Veldnamen van Texel

Uitbreiding van de tekst in het boekje 'Veldnamen in de duinen van Texel', van Kees Bruin en Erik van der Spek, uitgegeven door StichtingNatuurMedia, Amsterdam, 2012

Over sommige van deze onderwerpen zijn op deze website meer uitgebreide verhalen te lezen, zie sitemap.

Begrippen
Nol = een duin
Nollen = het duingebied
Bol = een laag duin in een overigens vlak gebied
Bollen = een groepje duinen in een vlakte
Kop = duintop
Slag = onverhard pad door de duinen, breed genoeg voor een kar of wagen
Pad = onverhard, wandelaars, meest jutters, die de kortste weg van huis naar strand namen
Koog = hoge kwelder die bedijkt is, later ook gebruikt voor een perceel land
Vlak = een (in cultuur gebrachte) vallei
Kant = de duinkant, onder de kant

Van noord naar zuid en alfabetisch:

EVERSTEKOOGERDUINEN

Slag door Everste Koog
, nu Slag van 17, deel van de Ruyslaan. Vroeger 2 paden, een liep zuid langs de weilanden van de boerderij 'de Hoorn aan het Alloo', ook wel 'de oude Plaats onder de kant'. Het andere pad liep noord van de boerderij, waar het woongedeelte was. Deze paden kwamen in het duin bij elkaar. In 1859 Arie Brouwerslag.

Uit en Thuis, de boerderij 'de Oude Plaats' was in brand geschoten tijdens de Russenoorlog, werd herbouwd en toen 'Uit en Thuis' genoemd door de gebroeders Kikkert van Driehuizen.
Sinds 1981 woonhuis.

Alesiapaadje, waarlangs de ramptoeristen naar de in december 1923 gestrande Alesia liepen. Daarvoor was dat het strandpaadje van Maas van Windy Ridge (dat toen nog niet zo heette).

Biervlakkie,

Bleekersvallei, duinvallei west van de Oude Bleekerij. Voor de ontwatering van de duinen door het graven van de Moksloot een natte vallei. De bleekers liepen langs die vallei (Alesiapaadje) naar het strand. Met de bleekwerkzaamheden had de naam niets te maken.
In 1810 'Groote Valley'.

Dirk Watersnol,

Doodkist, duin met een langgerekte vorm, waarin men een doodkist zag.

Driehoek, deel van de Bleekersvallei

Duinpark, dit gebied tussen het Paggapad en het Slag van paal 17 kreeg een educatieve functie nadat de Stichting Texels Museum en Staatsbosbeheer in de jaren 70 besloten hier het Natuurrecreatie Centrum te vestigen (nu EcoMare en het bezoekerscentrum Duinen van Texel).

Gortersvlakkie, genoemd naar Cornelis Gorter, ofwel Pagga.

De Hoorn, ook De Horn, weiland oost van EcoMare. Horn of Hoorn is een spitse vooruitstekende hoek in het land. Ook genoemd Den Hoorn bij Alloo (1878).

Kattenvallei, betekenis onbekend, maar het kan om het huisdier gaan. Men schoot wel eens verwilderde katten in het duin.

Leo's Nol,

Meneers Keetennol, hier werd eens een keet ten behoeve van een meneer neergezet. Mogelijk de schilder P. van Boxel die in 1936 tijdens zijn vervangende dienst hier een landschapsschilderij van de Bleekersvallei maakte. Of een bioloog?
Het ging om iemand die de achternaam Keeten had.
Theo Timmer: Meneer Keten moet volgens onze familie-overlevering een "feugeltjeskieker" geweest zijn. Die gebruikte dit duin blijkbaar als uitkijkpost.
Wat eerst "Meneer Ketens nol" was, werd bij de werklui van de staat gemakshalve "Beneerskeete Nol" genoemd. Beneer is naar beneden: 'hee ging de ladder beneer'. Of je gaat op de fiets de Hoogeberg beneer. Beneerskeete zou ik vertalen als (ter plekke) neergescheten.

Moesvlakkie, of Mosvlakkie (kaart 1873)

Moksloot, ontwateringssloot, gegraven in 1880/81 van de Bleekersvallei naar de Mokbaai. Men wilde de duinvalleien omvormen tot bruikbaar wei- en hooiland.
Boswachter Min toonde zich zeer enthousiast over de hoeveelheid water die bij de Mokbaai uitstroomde. Van enige opbrengst van betekenis uit deze ontginningen kwam het niet.
Achteraf gezien had men dit beter niet kunnen doen, want door het verdwijnen van het zoete water kwam de zoute kwel sterk op. Pogingen om dit ongedaan te maken zijn niet gelukt.

De Moud,

Pagga's paadje, paadje naar het strand vanaf de woning van Pagga, zie Paggaweg.

Rietvlakkie, valleitje met riet.

Strand zonder Zee, zie Zandnoltje
Het was een duinmeertje aan het eind van de Ploegelanderweg, waarop door de kinderen uit de buurt geschaatst werd in de winter van 1962/63. Zomers was het een strandje, zonder zee. Nu verdroogd, berkenbosje.

Witte Berg, waarschijnlijk ooit in verstuiving.

Zandnol, hier werd zand gewonnen.


WESTERDUINEN

Aanplant, het laatste aangeplante bos in het duin, 1969.

Biesbos, nat gebied, deels bebost met loofhout als windsingel ter bescherming van het naaldhout.

Biesboslandje, landje in de Biesbos aan het Westerslag.

Binnenvlak (1878), door de kustafslag ligt dit vlak nu achter de eerste duinrichel.

Dorenvlakkie, naar de duindoorns.

Dwarsnol, naar de ligging, net als de Doodkist dwars op de Biesbosrichel.

Excursie Vlak, door deze vallei gaan de excursies.

Grote Heidvlak, grote vallei met heibegroeiing.

Heidvlak (1878), vlak oost van Moksloot ter hoogte van het Noordvlak.

Kampeersnol, de eerste kampeerder bij Staatsbosbeheer sloeg hier zijn tent op. Door velen uit de buurt nog steeds Jan Klaassennol genoemd.
Nu uitkijkpost met invalidenopgang en trap.

Kauwenduin, naar de kolonie kauwtjes die daar in oude konijnenholen broedt.

Klaas Daaldersvlak,

Montane Kop, duin waar vermoedelijk ooit Pinus montana, bergden is aangeplant.

Mootevlak, naar bijnaam van de familie De Porto, van wie de voorvader Timotheus heette. De naam werd verbasterd tot Timoot, of de Moot. In dit geval gaat het om de familie De Porto die in de bosarbeiderswoning aan de Ploegelanderweg woonde.

Schelvisnol (1878), naar C. Schelvis uit Den Hoorn 1718 (Schraag).

Schet van Biem, volgens overlevering heeft ene Biem daar een schet begraven. Een schet is een jonge koe. Biem zou wel eens Biem Lap geweest kunnen zijn.

Schietbaan, hier deden de jagers schietoefeningen.

Vissersvlak (1896), een hoge vallei te noorden van het Noordvlak.

Vleisdief (1878) het op en af lopen van het duin, met een vracht juthout op de schouders, kostte vlees.

Waaigat, westelijk van het Noordvlak ter hoogte van paal 12. In zee verdwenen.

Westerduinen, duinen nabij het voormalige dorp De Westen. De duinen werden indertijd gepacht door de buurten, de Westerduinen en de Westermient door de Westerbuurt.

Zuidelijke Biesbos, door het Westerslag van de rest van de Biesbos afgescheiden.

De Zwarte Richel (1878), noordelijk deel van duinrichel waaruit de Zanddijk van het Noordvlak is opgebouwd. Onder het zand geschoven.


KOOGER- EN EVERSTEKOOGERMIENT

Alloo
, het duinmeer op de Everste Koogermient, dat vroeger het grootste deel van het perceel dat in zijn geheel met dezelfde naam wordt aangeduid besloeg.
Het noordelijkste van de twee grote meren op de kaart van 1550.
De naam wordt ook voor de duinrel door dit gebied gebruikt.
Mogelijk een verbastering van Hallig Oog, half eiland. Door een stormvloed tijdens het eind van de 12e eeuw brak het eiland Ganc geheel of gedeeltelijk doormidden (Schoorl 1, blz 25). Ganc betekend haakvormig eiland, vanaf 1000 wordt het Oog genoemd (Schoorl 1 noot 43).
Dat had Henk Schoorl mooi bedacht, maar in de Rentmeestersrekeningen werden tegelijkertijd genoemd Hailloach en Alderts Loach. Loach= Loch= meer of moeras.
Op de kaart van 1550 waren dit nog twee grote meren, die langzamerhand dichtgestoven zijn. Alderts Loach is hetzelfde stuk land als de Schettersweid aan de Ploegelanderweg.

Bosch en Zeeweg, naar het hotel met die naam.

De Breg (1873), meertje waarin later de duinrel van uit het Alloo uitkwam. Breg = brug, mogelijk lag hier een brug, in 1832 lag hier onder de Koogerweg, nu Bosrandweg, een duiker en heten een aantal percelen in de omgeving Bregkoog. In 1770 werd een aangrenzend perceel beschreven als: de halve Bregkoog, belend de brug.

Californiëbos, bebost deel van de Everste Koog genoemd naar hotel CaliforniÎ.

Everstekooger Mient, mientgronden grenzend aan de Everste Koog.
Volgens Schoorl een vervorming van Iewer of Iever wat naast bijzijnde, eerstvolgende of aangrenzend betekend, gezien vanaf het Keileemland van Texel, dus Ieverste Koog.
Geen vervorming van Uterste Coogh uit 1356, zoals Van der Vlis had bedacht.
Het is Everste Koog en niet Evertse Koog.

De Fok, deel van het Alloo, het heeft de vorm van een voorzeil of fok.

Grote Driehoek, naar de vorm.

Helmhok, deel van het Alloo waar helm groeit.
Een helmhok is een oud-Texelse sanitaire voorziening, gevormd door een vierkant van tuinwallen, met een plank om op te zitten. Elke plaggenhut op de Mient had zoín helmhok. De mest verteerde, en daarmee werd de groentetuin bemest.

De Grote Laagte, een laag deel van het Alloo.

