geemployeerden met nog eenige Personeel te vermeerderen alzoo daaruit wederom een nieuw bezwaar voor de Ingezetenen dezer Gemeente zoude ontstaan.-

Het is my uit dien hoofde niet voegzaam voorgekomen, dat de 3 Dienaars van Justitie, voor deze Gemeente aangesteld waar dezelve fungerende, tevens tot den dienst der Policie worden geafferteerd, Zoodanig dat Zy in dat opzicht, ook gehouden zyn, de orders door my aan hun te geven naartekomen en te achtervolgen; en Zulks te meerder, aangezien die personen, ofschoon, als Justiciele beampten, van wegens den Staat betaald wordende, echter indertijd voor rekening der Gemeente geheel en al Zijn gekleed en van de noodige wapenrusting voorzien.-

Daar echter deze personen, by vroegere gelegenheden, wel eens weigerachtig Zyn geweest om de bevelen door de voormalige en nu afgeterdene plaatselyke administratie gegeven, ter uitvoer te brengen en in het algemeen Zich ook aan plaats hebbende ongeregeldheden niet laten gelegen leggen, oordelende, als geene Politie-bedienden, maar blootelyk Dienaren der Justitie Zynde, tot Zoodanige adsistentie ongehouden te Zyn; Zoo heb ik, om geen gevaar te loopen van door deze Lieden te leur gesteld te worden, beter geoordeeld, alvorens hunne adsistentie interoepen, my ter dezer Zake aan UEx te adresseren.-

Ik neme alzoo de vryheid UEx door dezen te solliciteren deszelfs goede diensten wel te willen aanwenden, ten einde de 3 dienaars der Justitie welke binnen deze gemeente fungeren moge worden gelast, om nu ook tevens my, in alles wat het werk der Politie, en alzoo ook de rust, veiligheid en goede orde binnen deze gemeente betreft, ten dienst te staan en alle orders deswegens geemaneerd of nog te emaneren te helpen naarkomen en ter uitvoer brengen.

N 3 Gouverneur 12-5-1817 Staat der manschappen

N 4 GS 17-5-1817

Staat en quitantie in duplo, wegens het geen de Gemeente van Texel, volgens liquidatie met de fransche Kroon, is Competerende voor wat dezelve Gemeente, ter tyde van het Fransche Bestuur in de amortisatie en dienst Kassen gestorte fondsen; met verzoek deselve quitantie, na geviseerd te zijn, terug te mogen ontvangen-

N 5 GS 20-5-1817

By myne missive van den 2e dezer …. Gebruikte ik tevens de vryheid UWEd gr achtbare voor te dragen eene bedenking nopens de door UWEd gr achtbare benoemde Assessoren voor deze gemeente.-

Daar ik echter, tot heden, geene Dispensatie van UWEd gr achtbare op myne daarby gedane voordragt van 2 andere personen tot Assessoren heb bekomen, en inmiddels eenige Zaken derselver medewerking dringend vorderen; Zoo neme ik de vryheid UWEd gr achtbare by deze te Solliciteren de dispositie op mijne gemelde aanvrage Zoo veel mogelyk te willen bespoedigen.-

N 6 Gouverneur 26-5-1817

Naamtekening van den Schout en van de twee leden van den Gemeente Raad van Texel, welke ingevolge art. 185 der wet van 8 January 1817 Zyn benoemd en gecommitteerd tot het teekenen der attesten en Certificaten, by dezelve wet gevorderd.-

Reinbach, Jan Ran en Cornelis Kikkert

N 7 Intendant Generaal van de administratie van oorlog 31-5-1817

Bij uw missive …. Gaf UEx mij kennis dat de pretensie ad f 504.90, bedoeld by myn missive van den 6 der vorige maand N 153, nopens betaald soldy gelden aan de Nationale garde of Schuttery van den Eilande Texel, over de maand December 1813, nog in den loop dier maand aan de Liquidatie der Algemeene rekenkamer zoude aangeboden, en daarvoor, Zoo mogelyk in het begin der toen aanstaande maand, de noodige ordonnatie van betaling worden gedepecheerd.-

Deze ordonnantie vervolgens ook werkelyk by my ontvangen Zynde, Zoo heb ik het montant derzelve, gelyk mede het gene mij door den Kapitein der Artillerie van Breeniegen, tot restitutie van de twee Sommen fr 314.50 en 37 17.8 was geworden, dadelijk doen strekken in mindering van de Som welke, ten tyde van de gelukkige ommekeer van Zaken in ons vaderland, ten behoeve van 'S lands dienst was geligt geworden uit de gelden welke door den toenmalige ontvanger der Directe belastingen, uit krachte eener bekomene aanschryving onder my waren gedeponeerd.-

Zeer gaarne had ik nu gewenscht het verder te kort komende ter reintegratie der gedachte alzoo geligte Somma uit de Gemeente Kas te zullen kunnen aanvullen, en ook in die hoop by myne missve van den 6 December 1816 N 153 aan UEx te kennen gegeven, dat ik door de overmaking der, by UEx … vermelde Sommen, my daartoe in Staat zoude gesteld zien.-

Dan, behalve dat ik, na het bekomen van het

5 hele bladzijden om problemen uit te leggen met Van Breeniegen

N 8 Referendaris directe belastingen 31-5-1817

My referenderende aan de Missive welk ik in myne vorige betrekking van Burgemeester dezer gemeente dd 28 april dezes jaars N 60 [schreef] over het geld van Van Breeniegen enz.

N 9 Controleur der directe belastingen 31-5-1817

Gebouwde en ongebouwde eigendommen

De uitdrukking 'der meer of min vruchtgevende Landeryen' in het Model voorkomende schynt wel aanteduiden dat slechts 2 soorten bedoeld worden, namelyk: vruchtbaar en onvruchtbaar, of best en slecht, doch daar er op dit Eiland veelerlei soorten van gronden gevonden worden die alle derzelver verschillende waarde hebben, zoo zelfs, dat de Landeryen binnen deze Gemeente gelegen by het formeren van het Laatste quohier, door de Repartiteurs Zyn verdeeld geworden in 32 verschillende Classen; komt het my meer geschikt voor de Landeryen alhier thans wederom in eenige byvoorbeeld 10 Classen te verdeelen.-

Myn tweede bedenking betrekkelyk dezen Staat betreft de Reductie der plaatselyke Land Maten in nieuwe Nederlandsche Maten volgens de wet van den 21 augustus 1816, aangezien de verhouding dier nieuwe met de oude Land Maten my geheel en al onbekend is, en ook by de gezegde wet niet wordt opgegeven, als hebbende men Zich daarby alleenlyk tot het Systeem der nieuwe maten bepaald.-

[En nog meer problemen met het invullen]

N 10 Gouverneur 7-6-1817

Ik neme de vryheid UWEdEx by deze te versoeken my ten behoeve van de daarby belang hebbenden te willen doen toekomen de noodoge Certificaten, ten blyke dat de persoonen op de nevensgaande Lyste vermeld, in de daarby gemelde ligtingen, behoorlyk zyn geremplaceerd of door substitutie vervangen.

N 11 8-6-1817

Om, wanneer zich binnen dese Gemeente personen bevonden, welke, ten gevolge van de

rampen- Brand, watersnood, oorlogs-rampen, Misgewas, of eenige ander onvoorziene Toevallen of Rampen, die eenige aanspraak op remissie van Belastingen enz maken, in dat geval behoorlyk daarvan Proces verbaal te doen redigeren, ten bewyze van de echtheid van eht voorgevallene.-

Daarnu, gelyk ik in myne vorige betrekking van Burgemeester dezer Gemeente, de Eer had by myne Successieve missives van 26 february N 19; 13 Maart N 29 en 20 April N 56 alles dezes Jaars, aan UEx optegeven, in de loop van dit Jaar eene vry aanmerkelyke Sterfte onder het Schaapvee by vele vee-houders dezer Gemeente heeft plaats gehad, Zoo is by my de bedenking ontstaan of de Schaden daardoor bt deze lieden geleden, niet behooren begreepen te worden onder de onvoorziene toevallen of Rampen waarvan de opgave door UEx mede wordt verlangd, als Zynde deze buiten gewone Sterfte onder het Schaapvee blykbaar een gevolg geweest van de excessive regens in de Zomer van het Jaar 1816 gevallen en de daaruit ontstane aanhoudende nattigheid der Landeryen; dan wel of, daarentegen, de vergoeding dier Schaden by en uit het fonds van den Landbouw moet worden gereclameerd.-

In het eerste geval Zoude ik my echter verlegen vinden met het doen redigeren van de gerequireerde Processen-verbaal, ter bewyze van de echheid van het voorgevallene; aangezien het niet wel mogelyk zoude zyn, om buiten den algemeene bekendheid der Zaak eenige andere bewyzen dan het getuigenis der belanghebbenden Zelve by te brengen; weshalve ik dan ook de vryheid neme UEx te verzoeken om, in gevalle de Rampen der gedachte veehouders geoordeeld mogten worden te vallen in de termen van UEx boven gemelde aanschryving, de noodige inlichting te mogen erlangen, omtrent den aard en inrichting der bewyzen welke, in dat geval moeten worden gevorderd en voor voldoende gehouden kunnen worden.-

Ten einde echter, in geen geval uit myn Stilzwygen in dezen eenige nadeelige gevolgen voor de meer gedachte vee-houders mogten voortvloeyen, Zoo neme ik de vryheid UEx by deze voorlopig te informeren, dat, volgens de door die veehouders aan my gedane opgaven het getal schapen welke in de 3 eerste maanden van dit Jaar aan het ongans Zyn gestorven, bedraagt 990 stuks, welk getal men veilig mag veronderstellen dat eerder te gering dan te hoog is opgegeven.-

N 12 Militie Com: te Hoorn 14-6-1817

Nationale Militie, plaatsvervangers

N 13 Controlleur der directe belastingen te Alkmaar 14-6-1817

Gebouwde en ongebouwde eigendommen

N 14 Onder Insp: der 1e Klasse van de Mil: adm: in het 1 e Generaal Kommando 25-6-1817

Fournitures, casernes

N 15 Procureur Generaal te Amsterdam 25-6-1817

Onder de werkzaamheden, my by het reglement van Bestuur van Bestuur voor het platteland der Provincie Holland opgelegd, is Hoofdzakelyk ook begrepen het oppertoezicht over alles wat tot de plaatselyke politie betrekking heeft.- Behalven de bepaling deswegens, voorkomende in art 18 van dit reglement behelzen de volgende artikelen 20, 21 en 22 nog nadere voorschriften zoo opzichtelyk de rust, veiligheid en goede orde als ten aanzien van het arresteren van misdadigers op heter daad betrapt wordende, tot welke uitoefening mij ontegenzeggelyk de adsistentie van andere daartoe bestemde personen of suppoosten noodig is.-

Daar ik echter in dit opzicht, niet meerder dan 2 personen onder mijne onmiddelyke orders heb, te weten: Een Dienaar der Politie, Zijnde een oud en afgeleefd man, en een veldwagter, welke Laatste dan nog, als meer bepaaldelyk voor de Veldpolitie bestemd, voor het overige weinig nut kan aanbrengen; en dit getal in deze uitgebreide Gemeente volstrekt ongenoegzaam is ter bereiking van alle die oogmerken welke men Zich ten dezen by het gedachte Reglement heeft voorgesteld.-

Zoo heb ik mij dan ook onlangs ter dezer Zake aan ZEx den Heer Staatsraad Gouverneur dezer Provincie geadresseerd- door ZE op deze myne aanvrage, aan UWEdgestr. gerenvoyeerd Zynde, neme ik als nu de vryheid UWEdgestr. by dezen te verzoeken dat de 3 Dienaars van Justitie voor deze gemeente aangesteld en in dezelve fungerende, als welke in het denkbeeld schynen te verseren dat zy als geen politie bedienden, maar blootelyk dienaren der Justitie zynde, ongehouden Zouden Zyn om my in het gene de Politie betreft ten dienste te staan en Zich alzoo ook aan plaatshebbende ongeregeldheden in het minst niet laten gelegen liggen, door UWEdgestr. tevens tot den dienst der Policie mogen worden geaffecteerd, of althans gelast om, voor Zoo verre den dienst der Justitie Zulks Zal gedoogen, ook my, in alles wat de bevordering eener goede Politie betreft, behulpzaam te zyn;

Ik twyfel niet of UWEdgestr. Zal daartoe wel gereedelyk deszelfs teostemming willen geven, daar zoodanigeschikkingen, Zoo als ik geinformeerd ben, ook in andere Gemeenten hebben plaats gehad; en Zulks te meerder, Zoo omdat by gelegenheid der eerste benoeming van twee Dienaars der Justitie voor deze Gemeente, de Heer Vrederegter van Texel, door UWEdgestr. zelven is aangezogt geworden om Communicatief met den Burgemeester, eenige geschikte personen daartoe voortedragen; als om dat de gezegde Dienaars, ofschoon, als Justiciele beampten van wegens den Staat betaald wordende, in der Tyd voor Rekening der Gemeente geheel en al zyn gekleed en van de noodige wapenrusting voorzien.-

N 16 Gouverneur 5-7-1817

Daar Gerrit Willemsz Slyboom, geboren op Texel den 9e November 1798 van beroep Zeeman, Zoon van Willem Ernst Slyboom en van Pietertje Gerrits Kistemaker, ingelyks op Texel woonachtig, binnen deze gemeente voor de Nationale Militie ingeschreeven, en by de Loting getrokken hebbende N 16, door de Militie Raad, Zitting houdende te Hoorn, als buiten Zeeman voor 1 Jaar is vrygesteld, gaarne wenschte, Zoo dra mogelyk, eene buitenlandsche reize ter Zee antevangen, Zoo neme ik de vryheid UEx te verzoeken den gen: Gerrit Willemsz Slyboom het by de wet bepaalde Certificaat te willen afgeven, waartoe dezelve Zich op eerst komende woensdag aan de Bureaux van UEx Zal sisteren.-

Daar ik tot heden de gedrukte Certificaten nog niet heb ontvangen, welke in Soortgelyke gevallen worden vereischt, heb ik my voor het tegenwoordige, tot deze opgave moeten bepalen, welke ik my vleye dat voor voldoende Zal worden aangenomen.-

[Gerrit Willemsz Slijboom (1798-1875)]

N 17 Aan Z:E: den Heer Staatsraad commissaris Generaal voor de Liquidatie met de fransche Kroon 7-6-1817

Geld van Kompagnie Kust Kanonniers fr 341.32-

N 18 Gouverneur 7-7-1817 Cornelis Schol

N 18b 9-7-1817 GS vaccinatie Koepok

N 19 GS 11-7-1817

Ingevulde model staat, betrekkelyk Liquidatie der achterstallige schulden.-

N 20 den Heer Houtvester van de Noordelyke Provincien 11-7-1817

Door Jacob Zaatman, veldwagter binnen deze Gemeente aan my voorgedragen Zynde dat hy door U HoogEdelgestr: indertyd was gecommitteerd tot buitengewone opziener der Jagt in het N District van de Provincie Noordholland, en Zulks onder genot van het aandeel in de boeten en verdere verbeurd verklaringen aan de gewone opzieners toegelegd, alles blykens de by hem op den 2e Maart 1815 van U HoogEdelgestr: ontvangene Commissie welke hy mij by die gelegenheid heeft geexhibeerd.-

Dat vervolgens ook, van tyd tot tyd, door hem eenige Calanges waren gedaan, waar op de door hem deswegens geadresseerde Proces-verbalen, by de Regtbank van eerste aanleg te Alkmaar, de by de wet vereischte vonnissen waren geslagen; met dat gevolg, dat dan ook bereids velen der geincureerde boeten, aan de Ontvangers van het redt van Registratie op de Kantoren waar onder de boetschuldigen, waren voldaan.-

Dat echter de gedachte ontvangers hadden gedifficulteerd om aan hem aftegeven het aandeel hem volgens de wet toekomende en by Zyne Commissie toegezegd, op grond dat Zy ontvangers die afgiste niet vermogten te doen, Zonder eene Speciale autorisatie of ordonnantie van de daartoe bevoegde autoriteit.-

Daar nu van dit een en ander het gevolg is, dat de voornoemde Jacob Zaatman by voortduring verstoken blyft van die voordeelen op welke de wet hem alle regt van aanspraak geeft, Zoo neem ik de vryheid, my op verzoek van denzelven Jacob Zaatman, by deze aan U HoogEdelgestr: te adresseren, met solicitatie, dat U HoogEdelgestr: gelieve te effectueren, dat in voege als voren, aan hem Competerende gelden aan hem mogen worden uitgereikt.-

[Jacob Zaatman (1789-18xx) zoon van Jan Jacobsz Zaatman (1762-xx) uit den Hoorn en Trijntje Pieters Buijs (1761-1813) van Oudeschild. Getrouwd in 1816 met Maartje Wilkes Pottegieter (1793-18xx) van Oudeschild, 8 kinderen, een van hen was Wilkes Zaatman. In 1833 woonde deze familie in den Helder].

N 21 Gouverneur 11-7-1817

Dat de middelen, door den vee-arts Obdam voorgeschreven ter beteugeling van de in het voorleden Jaar, op dit Eiland gegrasseerd hebbende Ziekte onder het wolvee in geenen deele het gewenscht effect hebben gehad, als hebbende die Ziekte ondanks alle aangewende moeiten, tot opheden, hoezeer in eene veel mindere mate, voortgeduurd Zynde, volgens de, van tyd tot tyd by my ingekomene opgaven, Sedert myne missive van den 20e April dezes Jaars N 56 nog 239 schapen aan de gevolgen van het ongans gestorven, Zoo dat het totaal geal thans ofwel op den eerste der loopende maand, bedraagt 1296 stuks.-

Voorts heb ik de Eer, ter voldoening aan het laatste gedeelte van UEx gemelde missive, te brerigten, dat de gezegde vee-arts Zedert de maand April dit Eiland niet heeft bezogt.-

N 22 Militie Commissaris

Suppletoire Inventaris

N 23 Militie Commissaris 14-7-1817

Hiernevens te doen toekomen 21 stuks Certificaten van activiteit van dienst Zoo van Lotelingen als plaatsvervangers-

N 24 Gouverneur 17-7-1817

Idem

N 25 Gouverneur 1-7-1817

U by dezen te informeren dat de Heer Hendrik Veenstra, predikant der Doopsgezinden alhier, in geene deele kan geconsidereerd worden den post van Leeraar als Liefdeprediker of als een bywerk waartenemen, maar integendeel wel degelyk gelyk staat met de Predikanten by de andere Protestante Gemeentens wier bestaan aan hun Leeraar-ambt verbonden is.-

N 26 Hr Intendant van de Adm. van Oorlog 17-7-1817

Te doen toekomen 3 declaratien, Zoo wegens gedane leverantien van Scheepsvragten, allen loopende over den Jare 1813 enz.-

N 27 GS 19-7-1817

Militieraad

N 28 den Schout van de Helder 19-7-1817

Missive van den 15 deser N 2508, ten geleide strekkende van het signalement van Zekeren van een vry aanzienlyk diefstal beschuldige persoon, zoo heb ik, vermoedende dat welligt zoodanige missive by UEdachtbare niet is ontvangen, het niet onraadzaam geacht UEd achtb: by dese door Kopyelyke overzending der by my ontvangene stukken, van de gedane aanvrage communicatie de doen-

N 29 Militie Commissaris 24-7-1817

N 30 Texel le 24 Juillet 1817

En francais- doorgestuurd naar den Helder.

N 31 Gouverneur 25-7-1817

Nationale Militie- dat de persoon van Jan Gerritsz Hoek omtrent wien, zoo by de inschryving als vervolgens was absent en uitlandig, mede begrepen is onder die genen welke tot den werkelyken dienst by de NM zyn gedesigneerd- Zoo neme ik de vryheid UEx by deze te verzoeken my zoo spoedig mogelyk te willen informeren hoedanig door my moet worden gehandeld byaldien den voornoemde JG Hoek (die als nog uitlandig of althans absent is) ook op woensdag den 30 July aanst: als den dag door my tot de afreise der opgeroepenen bepaald niet zal zyn geretourneerd.-

N 32 26-7-1817 GS

Daar zich binnen dese Gemeente een Veehouder heeft veroorloofd om niet alleen zyn Eigen Koeyen, maar zelfs die van anderen door zyn ongekeurde Stier te doen dekken, en het te vreezen is, dat dit voorbeeld ook door anderen zal worden gevolgd indien daar in niet in tyd worde voorsien, verzoeken my te willen illucideren welke maatregelen door my, of het Bestuur dezer Gemeente kunnen worden genomen, ten einde deze openbare en opzettelyke weder streving van de op dit onderwerp bestaande Reglementen worde tegengegaan en voor het vervolg voorgekomen.-

Ik vinde my tot het doen van dit verzoek verpligt aangezien bij het 1 e artikel van het Reglement omtrent de springstieren en het keuren derzelven, in Noordholland, vervat en de deswegens by UEdgr achtbare gedane kennisgeving geene poenaliteiten worden gestatueerd tegen de zoodanigen die strijdig met de daarby gemaakte bepalingen in desen zouden komen te handelen.-

[Een boer heeft zijn koeien en niet alleen die van hemzelf, maar ook van anderen, laten dekken door zijn eigen ongekeurde stier, dat spaarde het dekgeld uit] Welke maatregelen kunnen worden genomen ten einde deze openbare en opzettelijke weerstreving van de bestaande Reglementen worden tegengegaan en voor het vervolg voorkomen? Dubbel dekgeld of boete?

N 33 Gouverneur 31-7-1817

Gemeenteraad, Reglement

N 34 Kapitein der Rustende Schuttery binnen de Gemeente van Texel 31-7-1817

N 35 GS 1-8-1817

Nota van kosten gevallen by de Loting voor den NM in den Jare 1816 f 90.17.-

N 36 Directeur der Ind: belastingen in Noordholland 1-8-1817

N 37 den Heere WP Barnard Lid van de Commissie van Landbouw in Noordholland 7-8-1817

Dat binnen deze gemeente geen andere reflectien op het Reglement omtrent de springstieren en het Keuren derzelve in Noordholland zyn gevallen, dan die waarover ik by myne missive van 26 July dezen Jaars, N 32 HEGA de HH GS reeds het geadiceerd, en hierin bestaande dat by het 1e Artikel van het zelve Reglement geene poenaliteiten worden gestatueerd tegen de zoodanigen die, strydig met de daarby gemaakte bepalingen, zouden komen te handelen-

Daar zich binnen deze Gemeente een veehouder veroorloofd hadde om niet slechts zyne eigen Koeijen, maar ook die van anderen door zyn ongekeurde Stier te doen dekken, en dit voorbeeld ook door anderen zoude kunnen worden gevolgd, vermeende ik daaromtrent de voorzirning van HEGA te moeten verzoeken, en het is dan ook als nu by dese gelegenheid dat ik de vryheid neme, deze reflectie aan HEGA in overweging aan te bevelen, daar toch de bepalingen by artikel 11 van het gezegde Reglement gemaakt tegen het doen dekken van Koejen door den Stier van byzonder personen niet genoegsaam schynen te zyn om dit misbruik geheel en al tegen te gaan, als alleenlyk de betaling van een dubbeld dekgeld en in sommige gevallen zekere boeten ten lasten van den Koehouder, doch daarentegen geen poenaliteit hoegenaamd ten lasten van den Eijgenaar van den Stier.- statuerende;

Aangenomen als keurmeester in plaats van de overleden Pieter Hassing is Hendrik van Heerwaarden, en alsmede tot Stierhouder van het District van den Burg Zacharias Sluisman, en tot Stierhouder van de Koog Jacob Eeleman, zulks respectievelijk in plaats van Nan Eeleman en Arie Dirksz Eeleman.

N 38 Gouverneur 7-8-1817

Certificaten

N 39 GS 9-8-1817

Cornelis Kikkert en Cornelis Willemsz Smit in hunne posten te continueren

Over gemeentebestuur

N 40 12-8-1817 GS

Dat zich aan boord van het schip April, thans liggende ter Rhede van Texel, onder het vrij aanzienlijk aantal Passagiers op het zelve aanwezig en voor de Volksplantingen in Noord Amerika bestemd, een ziekte heeft geopenbaard welke schijnt van eene epidemische aard te zijn.

Reeds sedert eenigen tijd werden er nu en dan lijken van personen, aan boord van het gemelde schip overleden, op dit Eiland aangevoerd en op het Kerkhof aan het Dorp Oude Schild begraven, zonder dat ik echter in den beginne in den aard van zulks eene buiten gewonen ziekte toe te Schrijven, dan het getal dier alzoo aangebragte Lijken steeds van den enen dag tot den anderen acresserende, heeft zulks dan ook mijne attentie opgewekt, en mij voor zooveel de omstandigheden toelieten eenige informatien doen inwinnen.

Uit deze informatie is het mij als nu gebleken, dat er, aan boord van het gemelde schip eene Ziekte heerscht, welke uit eene al te groote opéénpakking van eene menigte ligchamen in een te klein bestek en het daaruit ontstaande gemis van genoegzame vrije en zuivere lucht haren oorsprong neemt, en die vermoedelijk door den Kapitein van het schip zelven wordt geacht aanstekend te zijn, aangezien reeds eenige tot het scheepsvolk behoorende persoonen, welke mede door de Ziekte waren aangetast herwaarts zijn getransporteerd en in eene herberg aan het gemelde dorp hun intrek genomen hebben.-

Hoezeer nu de Rhede van Texel niet tot Uwe Gemeente behoordt; heb ik echter uit hoofde van het gevaar, waaraan de ingezetenen deses Eilands zouden worden geexponeerd indien de noodige en meest gepaste maatregelen niet genomen werden, ten einde zoveel mogelijk alle communicatie met het gemelde schip aftesnijden, vermeend, mij deze zaak ten ernstigsten te moeten aantrekken, en het is dan ook uit dien hoofde dat ik uit krachte van Art. 23 van het Reglement dezer Gemeente de noodige orders heb gesteld ten einde geen persoon tot de equipage of passagiers van het gemelde schip behoorend zoomin als eenige lijken van op het zelve gestorvene meerder worden aangevoerd.-

En daar ik geïnformeerd ben dat de Kapitein van het voornoemde Schip bij de directie der Genie aan den Helder pogingen zoude hebben gedaan tot bekoming van een verlof om de zieke op het zelve bevindende personen gedurende eenige tijd in het op het Eiland gelegene fort de Schans te mogen plaatsen, en de gemelde Kapitein zich met eene gunstige uitslag op die pogingen schijnt te vleyen.-

Zoo neme ik de vrijheid UEdgr:achtb te verzoeken mij met de meeste spoed te willen elacedeeren welke maatregelen door mij kunnen worden in het werk gesteld, ten einde een dergelijk voor de Ingezetenen dezer Gemeente allergevaarlijkst verblijf voor te komen.-

En of en op welke wijze zoodanige verplaatsing op het territoor dezer Gemeente (indien nu dezelve onverhooptelijk tegen den wil van het plaatselijk bestuur mogt willen effectueren) van den kant dezer Gemeente desnoods met geweld, zoude kunnen en mogen worden te keer gegaan.-

N 41 Gouverneur 14-8-1817

Staat der personen welke binnen deze gemeente geheel of gedeeltelyk uit de armen Kassen onderhouden worden, opgemaakt volgens de renseignementen welke ik my ten gevolge van UEd gezegde aanschryving, door de verschillende Armen directien binne deze Gemeente opzigtelyk heb doen geven en van welker naauwkeurigheid ik vermeen te kunnen instaan.-

N 42 GS 14-8-1817

Antwoord op aanschrijving

N 43 Militie Commissaris 14-8-1817

Dat de verlofgangers der NM tot deze gemeente behorende welke zich heden ochtens op de aan den Helder gehoudene Inspectie niet hebben laten vinden, door de harde Wind zyn verhinderd geworden aldaar te komen, als zoude het vaartuig waarmede zy werkelyk derwaards zyn vertrokken genoodzaakt is geweest te retourneren zonder de plaats hunner bestemming te hebben kunnen bereiken.-

N 44 Gouverneur 16-8-1817

Staat der dagloonen binnen deze gemeente

N 45 21-8-1817 Geneeskundig Onderzoek

Te mijner kennisse gekomen zijnde, dat voor weinige dagen op dit Eiland is gearriveerd de vrouw van zeker in militaire dienst zijnde persoon, met zich voerende een jong Kind, hetwelk door de Kinderziekte is aangetast; zoo heb ik mij verpligt gevonden UWEd daarvan door dezen kennis te geven. Dat door my dadelyk de voorzieningen zyn daargesteld, welke in dergelyke gevallen zyn voorgeschreven.-

N 46 Gouverneur 22-8-1817

Vacature in het Collegie van Zetters, door het overlyden van Jan Poulusz Kikkert. Benoemd Jan Jacobsz Boon, wonende aan den Burg.

N 47 22-8-1817 Gouverneur

Ter beantwoording van Uwe Excellenties aanschrijving van den 19 dezer maand N 594/5483, heb ik de Eer Uwe Excellentie bij deze te informeren, dat de Heer Hendrik Veenstra Predikant bij de Doopsgezinde Gemeente van Burg, Waal en Oosterend op Texel, blijkens deszelfs aan mij ter hand gestelde en hiermede gevoegde eigenhandige verklaring (welker deugdelijkheid mij persoonlijk ten vollen bekend is) zijne voorbereidende studien, bij en onder het opzicht van zijnen Leermeester, nu wijlen Sietse Hoekstra, laatstelijk predikant bij de gezegde Gemeente, behoorlijk heeft volbragt, en vervolgens ook op de daarbij gemelde wijze als Leeraar is geordend geworden.

N 48 22-8-1817 Geneeskundig Onderzoek

Mij refererend aan mijne missive op gisteren xx aan UWelEd geschreven, is deze thans dienende om UWelEd te informeren, dat het kind het welk door de Kinderziekte aangetast zijnde binnen deze Gemeente was gebragt op heden is overleden en dat ik dadelijk de nodige orders heb gesteld ten einde alsnu de bepalingen vervat in Artikel 18 van het Besluit van 7 September 1814 N 6 ten stipste worden achtervolgd.-

Ingevalle zich onverhoopt weder eenige Kinderziekte binnen deze Gemeente mogt openbaren, zal ik niet in gebreke blyven UWelED daarvan dadelyk na bekomen kennisgeving het vereischte berigt te doen toekomen.-

N 49 22-8-1817 GS

Staat van begrooting

Daar echter, op het oogenblik van den ontvang dier aanschryving, de gemeente ontvanger zich voor eenige dagen, ter verrichting van dringende Zaken, buiten deze gemeente heeft moeten begeven en ik zelf thans genoodzaakt ben, wegens famillie-aangelegenheden, eene absentie van 4 a 5 dagen te maken; zoo zal het my volstrekt ondoenlyk zijn aan de gezegde aanschryving binnen de gestelde termyn te voldoen.-

N 50 Gouverneur 27-8-1817

Certificaat voor een geloot hebbend persoon.-

N 51 31-8-1817 Geneeskundig Onderzoek

Op heden ter myner Kennisse gekomen zynde dat wederom binnen deze Gemeente twee kinderen door de Kinderziekte aangetast, waarvan het enen in hetzelfde huis waarin het kind, bij mijne missive van den 21 en 22 dezer vermeld, was gebragt geworden, en het andere in een daarnaast staand huis. Orders gegeven om verspreiding te voorkomen.

N 52 1-9-1817

Dat Cornelis de Boer, welke maar weinig dagen voor de inschryving voor de NM binnen deze Gemeente is komen wonen (vermoedelyk met het oogmerk om als remplacant of by Nummerverwisseling weder dienst te bekomen) zo verre my bekend, geen beroep heeft uitgeoefend, by eenen D.N. Kikkert is gelogeerd geweest. Kort na de inschryving en na by de Loting aan den Helder geassisteerd te hebben weder naar Amsterdam is vertrokken-

N 53 8-9-1817 Gouverneur

Een verlofganger deser Gemeente genaamd Meiert Kooijman Kanonnier by de 4 e Comp 3 Batt: Artillerie en welke zich op aanstaande woensdag den 10 dezer voor Uwe Ex sisteren moet, hiernevens aan UEx te doen toekomen een nominatieve Staat in Triplo van genoemde verlofganger daar deselve de eenige uit deze gemeente is die op aanstaande woensdag aan U Ex moet worden aangeboden, heb ik ter vermyding van veelvuldige Kosten die het begeleiden van dezelve zoude veroorzaken van deze maatregel gebruik gemaakt.

[Meijert Dirksz Kooijman (1793-18xx) uit den Burg, getrouwd in 1825 met Neeltje Alberts Baas, 2 kinderen erkend, Meijert (1819) en Klaas (1824) Meijertsen]

N 54 Schout aan den Helder 6-9-1817

De verlofganger Albert Corn: Dekker van het 14e Batt: NM uit deze Gemeente, zich thans ten uwent bevindende, en zo men my geinformeerd heeft, by Schipper Jan van der Laan als knegt vaart; Neem ik de vryheid aan UWelEdgestr: hiernevens te zenden de schriftelyke order tot zyn vertrek, met verzoek wel zo goed te willen Zyn dezelve aan hem op het spoedigste te laten uitreiken, en my daarvan een reçu voor den 11e dezer te doen toekomen.-

N 55 Gouverneur 6-9-1817

Brief welke my echter niet voor heden is toegekomen, alzoo deze brief onder die van den Helder is uitgegeven en abusievelyk aldaar zonder op het adres te letten, is geopend geworden-

Staat van geboortens, Huwelyken en overlydens over het jaar 1816

N 56 GS 13-9-1817

Kinderziekte

N 57 14-9-1817 aan CC Boon, pachter van het Eijerland

Geinformeerd zynde, dat op gisteren in de Eierlandsche gronden vervallen is een Hoogduitsch Schip uit de Havana komende en alzoo aan het Houden van quarantaine onderworpen; van welk Schip de Kapitein en eenige andere personen bereids ten uwen huize hun intrek zouden genomen hebben; Zoo is deze dienende om U te verzoeken, en des noods op uwe personele verantwoordelijkheid aan te schryven, om te zorgen dat provisioneel en tot nader order niemand uwer huisgenoten, eenige de minste gemeenschap hebben met de overige bewoners van dit Eiland, noch zich, zoo min als gy zelven, van het Eierland naar eenig ander gedeelte van het Eiland begeve.-

Tevens invitere ik U om gelykelyk den Kapitein, uit mynen naam, te willen aanzeggen dat ook hy Zoowel als zyn Scheepsvolk zich provisionneel op het Eierland zal moeten blyven onthouden.-

Terwyl ik U eindelyk by deze verzoeke om ook de Schippers, Zeelieden en andere personen in de Roggesloot leggende, voor Zoo verre zy slechts eenigzints de hand zouden mogen geleend hebben aan het bergen van goederen uit het voornoemden Schip, namens my, aantezeggen dat zy, op hunne personelyke verantwoordelykheid, worden gelast, zich tot nader order aldaat te blyven ophouden, zonde op het overige gedeelte van het Eiland te mogen komen.-

Intusschen zal ik door brenger dezes U op eenen behoorlyken afstand laten afvragen of door U ook eenige Levensmiddelen worden verlangd, welke ik U alsdan morgn zal doen geworden.-

N 58 GS 14-9-1817

C.C. Boon, pachter van het Eijerland, kreeg na schipbreuk een bemanning in zijn huis, daarom moet hij ook in quarantaine- 2 bladzijden

N 59 Gouverneur 15-9-1817

Dat my door den Kapitein van het schip April stellig verzekerd, dat de zich op Wieringen bevindende personen geen het minst gebrek aan water hebben alzoo hetzelve hun van Medemblik wordt aangevoerd.-

N 60 Gouverneur 18-9-1817 Certificaten

N 61 Gouverneur 20-9-1817

Dat de twee schepen versch water welke Uwe Ex: my, by derzelver missive van den 4 dezer, had geautoriseerd naar Wieringen af te zenden, door my niet zyn kunnen geleverd worden, aangezien er destyds volstrekt geene Schepen daartoe geschikt al hier voor handen noch te bekomen waren; Terwyl ik vervolgens by aanhoudenheid bezig zijnde om naar eene gelegenheid daartoe om te zien door den Kapitein van het schip April de stellige informatie bekwam dat het vereischte Water van Medemblik werd aan gevoerd en alzoo ook in het denkbeeld ben gebragt geworden dat in de behoefte behoorlyk werd voorzien.-

N 62 20-9-1817 Quarantaine opgeheven

Dat de berigten opzichtelyk het op den 13e dezer in de Eierlandsche Gronden vervallen Engelsch schip volgens welke er werkelyk eene aanstekelyke Ziekte aan boord van het zelve zoude hebben plaats gehad en een groot gedeelte der Equipage op de reise zoude gestorven zyn, by nader onderzoek gelukkiglyk zyn gebleken van alle waarheid ontbloot te zyn.-

N 63 Gouverneur 25-9-1817

Dat op gisteren, zynde woensdag de quarantaine opzigtelyk het, op den 23 e dezer, in de Eierlandsche gronden vervallenen schip opgeheven, is deze thans diend om U Ex te informeren, dat op dien dag door den chirurgyn-visitateur aan den Helder werkelyk uit de quarantaine zijn ontslagen, niet alleen het Schip en de ter hulp geemployeerde vaartuigen, maar ook de personen welke tot hiertoe op mijne order aan het Eierland verbleven waren.-

N 64 Gouverneur 30-9-1817

Gedoe met waterleverantie voor de April

Dat ik op ontvangst van [uw aanschrijving], dadelijk ben werkzaam geweest, tot het verzenden van een Schip versch water naar Wieringen, met dat gevolg, dat hetzelve dat hetzelve dan ook reeds heden derwaarts is vertrokken en door mij gesteld geworden ter dispositie van den Heer Intendant der quarantaine Eilbrands-

Het doet my intusschen leed, Uwer Ex ontevredenheid over myne behandeling ten dezen te hebben moeten verneemen, daar ik aanvankelyk door wezentlyk gebrek van geschikte vaartuigen belet geworden zynde, om U Ex last ter uitvoer te brengen, daarom ter goeder trouw heb gemeend dat het ophouden der oorsaak, die Last zelve weder was komen te vervallen.- Terwyl ik tevens Uwe Excellentie oprechtelyk kan betuigen dat, indien ik niet door de herhaalde rapporten van de Kapitein van het Schip April, de stellige verzekering had bekomen, dat volgens het getuigenis van den Heer Elbrecht zelve, het benoodigde versr water van Medemblik werd aangevoerd, ik ongetwyffeld geen oogenbli k nalatig zoude gebleven zyn, om, gelyk altoen ook aan deze aanschryving letterlyk te voldoen.-

N 65 GS 30-9-1817

Intezenden Staat van Achterstand van deze Gemeente bevattende een opgave van den achterstallige Schulden van [de Fransen] tot Ult: December 1813-

Het inzenden van een plan van Liquidatie dier Schulden is my echter toegescheneen voor deze Gemeente minder te passe te komen, aangezien de onverwylde noodzakelykheid tot afdoening derzelve, alleenlyk kan gelegd worden te bestaan ten opzichte van de ongevestigde Schuld, welker niet zeer aanzienlyk montant van f 1131.9.6 het Bestuur dezer Gemeente zal in staat stellen, om de noodige fondsen ter aflossing derzelve uit de gewone inkomsten van het volgende Jaar te vinden en alzoo te brengen op de begrooting van dat Jaar zonder daartoe deszelfs toevlucht te nemen tot buitengewone belastingen of omslagen.-

Terwyl de gevestigde Schulden dezer Gemeente in alles niet meerder dam eene Somma vanf 3300.-.- bedragende (van welke echter tot nog toe niets hoegenaamd is opgezegd) mede zeer gevoeglyk Langzemerhand zullen kunnen worden afgeloest uit het geene by het behoud derder tegenwoordige Gemeentelyke inkomsten en het in acht nemen der meest mogelyke Spaarzaamheid in de uitgaave, Jaarlyks zal kunnen overschiedeten, voor zooverre, namelyk, deze laatste Schulden uit het montant van een Wisselbrief in dato 22 van Louwmaand 1810, op Jaar na dato op den ontvanger H. Bicker te Amsterdam ten behoeven van het Gemeente Bestuur van Texel getrokken, en doorgemelden Heer Ontvanger H. Bicker geaccepteerd, groot f 1244.7.- alsmede van een advies brief van den Heer Secretaris-Generaal, belast met de liquidatie van het Ministerie van Oorlog in dato 31 Augustus 1812 houdende dat de betaalmeester is geautoriseerd om zoodra Speciaal tot dat einde fondsen by hem voorhanden zyn, 5 declaratien wegens Casernering der Keizerlyke Douaniers, benevens 6 dito wegens Schuit vragten, te zamen berdragende eene Somma van f 232.12.- aan deze Gemeente uitte betalene, als weegen welke beide posten (die tot heden toen, nog zyn onvoldaan gebleven) de betaling, en tijd, wyle als nog wordt tegemoetgezien.-

N 67 GS 6-10-1817

N 68 GS 9-10-1817 Koepok inenting

N 69 10-10-1817 Gouverneur

Aanvrage om Certificaten voor geloot hebbende personen.-

N 70 14-10-1817 idem

N 71 GS 16-10-1817 Bestuur

N 72 17-10-1817 Plaatselijke Schoolcommissie, Rekest van Hendrik Smit,

provisioneel fungerend Schoolonderwijzer aan de Koog

N 73 Gouverneur 21-10-1817 Certificaten

N 74 25-10-1817 Gouverneur,

By het Bestuur dezer Gemeente ingekomen zynde het hiernevensgaande Request van Hendrik Smit, wonende aan de Koog, op desen Eilande, daarbij verzoekende als Schoolonderwijzer aan het Dorp de Koog voornoemd (van welken post hij, door en ten gevolge der omwenteling van 1795 is geremoveerd) te mogen worden hersteld. Zoo heb ik gemeend, na ingewonnen berigt van de plaatselyke Schoolcommissie alhier, hetzelve Request, met dat berigt, aan UEx te moeten toezenden.

[Eigenlijk hoorde een sollicitatie met meerdere sollicitanten en een vergelijkend examen te worden gehouden maar aan de andere kant is de gemelde H. Smit niet vrijwillig ontslagen]

Burgemeester Reinbach steunt Smit:

Aangezien de gemelde Hendrik Smit den post van school onderwyzer reeds sedert een vry aanmerkelyk tydvak bekleed hebbende, en daarvan niet dan ten gevolge der omwenteling van 1795 verlaten zynde, mitsdien volkomen is vallende in de Termen van ZM Besluit waarvan den geest en den inhoud my is kenbaar gemaakt by UEx secrete aanschryving van den 18 Maart 1815 N 4.-

Ik neme alzoo de vryheid UEx by deze te verzoeken de noodige autorisatie op my te willen verstrekken, ten einde met afwyking in zoo verre van de bestaande en hiervoren aangehaalde verordeningen op het lager Schoolwezen, den voornoemden Hendrik Smit als Schoolonderwyzer aan het Dorp de Koog te mogen herstellen.-

N 75 Min van Financien 27-10-1817

Vereffening som van 514.52

N 76 Hoofd Bestuurders der Maatschappy tot nut van het Algemeen 27-10-1817

Dat het verhaal nopens de redding eens schipbreukeling zoodanig als het zelve nu onlangs in de nieuwspapieren en ook wel bepaaldelyk in de Amsterdamsche Courant van den 10 october ll is geplaatst geweest, volkomen der waarheid conform is, zo dat den Menschlievenden M.C. Boon, volgens de eenparige verklaring van onderscheidenen ooggetuigen, met allen regt de Eere toekomt van niet alleen eenen ongelukkigen schipbreukeling het leven gered, maar ook in de uitvoering van dat edel bedryf, zyn eigen leven in het uiterst gevaar gesteld te hebben.-

Amst. 18 October 1817

Den WelEd.Gestr. Heer Reinbach op Texel

Weledele Gestrenge Heer!

Hoofdbestuurders der Maatschappij Tot nut van 't Algemeen, in de Amsterdamsche Courant van den 10e October N 239 l.l. gezien hebbende het daar in geplaatste verhaal van de redding eens schipbreukeling, zoo ver de poging daartoe betreft, door M. Langeveld, en M.C. Boon, en ten aanzien van de redding zelve, door laatstgemelden, hebben vermeend dat dit bedryf, volkomen valt in de bepaling der Maatschappy, om, als eene edelmoedige daad bekroond te worden.

Daar nu, volgens de bepalingen der Wetten van de Maatschappy tot de bevestiging der opgave van zoodanige gevallen, op plaatsen alwaar geen Departement der Maatschappy bestaat, verzocht worde, de verklaring deswege, van een plaatselyke Authoriteit, is het, op last van Hoofdbestuurders voorn. dat ik de vryheid neme UWelEd.Gestr. te verzoeken, in uwe hoedanigheid, my te willen berigten, of het gestelde in bovengenoemde Courant, ten aanzien der daar by genoemde Personen, der Waarheid conform is? terwyl, ingevalle hieromtrent nog andere, niet vermelde byzonderheden, mogten hebben plaats gehd, het ons ten uitersten aangenaam zoude zyn, zulks tevens te vermelden.

In de hope van hierop, met eenig antwoord van UWelEd.Gestr. vereerd te worden, heb ik de eere my, met hoogachting te teekenen,

Van UWelEd.Gestr. de gehoorzame dienaar

Hendr: Ravekes

Algemeen Secretaris der Maatsch. Tot nut van 't Algemeen

N 77 Controleur der Directe belastingen 1e Klasse 2 div. Alkmaar 28-10-1817

[Dat alleen de] zoogenaamde woest duin- en meentgronden, welke aan Slands Domeinen toebehooren, vrijdom van Grondlasten genieten.

