Ruimzicht.


01 02 03 04 05 06
Martien. ... Met Wim. ... ... ...
07 08 09 10 11 12
... ... Met Eduard. ... ... ...
13 14 15 16 17 18
... ... ... ... ... 1938.

Foto's uit het album van Martien Veeger.

De naam was erg toepasselijk toen het bos er nog niet was - men had rondom schitterend ruim uitzicht. Maar toen de bomen van het Staatsbos zo hoog waren dat de duinen er achter uit het zicht waren geraakt haalde Maarten Veeger het naambord van het huis af. Sindsdien is de boerderij naamloos, want ‘Kortzicht’ vonden ze niet mooi. Het zicht is nog wel zo ruim dat ze de Texelse boot kunnen zien aanleggen vanuit de huiskamer.

Buurman
1696 Testament van Jacob Wuijdts ‘woonaghtig aen Gerritslant in de banne van de Westen’. ‘Aldus gedaen ende gepasseert ter presentie van Cornelis Maertsz ende Leendert Cornelisz’. Jacob woonde op de Worsteltent.

Eigenaren
1706 Maarten Jacobsz Brouwer vermaakte zijn huis aan Crillis Maartensz Brouwer
31 maart 1706. Het testament van Maarten Jacobsz Brouwer door notaris Gravius. 31 Maart 1706 des avonds omtrent de klocke negen. Maarten Jacobsz Brouwer woonende in Gerritsland op dese eijlande Texel, sijnde sieckelijck van lichaam en te bedde leggende, dog sijn volkomen verstand en redenen hebbende, soo mij notaris en getuijgen bleeck.
Dewelke overdenckende de swackheijt des menschenleven en dat is niet seeckerder en is als de doot en niet onsekerder dan de tijd
enz enz.
Maarten laat na Aen sijn broeder Crillis Maarsz Brouwer al sijn kleeren mitsgaders testateurs linne en wolle goed, en verdere huijsraat alsmede sijne gelt en ’t gene hij te goets heeft van ’t heijloon, mitsgaders al sijn boeregereedschap dat opt overlijden van hem testateur zel werden bevonden, als ook dan nog een boven de vers. Landhuijs die alreede is verss. en nog zal verschrijven met het eijndigen van dese jare 1706.
Nog bespreekt hij test. Aan den voorn. Crillis Maartensz Brouwer een somme van 50 gulden kostpenningen, die ingaende hebben genomen met den 2 februari deses jaare 1706, met die conditie dat het jare gegonnen, gewonnen houde sijn en in de verdere goederen die hij test. zal komen naer te laten, sullen mochten werden geerst en gedeelt bij egale porties bij Crillis Maartensz Brouwer, Gerrit Jacobsz Sluijsman, Jacob Crillis Brouwer, naergelaten soon van Crills Jacobsz Brouwer geprocxideert bij Antie Dirks, Vroutie Isbrant van Isbrant Meijerts bij Maert Jacob, tot sijn eenige en universeele erfgenamen- in alles sijn naer te laten goederen met vollen recht van justitie.
Getekend in het huis van testateur- getuijgen Jacob Pietersz Wuijts en Pieter Jacobs
Zij waren naaste buren, Jacob van de Worsteltent en zijn zoon Pieter woonde ook in de buurt.

Familie Brouwer
Maarten Jacobsz
Crillis Maartensz Jacobsz
Crillis Jacobsz getrouwd met Antje Dirks, zoon Jacob
Trijn Jacobs was getrouwd met Gerrit Sluijsman
Maert Jacobs was getrouwd met Isbrant Meijertsz (Veldmuijs), hun dochter Vrouwtje (1705-1767) trouwde met Simon Pietersz Wuijs, zoon van Pieter Jacobsz Wuijts
Zij waren kinderen van Jacob Cornelisz Brouwer en Vrouw Cornelis Maartensz

Je zou denken dat Crillis Maartensz Brouwer de zoon was van testateur Maarten Jacobsz. Er staat echter ‘broeder’. Dit was weer een geval van de merkwaardige wijze van vernoeming van beide grootvaders voluit, de naam van de grootvaders, in dit geval beiden een Cornelis, met hun vader erachter voor de duidelijkheid, dus Cornelis Jacobsz en Cornelis Maartensz. Dat kwam op Texel vaak voor. Allen ‘Cornelis’ kon beslist niet- dat was geen fatsoenlijk vernoemen!

