Westermient verbrand 1942


Boerderij 'De Westermient' door onbekende oorzaak in asch gelegd. Twee koeien kwamen in de vlammen om". Zo luidde de kop van het stukje in de Texelse Courant van 9 mei 1942.

Het stukje gaat zo:

Zaterdagmiddag is de boerderij De Westermient, eigendom van de heeren gebr. Ter Steege en bewoond door de familie H. ter Steege, door onbekende oorzaak tot de grond toe afgebrand. De boerderij was laag verzekerd.

De familie- de heer H. ter Steege, diens vrouw en het 3-jarig zoontje (het 8-jarig zoontje was te Den Burg op school)- zat juist aan tafel, toen zij plots een vreemd geluid, dat uit de koeienstal scheen te komen, hoorde. Ter Steege ging eens kijken, wat er aan de hand was, maar toen hij de schuurdeur opende, sloegen dichte rookwolken hem tegen. De schuur stond reeds geheel in brand. Ter Steege kon er daardoor niet meer in slagen de 2 in de stal staande koeien te redden. De dieren kwamen jammerlijk om.

Gelukkig waren na enkele oogenblikken verscheidene omwonenden op de brand afgesneld en met man en macht werd gepoogd nog zooveel mogelijk van de inboedel te redden. Ter Steege vertelde ons, dat de buurtbewoners kranig aanpakten, zoodat een deel der meubelen in veiligheid kon worden gebracht; ook konden nog verscheidene kleedingstukken aan het vuur worden ontrukt.

De brandweer, door de familie J. Witte, Bloemwijk, telefonisch gewaarschuwd, was vrij spoedig ter plaatse. Doch de boerderij, die met riet was bedekt, stond toen reeds in lichterlaaie; aan blusschen viel daardoor niet meer te denken. Maar toch was de brandweer niet vergeefs gekomen; immers ligt de boerderij op enkel tientallen meters van de Staatsbosschen. De zwaar met ruigte begroeide boschgrond, gelegen aan de Zuid-Westzijde van de boerderij, had eveneens vlam gevat en ook was het vuur reeds in het loofhout bezig. Het vuur was spoedig gestuit, doch indien de spuit eenige minuten later was gearriveerd, zou een ernstige boschbrand niet zijn uitgebleven. Burgemeester Rijk de Vries was op het terrein van de brand aanwezig.

De Westermient was nog maar enkele jaren eigendom van de gebroeders Ter Steege. De plaats is in 1876 gebouwd, een honderd meter bezuiden de plek, waar de boerderij van deze naam oorspronkelijk stond. Ook deze boerderij, die eigendom was van wijlen de heer M. Koorn, ging in vlammen op en wel in 1875. De nieuwe plaats werd in 1893 door de heer C. Koorn Mz. gekocht en in 1924 werd de heer M. Koorn, Tubantia, eigenaar, die de plaats 2 jaar geleden aan de gebr. Ter Steege verkocht.

Dat was een schokkend evenement, die brand. Schokkend vooral voor de kleine Paul ter Steege, die om die tijd op weg was van school naar huis en van uit de verte moest aanzien hoe er brand was, nog wel in zijn eigen huis.

Ze hielden de oorzaak maar onbekend, "nalatigheid in de keuken", werd er later gezegd. Maar men wist heel goed wat er mis was gegaan. Dat mocht echter beslist niet bekend worden. Ze hadden namelijk in de schuur 'kriel' gekookt voor de 'zwarte varkens'. Dat waren gewoon roze varkens, maar clandestiene. Een aantal van de behulpzame buren was dan ook niet bezig geweest met inboedel redden, maar met het in het bos jagen en houden van de varkens. Stel je voor dat de Burgemeester ze zou zien- dan waren ze pas echt in de brand!

1906, gebr. De Porto aan het stroken spitten op de Mient

Door de veel te lage verzekering was het niet mogelijk een zelfde grote stolpboerderij te herbouwen. Maar ze moesten toch ergens wonen en het bedrijf moest ook doorgaan.