Huussie van Hannes, gebouwd ter vervanging van de keet van Jacob Krijnen onder de kant, bewoond door Jacob en zijn echtgenote Guurtje Maas en hun kinderen Hein en Martje.
Later woning van bosarbeider Hannes van Heerwaarden. Vanwege zijn grote gezin is het wat uitgebreid door de eigenaar SBB. Nu vakantiewoning voor personeel van Staatsbosbeheer via de stichting Stevast, daarom ook Huussie van Stevast.

Kalverweitje, deel van het Alloo, tegenover Uit en Thuis.

Klein Alloo, door de Pelikaanweg van het Alloo afgescheiden.

Kooger Mient, mientgronden in gebruik door inwoners van De Koog.

Koeienweitje, deel van het Alloo.

Kolkstukje, zuidwest hoek van het Alloo.

De Laagte, een laag deel van het Alloo.

Land van het Alloo, een vochtig perceel achter het meertje van het Alloo.

Maartenhuis, 1967, antroposofische instelling, naar Maarten Mantje, districthoofd bij SBB en mede-initiatiefnemer. Voorheen kindervakantiehuis 'Kinderdok'.

Mattieseland (1832), ook Matthyssen Land, naar vroegere eigenaar?

't Mauwerke, zandweg naar percelen in de omgeving, oorspronkelijk van Mouricke.
Maurik is een oppervlakte van 25 vierkante roede, oorspronkelijk de hoeveelheid graan die men ineens liet maaien.

Mientje aan het Mienterglop, een restantje van de grote heidevelden. Glop is hier geen steegje, maar een duinvallei.

Molenkoogje (1832), bij de Moelen 1543, de Mulderskoog 1740, het Molenkoogje 1812.
Oude Koogerweg, vroeger liep de weg van De Koog naar Den Burg via dit zandpad en het Mienterglop.

Nieuw Land, zuidoosthoek Alloo.

Pelikaanbos, deel van de Everste Koog, naar hotel de Pelikaan.

Pieter Mulders en Bregkoog, breg = brug, mogelijk was hier een brug over een duinrel.

Prangerbosje, ook het Verbrande Bosje van Pranger, deel van het bos op de Koogermient dat verbrand is door een uit de hand gelopen vuurtje van Pranger. Hij leed aan godsdienstwanen en wilde de duivel uit dit bos verdrijven.

Minister Ruysweg, Minister-president Ruijs de Beerenbrouck gaf bij zijn bezoek in 1925 toestemming de Ploegelanderweg naar hem te vernoemen. Het stuk tussen Randweg en Rozendijk werd later weer Ploegelanderweg genoemd. Vanaf het oude eind van de Randweg tot Californiëweg werd het Randweg en de rest in 1957 Ruijslaan.

Sommeltjespad, genoemd naar de Texelse variant van de aardmannetjes. Die zijn 's nachts actief en verstenen tijdelijk bij daglicht. Naam van een natuurpad dat kinderen stimuleert goed om zich heen te kijken, naar versteende sommeltjes.
De Sommeltjesberg was een grafheuvel bij de Waal.

Steenhoopswegje, in 1543 heette een perceel in de buurt 'de Ooster Steenhoop' en later Steenhopen.

Zonenveld, deel van het Alloo. Zonen zijn plaggen.


DE DENNEN

Alderts Loach, in 1550 het zuidelijke grote meer op de kaart van Jan van Scorel.
Later Alders Liege (1854), of Alderts Leege, aan de Ploegelanderweg (toen een zandweg zonder ons bekende naam). In de loop de reeuwen dichtgestoven, maar nog lang was een laaggelegen stuk land. Bij het spitten voor de aanleg van proefveldjes met verschillende boomsoorten aan de zuidkant vond men dikke veenlagen.

Belzenbos en Belzenweg, waar in de Eerste Wereldoorlog in Nederland geïnterneerde Belgen werden ingezet bij de bebossing.

Biesbosweg, weg langs de Biesbos, een deels beboste natte duinvallei.

Bleekerij, hier was van 1636 tot 1730 een grote linnenbleekerij, de Oude Bleekerij, aangelegd door lieden uit Bloemendaal. Daarna boerderij 'Jan Bos, wonende in de Oude Bleekerij, doende boerenbedryf'. In 1810 een gebouw op de Mient.
De Nieuwe Bleekerij lag waar nu het eikenbos De Nieuwe Aanleg is.
Het open mientland rondom de Bleekerij werd in het begin van de 19e eeuw opnieuw ontgonnen en verdeeld in de percelen Grote Blekerij, Kleine Blekerij. De Bleekerijstrook lag aan het Houten Bakje.

Bocht, de slinger in de Rozendijk ter hoogte van het huis van Kok.
Ooit was hier een inham, een zijarm van de Entegeul, die als de haven van het dorp Wambas of De Westen gezien kan worden. In die tijd waren er nog geen duinen en lag de zeespiegel anderhalve meter lager dan nu.
Tot de Ruilverkaveling was dit lage en natte stuk nog goed te zien in het land.
Alles is bedekt met metersdikke lagen stuifzand. Door de diepte van de geul is hier de scheiding tussen Okusrichel en Fonteinsrichel.

Bosweg, tussen de Ploegelanderweg en de Randweg.