Maarten deed zijn huis en goederen bij leven over aan zijn broer en ging bij hem in de kost. In 1707 was Crillis eigenaar: in 1707 kocht Cornelis Coger een huis en huiskoog (het Witte Lam) en 900 roeden lands van Pieter Jacobsz Wuijts, gelegen ten O van Crillis Maers Brouwer (Ruimzicht) en ten W de van weg. Het daar gelegen veld heet nog steeds ‘het Witte Lam’.
Pieter Jacobs Weijts, Gersland, had dit in 1699 gekocht voor 1120 gulden ‘huijs en huijscooch en land Het Witte Lam’ van Grietje Jans, de weduwe van Albert Cickert. Deze had dit in 1697 gekocht van Mons. Poulus van Experom, Amsterdam. Pieter woonde daar niet, het Witte Lam was verhuurd aan Jacob Kooger (Jacop in ’t Witte Lam).

Albert Gerritse Smit

1732 Pieter Reijerse Smit
Huijs, schuijr, 1850 roeden Lands in Operen gekocht door Pieter Reijerse van de kinderen van Albert Gerritse Smit belend ten westen Jan Ratelaar en ten oosten Reino Gerrits
Napoleonnr. 356

1744 Ysbrant Cornelisz Bos
1744 Ysbrant Cornelis Bos kocht van Pieter Reyers Smits een ‘huijs, schuijr en 1850 roeden lands, belend ten O Jan Cornelis Bos en ten W Jan Ratelaar’ in de polder Operen. Pieter Reijerse had dit bedrijf in 1732 gekocht voor 1100 gulden van de kinderen van Albert Gerritse Smit. Nu was Jan Bos eigenaar van het Witte Lam.
Napoleonnr. 356

1753-1755 Bregje Ysbrants Bos en Dirk Cornelisz Dijt
Ysbrant woonde op de Worsteltent. Zijn dochter Bregje en schoonzoon Dirk Cornelisz Dijt waren hem in op 20 maart 1754 110 en op 20 maart 1755 138 gulden ‘huurpenningen van de stolp’ schuldig. Ze betaalden die huur niet, die werd bij de afhandeling van de nalatenschap van Bregjes moeder verrekend.
Bregje en Dirk waren op 7-2-1753 getrouwd. Hun eerste dochter Antje werd geboren op 23-2-1754, getuige Gerritje Gerards ‘van de Mient’. Dat zal op Ruimzicht zijn geweest.
In de loop van 1755 verhuisden ze naar de Worsteltent. Die hadden ze voor de helft door erfenis verkregen, en Dirk kocht de andere helft van zijn schoonvader op 28 december 1754, de koop geregistreerd in juli 1755. Bregje Bos stierf bij de geboorte van haar tweede dochter Bregje, op 29-12-1755.

1755 Jacob Jansz Verberne en Cornelisje Jans Bos
Jacob Jansz Verberne 1725 den Burg 1799 Mient
Getrouwd op 24-2-1753 met Cornelisje Jans Bos (1726 Gerritsland tot 1796 Mient), dochter van Jan Cornelisz Bos en Reino Jelles
Zoon Jan 1755 Mient tot 1806 Mient
Jacob Verberne had een zuster Marijtje, die in Oudeschild woonde met haar man Hendrik Dito en hun gezin. Van de 5 kinderen bleven er daar 2 in leven.
Jacob had twee tantes en een oom in Amersfoort, waar de familie Verberne vandaan kwam. Het derde kind van de eerste Jacob Jansz Verberne op Texel werd hier in 1702 geboren. Of ze nog wel eens naar Amersfoort gingen? De meeste familieleden bleven op Texel, maar van Jacobs generatie stierven er toch enkelen aan de Overkant, in Woerden, twee in Amsterdam, een in Nijmegen.