"Ter Steege had vergunning voor een stal, maar maakte er een huis van. Dat moest worden opgebouwd uit oud materiaal van de verbrande plaats, althans dat was de bedoeling. Maar het is grotendeels gebouwd van 'Moffenmateriaal', door bijvoorbeeld een wagen stenen te ruilen voor boter. Ter Steege was daar goed in", zei Francois de Grave, die er later woonde. De kozijnen bijvoorbeeld kwamen van het afgebroken Julianahotel.

De verbrande plaats stond bij de weg, waar nu de fruitbomen staan.

Kaart 1842-53. De Grensweg liep anders dan nu. Het oude plaatsje Westermient was eigendom van J. Hopman.

Verkend in 1873, bijgewerkt in later jaren.

Bronnen: artikel in de Texelse Courant

Verhalen van de gebroeders Witte van de 'Bontekoe', van P. ter Steege, en F. de Grave

WAT MEER OVER DE BOERDERIJ DE WESTERMIENT

Er waren twee gebouwen op de Westermient:

plaatsje

Er stond al heel lang een boerderijtje in deze buurt. Of dat een naam had? Het stond op de Westermient, ongeveer waar nu Grensweg 5 is.

Er was ook een plaats genaamd 'Mient' of 'Oude Mient' (wellicht was dat de Worsteltent, sommige mensen noemen die nog steeds zo). Misschien werd die 'Oude Mient' genoemd toen de 'Westermient' werd gebouwd, misschien kwam die laatste naam pas in gebruik toen Maarten Koorn na 1876 de boerderij herbouwde.

Wie zal het zeggen. De namen die wij nu voor de boerderijen gebruiken zijn geen van alle erg oud, soms minder dan 100 jaar.

boerderij

Midden op de Mient stond na 1876 de boerderij 'Westermient' van de familie Koorn. Die was nog niet zo heel oud, want na een brand in 1875 was deze boerderij nieuw gebouwd vlak bij het verwoeste oude 'Plaatsje op de Mient', dat wat meer naar het noorden stond.

Toen in 1942 de boerderij weer verbrandde (zie Westermient brand) werd er geen stolp meer herbouwd, maar een schuur die werd ingericht als huisje. Daar woonde Francois de Grave met Guurtje Bakker. De naam werd niet meer gebruikt.

Nu woont in het 2004 gebouwde nieuwe huis hun kleinzoon Paul. In 2021 heeft Paul een nieuw naambordje met 'Westermient' op de schuur gehangen.

Het Boerderijenboek over de bewoners van 'de' Westermient:

Al voor 1815 stond hier een gebouw op Domeingrond. Bewoners Jacob Jansz Smit (1775-1815) en Antje Jans Bruin (1783-1869). Zij zouden zijn gestorven op de Mient.

In 1840 kan het pand herbouwd zijn [Dat blijkt nergens uit].

Dirk Johannesz [Hendriksz] Maas (Vredelust 1823-Westermient 1865) trouwde dat jaar met Cornelia Willems Lely (1815-Westermient 1880). Zij werden de bewoners.

In 1843 bezat de voormalig strandvonder Hendrik Lit [Hendrik van Lith] in dit gebied nog 150 schapen. Hendrik had Texel voor 1840 verlaten en Dirk Maas kan voor hem de dieren hebben verzorgd [dat kan, maar is een vermoeden].

In 1857 had Dirk een koe, 2 schapen en een varken

Hij verhuisde in 1860 met zijn gezin naar de boerderij Oeperen.

Maarten Cornelisz Koorn kwam met zijn vrouw Cornelisje Pieters Koorn hier wonen. Zij verhuisden voor 1864 naar het Alloo [Uit en Thuis]. Dirk Maas was met zijn gezin hier terug gekomen. Na 1865 werd [de weduwe] Cornelis Maas veehoudster.

In 1870 kwam Pieter Jacobsz Bakker met zijn gezin bij haar inwonen. Antje Bakker-Hoogheid ging als weduwe met 3 kinderen naar Amerika.

Klaas Dirksz Maas (de Westermient 1848-Windy Ridge 1929) trouwde in 1878 met Aaltje Hendriks van Heerwaarden. Zij bleven hier tot 1886 wonen. Daarna woonden zij op Windy Ridge. Zijn broer Pieter had dat boerderijtje laten bouwen.

De ongehuwde Pieter Dirksz Maas bleef boer op de Westermient. Hij liet in 1892 een boerderijtje bouwen in het Gerritsland.

Cornelis Maartensz Koorn (Alloo 1860-1829) trouwde in 1892 met Reijnoutje Simons Lap. Zij kwamen op de Westermient.

Hun zoon Maarten trouwde in 1924 met Dieuwertje Jans Mantje. Zij woonden 3 jaar hier, toen liet Maarten Dennenlust bouwen aan het Gerritslanderdijkje, waar ze gingen wonen.

Pieter Jacobsz Kok (1881-1962) kwam met zijn vrouw Brechtje Willems Stark op de Westermient. Zij vertrokken in 1928 naar Merijtjes Heerd.

Meindert Jansz Kikkert (1900-1977) met Grietje Johannes Hamminga tot 1932, naar Torenhuis.

Carl Clemens Barhorst (1897-1990) tot 1934 met Hendrika Frederiks Halsema (1901-1981). Naar De Cocksdorp.

Cornelis Luitsz van Wijk (1898-1948) en Aagje Cornelis Visser. Zij overleed hier. Hendrik Paulusz ter Steege Hoogeveen 1904- xx) en Alida van Duin (Egmond Binnen 1910-xx) kwamen van de Postweg hier. Zij maakten de brand van mei 1942 mee. De oorzaak van de brand bleef onbekend. De boerderij Westermient werd verwoest. Op Dennenoord kregen zij onderdak tot de minder fraaie boerderij gereed was. Zij verhuisden daarna naar Weltevreden aan de Westerweg.

Vanaf die boerderij kwam in 1949 Cornelis Maartensz Veeger (1912-1985) met zijn vrouw Agatha Johannes Winter (1918-1997). In firmaverband werkte hij met Francois de Grave. Cor en Agatha gingen op Grensweg 5 wonen.

Francois Leopold Victorsz de Grave (Retranchement 1902-1996) kwam vanaf hun landarbeiderswoning aan de Hollandseweg met zijn vrouw Guurtje Petronella Cornelis van Heerwaarde (1907-1990) en hun 2 kinderen op de boerderij. Hij werd in 1961 eigenaar en had daarbij 5 hectare bloembollenland. Voor hun zoon Kees Cornelis Anton de Grave (1935-1996) werd op Grensweg 3 een woonhuis gebouwd. Hij trouwde met Joos Josephia Maria Jans Smit (1937-1987). Kees nam het bedrijf over en Francois vetrok naar Sint Jan.

Op Westermient Paul de Grave, op Grensweg 5 Nico Stoter en Yvonne Bruining.

Westermient en 'Westermient' is niet hetzelfde

Het plaatsje Westermient lag midden op de Westermient, de meentgronden van de Westerbuurt. Er waren rondom de moerassige hei meer huizen, gelegen op de hogere plaatsen aan de rand. Deze huizen hadden eigen huisnummers, zoals op het kaartje hierboven aangegeven.

De schrijvers van het Boerderijenboek hebben kennelijk de Pachterskaart niet gezien, de Bewonerslijsten niet en ook de Domeinkaart niet. Ook de boeken van de Burgerlijke Stand geven geen aanleiding om te denken dat zoveel mensen in hetzelfde huis woonden. Het was in het Boek een drukte van belang en een komen en gaan van bewoners in dat piepkleine plaatsje.

In 1859 was de volgorde der huisnummers van Wijk K (tussen haakjes de locatie):

69 Jakob Maartensz Keijzer (op de Onderneming)

70 Jakob Krijnen (Windy Ridge)

71 Cornelis Nijssen (Tempeliersweg)

72 Jakob Cornelisz List (Tempeliersweg) die zou later Duinroos bouwen.

73 Jakob Cornelisz Koorn (Dennenrust)

74 Wouter Verwey (Keet van Wouter)

75 Jan Hopman (plaatsje Westermient?)

76 Maarten Koorn (Westermient?)

77 Gerrit Leen (Fonteinsnol)

78 Gerrit Schrama (Hoog Koog)

79 Jan Albertsz Kikkert (Betwiste Rust)

80 Reijer Huisman (Burger Nieuwland)

81 Dirk Maas (De Koog) dit sluit aan bij de redenering zoals gemaakt in het hoofdstuk over Windy Rigde. Maas woonde toen nog niet op de Westermient.