N 78 30-10-1817 GS, dagloonen binnen deze Gemeente

Dat door my mede in aanmerking genomen zyn de meerdere loonen die soms door enkele arbeiders gedurende den Zomer genoten worden, en deze, volgens het oordeel van UWEd GA niet in aanmerking behooren te komen, ik, na deze bekomene inlichting geen de minste Zwarigheid make om my te dezen met het meer algemeen gevoelen te conformeren, als in dit geval oordelende dat ook hier de gewone dagloonen geene 15 stuivers zullen te boven gaan.-

N 79 Gouverneur 1-11-1817

Dat de Heer Hendrik Veenstra, Leeraar bij de Doopsgezinde Gemeente van Burg, Waal en Oosterend, als zoodanig in der tijd bij zijne tegenwoordige Gemeente is beroepen geworden op een tractement van f 800-, en dat dit Tractement, uit hoofde van bij dezelve Gemeente ontstane vreeze dat gemelde predikant, veellicht elders zoude worden beroepen, vervolgens met nog f 200- is verhoogd, weshalven dan ook het bestaan van den gemelden Predikant wel degelyk aan deszelfs Leeraars ambt verbonden is.-

N 80 GS 4-11-1817

Bepalingen voor bakkers en molenaars

N 81 GS 8-11-1817

Begroting 1818

N 82 WP Barnaert Commissie Landbouw 14-11-1817

Staat van de Landbouw

N 83 Gouverneur 14-11-1817

Staat van manschappen

N 84 Gouverneur 14-11-1817

Register van manschappen

N 85 MC van het 4 Ress: Noord Holland 18-11-1817

Laurens Carel, schippersknegt, zal morgen niet op de inspectie present zyn.

N 86 WP Barnaert &a 18-11-1817

Staat van den oogst

N 87 Gouverneur 19-11-1817

Certificaat

N 88 Gouverneur 22-11-1817

Staat van aftreding van Leden van den Gemeente-Raad, aftreding 1/3

N 89 Gouverneur 6-12-1817 Daar het Jaar thans wederom ten einde spoed, [verzoek ik] my in tyds te willen voorzien van de noodige gezegelde Registers, bestemd tot de inschryvingen der onderscheidene Acten van den Burgelyken Stand voor 1818-

N 90 Gouverneur 8-12-1817

[Restitutie van door de burgemeester gedane voorschotten, wegens de kosten gemaakt] tot het overvoeren van verlofgangers van de NM tot deze gemeente en de Eilanden Vlieland en Terschelling behoorende, als tot verzorgen van Logement en verdere benoodigdheden van spys en drank aan die der gemelde Eilanden, alles by gelegenheid der twee maandelyksche Inspectie van deselve verlofgangers aan den Helder gehouden wordende.-

Niet volkomen met de billykheid overeenkomstig, die kosten geheel door deze Gemeenten te doen dragen, te minder daar deselve veeltyds zeer hoog moeten loopen door de onmogelykheid waarin die verlofgangerszich gewoonlyk bevinden, om de overtocht over dit Eiland (die ongeveer 5 uren gaans beloopt) zoodanig interigten dat die met het aankomen en weder afvaren der gewone Postsschuiten wel overeenkomt en alzoo in eenen dag kan geeffectueerd worden.-

N 91 Gouverneur 8-12-1817

Door my indertyd, ingevolge UEx autorisatie van den 4 September dezes Jaars en nadere aanschryving van den 25 dier maand N 304/4160, een Schip met versch water naar Wieringen afgezonden en aldaar gesteld zynde ter Dispositie van den Heer Intendant der quarantaine Eilbracht, zoo zyn daarop eenige kosten gevallen waarvan de Rekeningen, by my ingekomen, thans hiernevens gaan-

Daar op die Rekeningen geene reflectien by my gevallen zyn, zoo neeme ik de vryheid UEx te solliciteren my tot voldoening derselven wel te willen in staat stellen.-

N 92 Gouverneur 11-12-1817

Door Regenten van het Algemeen Weeshuis alhier aan my ingeleverd zynde het nevensgaande Request tenderende tot bekoming van remissie der belasting op het binnenlandsch Last geld van zekere overdekte vaartuigen aan het zelve weeshuis toebehoorende en gedestineerd tot het aanvoeren van versch Water voor de buiten vaartuigen naar de Haven van Texel.-

Daar de gezegde vaartuigen in der tyd op aandrang van de directie der Marine zyn aangelegd geworden, als hebbende men bevorens zich alleenlyk bediend van Vaartuigen die niet gedekt, veel kleinder en alzoo merkelyk minder in de belasting aangeslagen waren, zoo is het mij voorgekomen dat het verzoek van voornoemde Regenten niet van grond ontbloot is, te minder daar de financielen toestand van gezegde gesticht thans zoodanig is dat hetzelve met geene mogelykheid zonder eene duurzame Subsidie kan bestaan.-

Ik neme alzoo de vryheid hetzelve Request by dese aan UEx te doen toekomen en UEx te solliciteren het daarby gedaan wordend verzoek, met eene gunstige voordragt te willen brengen ter plaatse daar het behoort.-

N 93 Pref: van de Regtbank van 1e aanleg zitting houdende te Alkmaar 15-12-1817

Ik heb de Eer hiernevens aan UWEd gestr: te doen toekomen de Registers bestemd voor den Actens van den Burgerlijken Stand

N 94 GS 17-12-1817

Staat van gevestigde Schulden, waarmede deze Gemeente is bezwaard

N 95 Gouverneur 18-12-1817

Betrekkelyk het uitoefenen van Notariele of regterlyke functien, van welke aanschryving (die ook op my, zoo min als op den Secretaris dezer Gemeente, niet applicabel is) de laatste regel was over het hoofd gezien.

N 96 Gouverneur 22-12-1817

Inzenden naamtekening van mij en de 2 leden (Cornelis Kikkert en Jan Ran) van den gemeente Raad, welke zyn benoemd en gecommitteerd tot het teekenen der actes en certificaten.

N 97 GS 24-12-1817

Rapport betrekkelyk zekere wisselbrief in dato 22 Louwmaand 1810 welke ter Somma van 1244.7.- door den Heer ontvanger Bakker is geaccepteerd enz enz 4 bladz:

N 98 Aan de Commissie ter Liquidatie van den Nederlandsche Achterstand in Sgravenhage 24-12-1817

N 99 Gouverneur 24-12-1817

Liquidatie met de Fransche Kroon 2 bladz:

N 100 Gouverneur 28-12-1817 NM

Jan Gerritsz Hoek [was niet opgekomen] Daar hij echter sustinerende, als buitenzeevarende niet tot den dienst verpligt te zyn en het eenigzins twyfelachtig was of hy niet als zoodanig konde worden aangemerkt; zoo heb ik, vermits het Jaar reeds zoo verre verloopen was, gemeend deze zaak tot de eerst ophanden zynde Loting te kunnen verschuiven, te meerder daar my nimmer eenig antwoord op myne missive van den 25-7-1817 N 37 was toegekomen.-

Dat de gemelde Jan G: Hoek geenzints kan geranschikt worden onder de zoodanigen, die zich opzettelyk van den dienst hebben onttrokken, en het is uit dien hoofde dat ik de vryheid nemen, my voor denzelven te interesseren en UEx te verzoeken, de noodige maatregelen te willen nemen, ten einde op den gezegde JG Hoek niet toepasselyk worden gemaakt de bepalingen tegens opzettelyke wederstrevers der wet vastgesteld, maar hy integendeel van alle vervolgingen ten desen vrygesteld.-

[Jan Gerritsz Hoek (1798-18xx) van den Hoorn]

N 101 Klaas Jansz Bruin en Geert M. Hillenius 29-12-1817

Benoeming tot Lid van de Raad der Gemeente

N 102 Schout van Vlieland 29-12-1817

Benoeming Tiede Christiaans tot Agent op Texel van Zyn Groot Brittannisch Hanoverische Majesteit

1818

N 1 3-1-1818 De Dienaar van Policie is genaamd Jacobus Mosman, komende van Amsterdam

N 2 Gouverneur 3-1-1818

Gemeenteraadslid gecommitteerd om zich ten kantore der Ontvanger der Registratie te vervoegen, ten einde de bestaande voorraad der zegels, op dat oogenblik in natura aanwezig, optemaken enz

N 3 GS 3-1-1818

Militaire dekens met mot

N 4 Gouverneur 3-1-1818

NM register van de zich met verlof binnen deze gemeente bevindende manschappen

N 5 Gouverneur 9-1-1818

Raadsleden

N 6 Schout van 't Vlie 10-1-1818

Verlofgangers NM overnachting na Inspectie

Ik invitere UWEdGestr alzoo de tot uwe gemeente behorende verlofgangers tydig te willen informeren dat zy voor het vervolg ook hier geene de minste onderstand van gezegde aard te wachten hebben [eten en slapen]

N 7 10-1-1818 Heer Ontvanger der Registratie

Dat de middelbare waarde der ongebouwde eigendommen in deze gemeente en deze zoowel de Bouw- als de weidlanden (wordende alhier geene gorslanden gevonden) f 8.73 per Rijnlandsche morgen.

Voorts dat de Huurwaarde der buitenvelden is als volgt: Kwelder f 1200- Zanddijkshuis f 600-, Eierland f 300-, Horntje f 100-

En eindelyk dat de grondbelasting in principaal over den Jare 1816 heeft bedragen f 6179,- het welk over eene uitgestrektheid van 6230 Rynlandsche morgen neerkomt op f 2,60 per morgen.

Daar het Bouwland, het welk nog geen 50e gedeelte van de geheele uitgestrektheid dezes Eilande bedraagd alhier in alle opzigten met het weiland gelyk staat en alzoo geene bysondere opmerking verdient-

N 8 Gouverneur 10-1-1818 Koepok inenting

N 9 Gouverneur 15-1-1818 NM

N 10 Militie Commissaris 4e Ressort NoordHolland 20-1-1818

Dat de verlofgangers Willem Visser, Leendert Boon, Jan Hoogheid en Giel Duinker waarschynelyk by de op morgen te houden inspectie niet zullen present zyn- de eerste ziek, de anderen schippersknegts, op reis.

N 11 Gouverneur 20-1-1818

Inlijving Jan G. Hoek

N 12 Gouverneur 26-1-1818

Te berigten dat ik uw aanschryving van den 16e niet eerder dan den 22e daaraan volgende, heb ontvangen [Buisman: 1817-1818 vrij zachte winter, met stormen in januari en maart]

N 13 Gouverneur 29-1-1818 NM Alphabetische Lyst

N 14 Gouverneur 29-1-1818

Inbindloon Registers der Burgerlijke Stand f 4,20

N 15 GS 30-1-1818

Staat der geborenen, gehuwden en overledenen 1817

N 16 GS 3-2-1818

Staten dienst 1816

N 17 gouverneur 3-2-1818

NM dat geene vrywilligers zich hebben aangemeld

N 18 10-2-1818 GS verkoop van 160 militaire dekens met mot f 496.85

N 19 Gouverneur 10-2-1818

Aanvraag certificaten voor geloot hebbende A. Former, CC Boon en Piet Koning

N 20 Gouverneur 12-2-1818 NM

N 21 Kerkmeesteren en Kerken Raad van de gereformeerde gemeente van de Waal en Koog 16-2-1818

Schriftelyk optegeven

1 het bedrag der baten en lasten van uw kerkgenootschap

2 het getal der Ledematen tot het zelve behoorende

3 alle zoodaanige verder informatien als welke [van belang zijn] om, by voortduring, voor de Hervormde gemeente van Waal en Koog een vasten Predikant te mogen behouden.

N 22 Gouverneur 19-2-1818 NM

Certificaat voor Jan Buikema

N 23 Controleur directe belastingen 1e klasse, district Alkmaar 21-2-1818

Staat intezenden- dat al het zelve zonder eenige uitzondering aan de op dien staat vermelde veehouders zelve in eigendom toekomt, terwyl daarentegen ook, geen enkel stuk vee, aan ingezetenen dezer gemeente toekomende, elders en buiten dezelve gehouden wordt.

N 24 Gouverneur 23-2-1818

Aanschryving van den 16e niet eerder dan de 21e ontvangen

N 25 Kerkenraad der doopsgezinde van den Burg, Waal en Oosterend 24-2-1818

Besluit van ZM houdende nadere bepaling omtrent het toestaan van kinder school en akademie gelden aan de doopsgezonde predikanten [met exemplaar]

N 26 Gouverneur 26-2-1818

Ten einde my in staat te stellen om, naar behoren, te voldoen aan UEx aanschryving heb ik den Kerkenraad der Hervormde gemeente van Waal en Koog aangeschreven om aan my optegeven zoo wel het bedrag der baten en lasten van dat kerkgenootschap en getal Ledematen, als mede alle verdere ter zake dienende informatien deswegen [ontvangen berigt hiernevens]. Terwyl ik tevens vermeene daarby nog, ter nadere ellucidatie te moeten opmerken, dat zeer vele huizen dier bewoners tot de gemeente van Waal en Koog behoren, op dat gedeelte der uitgestrektheid dier gemeente gevonden worden, het welk het verst van alle andere gemeenten verwyderd is, waardoor dan ook de vereeniging der gemeenten van gezegde Dorpen met eene andere, niet anders dan ten nadeele van het godsdienstig onderwys van velen, zoude kunnen plaatsgrypen.

N 27 GS 28-2-1818

Nota van kosten gevallen by en ten gevolge van de Loting voor den NM f 245,58 ½

N 28 Contoleur Belastingen 2-3-1818

Quohieren der gebouwde en ongebouwde eigendommen wel ontvangen

N 29 2-3-1818 Aan den Heer Schout van den Helder

Zekere Antje Pieters Smit, gehuwd met een werkman aan den Helder, genaamd Jacob de Graaf, met wien zy dan ook langer dan 2 Jaren aldaar heeft gewoond, volgens haar zeggen

Door haren man verlaten zynde, is daarop in de maand november ll met haar kind op Texel gekomen, om zoo zy vermeende door by vrienden en kennissen uit het werken te gaan, de kost te zullen verdienen, doch is, daar en tegen, al spoedig zoodanig tot armoede komen te vervallen, dat men haar uit hoofde van het KB van 7-8-1814 geen onderstand heeft kunnen weigeren.

Desgelijks zekere Neeltje Daalder, weduwe Dirk Bethlehem, na een jaar op het Nieuwe Diep in eene zoogenaamde keet en nog een jaar aan den Helder gewoond te hebben, mede in den maand november ll met 5 kinderen op Texel gekomen, alwaar zy dan ook sedert dien tyd ten gevolge het KB is gealimenteerd geworden.

De Texelse Burgemeester vindt dat Den Helder dat moet betalen.

[Antje Pieters Smit (1789-18xx) dochter van Pieter Klaasz Smit en Gerbreg Jans Schram, van den Hoorn?]

[Neeltje Daalder (1774-1853) dochter van Pieter Claasz Daalder (1743-1825) en Martje Jans Duijnker (1744-1816), van den Hoorn. Getrouwd op 15 augustus 1800 met Dirk Frederiskz Bethlehem (1773-1817), het eerste kind kwam op 25 november. 5 kinderen geboren in Oosterend. De jongste was in Den Helder geboren in 1816. Alle 6 in Den Helder als volwassenen gestorven. Dirk was op 25 october 1817 overleden. Neeltje had in 1818 6 kinderen van 18 tot 2 jaar oud].

N 30 Gouverneur 6-3-1818

Hiernevens wederom aan UEx te doen toekomen eene aanbrage voor een geloot hebbende persoon.

N 31 Gouverneur 9-3-1818

Alzoo de gemelde persoon van Pieter Pietersz Duinker, welke, op de 4 e December des vorigen Jaars, naar Charlestoun in Noord America is uitgezeild, zich thans nog op reize bevindt.

Ik heb echter den inhoud Uwer Ex gemelde aanschryving aan de Vader van den gemelden loteling gecommuniceerd; dewelke dan ook niet zal in gebreeken blyven om zich, in plaatse van deszelfs gemelden uitlandigen Zoon, voor UEx te sisteren, ten einde, zoo mogelyk, deze zaak dadelyk te redresseren.

N 32 Gouverneur 10-3-1818

Andermaal doen toekomen, het Register van de zich met verlof binnen deze Gemeente bevindende manschappen.

N 33 Controlleur belastingen 13-3-1818

N 34 Gouverneur 13-3-1818

Regenten van het Algemeene Weeshuis alhier, hebben zich aan my geadresseerd, en te kennen gegeven, dat zy, onder hunne beheering hebbende de personen en goederen der minderjarige kinderen van zekere Joseph Fluchts, nu onlangs hadden ontwaard, dat dezelve kinderen eene zekere Erfenis was te beurt gevallen over welke zy Regenten zich hadden geaddresseerd aan den Heere Consul Generaal van Zwitserland te Amsterdam, wat geen ander gevolg echter dan dat zy door denzelven aan Uwe Excellentie waren gerenvoyeerd geworden.

De gemelde Regenten ter dezer zake myne intercessie verzocht hebbende, zoo neme ik de vryheid alle de door hun overgelegde stukken by deze aan UEx te doen toekomen, met eerbiedig sollicitatie dat het UEx behagen moge om door tusschenkomst van het ministerie van Buitenlandsche Zaken de belangen dezer wezen te willen voorstaan en helpen bevorderen.

[Joseph Flutsch trouwde in 1803 met Dieuwertje Jacobs Slot (1777-1811) uit Oosterend. Er waren 4 kinderen Jacob (1803-1812) gestorven in de Schans, Annatje (1805-18xx), Johannes (1808-18xx) en Lena (1811-1812). In 1818 waren Annatje en Johannes kennelijk nog in leven in het Weeshuis. De oudste 3 kinderen zijn geboren te Oosterend, maar de aangifte van het overlijden van Dieuwertje werd gedaan door haar naaste buren, Jacob Bruin en Dirk Kalf, beiden wonende in den Burg]

N 35 Militie Commissaris 14-3-1818

N 36 24-3-1818 GS

[Uit den Helder afwijzend antwoord]

Zekere Antje Pieters Smit, gehuwd met een werkman aan den Helder, genaamd Jacob de Graaf, met wien zy dan ook langer dan 2 jaren aldaar heeft gewoond, volgens haar zeggen door haren man verlaten zynde, is daarop in de maand November ll, met haar kind, op Texel gekomen, om, zoo zy vermeende, door by vrienden en kennissen uit werken te gaan, de kost te zullen kunnen verdienen; doch is, daarentegen, al spoedig tot armoede komen te vervallen, dat men haar, uit hoofde van het KB van den 17-8-1814, geen onderstand heeft kunnen weigeren.

Desgelijks zekere Neeltje Daalder, weduwe Dirk Bethlehem, na een jaar op het Nieuwe Diep in eene zoogenaamde keet en nog een jaar aan den Helder gewoond te hebben, mede in den maand november ll met 5 kinderen op Texel gekomen, alwaar zy dan ook sedert dien tyd ten gevolge het KB is gealimenteerd geworden.

Daar nu beide deze personen, en derzelver kinderen, mijns inziens, naar aanleiding van het gezegde Besluit, niet alleen voor het vervolg, door de gemeente van den Helder behoorden onderhouden, maar ook daarenboven door dezelve aan deze gemeente gerestitueerd te worden al het gene aan de gezegde personen sedert derzelver verblyf op Texel reeds is uitgereikt en tot op het oogenblik van derzelver vertrek van Texel nog uitgereikt zoude worden; zoo heb ik den Heer Schout der gemeente van den Helder verzocht voortaan voor de alimentatie van beide de gemelde personen en derzelver kinderen te willen zorg dragen, en my alzoo optegeven wanneer en op welke wyze men verkoos dat ik dezelve naar den Helder zoude terugzenden, terwyl ik daarna de kosten zoude opgeven, welke als dan, ter provisioneele voorziening in de behoeften van dezelven, alhier zouden zyn geimpondeerd.

In stede nu van op dat myn verzoek de gevraagde bepaling van tyd en wyle van overzending der gemelde provisioneel door deze gemeente gealimenteerde personen te erlangen, heb ik, daarentegen, slechts een ontwykend antwoord van gezegde gemeentebestuur ontvangen, dat welk my dan ook heeft doen vrezen dat eene verdere correspondentie met denzelven, betrekkelyk dit onderwerp (als waar by het eigenbelang der respective gemeenten veellicht te zeer is geconcerneerd om door derzelver Besturen met genoegzame onzydigheid beoordeeld te worden) geheel vruchteloos zoude zyn-

Het is uit dien hoofde dat ik met overleg van Heeren assessoren dezer gemeente de vryheid neem dit geschil naar aanleiding van de verdere bepalingen by het gezegde Besluit voortkomende, by deze ter kennisse van UGEdA toetezenden de missive van den Heer Schout van den Helder van den 6 e dezer maand, het hier voren aangehaalde antwoord bevattende-

Op het by die missive geposeerde vermeene ik echter te moeten replieeren:

Eerstelyk met opzigt tot den persoon van Jacob de Graaf, dat het er, myns bedunkens, zeer weinig toedoet, door welke omstandigheid deszelfs huisvrouw tot armoede is geraakt daar toch, in alle gevallen, het Bestuur dezer gemeente, binnen welke deze vrouw zich met haar kind bevondt en werkelyk armoede leedt, gehouden was, provisioneel zonder over de al of niet verpligting in eenig onderzoek te mogen treden, veel min op deze grond de ondersteuning te mogen weigeren of te vertragen dadelyk in derzelver behoeften te voorzien-

Maar zoozeer deze verpligting die gemeente wordt opgelegd in welke zich eene behoeftige bevindt, zoo zeer kent het meergemelde Besluit ook die gemeenten de bevoegdheid toe om gemaakte onkosten van ondersteuning van diegenen terug te vorderen welke tot het onderhoud van dezelve behoeftigen meest verpligt moet worden geacht.

Dan nu aan den eenen kant deze vrouw zich minder dan een jaar binnen deze gemeente heeft onthouden, en het tevens aan de andere zyde geene de minste twyfel lydt, of dezelve behoort als nog te worden geconseerd haar domincilum te hebben aan den Helder, wyl haar man blykens de erkentenis van den Heer Schout van den Helder zelven, aldaar deszelfs vast verblyf houdt en eene getrouwde vrouw, volgens Art 108 van het Burgerlyk Wetboek geen ander domicilie heeft dan dat van haren man, zoo is het my dan voorgekomen buiten alle bedenking te zyn dat de gemeente van den Helder niet alleen verpligt is om aan deze gemeente restitutie te doen van alle, aan de gezegde persoon reeds verleende en nog verder te verleenen onderstand, maar ook om voor het vervolg in het onderhoud van haar en haar kind te zorgen, voor zoo verre zy by voortduring werkelyk armoede mogt lyden- terwyl in geen geval, het Bestuur dezer gemeene kan worden verpligt om de gedane voorschotten onmiddelyk van den gemelden Jacob de Graaf zelven te recouvreren, veelmin noch de bevoegdheid toekomt dien persoon, met opzigt tot het verlaten van deszelfs huisvrouw, tot zyn pligt te brengen-

Wat nu betreft de persoon van Neeltje Daalder weduwe Dirk Bethlehem, kan ik niet anders dan nader bevestigen het gene ik bereids by myne missive van den 2e dezer maand N 29, aan den Heer Schout van den Helder heb te kennen gegeven, dat namelyk deze persoon een een jaar op het Nieuwe Diep in eene zoogenaamde keet en vervolgens nog een jaar of daaromtrent, aan den Helder heeft gewoond, tegen welke verzekering, myns bedunkens, de betuiging van den Heer Schout van den Helder van dien persoon niet te kennen, een alte zwakke grond opleverdt om daar op de veronderstelling te bouwen, dat zy tot de zoodanige zoude behoren welke zich des zomers derwaarts begeven, om aan de werklieden iets te verdienen, en in het najaar weder naar hunne Woonplaatsen terug keeren-

Ik neme alzoo de vryheid UEdGroot Achtbare te verzoeken omtrent de hier boven opgegevene verschillen uitspraak te willen doen en my uw besluit deswegens te willen doen toekomen.

N 37 Secretaris van Staat voor het Departement van Oorlog 25-3-1818

Ik vinde my verpligt UEx by deze te herinneren, dat zich alhier, op Texel, nog zonder eenig opzigt bevindt, een aantal van 73 stuks gezaagde en 81 stuks ongezaagde balken, waar van een gedeelte ligt by de Haven, een ander gedeelte aan het oude Schild en eindelyk nog eenige by het Fort de Schans, zynde alzoo alle dezelvem als voor een ieder toegankelyk, aan Vermindering blootgesteld.

N 38 Gouverneur 25-3-1818

Daar zich binnen deze Gemeente het geval voordoet, dat iemand eigenaar van een huis, een onmiddelyk gedeelte eener plaats uitmakende, het zelve gebouw inwendig zoodanig uitsloopt, dat het zelve weldra niet meer voor eene goede wooning geschikt zal zyn, ja welligt geheel kan instorten, zoo vinde ik my gedrongen UEx te verzoeken, my wel te willen infotmeeren, of en zoo ja, welke middelen van contrainte de Gemeente Besturen in derzelver magt hebben om voortekomen dat de wet van den 25 juny 1814 N 60 omtrent de slooping van gebouwen op deze of dergelyke wyze worden geëludeerd, en om in het algemeen, te beletten dat zonder daartoe bekomen consent, met het amoveren van gebouwen worde voortgegaan.

N 39 Gouverneur 25-3-1818

Certificaat

N 40 Gouverneur 30-3-1818

Belastingen

N 41 GS 30-3-1818

Hier geene verordeningen bestaan strydig met het Besluit van ZM van 1-3-1818, houdende intrekking der verordeningen by welke in sommige plaatsen Schippers van elders aankomende, boven de aldaar thuis behoorende bezwaard of belemmerd worden.

N 42 GS 6-4-1818

Koepokinenting

N 43 Heer WP Barnaart Comm: landbouw 10-4-1818

Stierenkeuring zal plaats hebben op 16 april

N 44 Gouverneur 10-4-1818 certificaat

N 45 Heer dykgraaf van Texel 10-4-1818

Schikking betrekkelyk de nog openstaande dykgelden

N 46 GS 13-4-1818

Borgstelling voor gemeenteontvanger

N 47 GS 14-4-1818

Dat door den ontvanger dezer gemeente, in zyne betrekking, nimmer eenige cautie in kontanten is gesteld geworden, maar dat dezelve ontvanger, voorheen zoo wel als thans, slechts by wege van eene personeele Borgtogt de gevorderde zekerheid ten behoeve dezer gemeente heeft gesteld gehad.-

N 48 Gouverneur 14-4-1818

Te informeren

1 dat de dienst der maten en gewichten alhier is gemeentelyk

2 dat volgens eene, sedert eene reeks van Jaren bestaan hebbende keure en usantie, om de 3 jaren eene generale ijk van alle maten en gewichten wordt gehouden; waartoe als dan de Ingezetenen by publicatie worden opgeroepen. De retributie, welke daar voor wordt betaald, bedraagd 6 centen (eene Stuiver en 4 penningen) per stuk, 't welk geijkt wordt-

3 dat aan dezen dienst geene personen, byzonder zyn geattacheerd, wordende de werkzaamheden verrigt door den Eilands bodem met de Dienaar der Politie, geadsisteerd door een kuiper en smit en ten overstaan van 2 Leden uit het Bestuur, komende dan ook door deze laatste opgave de 4e vrage geheel en al te vervallen.

N 49 GS 16-4-1818

Staat in duplo van de voornaamste godshuizen, welke zich binnen deze gemeente bevinden.

Daar in geene der beide huizen eenige personen worden verzorgd, welke eigenlyk geregeld arbeid verrigten, heb ik my alleenlyk tot eene algemeene opgave der verzorgden bepaald.

Voorts [informeer ik u] dat in den jare 1790, alhier geene algemeene armen directie heeft plaats gehad, maar dat die armen welke tot geen godsdienstig genoodschap behoorden op de dorpen, alwaar zy woonachtig waren, zyn onderhouden en geadministreerd geworden, zynde de algemeene armen directie, volgens eene overeenkomst tusschen de onderscheidenen Godsdienstige genoodschappen getroffen, eerst ingevoerd en getroffen den 17 february 1817, waarom dan ook geene vroegere opgave dan over den Jare 1817 kan gedaan worden, wanneer de gewone inkomsten hebben bedragen f 344.-.-

Het plaatselyk subsidie aan dezelve komen eene somma van 3500 gulden en het totaal getal der in dat jaar gealimenteerde personen 73.

De overige alhier gevestigde Armen administratien geheel onder het beheer staande van de onderscheidene godsdienstige gezindheden, zonder eenige subsidie van wege deze gemeente te genieten, zym my voorgekomen, te dezen niet bedoeld te zyn.

N 50 Hr. Barnaart Commissie Landbouw 16-4-1818

N 51 Gouverneur 17-4-1818 certificaat

N 52 Militie Comm: 4e ress: 17-4-1818

N 53 GS 27-4-1818 [Veldwachter Jacob Zaatman is voor den tijd van 6 weken geschorst] uit hoofde van door hem betoonde inactualiteit in de waarneming zijner post, zullende zyn dienst zoo lange door den dienaar der Policie worden waargenomen.

N 54 Gouverneur 28-4-1818

Dat, volgens de alhier bestaande bepalingen, de alimentatie van wezen wier ouders lidmaten van eenig Godsdienstig kerkgenootschap zyn geweest, in geen geval door het kerkgenootschap wordt verstrekt, als wordende die kinderen, op het overlyden hunner ouders, boven de 4, doch beneden de 12 jaren oud zyn, tot den ouderdom van 20 jaren toe, door het algemeene Weeshuis onderhouden, in alle opzigt door de algemeene armen.

N 55 GS 28-4-1818

Zaak relatief de keur-hengsten wordt provisoneel gelaten op den oude voet.

N 56 Gouverneur 29-4-1818

Ontwerp keur tegen het van binnen geheel of gedeeltelyk uitsloopen van huizen en gebouwen

N 57 Gouverneur 1-5-1818

Dat den persoon van Hendrik Smit, door den gemeente Raad alhier is hersteld in zynene vorigen post van Schoolonderwyzer aan de Koog op Texel, welke post hy dan ook op heden wederom heeft aanvaard.

N 58 Heer A. Numan, Schoolopziener van het 4e district in Noordholland te Oude Niedorp 1-5-1818

Dat ik de aan mij toegezonden acte van Rang aan den Schoolonderwyzer Hendrik Smit heb ter hand gesteld. [Hij heeft de post aanvaard].

N 59 Gouverneur 2-5-1818

Acten Burgerlyke Stand

N 60 Gouverneur 13-5-1818

Aanvraag certificaat voor een geloot persoon.

N 61 idem

N 62 Gouverneur 18-5-1818 ?

N 63 Monsieur le maire à pont a racher departement du nord pres de douair 26-5-1818

Over de 'mariage entre Le Sieur aimable Jude Charles en Jannetje Slot', die op trouwen staan. Vader Francois Charles, moeder Beatrice Delbee.

J'ai l'honneur de vous faire parvenir un certificat contenant la dclaration qu'il y a promesse de mariage entre le Soeur Aimable Jude Charles, preposee [beambte] des douaniers staionné dans votre commune et Jannetje Slot, demeurante au Texel, comme aussi que la premiere publication du dit mariage lef era ici le 31 de ce mois. Je vous prie, Monsieur le maire, au nom du dit seuer Charles, de vouloir bien faire des publications pareilles et de mon faire parvenir le certificat au plutoit possible. Je vous sollicite en meme temps, Monsieur, au nom du dit intercessé, de vouloir bien lui procurer pas votre intercession au pres de monsieur le maire de Heidein (departement du poste Calais) les Extracts des actes de deces de feu son père Francois Charles decedé dans la cite oille il y a environs quinze ans et de feue sa mere Beatrice Delbee, y decedé vingt ans environs.

Comme de dit seoer Charles est ancian militaire pensionné par la Majesté le Roi de France et de plus fonctionnaire publie, Je n'ai pas voulu lui refurer mes services et je ne doute pas monsieur que vous ne servez egalement pret a lui servier.

N 64 Gouverneur 27-5-1818 declaratie in triplo

N 65 Militie Commissaris 28-5-1818 Inspectie verlofgangers

N 66 30-5-1818 Aan den Heer Schout van Helder en Nieuwediep

Nota van de kosten gemaakt voor Antje Pieterse Smit, huisvrouw van Jacob Graaf f 20.- voor 10 weken kostgeld voor haar en haar kind.

N 67 GS 6-6-1818

Dat het ZM hadde behaagt, by hoogst derzelver besluit van en 25-11-1817, eenige remissie of kwytschelding te verleenen van de, ook door deze gemeente, op dat oogenblik, aan het Syndicaat der Nederlandsche verschuldigde gelden, ter zake van het met het einde van het jaar 1805 afgeschafte middel der Verponding, etc.

Ik heb my dadelyk onledig gehouden met het opzamelen van dat gene waardoor het Bestuur dezer gemeente zoude kunnen worden in staat gesteld om aan die aanschryving by de gemelde missiev voorkomende naar behoren te kunnen voldoen dan naardien daartoe inzonderheid dienstig kunnen zyn de inlichtingen van twee leden van het vorig Bestuur dezer gemeente, welke, ofschoon reeds werkelyk over dit onderwerp met my in conferentie getreden zynde, echter door Particuliere Zaken en omstandigheden voor als nog zyn verhinderd geworden om het ten dezen vereischt wordend onderzoek verder met my voorttezetten; zoo vinde ik my verpligt UWelEdGroot Achtbare eerbiedig te solliciteren … my en de Raad dezer Gemeente, ten opzichte van de beantwoording der gezegde aanschryving, voor nog eene maand te willen houden voor diligent.

N 68 Gouverneur 8-6-1818 certificaat

N 69 GS 8-6-1818 Hier geene rosmolen

N 70 SG der in en uitgaande Regten en accynsen 8-6-1818

Request Cornelis de Zeeuw, geene zwarigheid- om alsnog in het door hem gekochte en reeds tot dat einde geapproprieerde Huis de Tappers-neering te mogen uitoefenen.

N 71 Heer Pastoor der Roomsche Gemeente 11-6-1818

Dank- en bededag 18 Juny aanstaande

N 72 Gouverneur 15-6-1818

Predikantsweduwe Maartje de Wit, pensioen van f 100- is op 5-6 overleden

N 73 Gouverneur 16-6-1818 certificaat

N 74 Controleur der directe belastingen 1e klasse te Alkmaar 22-6-1818

Dat alhier geene andere fabryken of manufacturen zijn dan drie Koornmolens, 2 pelmolens en 2 grutterijen, welke als, als op de gewone wyze geconstrueerd, gevolgelyk uit machinerie bestaan, en respectivelyk door 1 persoon te bewerken zijn en ook bewerkt worden, terwyl zelfs velen dier Trafieken den continuelen arbeid van 1 persoon bij verre na niet vereischen.

N 75 Kapitein der Rustende Schuttery gemeente Texel 22-6-1818

Kosten schuttery

N 76 Militie Comm:van het voormalige 12e district te Hoorn 30-6-1818

Inschrijvingsregisters

N 77 Staadsraad Gouverneur 7-7-1818, adres H. Veenstra, dat al het geene [wat?] volkomen de waarheid overeenkomstig is, door Burgemeester Reinbach ten volle te affirmeren.

N 78 GS 9-7-1818 staat Koepok-inenting

N 79 Prov: Comm: idem

N 80 Gouverneur 13-7-1818 Leges

1 Voor Extracten uit de Registers van den Burgerlyken stand, boven de kosten van het Zegel, 10 stuivers

2 Certificaat van goed gedrag, boven de kosten van Zegels, 20 stuivers

3 Attestatie de vita, behalve de kosten der gedrukte attestatien, 5 stuivers

4 Voor eene favorable dispositie op een Request, buiten het Zegel, 2 gulden

5 Voor de Justificatie eener Acte van borgtogt 12 stuivers

6 Voor kopy en autorisatie van stukken tot de Secretarye der gemeente behoorende 6 stuivers per bladzyde

N 81 Gouverneur 16-7-1818 Certificaat

N 82 16-7-1818 Gouverneur

Toen ik, in myne vorige betrekking van Burgemeester dezer gemeente, by missive van den 26-2-1817 n 19 Uwe Ex: kennis gaf van het destyds alhier grosseerend ongans en de daardoor veroorzaakte sterfte onder het wolvee, behaagde het Uwe Ex: my by deszelfs missive van den 6e Maart daaraanvolgende te informeren, dat de Heer Veearts A. Obdam van Alkmaar, door Uwe Ex: was aangeschreven om zich naar Texel te begeven, zich by my te vervoegen, en, de convert met my, alle middelen tot stuiting of herstelling der Ziekte, onder het wolvee aanwezig, te bewerkstelligen.

Ten gevolge van dien is de gemelde Vee-arts Obdam, dan ook werkelyk eenigen tyd daar na, op Texel gearriveerd, en heeft, van den Eilandsbode vergezeld, vele veehouders bezocht, in wier kudden door hem naar den aard der Ziekte onderzoek is gedaan, en middelen tot herstel zyn in het werk gesteld geworden.

Tot dat einde heeft de gezegde Vee-arts eenigen tijd deszelfs verblyf binnen deze gemeente gehouden en gedurende dien tijd van de noodige huisvesting en verdere benoodigdheden moeten worden voorzien; welk een en ander dan ook, op deszelfs verzekering dat zulks hem door de gemeente in welke hy gezonden werd moest worden verschaft, door my is bezorgd geworden. Hebbende ik nu deswegens eene Rekening van Logement en verteering zijn ter somma van f 74:5:- bekomen.

Verder is door my aan gemelde Vee-arts op deszelfs quitantie uitbetaald eene somma van f 20:8:- voor geleverde Medicamenten ten dienste van het Wolvee alhier.

Daar nu deze alzoo geimpendeerde kosten, mijns inziens, niet wel op de Schouderen van alle de Ingezetenen deze gemeente kunnen worden gelegd, om dat slechts een klein gedeelte van die Ingezetenen by den Schapenteelt een direct belang heeft, en ook evenmin van de veehouders, zelfs niet van die aan wier Schapen de genezing is beproefd, kan gevergd worden dat zy alleen die ten dezen gemaakte kosten zullen voldoen, aangezien de aanvrage om de overkomst van een Vee-arts niet door hun zelven, noch door my, in hunnen naam, is gedaan geworden, zoo neme ik de vryheid Uwe Ex: by deze te verzoeken het daarhenen te willen dirigeren dat de voorschreven alzoo gemaakte kosten door of van wegen het fonds van den Landbouw moge worden voldaan, of dat anders daaromtrent zoodanig door Uwe Ex: moge worden beslist, dat deze Gemeente, in alle gevallen worde gelibereerd van het bezwaar het welk ngevalle zy tot de voldoening dezer kosten genoodzaakt werd, daar uit voor dezelve zoude geboren worden.

N 83 Militie Comm: 16-7-1818 verlofgangers

N 84 Gouverneur 24-7-1818 certificaat

N 85 Heer-Majoor commanderende het 2e Batt: Schuttery in het 12 e District Hoofdkwartier Schagen 24-7-1818

N 86 GS 27-7-1818 Acte van Borgtogt Ontvanger

N 87 GS 29-7-1818

N 88 Heer-Major te Schagen 31-7-1818

N 89 31-7-1818 GS

Dat alhier geene keuren en ordonnantien tegen het weiden en grazen van schapen langs de N wegen en Dijken van dit Eiland bestaan [en ook niet nodig zijn] aangezien op dit Eiland de aangehaalden, zoo wel als alle andere besmettelijke ziekten onder het wolvee [vrijwel] onbekend zijn en het overbrengen daarvan genoegzaam schijnen gewaarborgd te zijn, niet slechts door de natuurlijke ligging en afgelegenheid der plaats, maar ook inzonderheid door zekere alhier bestaande Keure op de 2e april 1803, volgens Consent van de voormalige Statenvan Holland en Westfriesland, in dato 11-3-11769, gearresteerd, als by het, verbod op zonder consent van het Plaatselijk Bestuur invoeren van schaapsvee is verboden.

(keure 2-4-1803/ 11-3-1769).

N 90 31-7-1818 Gouverneur

Quitantie van het aan deze Gemeente competerende bedrag uit de Liquidatie met de Fransche Kroon f 836.15

N 91 GS 1-8-1818

Ontwerp keure tegen het des avonds na bepaalde uren tappen van sterke dranken en zetten van gelagen

N 92 Gouverneur 3-8-1818 certificaten

N 93 3-8-1818 Gouverneur

Ik ben met het werk der oude achterstallige verpondingen binnen deze Gemeente nog maar zeer weinig gevorderd. Er waren 5 gaarders, waarvan 3 nog in leven, [betaling] na 1806 niet zoo regulier als voorheen.

De Redenen hiervan, zoo wel als die van welke ik oordeelde in de behandeling dezer zake, de inlichtingen van 2 Leden van het vorig Bestuur dezer gemeente te behoeven, zyn hier in gelegen:

Dat, gelyk in zeer vele gemeenten, inzonderheid ten platten lande, ook hier de Comptabiliteit niet altoos zoo geregeld is geweest, als thans, naar Algemeene voorschriften, het geval is. Immers dat de inrichting en wyze van verantwoording der vroegere Financieele Administratie by de plaatselyke autoriteiten by verre na die geschikte hulpmiddelen tot het opmaken van begeerde relevés of tot het verkrygen van zekere gewenschte resultaten niet aanbiedt, welke de tegenwoordige meer op Vaste gronden en regelen steunende inrusting oplevert.

Dat de aangehaalde Zwarigheid binnen deze gemeente nog zeer wordt vergroot, door dien in vroegere jaren en tot op het einde van 1805 de Perceptie der Verponding binnen dezelve miet aan 1, maar aan 5 verschillende gaarders of ontvangers is opgedragen geweest, welken ieder op zich zelven, de by hun geincasseerde Verponding gelden ten gemeene lands Kantore overbragten en zich eventueel met de voor zoodanigen overstortingen ontvangen kwitantien by het Plaatselyk Bestuur verantwoordeden.

Deze Verantwoording nu schynt sedert de veranderde wyze van perceptie der Verponding, met den aanvang van 1806 ingevoerd, niet zoo Regulier als voorheen te hebben plaats gehad, en het is dus ook niet dan door middel van eene alsnog door de gewezene Ontvangers te doene verantwoording, dat het mogelyk zal zyn in alle deelen aan de intentie van HEGA, by derzelver opgemelde aanschryving gemanifesteerd, te voldoen.

Tot dat einde heb ik dan ook zoodanige Verantwoording wegens het gene na 1 January 1806, door de gezegde gewezene Ontvangers is of zoude mogen zyn geincasseerd gevorderd en dezelve ook voor zoo veel de drie nog in leven zynde ontvangers betreft (hoe zeer alle niet in dezelfde juiste orden) bereids ontvangen; dan daar de vierde ontvanger voor eenige tyd is overleden en derzelfs Erfgenaam, op myne itérative [herhaalde] instantien blyft betuigen tot het doen van Verantwoording buiten staat te zyn, als geene daartoe benoodigde Papieren in den boedel van zynen Erflater gevonden hebbende; zoo vinde ik mij ten uitersten verlegen hoedanig deze zaak tot het gewenst einde te brengen, als zonder de Verantwoording van dezen 4 e ontvanger geene mogelykheid ziende om, ter dezer zake, een goed geheel te leveren.

[Hoe nu verder te handelen?]

N 94 GS 3-8-1818 Dat zich alhier geene schuldeischers hebben opgedaan welker Pretensien niet bereids begreepen zyn in de gearresteerde staat van achterstallige schulden dezer gemeente.

N 95 Gouverneur 6-8-1818 Memorie bevattende alle de bekende omstandigheden betreffende de Erfenis aan Joseph Flutsch ten deele gevallen. Het zal my byzonder aangenaam zyn indien deze zaak daar door genoegzaam zal zyn toegelicht om dezelve, ten voordeele van de nagelatene minderjarige kinderen van gemelden nu wylen Joseph Flutsch, tot een gewenscht einde te brengen.

N 96 Gouverneur 8-8-1818 Loteling Pieter Duynker

N 97 Controleur der directe belastingen 1e klasse 2e divisie Alkmaar 8-8-1818

Kohier der patentschuldigen

N 98 Gouverneur 8-8-1818

Accuraat ingevulde staat terugte zenden

N 99 Gouverneur 8-8-1818 certificaat

N 100 Gouverneur 15-8-1818 certificaat en herinnering aan eerdere missives

N 101 Heer Rentmeester der domeinen op Texel 17-8-1818

Verzoek my, voor zoo veel de onder UED beheering staande gebouwen of werken aangaat, tot het formeeren van den van my verlangd wordende staat, en het geven der gevraagde inlichtingen in staat te stellen, en my alzoo die opgaven binnen den korst mogelyken tyd te willen doen toekomen.

N 102 Gouverneur 22-8-1818 staat [in te zenden] betrekkelyk publieke gebouwen en werken

N 103 GS 29-8-1818

Hiernevens te doen toekomen het Rapport der Speciale Commissie tot het onderzoek van den financieelen toestand dezer Gemeente, op heden ter vergadering van den Raad uitgebragt; met de daarby door die Commissie overgelegde staat van Vergelyking, als mede een Extract uit het Register der Deliberatien van gemelden Raad, deszelfs op voorschreve rapport gevallen besluit bevattende.

N 104 Gouverneur 29-8-1818

Geld voor den onkosten voor de rustende Schuttery 234.50

N 105 Gouverneur 5-9-1818 certificaat

N 106 Gouverneur 10-9-1818 certificaat

N 107 Gouverneur 10-9-1818 Collegie van Zetters

N 108 Gouverneur 17-9-1818 certificaat

N 109 Staadsraad Gouverneur 24-9-1818

Woning voor Ontvanger Oudeschild en zyn huisgezin. Hoe te handelen?

N 110 Gouverneur 1-10-1818 certificaat

N 111 Gouverneur 5-10-1818

Proces verbaal wegens de afneming van het vergelykend examen der Sollicitanten tot den openstaande post van onderwyzer aan de Waal op Texel, met de, wegens dat onderzoek, gehoudene Tabel, terwyl ik, dien ten gevolge, de vryheid nemen om den Persoon van Almert Visser, als in meest alle de wetenschappen, waarin dat onderzoek heeft plaats gehad de overige Sollicitanten overtreffende, tot de vervulling van den vacerende post gunstig aan Uwe Ex: voortedragen.

N 112 Controleur Dir: Bel: Alkmaar 5-10-1818

Quohier patentschuldigen wel ontvangen

N 113 Gouverneur 9-1018181 certificaten

N 114 9-10-1818 GS koepok inentingen

N 115 idem Prov: Comm:

N 116 Gouverneur 9-10-1818

Staat van de publieke gebouwen en werken

N 117 9-10-1818 GS, dat hier geen beurt- of veerschepen bestaan

N 118 Gouverneur 12-10-1818

Terugtezenden Rekening ontvanger 1814

N 119 Controleur Dir: Bel: 12-10-1818

Te doen toekomen eene Lyst houdende de nummers der huizen waarin oogenschynelyk Patent schuldigen woonen, met de namen en bedryven.

N 120 Kapitein Rustende Schuttery Texel 16-10-1818

Bergplaatsen der geweren en wapens op de respective dorpen

N 121 Heer Bodenstaf Majoor van het 2e Batt: rustende Schuttery te Schagen 16-10-1818

Betaling f 234.50

N 122 Gouverneur 16-10-1818 idem

N 123 Gouverneur 21-10-1818 certificaten

N 124 Gouverneur 31-10-1818

Namen en qualiteiten der binnen deze gemeente gevestigde beoefenaren der onderscheidene takken van genees en Heelkunde

N 125 GS 3-11-1818

Daar er by gelegenheid dat in de maand September van den Jare 1817 in de Eierlandsche gronden was gestrand een Engelsch schip, uit de Havana komende, en al zoo des tyds van quarantaine subject, eenige noodzakelyke kosten, terdien Zake, zyn moeten gemaakt worden; zoo heb ik thans daar van eene nota geformeerd, dewelke ik de vryheid neme by deze aan UEd Groot Achtbare te doen toekomen, met verzoek my te willen autoriseren om het beloop der op die Nota vermelde Sommen te mogen voldoen, uit den post voor onvoorziene uitgaven, voorkomende op de begrooting voor 1818.

N 126 3-11-1818 GS, rekening April

Toen in de maand Augustus des afgelopen Jaars aan boord van het Schip April destijds leggende ter Rheede van Texel, onder de voor de noord Amerikaanse volksplantingen bestemde passagiers eene eenigzinds aansteekende ziekte heerschte, achtte ik het noodig eenige zich van dat Schip verwijderd hebbende en alhier aanden wal gekomene personen, tot de Equipage van hetzelve behorende, gelijk mede eenige Ingezetenen dezer gemeente, daarop gewerkt hebbende, door twee Chirurgijns te doen visiteren. Dit ten gemelden tijde geschied zijnde, heb ik vervolgens deswegens ontvangen een Rekening van de daartoe geemployeerde Chirurgijns ter somma van f 14.50

Vervolgens mede ontvangen hebbende eene Rekening wegens gemaakte onkosten tot het behoorlijk laten begraven van een groot aantal lijken, afkomstig van hetzelve schip, ter somma van f 26.15

En alzoo te Zamen bedragende eene somma van f 40.65

Zoo gebruike ik thans de vrijheid beide die alzoo bij mij ontvangene Rekeningen bij deze, aan UEDGroot Achtbare te doen bekomen, met eerbiedig verzoek dat het UEDGroot Achtbare behagen moge, mij met terugzending van dezelve, te willen autoriseren tot het voldoen van dezelver beloop uit den post voor onvoorziene uitgaven van de begrooting van 1818.-

N 127 GS 3-11-1818

Kosten NM

Aan schipper Nanning Koorn, voor schip vracht en gemaakte kosten met de Verlofgangers der NM naar Amsterdam eene somma van 21.07 ½

Aan den Heer Assessor Jan Ran, voor Reiskosten en Verteering, ter gelegenheid van het begeleiden der bovengemelde verlofgangers van 67.46

N 128 GS 3-11-1818

Verzoek my te willem autoriseren, om uit den post voor onvoorziene uitgaven gesteld op de begroting van 1817 te mogen voldoen eene Somma van 20.40 ½ voor geleverde medicamenten door den Veearts A. Obdam, by gelegenheid van de alhier in dat Jaar plaats gehad hebbende Ziekte onder het wolvee.

N 129 Gouverneur 5-11-1818 certifcaat

N 130 Gouverneur 9-11-1818 Staat van bevolking

Zynde de in dien Staat geplaatste getallen het Resultaat eener nieuwe volkstelling, welke ik, by deze gelegenheid, over het gansche Eiland heb doen bewerkstelligen.-

N 131 Gouverneur 19-11-1818 NM

N 132 aan den Heer Mil: Comm: van het voorm: 12e distrikt te Hoorn 19-11-1818

Verlofgangers waaronder 5 afwezige zeelieden

N 133 Controleur Dir: Bel: Alkmaar 27-11-1818

Zulke gestichten of inrichtingen bestaan hier niet

N 134 Gouverneur 3-12-1818 Almert Visser heeft zijn onderwijzerspost aan de Waal op den 1e deze maand aanvaard.

N 135 Gouverneur 7-12-1818

Gouden medaille voor de geneesheer H.M. Ahlé

N 136 Gouverneur 10-12-1818 certificaat

N 137 Gouverneur 14-12-1818

Op den ontvang van Uwer Ex: aanschryving van den 11e November ll N 501/4681 met den Vee-arts A. Obdam nader in correspondentie getreden zynde nopens de restitutie der daarby gemelde Somma van 74.20, heb ik eindelyk op gisteren van denzelven Vee-arts eene missive ontvangen, waarby hy my verzocht hem tot het doen dezer restitutie nog eenige tyd uitstel te willen verleenen.

Ik heb gemeend Uwe Ex: voorlopig daar van t moeten informeren; terwyl ik na ontvang der gelden niet zal in gebreeken blyven Uwe Ex: daarvan nader kennis te geven.

N 138 Gouverneur 15-12-1818 naamtekening van my en 2 leden van den Gemeente Raad Jan Ran en GM Hillenius

N 139 Gouverneur 18-12-1818

Staat voor het dienstjaar 1819

N 140 Gouverneur 23-12-1818

N 141 23-12-1818 Gouverneur, Laurens Karel is ziek, hij is geen deserteur.

N 142 GS 23-12-1818 Loodswezen

1819

N 1 Gouverneur 2-1-1819 zegels

N 2 GS 4-1-1819 begrooting

N 3 12-1-1819 Gouverneur NM

N 4 GS 13-1-1819 koepok inenting

N 5 idem Prov Comm

N 6 Gouverneur 16-1-1819 Attest van Heelmeester G.F. Otto betrekkelijk de ziekte van L. Karel

N 7 Gouverneur 18-1-1819

Dat alhier, door het Domein, geene Erfpachten, uitgangen, Renten, cynsen of andere Prestatien aan de gemeente of aan [eenig gesticht] verschuldigd zijn.

N 8 Ontvanger der Registratie en Domeinen 18-1-1819 Afschrift

N 9 Gouverneur 18-1-1819

Dat Jan Philipsz Veen, fuselier by de 2e Kompagnie van het 14 e Battaillon, 3e afdeeling Infanterie Nationale Militie, als vrywilliger dienst genomen hebbende by gelegenheid van de ligting van 1814, het ongeluk gehad heeft zyn been te breken.-

[Jan Veen (1795-1876) van Oudeschild zou op 20-5-1819 trouwen met Antje Sijbrands Schellinger. Hun zoon Philip zou op 23 maart geboren worden]

N 10 Gouverneur 25-1-1819 dat de f 275.18 mij wel zyn geworden.

N 11 GS 25-1-1819 Staat van geborenen, gehuwden en overledenen 1818

N 12 Gouverneur 27-1-1819 Certificaat

N 13 Gouverneur 30-1-1819 Loting

N 14 Gouverneur 1-2-1819 NM geene vrywilligers

N 15 5-2-1819 Aan de Commissie geneeskundig onderzoek ect.

Ik heb de Eer hier nevens aan UwEd te doen toekomen het Proces Verbaal wegens zekere overtreding, tegen de wet van den 12de Maart 1814, door den Hongaarschen Koopman in olieteiten, en neme de vrijheid mij tot het Zelve te refereren; Terwijl ik voorts de Eer heb UwEd, daaromtrent nog te berigten, dat ik zoo wel het kistje van dezen Koopman toe behorende, als nog een dergelijk van een andere mede alhier aangehaald Hongaarsche Koopman door twee alhier gevestigde Chirurgijns heb doen Examineren met dat gevolg, dat daar van door hun is uitgebragt het Rapport het welk ik almede hier nevens voege.

Daar echter de bij die kooplieden gevonden voorraad van mediecijnen geoordeeld werd van zeer geringe waarde te zijn, zoo heb ik hun dezelve laten behouden, en ook geene mogelijkheden gezien om van hun eenige borgtocht of andere zekerheid te verkrijgen, waarop de boeten die hun door de Regter zouden mogen worden opgelegd, des noods zouden mogen worden verhaald.

N 16 Militie Comm: 6-2-1819

Willem Visser buiten 's lands, Pieter Dekker naar Batavia

N 17 Gouverneur 9-2-1819 certificaat

N 18 Controleur dir: belastingen Alkmaar 11-2-1819

Quohier der gebouwde Eigendommen

N 19 Gouverneur 17-2-1819 certificaat

N 20 Militie Comm: 17-2-1819 Verlofgangers

Jan Philip Veen is nog bedlegerig, Teunis Keizer woont in Nibbixwoud, de rest gewoon afwezig

N 21 Controleur dir: belastingen Alkmaar 23-2-1819

Staat, inhoudende beantwoording der 7 pointen betrekkelyk de Schoolgebouwen

N 22 idem 23-2-1819 kohier ongebouwde Eigendommen

N 23 idem 23-2-1819 staat van het vee

N 24 Gouverneur 26-2-1819 certificaten

N 25 Militie Comm: 26-2-1819

Simon Dirksz Keyser was ziek

N 26 Gouverneur 2-3-1819 Veefonds

N 27 Controleur dir: belastingen Alkmaar 3-3-1819

Kohier ontvangen van de Personele en Mobilaire belasting dienst 1819 en van de Patenten 4e Trimester 1818

N 28 12-3-1819 Aan de Heeren Burgemeesteren der Stad Purmerend

dat de onderwijzer J: Gauw, gedurende deszelfs 14 à 15-jarig verblijf alhier, altoos is geweest van een voorbeeldig zedelijk gedrag, zonder dat mij immer iets hoegenaamd ten zijnen nadeele is kenbaar geworden. Hij is een ijverig man, die zich zijner leedigen tijd ter beoefening der wetenschappen en tot verdere uitbreiding zijnen kundigheden, vlijtig ten nutte maakte.

N 29 Militie Comm: 13-3-1819 Alphabetische Lysten

N 30 GS 16-3-1819

Dat het aan mij bij onderzoek is gebleken, dat de Kerken, Kapellen en Pastorijen, zoo der Hervormde als RC gemeente op dit eiland, zich in eenen behoorlijken staat bevinden, en voorts uit eigen Kerke-fondsen, bijdragen uit de Kerk, Gemeente en andere recoureren, behoorlyk in staat gesteld en onderhouden kunnen worden, gelyk mede dat de bestaande kerken voor de behoeftigen der geloofsgenoodschappen voldoende zyn- weshalve dan ook de aan mij toegezonden staat, negatief ingevuld, hiernevens terug gaat.

N 31 Gouverneur 23-3-1819

Staat bevattende de hoeveelheid Turf en Kolen binnen deze gemeente in 1816, 1817 en 1818 verbruikt.

N 32 GS 30-3-1819 Alhier geene verveeningen

N 33 Gouverneur 31-3-1819 certificaten

N 34 Controleur dir: belastingen Alkmaar 3-4-1819

Staat inhoudende opgave wegens de Bosschen binnen deze gemeente

N 35 4-4-1819 Aan de Heeren Comm van Policie in het Kanton Zijpe aan den Helder

Ik vinde mij verpligt UwelEdgestr: by deze te informeren, dat de Veldwachter dezer Gemeente, geadsisteerd door 1 der Dienaren van Justitie alhier, op gisterenavond hebben gearresteerd 4 Matrozen van een Engelsch Koopvaardijschip hetwelk met avary alhier binnen gevallen zijnde, zich alzoo actueel in de Haven van Texel bevindende en Zulks uit hoofde

Dat de genoemde personen zich hadden schuldig gemaakt aan verre gaande buitensporigheden en geweld niet slechts in de Herberg de Zeven Provincien aan het Oudeschild voornoemt, maar ook aan het huis van zekeren Dirk van der Sterre, nabij den Herberg gelegen.-

Als mede dat ik zelf op het, hedenmorgen, des wegens door gedachten veldwachter aan my gedaan rapport, en het berigt, dat de gemelde vier personen in de afgeloopen nacht naar de gewone gevangenis aan den Burg waren overgebragt, my vergezeld van den Secretaris dezer Gemeente naar de plaats zelve begeven, ten einde aldaar omtrent het voorschreve gebeurde en de daardoor toegebragte Schaden meer omstandige informatien intewinnen.

En het is my dan ook by die gelegenheid gebleken, dat de gedachte vier personen, benevens nog een of twee anderen, mede tot de equipagie van dat schip behoorende, met veel onstuimigheid en een woest gedruis (als toen reeds zeer beschonken zynde) in de voorschreven Herberg gekomen zyn, en aldaar, na het eischen en gebruiken van nog eenige Sterke dranken, met elkanderen zoo wel als met de overige aanwezig zynde personen in dispuut zyn geraakt, hetwelk aldra zoodanig tot dadelykheden was overgegaan dat zy, met al het gene voorhanden en slechts daartoe bruikbaar was naar elkanderen en de overige daarby tegenwoordig geweest zynde personen hadden geslagen, die zich dan ook met Stoelen en dergelyke voorwerpen tegen hunne onbesuisde aanvallen hadden moeten beveiligen; alles met dat gevolg, dat door hen in de gezegde herberg zyn toegebragt de schaden op de nevensgaande Lyst vermeld, en door mij begroot op eene Somma van ongeveer Twintig Guldens.-

Dat vervolgens ook door de gedachte gearresteerde personene ten huize van den voornoemden Dirk van der Sterre niet slechts een glas in eene voorkamer is gebroken en aan ander gebarsten, en wel volgens het getuigenis der huisgenoten, door het gooyen met eene Doester-schelp, naderhand tusschen het raam en het binnenluik gevonden, doch vervolgens, met het gebroken glas, weggeworpen; maar nog daarenboven een Stijl van de leuning van de Brug vóór dat huis gebroken, en daarmede een stuk van een voor hetzelve Staande bank afgeslagen, als mede eene lyst van het oplegsel der deur gebroken en verscheidene deuken in dezelve geslagen of gestoten; welk een en ander door my is begroot op eene Schade van ongeveer 5 Guldens.-

Daar nu de gezegde ongeregeldheden, mijns inziens, juist vallen in de termen der zoodanige waarvan het oppertoezicht in de Kantons Zijpe en Texel aan UWelEdg: is opgedragen, zoo neme ik de vryheid UwelEdgestr: te verzoeken my met UwelEdgestr: orders omtrent het verder te verrigtene ter dezer Zake wel te willen vereeren.-

[Dirk van der Sterre (1760-1838) van Oudeschild, zeeman, opperstuurman, zeilmaker, in 1785 getrouwd met Trijntje Paulus Kikkert (1762-1833), 11 kinderen ( de eerste geboren 4 maanden na de bruiloft)].

N 36 GS 9-4-1819 Koepok-inenting

N 37 idem Prov. Comm:

N 38 Gouverneur 9-4-1819 certificaat

N 39 Gouverneur 9-4-1819 belastingen

N 40 Militie Comm: 10-4-1819 certificaat

N 41 Gouverneur 14-4-1819 certificaten

N 42 Mil. Comm: 19-4-1819

Attest wegens den dienst van Cornelis Louis van Scharenburg

N 43 19-4-1819 Gouverneur,

Dat in de Godshuizen en andere gestichten alhier zich geene geschikte jongelingen bevinden welke genegen zijn den Lande ter Zee te dienen.

N 44 Gouverneur 24-4-1819 certificaat

N 45 26-4-1819 Gouverneur, 290 kiezers

N 46 26-4-1819

Verkoop Schoolmeesters huis aan den Burg voor f 525.-

Verkocht de 2 oude barakken staande de eene aan den Burg in de Weverstraat voor f 53.- en de tweede aan den Hoorn, op het Hooge, voor f 75.-

N 47 Gouverneur 26-4-1819

Dat by de hiernevens teruggaande Bordereaux van schuldvorderingen, die de Erfgenamen van nu wijlen S. Hoekstra Hz zyn hebbende, wegens huur van zeker huis, indertyd gediend hebbende tot eene Caserne voor de brigade gendarmes op dezen Eilande gestationneerd geweest, niet zyn overgelegd de originele Huurcontracten, noch geautoriseerde Kopyen derzelven, en die pretensien alzoo veellicht als niet genoegsaam bewezen zouden kunnen worden beschouwd, het niettemin eene waarheid is, dat die Huur werkelyk alzoo heeft bestaan; zynde het alleenlyk aan het in het ongereede geraken dier Huurcontracten toeteschryven, dat dezelve niet zijn overgelegd geworden.

[De huur moet zeker betaald worden].

N 48 Gouverneur 26-4-1819

Omtrent de Huur voor een Gebouw tot een caserne gediend hebbende, te rapporteren dat, hoezeer by die Bordereaux het originele Huur-Contract niet is overgelegd, het echter … alleen aan de Sedert voorgevallene gebeurtenissen in ons vaderland is toeteschryven dat niet het gezegde Huur-Contract, behoorlijk geapprobeerd is terug ontvangen, en daardoor deze Zaak haar volkomene beslag bekomen heeft.-

N 49 27-4-1819 Gouverneur certificaat

N 50 Heeren Burgemeesteren der Stad Amsterdam 27-4-1819

Ten gevolge van de aanklagte, vervat in UEdAchtb: Missive van den 22 e dezer, heb ik den persoon van Dirk Bremer, Schipper van hier op Amsterdam, voor my ontboden en denzelven over het gebeurde onderhouden.

Daar echter de gemelde Dirk Bremer volgens zyne stellige verzekering (die ik geene reden heb te wantrouwen) de bedoelde passagiers, onder Kapitein Machiel Spreeuw behorende, niet heeft gebragt aan boord van diens Schip, toen liggende in het Nieuwediep, maar integendeel, op het Eiland Texel aan de wal heeft aangezet; zoo heb ik dan ook geene reden gevonden Hem deswegens strengelyk te corrigeren, veel min nog tot het doen van eenige restitutie aan het te Amsterdam bestaande Texelsche veer te constringeren.

Dan, wat het geene betreft het welk vroeger met gemelden Schipper heeft plaats gehad, komt het my, met UEdAchtb: voor, dat daar niet meer regtstreeks is gehandeld tegen de te Amsterdam bestaande Keure deswegens, dewyl hy zich destyds niet slechts met het Transport van goederen naar het Eiland Texel, en alzoo aan de wal, maar ook met de verdere expeditie van dezelve naar boord van het schip heeft belast.-

Intusschen is het my toegeschenen dat niet door gemelden Schipper zelve dubbeld geld is afgenomen, maar dat te Amsterdam de vragt tot Texel, dat is aan de wal, aan hem is betaald en vervolgens voor het vervoeren dier goederen van hier naar boord van het Schip, door den Texelsche Loods, het Schip bedienende, nog eenig geld is afgevorderd; Terwijl, in alle gevallen, in dezen tot verschooning van gemelden Schipper zou kunnen worden geallegueerd dat die goederen door hem zyn medegenomen in een Saisoen en op een tydstip dat de Schippers tot het te Amsterdam bestaande Texelsche veer behoorende stil lagen, en er dus voor de bedoelde vrouw geen ander dan het gebezigde middel was om hare goederen aan boord te krijgen.-

Ik heb, niettemin, gemelden Schipper Bremer ten ernstigsten aangemaand, om voortaan geene andere goederen dan die naar Texel zelve zijn geadresseerd, medetenemen, en Zich alzoo nimmer met eenige expeditie van goederen naar Schepen ter Reede of in het Nieuwe diep leggende te belasten.-

N 51 1-5-1819 Comm van Policie aan den Helder

De hiernevens gaande aanklagte van zekere Betje Candewasser, wonende als dienstmeid bij Marcus de Leeuw, Joodsch Koopman alhier aan den Burg, bij mij ingeleverd zijnde, heb ik gemeend aan UEdGestr te moeten doen toekomen, gelijk ik de Eer heb bij deze te doen.

N 52 Gouverneur 5-5-1819 certificaat

N 53 Heer Rykkert, gequalificeerd tot de liquidatie der verponding te Rotterdam 8-5-1819

[Uw brief is doorgezonden aan GS]

N 54 Gouverneur 13-5-1819

Proces verbaal wegens de opening der billietten den het resultaat der stemming binnen deze gemeente.

N 55 Gouverneur 13-5-1819 certificaten

N 56 Gouverneur 21-5-1819 certificaten

N 57 Gouverneur 24-5-1819 Loodswezen

N 58 Gouverneur 24-5-1819

Bij mijne missive van den 8e December 1817 N 91 gebruikte ik de vrijheid Uwe Ex: toe te doen komen de Rekeningen der kosten gevallen wegens de Leverantie van een Schip met versch water naar Wieringen; met bygevoegd verzoek om tot de voldoening der zelve te mogen worden in staat gesteld.

Op deze mijne aanvrage echter tot hiertoe nimmer eenig andwoord bekomen hebbende, zoo neme ik thans op nadere aandrang en verzoek der belanghebbenden, de vrijheid Uwe Ex: te solliciteren mij als nog tot betaling der gezegde Kosten te willen in staat stellen, of zoodanig anders daaromtrent te disponeren als Uwe Ex: vermeenen zal te behooren.

N 59 GS 24-5-1819

Door den Boekverkooper Houtkoop, te Haarlem, in den Jare 1815 ten behoeve dezer gemeente geleverd zynde de destyds voorgeschrevenen Registers voor de Rustende Schuttery; zoo is deswegens nu onlangs door denzelven aan mij ingezonden eene rekening groot f 15.80.-

Daar deze post op de begrooting voor het loopende Jaar niet gevonden wordt en echter behoort te worden voldaan; zoo neme ik de vrijheid UEGA by deze te verzoeken my te willen autoriseren dezelve op de post voor onvoorzienen uitgaven dier begrooting te mogen affecteren.-

N 60 Gouverneur 26-5-1819 NM zeevarenden

N 61 62 63 27-5-1819 NM

N 64 Gouverneur 28-5-1819

Dat de positie in welke de personen van Klaas Hendriksz Nannings, Willem Visser en Jan Visser (de laatste zeker abusief voor Jan Veen) respectivelijk tot de Militie staan, deze is, dat zy in 1814 vrywillig zyn in dienst getreden, en, thans van dien dienst zyn ontslagen of hunnen tyd hebben uitgediend.-

N 65 28-5-1819 Militair Comm:

Jan Gerritsz Smit, Laurens Karel, Jan Gerritsz Hoek en Simon Dirksz Keijser nu op zee.

N 66 Gouverneur 4-6-1819 Loterijen

N 67 Gouverneur 8-6-1819

Verificatie kas van de ontvanger der Directe belastingen

N 68 Gouverneur 8-6-1819 certificaten

N 69 Gouverneur 26-6-1819

Dat Willem Visser, Giel Ariesz Duinker, Jan Philip Veen en Arie Blank hunne kleeding en Equipment stukken tegen reçu hebben overgegeven, afrekening en paspoort bekomen.

N 70 Hr FNL Aberson Collonel 10e afdeeling Infanterie te Amsterdam 28-6-1819

Simon Dekker, kleinzoon van schilder Simon Dekker

N 71 Gouverneur 29-6-1819

Dat thans de vee-arts Obdam deszelfs Schuld van f 74.20 aan mij heeft voldaan.-

N 72 Gouverneur 2-7-1819 certificaat

N 73 GS 7-7-1819 koepok-inenting

N 74 Prov: Comm: idem

N 75 Gouverneur 9-7-1819 Octrooi Register

N 76 Gouverneur 9-7-1819 certificaat

N 77 Gouverneur 2-8-1819

Extract uit het Register der deliberatien van den Raad dezer Gemeente betrekkelyk den door het Weeshuis alhier ingediende staat.

N 78 Gouverneur 5-8-1819 certificaat

N 79 Mil. Comm: 16-8-1819 inspectie

N 80 Gouverneur 26-8-1819 certificaat

N 81 Gouverneur 30-8-1819

Dat fuselier Simon Dirksz Keijser alhier is overleden

N 82 Administrateur Infanterie 30-8-1819

[spullen van deze]

N 83 3-9-1819 Aan de Heer Controleur der Directe Belastingen, Alkmaar

Dat er in deze Gemeente geene geregelde markten worden gehouden die van eenig belang zijn.

N 84 12-9-1819 Aan de Heeren Burgemeesteren van de Stad Amsterdam

Ik heb niet zonder eenige bevreemding geheel onverwacht op Texel zien verschijnen de twee Kinderen van wijlen Pieter van den Berg en van Jannetje Laurens Former, bij UEdA missive van 8 September vermeld, en kan niet ontkennen dat hij mij aangenamer zoude geweest zijn, eenige dagen te voren van derzelver overkomst te zijn verwittigd geworden.

Intusschen heb ik die Kinderen van de personen door UEd met de overbrenging belast doen overnemen, om provisioneel voor dezelver onderhoud te zorgen, zonder daardoor echter voor als nog te willen erkennen dat het juist deze Gemeente is welke met derzelver onderhoud behoort te worden belast.-

Daar deze Kinderen niet regtstreeks van Texel te Amsterdam gekomen zijn, kan ik niet zien hoe het aan de Schippers van hier varende zou kunnen geweten worden, dat dezelve door hunne Moeder te Amsterdam zijn gebragt en aldaar achtergelaten.-

N 85 GS 18-9-1819 Bank van Leening

N 86 Gouverneur 18-9-1819 Collegie van Zetters

N 87 Gouverneur 30-9-1819 NM

N 88 Gouverneur 30-9-1819 certificaten

N 89 Cont. Dir: Belastingen Alkmaar 8-10-1819

Kadaster Huurcedullen en Koop-Contracten [geen]

N 90 GS 9-10-1819 Koepok-Inenting

N 91 Prov: Comm: idem

N 92 Gouverneur 11-10-1819 NM verlofpassen

N 93 Gouverneur 14-10-1819 certificaten

N 94 DyksColl: Waalenburg, B,N. Land of Raaphorst, Weezemspyk, De Grie, Hoorn: N. Land, De Kuil 16-10-1819

Ten gevolge eener by mij bekomene aanschryving verzoeke ik U, by deze, mij binnen den tijd van 8 dagen, te willen opgeven:

Vooreerst: de grootte uwer polder en ten anderen hoeveel aan binnenlandsche kosten voor Dykgelden, molengelden, als andersints, door uwe Polder, per morgen of zoodanige andere maat als by U in gebruik zoude mogen zyn, van 1786 tot 1803 incluis, jaarlijks is betaald geworden.

N 95 18-10-1819 L. Karel

N 96 Gouverneur 27-10-1819 certificaten

N 97 Gouverneur 9-11-1819 kwitantie waterleverantie september 1817

Wegens gedane Leverantie van Water en het overbrengen van het zelve naar Wieringen

N 98 9-11-1819 Aan de Provinciale Commissie voor Geneeskundig Onderzoek en Toevoorzigt in Noord Holland, residerende te Haarlem

1 Dat Heelmeester A. Dubert als zoodanig is geadmitteerd door de Departementele Commissie van Geneeskundig Onderzoek en Toevoorzigt op den 14 November 1810.

2 Dat Heelmeester G.F. Otto, volgens deszelfs opgave, reeds voor 40 jaren in Berlijn gepromoveerd tot Veld-Chirurgijn bij de Armee van ZM de Koning van Pruisen, van 1794 op Texel. Zijn diploma van 1800 was thans niet meer voorhanden.

3 Dat Vroedmeester H.M. Ahlé in die betrekking is geadmitteerd door de Departementale Commissie te Haarlem op 13 Julij 1808.

N 99 15-11-1819 Pieter de Winter is plaatsvervanger van Reier Albertsz Koning

Arie Hemmer is plaatsvervanger van Cornelis Jacobsz Eelman

N 100 Cont. Dir: belastingen Alkmaar 16-11-1819

Opgave der binnenlandsche Lasten [van de Polders]

N 101 Gouverneur 24-11-1819

Staat van het personeel van het Bestuur dezer Gemeente

N 102 Mil. Comm: 25-11-1819 verlofgangers

N 103 Gouverneur 30-11-1819 aftreden deel gemeenteraad

N 104 Gouverneur 4-12-1819 Gemeenterekeningen

N 105 GS 4-12-1819 begroting 1820

N 106 7-12-1819 rapport

N 107 Gouverneur 7-12-1819

Jacob Hemelrijk getrokken hebbende N 17 en door den Militieraad voor den dienst gedesigneerd [is absent als zijnde buiten zeeman].

N 108 7-12-1819 Gouverneur, naar aanleiding van de missive van den Heer Staatsraad Directeur Generaal voor de zaken der Hervormde Kerk

Dat de predikantswoning [aan de Koog] zich werkelijk in eenen zeer bouwvalligen staat bevindt, dat dezelve mijns inziens niet te spoedig kan worden geamoveerd, tegen welke amotie, voor zoo verre mij bekend is, ook geene de minste redenen bestaan.

N 109 Gouverneur 8-12-1819 NM

N 110 GS 13-12-1819 Provinciaal Blad

N 111 Gouverneur 18-12-1819

Naamteekening van mij en 2 Leden der Raad GCWR, Jan Ran en GM Hillenius

N 112 Gouverneur 20-12-1819

Jacob Hemelrijk, als zich thans binnen deze gemeente bevindende, [is] aangezegd om zich onverwijld voor Uwe Ex: te sisteren.


Home