Ysbrant Bos verkocht in 1755 al zijn onroerend goed. Ruimzicht ging naar Jacob Jansz Verberne.
Voor korte tijd was er een regeling geweest waarbij Jan Bos bij testament zijn boerderij enz verhuurde aan Jacob Verberne, met zichzelf erbij. Het was vroeger heel gebruikelijk om ouders in huis te nemen, maar blijkbaar heeft men zich toch verkeken op de consequenties van een dergelijke regeling in dit geval, want nog geen half jaar later woonde Jan bij zijn dochter Bregje en haar man Cornelis de Boer in De Koog. Daar ging het beter, lijkt het, want daar woonde hij tot zijn dood.
Het testament werd herroepen. Jacob Verberne kocht in 1755 de boerderij van Ysbrant Bos, de oom van zijn vrouw, om geheel eigen baas te zijn. De boerderij van Jan Bos werd verhuurd aan Ysbrant en zijn tweede echtgenote, die daar gingen rentenieren.
7-7-1755 Wij Albert Ab. Kikkert en Cornelis Jacobsz Boon schepenen van Texel oirconde dat voor ons zijn gecompareert Ysbrant Corn. Bos benevens de Erfgenamen van wijlen Lysbet Goosens, wonende alhier, die bekenden op den 28e december 1754 in publique Veijlinge te hebben verkogt en bij desen in vollen vrijen eijgendom over te dragen en te Transporteren aan ende ten behoeven van Jacob Jansz Verberne, wonende mede alhier een Huijs met 2840 roeden Lands alle elkanderen annex gelegen in de polder Operen; ende dat met alle sodanige vrijheden, servituten en geregtigheden als hetselve laast beheert en beseten is geweest, zijnde vrij en onbelast; niet daar opstaande als den Heer zijn regt, dat den Kooper tot zijnen last heeft genomen soo ordinaire als extraordinaire Verpondingen die na datodezes zullen werden geconsenteert, item Dijk Duijn en Sluijsgelden en alle ander polderslasten waarmede idt Huijs en deze Landen mogten zijn off werden bezwaart, geen uijtgesondert, beleovende zij Transportanten hetselve ook te zullen vrijen en waren als regt en bekenden van dezen Koop en Transporte te zijn voldaan met een Kustingsbrief Inhoudende een Somma van Twee Duijsens Vijfhondert en Vijftig (2550) guldens.
Ten oirconde getekent den 7e Julij 1755
w.g. Albert Ab Kikkert en Corn. Jac. Boon

In de kustingsbrief staat dat J.J. Verberne zal betalen ‘in Drie Termijnen als nu gereet de eerste, Meij 1756 de tweede en Meij 1757 de derde off laaste Termijn; onder Speciaal Verband van bovengenoemde Huijs en Land’.

Boerderijenboek: Jan [Bos] bezat in 1754 nog 800 roeden “Bleekersland” [in het Gerritsland, nu aan de Grensweg, tegenwoordig de parkeerplaats van De Witteberg] die hij voor 125 gulden verkocht aan Jacob Jansz Verberne.

In 1755 werd door IJsbrant Bos en de erven Lijsbet Goosens veel land verkocht, o.a. aan Jacob Jans Verberne, Jan Cornelisz Kuijt, Charlo Gravius. Het land lag in de polder ’t Kleij, Gerritsland, Poldersland, de Westen, Operen, Elmerbuurt.

27-6-1785 Gerrit Simonsz Hartog transporteerde voor 1150 gulden de Nieuwe Bleekerij, polder Everstekoog, belend ten O en ten W de Graaflijkheid (no. 364 ’t huijs de Bleekerij dog hetwelke gedemoleert is, dat echter in ordinaire verponding op 7 stuivers) aan Jacob Jansz Verberne (naasting, eerst gekocht door Dirk Kikkert).
Op kaarten uit later tijd staat in het bos van de Nieuwe Aanleg een huis aangegeven.
Hij kon het terrein kopen door naasting. Het was eerst gekocht door Dirk Kikkert, maar Cornelisje Jans Bos, de vrouw van Jacob Verberne, had in Brecht Frans dezelfde grootmoeder als Gerrit Hartog, en kon daardoor het land opeisen omdat ze familie waren.

1783 Jan Jacobsz Verberne en Grietje Pieters Verberne
Die trouwde in 1783 met Grietje Pieters Verberne (1757-1788). Hun vaders waren neven, Jacob Jansz en Pieter Jillisz. Zij kregen 3 kinderen, Jacob (de Mient 1785-1820 de Mient), Pieter (de Mient 1786-1788 Operen) en Cornelia (de Mient 1788-1871 den Burg). In dit geval betekent ‘Operen’ niet dat ze verhuisd waren, het huis lag in de polder Operen aan de Mient.
De moeder stierf een half jaar na de geboorte van het jongste kind. Twee maanden voor die geboorte was de kleine Pieter overleden, anderhalf jaar oud. Er zal wel een meid of huishoudster in dienst genomen zijn om voor de kinderen te zorgen.

1802 Jan Verberne had slachtvee, dat voor de ‘kampeerders’ was bedoeld, in de kost. Hij liet dat vee op de Mient lopen. ’s Nachts werd dat niet gehoed, het liep dan in de nabijgelegen zaadlanden en vernielde de ‘hooyroken’. De veeschutters van de Westen en Gerritsland werden gewezen op hun taak.
Over het strenge optreden tegen het ingeschaarde vee werd door Jan Verberne bezwaar gemaakt, maar zonder resultaat.
Uit ‘De kampeerders van 1802’ door C. Rey blad HV Texel 63

1813 Jacob Jansz Verberne en Kaatje Jans Spigt
De tweede Jacob Jansz trouwde in 1813 met Kaatje Jans Spigt (de Koog 1789-1848 Zuidhaffel), dochter van Jan Gerritsz Spigt en Aagje Maartens Dekker. Die kregen 3 dochters, Grietje (de Westen 1814-1894 Eierland), Aagje (de Westen 1816-1817) en nog een Aagje (de Mient 1818-1873 den Burg). Ook hier geldt dat ‘de Westen’ en ‘de Mient’ niet betekent dat men elders woonde. Bij het huwelijk van Jacob en Kaatje waren zijn beide ouders al jaren dood, dus was het niet zinvol om ergens anders te gaan wonen.

In de boedelbeschrijving van Kaatje Spigt (1822), weduwe van de laatste J.J. Verberne staat de indeling van dit huis: het voorhuis zijn uitgang hebbende op het land, het woonvertrek zijnde gelijkvloers en uitzicht hebbende met een raam op het land, de zomerwoning, uitzicht hebbende met een raam op het land, en de keuken. Meer vertrekken waren er niet.
Op de foto gemaakt vanaf de Fonteinsnol voor 1898 is een lang voorhuis te zien aan de noordkant van de stolp. In 1909 is de boerderij geheel verbouwd voor het huwelijk van Maarten Veeger en Anna Veeger. Of het voorhuis tot die tijd gestaan heeft weet niemand meer, maar het zal haast wel, dat is maar 17 jaar later en voor die tijd was er geen reden tot grote veranderingen.
Bij het afbikken en herstellen van de muren van de boerderij in 2009 was te zien hoe bij die verbouwing 3 rijen rode bakstenen boven op de gele muur zijn gemetseld, zodat het dak wat hoger kwam. Het nieuwe huis aan de landkant is ook van rode steen, net als de muur oostelijk van de wagendeuren.

Het was dus geen groot woonhuis. Dat was in geen groot bezwaar, Jacob Jansz Verberne (1725-1799) en Cornelisje Jans Bos (1726-1796) hadden slechts één zoon, dus dat ging wel. Die trouwde in 1783 met Grietje Pieters Verberne. Zij hadden twee kinderen in leven. De tweede Jacob Jansz trouwde in 1813 met Kaatje Jans Spigt. Die kregen ook maar twee levende kinderen. Zijn ouders leefden tegen die tijd niet meer.
Het waren alledrie maar kleine gezinnen, maar of ze aldoor jaren samengeleefd hebben is de vraag. Met Jan Bos in huis was het geen succes, en dat kan later ook zo zijn gegaan. Maar het kan ook zijn dat men steeds gezellig heeft samengeleefd in die twee kamertjes.

Kaatje en haar kinderen, de erven Jacob Jansz Verberne
Na de dood van haar man stond Kaatje Spigt er alleen voor met haar twee dochters. Om het boerenbedrijf voort te laten gaan moest ze een knecht inhuren. Of de boerderij genoeg opbracht om dat te betalen is zeer de vraag. Het is in zo’n geval verstandig om te hertrouwen, een echtgenoot hoeft geen loon te hebben voor zijn werk. En zo ging het ook in dit geval: in 1822 hertrouwde Kaatje met Simon Simonsz Smit (1795-1851).
Nu moest er gedeeld worden tussen Cornelia en haar schoonzuster en kinderen.

Zo werd op 4 februari de boedelbeschrijving gemaakt van ‘Katje Spigt landbouweresse wonende op de Mient in de banne van den Burg weduwe van Jacob Jansz Verberne, doende boerenbedrijf’. Reijer Dijker was aangesteld als voogd over Grietje en Aagje.
De taxatie der Goederen die daaraan Subject zijn, zal worden gedaan door Cornelis Verberne Grossier in Weijn en Sterke Dranken wonende aan den Burg, als zaakkundigen door Reijer Dijker als toeziende voogd over gemelde Minderjaarigen benoemd, en alzoo dien benoeming geaccepteerd, blijkens Procesverbaal van beëdiging voor het Vredegeregt van dit Kanton op 23 januarij jongstleden getekend en gepasseerd, en ten zelve dage behoorlijk geregistreerd, welk Procesverbaal aan ons is vertoond en dadelijk terug gegeven,- hebbende hij bij gemelde Verbaal verklaard de taxatie der Goederen te zullen doen naar derzelver opregte waarde zonder verhoging, en beste wetenschap na den tegenswoordige tijts Omstandighedens, en zal deeze taxatie aan ons Notaris worden opgegeven en achter iedere post worden uitgedrukt.-
En hebben parthijen de Zaakkundigen, benevens Jacob van Heerwaarden, doende boerenbedrijf, en Jan Arisz Dekker, boereknecht, beide op den Mient in de banne van den Burg woonagtig als getuijgen hiertoe opzettelijk verzogt, met ons alhier na gedane voorlezing getekend.-
Kaatje J Spigt
Reijer Dijker
Cornelis Verberne
Jacob van Heerwaarden
Jan Dekker

In het voorhuis zijn uitgang hebbende op het land
4 differente borden, een houtgrene kastje met een oud stel, een dito, dito, een gordijn en val, 2 wolle dekens en een kussen, een bedbankje, 2 stoelen met matte zittingen, een lessenaartje met een mu[t]ssekisje, eenige oude matten
In het Woonvertrek zijnde gelijkvloers en uitzicht hebbende met een raam op het land
26 delftsche boren om de wand, voor de schoorsteen 6 delftsche mantelschotels, 5 schilderijen, 5 presenteer blaadjes, eenige trommels, een spiegel, een bedgordijn val en schoorsteenkleedje, een bed, 2 peluws, 2 kussens, een wollen en een katoenen deken, een Vriese staartklok, een gladhoute Bureau daarop een blauw stel van vijven
In een vaste glaze kastje 6 porceleine borden, een zwart Engelsch theeserviesje, voorts eenig glaswerk en andere kleinigheden
een eekehoute glazenkastje, daarin een douzijn porceleine borden, een porcelein theeserviesje, een delftsch theeserviesje, voorts eenige kleinighedens en defect theegoed,
6 stoelen met matte zitting, 3 gemeender dito, een bedbankje, een kinderstoel, een tabakskistje, een ijzere plaat, haardijzer en hangijzer, blaasbalg, en het geen verder tot de open haard behoord. Eenige matten op de vloer.
In de Zomerwoning zijn uitzicht hebbende met een raam op het land, 8 delfstche Borden om de wand, een kleedje voor de glazen, een bed, peuluw en 2 kussen.
In een vast glaze kast 6 delftsche borden, een delftsch stel defect en eenige kleinighedens, 2 oude stoelen, matten op de vloer.
In de Keuken 3 kopere ketels, 2 dito theepotten, een kopere schuimspaan, 2 tinnen Kofijkannen, een schenkketel, een mosterdpot en peperdoos, 3 schotels en 4 borden defect, eenige potten en een aarde doofpot, een oud tafeltje, een ijzere vuurpot en tang, 2 wateremmers, luiwagen, bezems en verdere kleinighedens.
Op de Zolder twee zoutkisten en eenige kleinighedens.
In de Schuur een wagen met zijn toebehoren en tuigen, een speelwagen, een chais, een sleep, een ploeg, 2 kaastobbes, een karn met zijn toebehoren, 4 melkemmers, 2 halsjukken, 7 kaasvaten, 4 weikommen, 4 moulten, 4 melkemmers, 3 tobbetjes, een peins, een vrachtwagen, 4 heele en eenige halve schapenkrebben, 3 graven, 3 hooivorken en 2 misvorken, een schop en ander klein boeregereedschap, een schapenwasscherstobbe. Voorts eenige rommeling bestaande in misplanken, palen, stekken als andersints.
Haaf en Vee een bruin merrie paard oud 4 jaren, een zwart bles ruin paard, oud 2 jaar, een zwarte melkkoe zijnde kalfdragende oud 9 jaar, een witbonte vaarse koe oud 6 jaar, een witte vaars zijnde kalfdragende oud 3 jaar, een zwarte koe zijnde kalfdragende oud 5 jaar, 2 bonte ossen oud 3 jaar, drie 2-jarige schetters, een 3-jarige schetter, 26 stuks enterlingen, 2 oude rammen, 80 stuks schaapvee, 8 hennen.
Kleederen en Lijfstoebehooren van den overledene een ronde hoed, een zwarte lakense rok, een zwarte dito, 2 vestjes, een zwart lakense broek, een blauwe lakense jas, een blauw buffels pak, een gecouleurde rok.
Linnen en Ondergoed 10 beddelakens, 2 peuluwdoeken, 11 kussensloopen, 4 tafellakens, 2 onderbroeken, 6 hals en zakdoeken.
Contante Penningen op het overlijden van de hier vorengemelde Jacob Jansz Verberne verklaard Katje Janse Spigt dat er geene contanten voorhanden waren
Goud en Zilver een paar zilvere schoengespen Amsterdamse keur, dito kuitgespen, een goud oorringetje
Acten en Inschulden volgens opgave een aandeel in een hypotheek gevestigd op een huismanswoning en landerijen, staande en gelegen in Everstekoog, toebehorende Jacob Wuis, groot 255 guldens en een jaar interesse van dezelve.
Bate des Boedels 2189,40 gulden

Titels en Papieren voor eerst het afschrift van eene testamentaire dispositie door Jacob Jansz Verberne hier voren genoemd voor den notaris Simon Theodorus Beets en getuigen op den 17e augustus 1814 getekend en gepasseerd, en dan behoorlijk geregistreerd, bij dit testament heeft hare gemelde man Jacob Jansz Verberne haar Katje Janse Spigt gemaakt tot zijne universele erfgename over al datgeene waarover de wet hen de vrije beschikking toestond zoo in eigendom als vrugtgebruik.-
Zijnde het voorschrevene testament gequotheerd en geparapheerd door den voornoemden notaris en gebragt als een enkel stuk op deeze inventaris onder
Nummero 1,
ten tweede een afschrift van eene acte van scheidinge tussen de voornoemde Katje Janse Spigt en hare aangehuwde zuster Cornelisje Verberne op den 2e februari 1822 ll voor ons notaris en getuijgen, in bijzijn van den Heer Vrederegter van het Kanton Texel, geadmitteerd met dezelfs Griffier getekend en gepasseerd, en ten zelfde dage alhier ten bureele van den Ontvanger Hulst behoorlijk geregistreerd, waaruit blijkt dat aan haar Katje Janse Spigt voor drie vierde en aan haar Minderjarige kinderen Grietje en Antje Verberne hiervoren genoemd bij meergemelden Jacob Jansz Verberne in huwelijk verwekt voor een vierde, zijn toe en aanbedeeld de navolgende vaste goederen, als
No 1 Een Huismanswoning no. 356 met 9 bunders 35 roeden en 24 ellen Lands, elkander annex, staande en gelegen in de Polder Operen, belend ten Westen Jacob van Heerwaarden
No 2 Twee Bunders 1 roe en 60 ellen liggende onder duin in de Polder den Hoorn
No 3 Een Bunder, 26 ellen zegge roeden annex het voorgaande
No 4 Twee Bunders en 52 roeden Lands, genaamd Willem Bruin, liggende rondom in ’s Rijks domeijnen op de Mient [dat land lag aan het Gerritslanderdijkje, midden in de Geabandonneerde Landen]
Welk stuk al mede is gequotheerd en geparapheerd geworden en door den voornoemde Notaris op deese Inventaris gebragt onder
Nummero 2

Schulden en Lasten des Boedels
Aan de R.C. Gemeente aan den Burg wegens Obligatioschuld een som van 1800 guldens
Aan de Weduwe Sijbrand Koning wegens de helft in een Obligatie groot voor het geheel F 300 dus de helft 150 guldens
Aan den Heer Abram Kikkert wegens de helft debsupra groot voor het geheel F 300 dus de helft 150 guldens
Aan Cornelis Hofsté voor de helfte van een Obligatie F 150 75 guldens
Aan Gerrit K. Huisman voor de helfte van een Obligatie groot F 100 50 guldens
Aan Hendrik Bruin voor de helfte van F 100 50 guldens
Aan Jan Koning wegens geleverd Haaver en Boonen 50 guldens
Aan Kapitein Michiel Spreeuw wegens geleend geld 50 guldens
Aan Hendrik Verberne wegens leverantie van goed een som van 46 guldens
Aan Barend Bruning wegens geleverd Linnens 23 guldens
Aan de Pastor alhier voor gedane diensten aan den Ziel der overledene 30 guldens
Aan Jan Dekker wegens huur, 100 guldens
Aan de meid Jannetje Hendriks Spigt wegens debsupra 30 guldens
Aan den Heer Sijbrand Keizer voor ?? cat. 38 15 guldens
Aan Jacob Bruin wegens geleverd brood 30 guldens
Aan Reijer Dijker wegens geleverd geld 76 guldens
Schulden en Lasten des Boedels 2725,00 Guldens
En na hier in meede bezig geweest te zijn van des Voormiddags 10 tot de namiddags ten 6 Uuren, en niets meerder gevonden wordende of aangewezen zijnde het geen deeze Inventaris zoude moeten bevatten, is al het geene daarin vermeld is met instemming van Parthijen gelaten in het bezit en onder het beheer van Katje Jans Spigt meergenoemd, die zulks erkend, zig daarmeede belast, en aangenomen heeft om al hetzelve wederom te voorschijn te zullen brengen, of te verantwoorden wanneer en aan wie zulks zal behoren, en heeft dezelve Katje Jans Spigt in handen van ons Notaris in tegenwoordigheid van de nagenoemde Getuigen den Eed afgelegd en verklaard dat deeze Inventaris is deugdelijk en opregt en in zich bevat al datgeene daarop behoort, en dat zij niets heeft agtergehouden of weggemaakt, nog te weten dat er iets is agtergehouden of weggemaakt, van het geene dat tot deeze gemeenschap betrekking heeft en zulks met onderwerping aan de straffe bij de wet bepaald, die haar door ons Notaris zijn uitgeleid, en die zij verklaard heeft wel te
[hier houdt het verhaal op omdat de laatste bladzijde van de kopieën ontbreekt.]

Kaatje Jans Spigt was de weduwe van Jacob Jans Verberne
Reijer Dijker was getrouwd met zijn zuster Cornelia Jans Verberne en voogd van de kinderen van Jacob en Kaatje
Cornelis Verberne was taxateur
Jacob van Heerwaarden was buurman (Catharinahoeve)
Jan Dekker was boereknecht bij Kaatje op de boerderij
De gemeenschappelijke schulden werden gedeeld tussen Kaatje en Cornelia, totaal (300 300 150 100 100) 950 gulden. De meeste openstaande posten hadden te maken met het overlijden van Jacob en met de lopende zaken op de boerderij.

In de keuken zoals die er nu nog is waren vroeger blauwe en witte tegels. Om er een modern fornuis en een gezin met 14 kinderen in te kunnen hebben is dat verbouwd. De oude tegels zijn aan buurman Peeters verkocht.

Grietje en Antje
Grietje Jacobs Verberne trouwde in 1841 met Cornelis Jacobsz van Heerwaarden (den Burg 1815- 1904 Eierland). Hij was een zoon van Jacob Cornelisz van Heerwaarden en Aaltje Hendriks Smit van de Catharinahoeve, van de buren dus, want leden van die familie woonden daar al sinds 1755 (zie Catharinahoeve).
Hun oudste zoon Jacob werd geboren ‘aan de Mient’ in 1841. Zijn geboorte was 5 dagen na hun trouwdag en hij zal niet veel te vroeg zijn geboren. Dat is wel erg laat, al was het een ‘Texels gebruik’ om pas te trouwen als daar een reden voor was, iets waarover dominee Huizinga boze woorden schreef. Meestal was men ook op Texel toch halverwege de zwangerschap wel getrouwd maar soms kwam dat er niet van of scheelde het weinig, zoals hier. Soms waren er bezwaren tegen het voorgenomen huwelijk.
Bij de geboorte van het tweede kind in 1845 woonden ze in Eierland. Om de een of andere reden konden ze de boerderij niet behouden. Misschien wilden ze juist graag in de nieuwe polder beginnen- dat het daar allemaal niet mee zou vallen was in 1845 nog niet duidelijk, toen was het land nog maar pas ontgonnen.

Antje Jacobs Verberne trouwde in 1844 met Reinoldus Jacobusz Reinders (1812- xx). Hj was een buitenechtelijk kind van Jannetje Cornelis Verberne, maar droeg wel de naam van zijn vader. Zijn moeder stierf in het jaar na zijn geboorte.
Hun dochter Jannetje werd geboren op Zuidhaffel in 1847, wat kan verklaren dat Kaatje Spigt daar stierf, bij haar dochter in huis.

Ruimzicht werd in 1843 verkocht aan Maarten Veeger. Hij woonde bij zijn ouders in den Hoorn, Herenstraat 17. De boerderij werd verhuurd tot hij er zelf ging wonen in 1853. Als huurder wordt genoemd Simon Jacobsz Dijt van Groenendaal (1822-1862) met zijn vrouw Cornelia Jacobs Hin (1807-1869)

Maarten Veeger en Neeltje Boogaard
Maarten Cornelisz Veeger (1815-1893), zoon van Cornelis Albertsz Veeger en Dieuwertje Maartens Zijm, trouwde in 1853 met Neeltje Klaas Boogaard, dochter van Klaas Hendriksz Boogaard en Trijntje Pieters Hin.
Kinderen Cornelis (1854 de Mient- 1923 de Westen)
Trijntje (1855 de Mient- 1896 den Helder)
Dieuwertje (de Westen 1858- 1927 Texel)
Jannetje (de Mient 1862- 1943 Texel)

Maarten en Neeltje gingen in 1880 in de Gravenstraat wonen. Hun zoon Cornelis trouwde het jaar erop.

Cornelis Veeger en Aagje Schraag
Zij gingen in 1893 ? naar Lindehoeve. Al hun kinderen werden geboren aan de Westermient, het laatste in 1901, vandaar het ?.
Ruimzicht werd verhuurd, genoemde huurder was tot 1902 Cornelis Willemsz Bakker met zijn vrouw Guurtje de Graaf, vanaf hoeve ‘Leiden’ in Eierland.

Jacob Schraag en Gerbrigdien van Heerwaarden
Zij kwamen met 3 kinderen uit ’t Noorden. Ze huurden Ruimzicht tot die boerderij weer in de familie Veeger nodig was. Hier kregen ze 4 kinderen, Hendrik Jan, Gerhardus, Theodoor Anthonius en Cornelis (1908). Hun volgende kind werd geboren op Driehuizen.

Grote verbouwing in 1909

Maarten Veeger en Anna Veeger
Maarten Cornelisz Veeger (Ruimzicht 1885-BG 1977) trouwde met Anna Cornelia Cornelis Veeger (den Hoorn 1886- Ruimzicht 1924). Zij kregen 9 kinderen.
Na Anna’s dood werd het huishouden gedaan door Aagje Dirks Maas. Diens liefderijke
inzet werd zeer gewaardeerd door de kinderen. Pas toen Maarten Veeger hertrouwde kon Aagje zelf een gezin beginnen, in Oudeschild met Jan Bakker.
De nieuwe vrouw des huizes was Anna Jans Volland (Westzaan 1882- Den Helder 1945). Na haar overlijden verhuisde Maarten naar Buitenlust.
Zijn zoon Cor trouwde in dat jaar en bleef op de boerderij.

Cor Veeger en Aagje Winter

Gerard Veeger en Dora Witte
Gerardus Johannes (Ruimzicht 1920- ziekenhuis Den Helder 1987) en Theodora Geertruida Michiels Witte (Bonte Koe 1921- 2xxx) trouwden in 1946. Dora was meid op de boerderij, zo is het aangekomen. