Weezenplaats


Aan de weg die tegenwoordig ‘Doolhof’ heet ligt een oude boerderij. In 1847 werd die gebouwd in plaats van een veel oudere Hofstede, maar niet op dezelfde plek.
Het oude gebouw was zo vervallen en onbruikbaar geworden, dat zo snel mogelijk een nieuwe boerderij moest worden gebouwd.
Bij die herbouwplannen lag het Ministerie van Oorlog dwars. Wegens de ligging niet ver van het Fort de Schans zou het kunnen voorkomen dat de boerderij geruimd moest worden. Hoewel er in het contract betreffend het oude gebouw een schaderegeling was bepaald, wilde men dat nu niet toestaan. Dat was erg riskant voor het Weeshuis, dat eigenaar van deze boerderij was en die verhuurde.
De Regenten van het weeshuis hadden zich tot de Gouverneur van de Provincie Noord Holland gewend, die het probleem weer om ‘berigt, consideratie en advies’ doorstuurde naar de Gemeenteraad van Texel. De raadsleden bespraken de staat van het oude gebouw, de nieuwbouwplannen, de afstand tot het Fort en de onredelijkheid van de afbraak bij oorlog.

Weezenplaats


Vergadering van 25-5-1847 Herbouw Weezenplaats
Rekest van het Weeshuis, aan de Raad gezonden om b, c en a. Overwegende,
Dat de Hofstede, door de adressanten in hunne Kwaliteit van wees-regenten te zetten, niet anders is dan de vervanging eener andere Hofstede, welke door veeljarige duur geheel is bouwvallig geworden, terwijl de plaats dier nieuwe Hofstede nog merkelijk verder van de fortificatie werken der Schans verwijderd is dan waarop zich de vorige nog heden bevindt.
Dat dus de herbouw dier Hofstede op eene meer verwijderde afstand, nimmer tot eenig nadeel kan strekken dier fortificatien.
Dat voorts het bouwen der Zijmuren van Steen, even als de nu bestaande, evenmin eenig meer nadeelige Conditie daarstelt, terwijl voor het overige het wel van zelve spreekt dat eene Huismanswoning welke tevens tot Stalling voor vee moet dienen altoos van Steen moet worden gebouwd om de noodige duurzaamheid te kunnen hebben.
Dat eindelijk juist om dat het hier niet geldt het daarstellen eener geheel nieuwe Hofstede, maar alleen de vervanging of herbouw eener vorige, die reeds eene onheugelijke reeks van Jaren bestaan had alvorens de wet van 1814 haar bestaan ontving,- om die reden dan ook het eene groote onbillijkheid toeschijnt dat bij zoodanige bloote vervanging en dus voortduring eener bestaande Zaak, eene voorwaarde zoude worden gevoegd zoo zeer bezwarende als die dat eene dergelijke Hofstede zoude moeten worden afgebroken op de eerste aanzegging daartoe door of vanwege het Ministerie van Oorlog, zonder immer deswegens eenige Schadevergoeding te kunnen vorderen- als wat door het weeshuis van Texel dat ten gevolge de tijdsomstandigheden reeds zoo aanzienlijk geleden heeft en alleraanzienlijkste schade zoude kunnen bekomen, ja daarin welligt haren ondergang zoude kunnen vinden.
Is van oordeel:
1 Dat het verzoek der rekestranten alzins is van dien aard dat hetzelve aan de gunstige Dispositie van Z.M. den Koning door dezen gemeente mag worden aanbevolen.
2 Zijne Ex. den Heere Staatsraad Gouverneur dringend te verzoeken Hare goedgunstige tusschenkomst te willen verleenen, dat aan de gevraagde toestemming geene dusdanige bezwarende voorwaarde worde gehecht van mogelijke wegbreking op last van het departement van Oorlog, ten zij behoudens al die aanspraak op schadeloosstelling als welke regenten indertijd in officio, en zodanig geval zoude meenen te kunnen doen gelden, en welke zij werkelijk nu nog zouden kunnen doen gelden, ingeval de thans bestaande Hofstede op Last van het Departement van Oorlog moest worden uit de weg geruimd.

Op de volgende vergadering werd deze zaak weer besproken. Men vond dat er haast gemaakt moest worden, anders zou de oogst van dit jaar niet binnen gebracht kunnen worden. Het had allemaal al veel te lang geduurd. Waarom verplaatsing onontkoombaar was blijkt uit de laatste zin van dit verslag van de vergadering.

28-6-1847 idem, geen uitstel
Betreffende de voorgenomen bouw eener Hofstede in plaats der bestaande zoogenaamde Weezenplaats, toebehoorende aan het Algemeen Weeshuis van Texel, met verzoek om nadere ophelderingen.
Waarover gedelibereerd:
Gehoord de voorzitter namens de Regenten van het Algemeen Weeshuis alhier. Gelet op het verhandelde bij deze Gemeente raad in deszelfs vergadering van den 25e Mei ll N 3,
Is besloten:
Als het gevoelen van dezen Gemeente raad aan Z.E. den Heer Staatsraad Gouverneur optemerken,
Dat de Herbouw in Kwestie niet kan worden uitgesteld zonder de Schromelijkste verantwoording op zich te laden, daar de bestaande Hofstede door deskundigen finaal is afgekeurd en alzoo bij Stormweder voor plotselinge Instorting niet is verzekerd,- waarbij komt dat reeds de oogst voor handen is, en alzoo zelfs de uiterste spoed in deze na reeds zoo vele vertraging, van het uiterste gewigt is, zal de pachter dier plaats geen belangrijk nadeel lijden.
Dat verder eene eenvoudige vergunning ter amotie en weder opbouw terzelfde plaatse niet voldoende is, daar toch de veeljarige ondervinding het hoogst verkeerde der tegenwoordige plaatsing heeft doen inzien, bepaaldelijk uit hoofde der overstroomingen, waaraan deze Hofstede is blootgesteld als aan de voet van eenen Heuvel liggende, en dus bij Zware Regens dadelijk blootgesteld aan het overtollige daarvan afkomende Hemelwater, eene omstandigheid zoo uiterst belangrijk voor het gebouw als ook de gezondheid der bewoners dat het geheel onverantwoordelijk zou zijn bij eene noodzakelijke herbouw gene hooger gelegen plaats te verkiezen.

De Weezenputten, die zoveel water gaven, lagen vlak bij de boerderij. Kennelijk liep het water van de Hoogte precies daarheen.

Volgens het Boerderijenboek werd de nieuwe Weezenplaats in 1847 gebouwd, waaruit men mag opmaken dat er geen belemmeringen meer tegen de bouw werden opgeworpen.
Men noemde een reeks bewoners van ‘Het Huis aan de Put’ of de Weezenplaats vanaf 1737. De laatsten waren Teunis Dirksz de Boer (1812-1849) en Trijntje Koenraads Kalf (1815-1866) (merkwaardig is dat van dit echtpaar alle kinderen tussen 1842 en 1846 geboren werden in De Cocksdorp, net als de kinderen van het tweede huwelijk van Trijntje met Arie Koning).
Het sloopmateriaal bracht nog f 264,30 op.



Terug naar de vorige bladzij