Bewonerslijsten

Het verhaal van de brand en herbouw van het plaatsje op de Mient van Huizinga was nog niet openbaar toen het Boerderijenboek geschreven werd. Maar een korte blik op de Bewonerslijsten zou de onwaarschijnlijke verhuisbewegingen en inwoning geschrapt doen hebben. Wonenop de Westermient was niet hetzelfde als wonen in de Westermient.

Dat Hopman en Koorn naast elkaar wonen in 1859 slaat de grond weg onder het verhaal dat het plaatsje van Hopman het huis was dat in 1875 verbrandde. Het lijkt er eerder op dat Koorn een nieuwgebouwd boerderijtje had vlak bij de herbouwde plaats Westermient.

Dominee Huizinga 11 mei 1875. 12 uur te huis. Kort daarna verbrandde het plaatsje van Maarten Koorn aan de Mient, waarvan ik echter niets gemerkt heb .

De nachtwacht van den Burg zag het wel. Hierover schreef de burgemeester:

14-5-1875 Aan de Heer Officier van Justitie te Alkmaar

Proces verbaal Rijksveldwachter van der Putten in zake brandschade ten nadeele en ten huize van Maarten Koorn alhier

Dat ik des morgens den 12den Mei jongstleden ongeveer te half 1 werd gewekt, aangezien er brand buiten den Burg was, dat ik daarop dadelijk naar buiten ben geweest en in de richting ben geloopen van de brand, die duidelijk zichtbaar was en zeer hevig woedde. Dat ik ongeveer 20 minuten buiten den Burg ben geweest, vergezeld van de Nachtwacht Adam Kalf

en de Brandmeester Klaas Plavier, toen het vuur verminderde en bijna geheel uitging, terwijl wij duidelijk hadden gezien dat geene gebouwen in de nabijheid waren, weshalve wij besloten terug te keeren.

Dat ik deze morgen ten 7 ure opnieuw ter plaatse buiten den Burg ben gegaan en naar de plaats waar de brand was geweest, zijnde de hofstede xxxx

Helaas zijn deze brieven niet overgeschreven, maar op de moderne manier met carbonpapier gekopieerd. De volgende bladzijde was vrijwel onleesbaar.

Linksboven 1297, 1298, 1299 en 1300 het huisje van Wouter Verwey en Aafje Teekes van Grouw. Wie nu het pas loopt van de Grensweg naar de Kwekerijweg komt er langs.

Onderneming van strandvonder Hendrik van Lit.

Hij pachtte de Mientgronden, om er een paardenfokkerij te beginnen. Dat was geen groot succes, de Rijkshengsten leverden zaad voor rijpaarden, terwijl er meer behoefte was aan trek- en werkpaarden. De bouw van een boerderij en hofstede in het Gerritsland zou de Betwiste Rust en het plaatsje Westermient kunnen betreffen. Helaas was het kadasternummer niet ingevuld in deze brief:

29-8-1834 Controleur der Directe Belastingen te Helder, Kadaster

Dat geene andere nieuwe aanbouw heeft plaatsgehad als door de Heeren Mr. Willem Bok, Adspirant Notaris van een gebouw aan den Burg Sectie K N 265 en

Hendrik van Lit, Opperstrandvonder van Texel en het Eijerland, eene Huismanswoning in de polder Gerritsland Sectie H. …..

Boerderijenboek:

Hendrik van Lit leefde van 1786-18xx. Hij heeft Texel vóór 1840 verlaten. Woonde in 1832 in de Gravenstraat op nr. 20.

582L Schuur Betwiste Rust, verkocht door Jacob Jansz Zaadman aan Hendrik van Lit, die deze in 1837 verkocht aan J.J. Hopman.

588L Hoogkoog, staatsgrond, door HvL in 1832 verkocht aan J.J. Hopman, die het weer aan G. Schrama verkocht.

595L Westermient. In 1843 bezat HvL in dit gebied nog 150 schapen.

Uit de Brieven en Notulen van de gemeente Texel blijkt:

1829 verpachting duinen en Mientgronden

1831 koop Domeingronden, de geabandonneerde landen van 1832 in het Kadaster

bouw boerderij en hofstede wegens paardenfokkerij

1834 opbreken van de onderneming, verkoop van bedrijf aan x, 50 gulden pacht voor de Mientgronden

1836 vertrek naar elders wegens gezondheid, Bok nam de Strandvonderij waar

1849 overzicht van deze gebeurtenissen in brief aan Gouverneur

Plaatsje op de Westermient

Wanneer dit is gebouwd en wie er gewoond hebben? Dat valt niet te zeggen zonder meer gegevens.

Jan Hopman

Jan Johannesz Hopman (1802-1873) getrouwd met Dirkje Gerrits Schrama (1799-1859). Hun kinderen waren Antje (1824-1875), Impje (1826-1905), Betje (1828-1869), Gerritje (1831-1910) en Johannes (1838-1880). Ze werden geboren in Oosterend, behalve de jongste, die kwam in het Gerritsland.

Jan en Dirkje kwamen met 4 kinderen van de Nesweg naar de Betwiste Rust. Dat was tussen 1831, toen ze hun 4e kind kregen en 1838, toen de laatste werd geboren.

Jan stopte in 1848 met het bedrijf en verkocht het aan Cornelis Jacobsz List (1804-1849).

In 1847 trad Jan Hopman op als schatter bij het opmaken van de inventaris van wijlen Hendrik Maas van Vredelust.

De begrooting der goederen welke daaraan verbonden zijn zal geschieden door Jan Hopman, boer, wonende alhier in Gerritsland, als deskundige welke in handen van mij Notaris de eed heeft afgelegd van deze taxatie te zullen doen naar beste kennis en wetenschap en naar de tegenwoordige waarde der goederen.

Naar de Mient

Op de pachterskaart van 1842-53 staat een kleine boerderij getekend met als bewoner J. Hopman, jaartal 1848, op perceel 756. Het stond ongeveer waar nu de grote betonplaat ligt op het erf van Grensweg 5. Na het vertrek van de Betwiste Rust gingen ze kennelijk hierheen. Hoe lang dit plaatsje er al stond?

In 1844 had Jan daar in de buurt al een groot stuk grond gepacht in het Alderts Leege, waarbij in 1853 nog een stuk gevoegd werd en 2 kleinere stukken mientgrond in de Prinsekogen.

Dood Dirkje Schrama in 1859 in wijk Koog.

Vader en zoon Jan Hopman, twee mannen, 2 gezinnen. Jan trouwde in 1864, inwonend bij zijn vader. Die maakte de geboorte van de kleine Betje net wel/niet mee.

Antje Hopman trouwde in 1847 met Hendrik Simonsz Dijt (1801-1881) nr. 194

Impje trouwde in 1866 met Johannes Hermanus Maas (1823-1893), zoon van Hendrik Pietersz Maas en Johanna Cornelis Mulder. Hij was weduwnaar van Dieuwetje Maartens Reij.

Betje trouwde met Willem Hendriksz Maas (1815-1892), broer van de man van Impje. Ze kregen als kinderen: Hendrik (1850-1922), Dirkje (1852-1940), Jantje (1853-1888), Immetje (1856-1857), Naantje (1859- ) en Immetje (1865- ). Alle kinderen werden geboren in de Everstekoog.

Gerritje trouwde met Cornelis Jacobsz Huisman (1836-1908), zoon van Jacob Cornelisz Huisman en Aagje Jacobs Hin. Kinderen:Jacob, Jan, Jan, Cornelis, Dirk Arie en Johannes.

Johannes trouwde op 21-4-1864 met Aagje Jacobs Huisman (1841-1912). Aagje stierf in Alkmaar. Hun kinderen waren Jan (1865-1921), Aagje (1866-1928), Jakob (1868- ), Dirkje (1870-1889), Betje (1873-1935), Johannes (1877- ) en Gerrit (1880-1927). Dirkje en Betje werden geboren in de Everstekoog, Gerrit in het Kogerveld, de rest op de Mient.

Het lijkt erop dat ze zeker tot 1868, maar misschien langer, tot in 1870, op het plaatsje bleven wonen. Uit de bewonerslijsten valt dat niet precies op te maken.

Alfabetlijst 1859

75 (Koorn Jacob Cornelis) Knol Jan

76 Maas Dirk Leely Cornelia wed. Dirk Maas (53) 76 (Maas Jan Dz) Maas Willem Dirksz. Verwey Wouter

77 Hopman Johannes vader en zoon

78 Koorn Maarten

79 Leen (Gerrit) Leen Jan

Dienstbodengeld Kogermient 1879:

" 26 44 Arie Schaatsenberg M 1 V 1 J 1 M 3

" 77 45 Johannes Hopman M 1 V 1 J 4 M 3

" 46 keet onbewoond

" 47 onbewoond

" 43 48 Jacob Huisman M 1 V 1 J 1 M 5

" 49 schuur landbouw

" 67 50 Hendrik Maas Cz M 1 V 1 J- M 2

Ze hadden toen al hun kinderen al, behalve Gerrit, die werd geboren in het Koogerveld in 1880. Jacob Huisman was de vader van Aagje.

Haar broer Jacob was de echtgenoot an Antje Cornelis Gorter, ofwel Pagga.

1 Koopcontract tusschen Jan Hopman en Jacob Corneliszoon Koorn alhier geteekend, gedateerd 6 Januarij 1853, geregistreerd als volgt: Geregistreerd zonder renvoijes te Texel den 8sten Januarij 1853 deel16 folio 81 verso rate 3 Ontvanger 2 gulden, 40 cents regt, met 38 opcenten 3 gulden 31 en een halve cent. De Ontvanger geteekend J Termaat, Overgeschreven ten kantore der Hypotheken te Alkmaar, den 12den Januarij 1853, in deel 118 onder nummer 40 bij welke acte aan Jacob Cornelis Koorn, Veehouder, wonende in de polder de Westen alhier is overgedragen 58 roe 50 el bouwland op Texel kadastraal bekend in sectie H 763

Boerderij Westermient

Maarten Koorn

Dominee Huizinga schreef wel eens over Maarten Koorn.

17 september 1860. Maandag, des iets morgens naar Jakob Koorn op de Mient, begrafenis van zijne vrouw aan den Burg die ellendig in het water is omgekomen l.l. vrijdagmorgen omstreeks 3 uur vermoedelijk. Heen en terug naar het kerkhof gereden met Maarten Koorn.

Jacob Koorn woonde op het plaatsje 'Dennenrust' waar veel later Van der Vliet woonde, ook wel 'Gertenbachshok' of 'Plaatsje van Over' genoemd, naar de eerdere bewoners of eigenaars.

Zijn vrouw had zich verdronken in de kolk.

20 september 1860. Des namiddags Dirk en Samuel en ik bij het zeer schoone weder eene wandeling gemaakt naar de Duinen aan de Westen. Bij Maarten Koorn aardappels besteld.

21 september 1869. Huisbezoek met Jakob Koorn met het karretje. Begonnen bij Jan Knol en verder over de Mient. Bij Maarten Koorn zeer gul en gastvrij ontvangen op de koffij.

16 april 1870. Des avonds Maarten Koorn hier met eijeren ten geschenke.

21 october 1870. Des namiddags ik met Katrina gewandeld naar de Mient. Bij Maarten Koorn en vrouw thee gedronken. De vrouw is nog zeer mistroostig.

7 november 1870. Maarten Koorn hier, brengt anderhalf mud aardappels waarvoor ik hem anderhalf mud terug geef appels en peeren. Verleden week zond hij mij een schotel karbonade.

11 mei 1875. 12 uur te huis. Kort daarna verbrandde het plaatsje van Maarten Koorn aan de Mient, waarvan ik echter niets gemerkt heb .

Over de herbouw van de boerderij echter geen woord bij Huizinga.

Maarten Koorn op Dennenrust?

In 1870 zou Maarten Cornelisz Koorn in het voormalige huis van zijn broer zijn gaan wonen. Volgens alle berichten woonde hij toen in het huisje Westermient waar voorheen de familie Hopman had gewoond. Dat brandde in 1875 af. Het zou goed kunnen dat Maarten tijdelijk in het Gertenbachshok woonde terwijl de nieuwe stolp werd gebouwd. Maar waarom zou hij al 5 jaar eerder verhuizen?


Op de Domeinkaart van 1873 staat het oude plaatsje getekend, met een later met potlood ingetekende boerderij wat zuidelijker op perceel 753, waarbij geschreven staat

Maarten Koorn .

'De plaats is in 1876 gebouwd, een honderd meter bezuiden de plek, waar de boerderij van deze naam oorspronkelijk stond. Ook deze boerderij, die eigendom was van wijlen de heer M. Koorn, ging in vlammen op en wel in 1875. De nieuwe plaats werd in 1893 door de heer C. Koorn Mz. gekocht en in 1924 werd de heer M. Koorn, Tubantia, eigenaar, die de plaats 2 jaar geleden aan de gebr. Ter Steege verkocht'.

Zo stond het in de Texelse Courant na het verbranden van deze boerderij in 1942.

De nieuw gebouwde boerderij was zeker van Maarten Koorn- zijn naam staat erbij.

Bewoners van de Westermient na 1880

Maarten Koorn (1833-1922) en Cornelisje Koorn (1826- )

Cornelis Maartensz Koorn (1860-) en Reinoutje Lap (1861-1951) dochter van Simon Aries Lap en Grietje Dirks Bruin, trouwden in

Kinderen: Maarten (1898-1958), Simon (1896-1949) Jacob (1900-1928)

Maarten werd geboren in Den Hoorn waar zijn moeder een dagje te gast was bij haar ouders. Vervoer per paard en wagen terug naar haar eigen huis zou te lang duren.

Maarten trouwde met Dieuwertje Mantje (1901-1938) dochter van Jan Mantje (1870-1954) en Antje Brans (1866-1945)

Kinderen: Cornelis (1925-1987), Anna (1926-2xxx), Jan Cornelis (1929-2xxx), Reinout (1931-xxxx), tweeling Tine en Reinoutje (1933-xxxx)

Tweede huwelijk met Henderika Vermeulen

tweelingzoons Simon (gestorven) en Frederik Pieter (1940-2xxx)

Frits trouwde in 1964 met Ruurtje Neuhoff, kinderen Nancy, Mary, Marco en Simon

Cornelis (Knelis) Joorn was een sterke man, die zo met een zak voer op zijn schouders van Den Burg naar de Mient liep. Hij leek overigens een sombere zwijgzame man, en gezien de stukken van boswachter Min, halsstarrig en dwars. Reinoutje daarentegen was blijmoedig en opgewekt, en zo is ze gebleven tot ze stierf op 91-jarige leeftijd, ondanks de vele tegenslagen in haar leven.

Verhaaltjes:

Op een dag zat de familie Koorn aan het middagmaal, maar nog voor de pap was opgeschept legde vader Knelis het moede hoofd op tafel om een dutje te doen. Zoon Jacob had op school iets geleerd over natuurkundige wetten, waarvan hij een demonstratie gaf met de woorden: "Kiek us wat ik ken!". Hij nam zijn volle bord pap zo tussen de vingers van beide handen dat hij het heel snel om kon draaien zonder dat de pap eruit viel. Doch helaas mislukte dat kunstje en de pap kledderde op het slapende hoofd van vader. De hele familie schaterde het uit, behalve Knelis en misschien Jacob.

Jacob werd al slaapwandelende wakker toen hij met zijn blote voeten op het stoppelveld kwam. Men verbouwde blijkbaar graan.

De zonen wilden alle drie naar zee. Tenslotte bleef Maarten op de boerderij en Simon en Jacob gingen varen. Ze trouwden met meisjes uit Den Helder en Velp.

Maarten en Dieuwertje gingen in 1924 op de boerderij wonen. Knelis en Rennetje vertrokken naar Julianastraat 12. Hij had een beroerte gehad, kon nog een beetje lopen met een driepoot.

Toen Reinoutje bijna 90 jaar was kwam ze eens met de autobus naar Tubantia. Ze stapte lachend uit. Een vrouw daar die haar al lang niet gezien had zei: "Gut Rennetje, ga jij nooit dood?".

Op de foto van de bosarbeiders staat de boerderij los van de schuur, later was die ermee verbonden.

Indeling: bij binnenkomst was er een bijkeuken met waterpomp, rechts een deur naar de koeienstal. Achter de bijkeuken een kleine woonkeuken, daarachter een donkere gang naar de voorkamer. Rechts in de wand twee bedsteden, de linkerwand had ingebouwde kasten.

Midden 1928 verhuisden ze naar de nieuw gebouwde boerderij Dennenlust. Een van de knechten ging de Westermient bewonen.

Maarten Koorn was energiek en ondernemend. In 1935 kocht hij Wageningen, Dennenlust werd verhuurd (aan Cor Verseput?). Wilde later naar Canada emigreren, maar daar lieten ze alleen gezonde mensen toe. Zijn zoon Rein had Down-syndroom, dus dat ging niet door.

In Eierland ontmoette Maarten de familie Ter Steege, die daar een kleine woning hadden. Hij verkocht ze de Westermient voor een vriendenprijs, op voorwaarde dat hij de boerderij terug zou kopen als ze er vanaf wilden. In 1942 verbrandde de plaats, en toen Ter Steege het bedrijf later verkocht was het niet aan Koorn!

Kees en Jan wilden geen boer worden. Er werd een kleiner bedrijf gezocht, dat werd Tubantia. Daar woonden ze van ongeveer 1939 tot 1950. Bij het ouder worden wilde Maarten toch weer naar de Mient, Hoog Koog stond te koop (van Janus de Porto), dus dat werd weer verhuizen. Toen La Mauve te koop stond heeft Maarten ook daar nog over gedacht, maar dat toch gelaten.

In 1957 bleek hij longkanker te hebben. Frits was toen 17 jaar. Maarten verkocht zoveel land en vee dat een jongen van 18 het overblijvende bedrijf zou kunnen beheren. Hij stierf op 8-10-1958. De familie bleef nog enkele jaren op Hoog Koog wonen, toen werd het verkocht en Frits vestigde zich op de Koorn-aar, recht tegenover de plaats waar de oude Cornelis Koorn in 1893 was begonnen.

Ter Steege

Hendrik Paulusz ter Steege (Hoogeveen 1904-19xx Keukenhof) trouwde met Alida van Duin (Egmond binnen 1910-19xx)

De Grave

Na de brand werd de boerderij provisorisch herbouwd

Paul de Grave zijn eerste vrouw was Annemarie Gertenbach. Die naam maakte bij oudere Texelaars het een en ander los. Ze wist niet wat haar overkwam. Eerder woonde op Texel Andries Gertenbach, eerst aan de Grensweg, later aan den Burg. Hij was groenteteler en -handelaar.

De oude Francois de Grave reed nog steeds auto, veel deuken, maar geen echte grote schade. Hoewel, hij had in de Gasthuisstraat de ladder met Groenewoud erop echt niet gezien. De familie durfde hem er niet zo goed op aan te spreken, zo is er een complot gesmeed met de politie, die eens een praatje kwam maken. Toen ging de auto toch maar weg. Niet lang daarna is De Grave naar Sint Jan gegaan, waar hij het best naar zijn zin had.

Bronnen: Pachterskaart 1842-53, Dagboek dominee Huizinga, Texelse Courant 9 mei 1942, Koorn-familiegegevens van Anne Wubs-Koorn 1994


Terug naar de vorige bladzij