Botgras,
natte weilanden, besmet met leverbot. Omringd met tuinwallen.
Voor de ontwatering van de Westermient na 1880 was ook het Botgras een meertje. Later beplant met loofbomen.
Bij de kap van een deel van het bos ten behoeve van de verandering van dit gebied rond 1990 kwam een oude meidoornhaag weer in het zicht.

Botgrasrichel, duinrichel west van het Botgras.

Botgrasweg, nu fietspad, gaat van de Rozendijk naar het Botgras, doorgetrokken naar de Randweg bij het Barbecueveld. Daar stond vroeger een keet, waarin Dirk Maas en Cornelis Lely woonden met hun 5 zonen en 1 dochter. De keet is gesloopt na 1880, de schuur is later nog door SBB gebruikt.

Breede Vlacke, deze naam komt in 1562 in het rapport van de commissie v. Alkemade en lijkt te slaan op (een deel van) de Westermient.

Bremakker, veld in de 19e eeuw eigendom van Hendrik Maas. De velden met de naam Bremakker waren ooit ontgonnen landjes en hoorden bij Vredelust. Nu deel van 't Mientje.
In de jaren 50 van de 20e eeuw stichtte Han Alta hier een kinderkamp, dat in de loop der jaren is gemoderniseerd.

Van de Craatsweg, bij het 100-jarig jubileum van de bosaanleg, samen met Min, vernoemd naar één van de boswachters (1910-1925) die verantwoordelijk waren voor de bosaanleg. Boswachter Min en Houtvester Boodt waren door de gemeente Texel al via een straatnaam vereerd. Hiermee zijn allen die leiding aan de aanleg van het Texelse bos gaven vernoemd.

Dennenweg, naar het bomengeslacht waaruit de pioniersoorten voor de bebossing werden gezocht.

Dirkwater, Dirckenwater, een van de kleine meren op de Mient. Het lag op bijna dezelfde plek als het Meertje van Mevrouw Mees aan de Monnikenweg, maar was veel groter en dieper. In 1810 werd het nog aangegeven op de kaart.
Door verwaarlozing van de duinen in de Fransche tijd en daarna is het meer dichtgestoven.
In 1827 schreef de Burgemeester Reinbach van Texel over dit meer: Dat eene zeer ruime en 8 voeten diepe waterplas Dirkwater genaamd, die eene zeer goede visscherij opleverde en van groot voordeel daar ter plaatse was, te vollen gedempt en geheel verdwenen is.

Duinrust, voorheen De Onderneming. Het huis was na de Tweede Wereldoorlog gekocht door de onderwijzer Kikkert als vakantiewoning. In die tijd werd de naam veranderd.
Pas na de vervanging van het aggregaat, door aansluiting op het elektriciteitsnet, kwam er echt rust in het duin.
De Onderneming is in het begin van de 19e eeuw gebouwd, met stenen die waarschijnlijk van het gebouw van de Oude Bleekerij afkomstig waren. Dat gebouw stond op een andere plaats, op het perceel de Bleekerij, midden op het open land. Hier was in 1810 al sprake van 'De Nieuwe Onderneming', terwijl op de plaats van de Nieuwe Bleekerij een 'Nieuwe Aanleg' was. Beide percelen waren in 1832 eigendom van H. Veenstra en compagnons. Wat er ondernomen werd is volslagen onduidelijk.
Hier woonden tot ongeveer 1935 Martje en Ciska Witte met hun onnozele broer Pietertje. Hun ouders waren in 1870 getrouwd en hadden dit huisje gekocht van de erven Cornelis Zutphen. Die verhuurde het huis eerder aan Jacob Keijzer, de eerste echtgenoot van Antje Dekker, die hertrouwde met Kees Gorter (Pagga).

Duivenlaan, een van de boswegen die bij de aanleg van De Dennen een fantasienaam kregen.

Dunningsweg, naar het uitdunnen van het bos. Bijna genoemd naar de verloofde van een van de Gebroeders de Porto van de Ploegelanderweg, maar die verloving raakte uit.

Eksterlaan, zie Duivenlaan

Fazantenlaan, 1e Fazantenlaan van Rozendijk tot Heidvlakweg, 2e Fazantenlaan tussen Heidvlakweg en Nattevlakweg, 3e Fazantenlaan van Nattevlakweg tot Westerslag bij kiosk het Turfveld.

Fonteinsnol, voor de ontwatering van de Westermient om het gebied te kunnen bebossen, kwelde het grondwater uit de flanken van dit hoge duin en vormde zich hier een duinbeekje dat uitliep in de Mient. Beschreven door Jac. P. Thijsse.
Aan deze bron, die nog op een tekening van dominee Bakels is te zien, woonde de familie Boon, later Leen, in een plaggenhut.

Geheim(pad), boswachter Min probeerde hier bebossing tot stand te brengen door het zaaien van grove dennen in plaats van aanplanten van jonge boompjes. Gevraagd naar wat hij uitvoerde zei hij: 'Dat is mijn geheim'.

Gerrit Leens Hok, op de hoek Rozendijk-Westerslag,

Gortersmient, Cornelis Gorter (Pagga) woonde hier met zijn vrouw Antje Dekker in een plaggenhut.

Grensweg, grens tussen Domeingronden en land in particulier eigendom.

Gutel, guttelen is Texels voor kabbelen, stromen. De langste ontwateringssloot in De Dennen begint aan de westkant van de Natte Vlakweg en verlaat het bos na het Woutershok. Het water stroomde zichtbaar.

Hazenpad, zie Duivenlaan.

Heidvlakweg, weg langs of door het Heidvlak, waarmee niet hetzelfde stuk hei als van het (Groot) Heidvlak in de duinen bedoelt wordt. Er stond vroeger veel meer hei, die onder het bos is verdwenen.

Hoekstuk, de noordoosthoek van 't Mientje.

Houten Bakkie, weggetje langs het open land van de Oude Bleekerij. Het ligt nogal hoog. Wellicht was daar de droogberg van de Bleekerij. Wat deze curieuze naam betekent weet niemand.

Huussie van Miggel (Reij), boerderij uit 1882, naar Michiel (Miggel) Dirksz Witte.
Volgens Reij is dit de woning aan de Rozendijk, volgens de beheerskaart van Staatsbosbeheer stond dit bij de speelweide tussen De Vergeven Hoek en het Priesveld. Na 1890 woonde Miggel daar niet meer. Hij had van die tijd tot zijn dood in 1924 een huisje op de 'De Waaghals'. Nu speelveld.
Volgens Annie de Grave haar moeder, Guurtje van Heerwaarden, kleindochter van bosarbeider Cornelis Bakker, woonde Miggeltje eerst in het Okushokkie en later op de Waaghals, aan de Rozendijk.

Jan Ayeslag, eerder Noordvlakslag, ook Jan Asjeslag.

Jan Klaassennol, misschien genoemd naar Jan Danielsz Klaassen uit Den Hoorn. Jan Klaassen zou bij het uitgraven van konijnen onder het zand zijn bedolven. Jan Danielsz stierf wel jong en in het duin, maar op klaarlichte dag en niet in de buurt van de Jan Klaassennol.

Kattenbos, zie Kattenvallei.

Kleine Bleekerij, stuk land west van het perceel met de naam Grote Bleekerij.

Het Kleine Kwekerijtje, in de Bocht van de Rozendijk. Hier was een kleine boomkwekerij.

Knobbelpad, nog al geaccidenteerd pad.

Koekoeksnoltje, in feite een boltje, een duintje in vlak terrein bij de Koekoeksweg.

Koekoeksweg, zie Duivenlaan.

Kraaienlaan, zie Duivenlaan

Krelis Pieternol, Krelis Pieterpad, naar de pachter Krelis Pieter.

Kwekerijweg, Boswachten Min was met zijn onderneming begonnen bij het Okushokkie, waar hij de eerste jaren zelf woonde. Toen in 1899 de Boschwachterwoning aan de Rozendijk klaar was legde hij de Nieuwe Kwekerij aan vlak achter zijn huis, aan de Kwekerijweg.
Het Woutershok, waar nu de camping is, ligt aan de oostkant van het huis van Min.

Lange Stuk, een langgerekte strook weilanden die in de eerste instantie niet bebost zijn. Een deel is open gebleven en werd later een speelweide.
Dit land hoorde bij de bosarbeiderswoning van De Porto aan de Ploegelanderweg.

Het Martelveldje, hier kreeg het personeel van Staatsbosbeheer bedrijfsport ter bevordering van de fitheid. Men was daarin fanatieker dan de bedoeling was en dat leverde zoveel blessures op, dat er niet lang mee is doorgegaan.

Maasvlakte, het land in de buurt van Windy Ridge, het huis van Willem en Riek Maas.

Martjesweg, de weg waarlangs Martje Witte liep, als ze op bezoek ging bij haar zuster Trijn, die aan de Tempeliersweg woonde met echtgenoot Kees Schoenmaker.

't Mientje aan de Randweg, een restant van de mientgronden dat niet bebost is geworden en in 1908 als natuurreservaat werd bestemd.

Minpad, bij het 100-jarig jubileum van de bosaanleg in 1998 is dit pad vernoemd van boswachter Klaas Min, afkomstig uit Bergen in Noord Holland, die van 1895 tot 1912 de leiding had van de bebossing en de ontginning van de duinen (op het bordje staat 1910, maar dat is, ook volgens Jaap van Groenigen, fout).
Min vertrok pas na het grondig inwerken van collega Van de Craats naar Venray.
Min was niet alleen boswachter, maar ook betrokken bij de oprichting van een aankoopcoöperatie en boerenleenbank.

Monnikenweg, naar de Monnikenlanden in het Gerritsland. De mythologische monniken van de orde der Tempelieren zijn een product van een toevoeging in de archieven door de 16e-eeuwse secretaris Valkoog ('ende waren tempelieren') bij een zin over monniken op Texel. Het waren echter monniken van het Friese klooster Ludingakerke. De door de RK-aanhangers van dit verhaal aangewezen plek waar het klooster heeft gestaan was de Oude Bleekerij.
Daar was rond 1300 geen land, maar onbewoonbare open kwelder.

Museum, hier waren barakken van het Duitse Waldlager, waar Gerrit en Annie de Haan het Oude Museum inrichtten. Eerste zeehondenopvang.

Natte Vlak (1878), natte duinvallei oost van Binnenvlak, onder de duinen. Bebost in de crisisjaren als Werkverschaffingsproject. Hierbij gingen (volgens Jan Drijver) de laatste groeiplaatsen van de welriekende nachtorchis en het teer guichelheil verloren.

Nattevlakweg, langs het Natte Vlak in de Westerduinen, liep bij de Fazantenlaan door over het bospad.

Negen Bunder, een deel van de Ploegelanden en Bleekerij met een oppervlakte van negen hectare.

Nelehoek,

Nieuwe Aanleg, particuliere bebossing met eiken op de mientgronden, lang geëxploiteerd als eikenhakhout. Onder deze bosjes ligt de Nieuwe Bleekerij, aangelegd in 1660, afgebroken in de stormwinter van 1775/76.
Door de zandverstuivingen na de Franse Tijd is het jonge bos bedekt met 'enkele voeten zand'. Dat zal de reden zijn dat de ruim 200 jaar oude eiken weinig majestueus zijn.

Noordvlaksweg of -slag, weg naar het Noordvlak (noord gelegen ten opzichte van Den Hoorn), nu Jan Ayeslag.

Ockesnol (1878), zie Okushokje. Duin in de Okusrichel.

Okushokje, landje naast de Okusnol. In 1164 Oukers (Jager), Oeke Jansland 1755, De Oekes 1785, van 1826 - 1960 De Okes.
Rond 1830 stond er een huisje in het land, dat door Cornelis Koorn werd bewoond. Hij pachtte een groot stuk duingrond in de buurt. Later woonde daar zijn broer Frans Koorn Dominee Huizinga kwam met kinderen daar op bezoek in 1853:
Dagboek van Samuel Huizinga, donderdag 30 Junij 1853. Ik ben vandaag met eenige andre kinderen en Vader naar het strand bij de Westen geweest, om 8 1/2 zijn wij heengegaan. Wij hadden 70 noten, een dik stuk koek en een valies met broodjes medegenomen. Toen wij aan de duinen kwamen hielden wij stil bij een duinval, het water hiervan smaakte lekker. Wij hebben ook nog niet ver van de duinen stilgehouden. Frans Kooren is toen met ons meegegaan om ons de weg door de duinen te wijzen. Toen wij aan het strand kwamen hebben wij ons in het zeewater gebaad, daarna hebben wij bij Frans Kooren theegedronken en toen zijn wij weder naar de Burg gegaan.
Later werd een ander huisje meer onder het duin gebouwd, het stond in de boomkring.
In 1895 is Min van daar uit begonnen met de bebossing. Later, na 1899 bosarbeiderswoning.
Laatste bewoner was de bok van Heidehof bij evacuatie van de buurt in 1944. Gesloopt na 1945.

Okusrichel en Okusweg, de weg liep aan de voet van de duinrichel tussen Jan Ayeslag en Fonteinsweg en is nu een deel van de Rozendijk. Zie Okushokje.

Ossenveld, dit perceel is tussen 1906 en 1908 voorafgaand aan de bebossing met ossen geploegd en niet met de hand gespit. Dat ploegen viel nogal tegen vanwege de struikwilgen. De ploeg staat in (het depot van) het Museum in de Waal.

Oude Grensweg, de Grens tussen Domeingrond en particuliere velden liep daar. De naam Oude Grensweg is verplaatst van wat nu Tempeliersweg wordt genoemd naar een weg dwars over de mient.

Oude Kooi naar de voormalige eendenkooi, ten zuiden van het Westerslag, nu Turfveld.
De Oude Kooi was eigenlijk de Oude Koog (Schoorl), een van de oudste polders, uit de tijd dat het zeegat aan de noordkant van het Keileemland van Texel nog bestond, tot zeker 800 jaar geleden. Daar was misschien ook wel een eendenkooi.

Paggaweg, naar Kees Gorter (1830-1909) die hier in 1856 een plaggenhut bouwde en die in 1909 verliet. De plaggenhut werd na 1930 afgebroken. Zijn bijnaam Pagga komt mogelijk van het Franse Pagan= heiden of heidebewoner. Maar die kan ook van pacha (Turks veldheer of nors persoon) komen.
Vanwege de traditionele uitspraak (lachen, kachel, pacha) heeft de schrijfwijze Pagga de voorkeur.

Paradijs, Paradijsweg, een stuk grasland op de Mient, dat door Miggeltje Witte al ver voor de bosaanleg 'mien Paradijs' werd genoemd.
Sommigen dachten later dat het door de luwte van de bomen er omheen een paradijs werd.
Het is nu een zandspeelplaats en het paradijselijke is er wel wat af.
Wat nu het Martelveldje heet, noemde men vroeger ook Paradijs.

Ploegelanden, in 1848 waren deze mientgronden verpacht aan Cornelis van der Ploeg.

Ploegelanderweg, loopt nu van de Rozendijk naar de Randweg. In 1901 aangelegd van de Rozendijk naar de Ploegelanden. In het Texels telefoonboekje is het Ploeglanderweg.

Priesveld, voormalige boomkwekerij. De naam is echter veel ouder.
Schoorl noemt in een verklaring uit 1769 het Prijsveld.

Prinsen Koogen, stukjes land met keten ontgonnen rond 1840.
Naar familie Prins (welke familie Prins? In de databank van Rob Gomes komt geen Texelse Prins voor). Prins van Oranje? Leven als een Prins?

Randweg, eerst lag deze weg aan de westrand van het bos, later werd er ten westen van de weg nog meer bos aangeplant.

Reigersbos, hier hebben blauwe reigers gebroed.

Reuversland, land dat voor de bosaanleg door Reuvers werd gepacht. Jan Reuvers uit Ouddorp woonde volgens de Pachterskaart van 1842-53 met zijn gezin rond 1850 in het boerderijtje dat later Gertenbachshok of Dennenlust werd genoemd. Merkwaardig is dat al zijn kinderen in Eierland zijn geboren. Tussen de geboorte van Maatje in oktober 1949 en Jan in mei 1853 zou het gezin op de Mient gewoond kunnen hebben.
Reuverslandweg, weg langs het Reuversland van de Ploegelanderweg naar de Randweg.

Richelweg, over de Okusrichel.

Riens San Peine, Rien sans Pien, Rienepien (niets zonder moeite), de schuur bij de voormalige boomkwekerij op het Priesveld kreeg deze naam, door een in de middagpauze door de bosarbeider Jan Zijm gejut scheepsnaambord. Zijm heeft het naambord overgebracht naar het oude boswachtershuis bij De Koog waar hij nu alweer heel lang woont.

Roggeland, percelen tussen Randweg en Nieuwe Aanleg, waar nu de Zilvermeeuw op staat. Ooit had Gerrit Mulder hier een keet (Pachterskaart).

Rovershut, schuur waarin de families Rover en Hutjes als eersten kampeerden.

Rozendijk, dijkje aangelegd omstreeks AD 1100 langs de inham van Ente of Vidros, een zeegat ten noorden van het Hoge Land van Texel.
Bij de herziening van de straatnamen in 1975 werd de hele weg Rozendijk genoemd. Vanaf Hermanshoeve tot de Grensweg was het voorheen Duinweg, dan Rozendijk tot aan de Fonteinsweg en van daar af heette het de Okusweg.
Ooit was de hele weg van oost tot west Duinweg. De naam Rozendijk kwam van de duinroosjes die er op groeiden, zei bosarbeider ouwe Piet Visser en die had dat zelf gezien.

Schettersvallei, hier werden pinken, op zijn Texels schetters geweid.

Schettersweid, aan de Ploegelanderweg, deel van het Alderts Leege.

De Strook, gebruikt voor twee smalle percelen noord en zuid van de Bleekerij. Ook wel Bleekerijstrook.

Tonnekebosje, bos in de hoek Oude Grensweg en Ploegelanden, waar nu camping de Bremakker is.

Tureluursweg, achteraf gegeven naam voor de ontwateringsloot evenwijdig aan de Gutel. Bij het plan Tureluur werd de sloot dichtgeschoven en een groot deel van het loofbos gekapt.
Ook de grote sparren langs de sloot werden weggehaald. Zo ontstond een heel ander biotoop, niet mooier of beter, maar anders. Fietspad.

Turfveld, voorheen Oude Kooi, de in dit droge gebied aangeplante bomen kregen een halve in water gedrenkte turf mee om ze door de eerste tijd te helpen. Die turven zijn in de Tweede Wereldoorlog door de omwonenden opgerooid. De bomen hadden deze ondersteuning niet meer nodig.
Dagboek Irene Maas 24-9-1967: De NJN-excursie ging naar de Meeuwenkolonie, en langs de patattent op het Turfveld terug. Wij noemden die plek vroeger altijd 'De Ouwe Kooi', maar nu het recreatiegebied is heet het 'Turfveld'. Het is er nu afschuwelijk geasfalteerd, de bunker waar je zo leuk af kon springen is weg, en het is er kaal en onpersoonlijk geworden.

Turfweg, zie Turfveld

Vergeven Hoek, mogelijk was deze lage plek vergeven van de leverbot.
Schraag stelt het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de periode dat hier (1901) een boomkwekerij was als herkomst van de naam. Het was toen gebruik zaaigoed te mengen met meniepoeder om schade door vogels tegen te gaan. Aangezien de naam Vergeven Hoek in een beschrijving uit 1769 al werd genoemd (Schoorl) lijkt de laatste verklaring niet juist. Misschien was die menie niet tegen vogels, maar tegen veenmollen gericht. In 1901/02 was er een grote Veenmollenplaag in de Texelse kwekerijen. Er werden nog tot in 2000 af en toe veenmollen aangetroffen.

Vierkante Stuk, een vierkant weiland dat niet bebost werd en later speelweide werd. Hoorde bij het huis van bosarbeidersfamilie Bakker aan de Plogelanderweg.

Vinkenlaan, zie Duivenlaan.

Voerakker, perceel aan Heidvlakweg dat met voer voor jachtwild werd ingezaaid. Van 1909-1922 grasland, daarna bouwland en wildakker, na 1933 alsnog bebost.

Westermient, mient horend bij het voormalige dorp De Westen.

Westerslag, zandweg van het voormalige dorp De Westen naar het strand bij paal 15.

Windy Ridge, in 1886 gebouwde boerderij, dankt zijn naam aan het door de meisjes Kikkert en Zeeman op het strand gevonden naambord. Willem Maas hing het aan zijn huis. Tegenwoordig ook wel gespeld als Windy Rich, wat beter bij de huidige bewoners past.

Woutershok, hier vlak bij op de Westermient had Wouter Verwey een plaggenhut met tuin, nu de naam van een camping. Hij kwam in 1835 vanwege de aanleg van de polder Eierland naar Texel en vond niet de vooruitgand waarop hij hoopte. Hij heeft een groot deel van zijn leven met zijn echtgenote Aafje Teekes van Grouw, in een keet op de Mient gewoond.
In 1832 heette het gebied van de camping Woutershok Huiskoog, in 1953 lagen hier de percelen: Koeienweitje van Hoogenbosch, Nimmermoe, Woutershok, Het Boltje, Kwekerij en Geitenlandjes.

Bijlage uit de tekst en noten van het boek De Convexe Kustboog van Henk Schoorl:
1773 Correspondentie tussen schout Cornelis Binckhorst en Gecommitteerde Raden naar aanleiding van een verzoek van Maarten Dekker (alias Kat, herbergier te Den Hoorn, initiatiefnemer en medebedijker van de Kattenpolder of Hoorn en Burg) om de valleien van de Westerduinen en zuidelijker in pacht te mogen ontvangen. Binckhorst was betrokken volgens een artikel van zijn commissiebrief: En belangende de duynen en waranden van den Eylande Texel met het genot daaraf dependeerende, daarop zal hij goed opsigt hebben en houden... en geensinds gedoogen, dat doorn of ander diergelijke ruygte uyt dezelve duynen buyten zijn voorweten onmanierlijk gesneeden of geroofd werden.
Het ging volgens hem in de duinen om 2 zaken: lage en vlakke gedeelten, waarop geyl hooy en andere ruygte wast en hooge nollen, waarop men den helm vindt.
Dat hij daarmee te maken had, baseerde hij ook op de akte van 19-1-1769, waarbij Gecommitteerde Raden deze duinen aan de regenten van Den Hoorn en De Westen hadden verpacht en waarin was vastgelegd en bedongen, dat de pachters zouden moeten gedogen, dat de burgerij bij consent van den Officier... zullen mogen haalen zooden, geyl hooi etc.
Hij nam zich voor de verhuur aan Dekker te beletten. Voor zover er verhuurd zou worden, zou hem deze beslissing toekomen. Discussie over rechten van pachters en gebruikers.
De regenten van Hoorn en Westen moesten als pachters gedogen dat met toestemming van de schout in hun pachtgebied zoden gestoken werden enz. Dat uit de bepalingen zou volgen dat de schout de verhuur toekwam kon Binckhorst niet waarmaken.
De Schout voegde een lijst bij met namen van de vlakken in de duinen van de Kuil tot het slag naar zee in het verlengde van de Bakkenweg [Westerslag]. Daaronder de Vergeven Hoek; 9 valleien in het duin: Binnenduin op strand, Bolkamer, Van de Caap tot aan het Westerslag, Van het Westerslag tot aan het End, Van de Oude Kooy tot aan de Zanddijk, Van de Zanddijk tot aan het Slag, Van het Slag tot aan de scheipaal, Van het Slag tot de Rommelpotten, Boven Anweg; en 4 valleitjes aan de duinvoet: Van het Kympewegje naar bij De Bogt, het Boompjesland, Prijsveld, Boven de Fonteynsweg tot aan het Elzenbosch.
[De genoemde 'valleitjes' zijn de stukken land binnen de Limiet aan de duinvoet langs de Rozendijk, de Bocht heette toen ook al zo, het Priesveld is er nog steeds]
De regenten van Den Hoorn deelden mee dat zij met de ontvanger Meyndert Meynkom de verpondingsboeken van Den Hoorn en De Westen vanaf 1643 tot 1773 hadden nagezien. Zij hadden daarin geen bewijs kunnen vinden dat de valleitjes ooit in de verponding waren aangeslagen.
Deze hadden altijd tot de Graaflijkheidsdomeinen behoord en de regenten van Hoorn en Westen hadden deze sedert lang en nog steeds in pacht.
De valleien en duinen zijn weliswaar voor iedereen toegankelijk, maar zoden steken en ruigte halen zijn gebonden aan aanwijzingen van de schout. Uitgifte in erfpacht van het gehele gebied aan 1 koper was in strijd met het lokaal gebruik en de voorschriften. Op 2-2-1784 pachtten de regenten van Den Hoorn opnieuw het gebied voor de duur 15 jaar à 500 gulden per jaar.
Noot 564: Leendert den Berger berichtte dat de Hoornder duinen of wildernissen vanaf de polder Nieuwland tot aan de scheidingspaal met de Koger duinen zijn verpacht aan de burgemeesters en regeerders van Den Hoorn en de poldermeesters van de onder Den Hoorn ressorterende polders voor de duur van 15 jaar ingaande 2-2-1784 tot 2-2-1799 voor 500 gulden per jaar, te betalen aan het kantoor van de rentmeester van de Domeinen te Alkmaar; hierbij inbegrepen het onderhoud van de duinen met helmbeplanting etc.


Terug naar de vorige bladzij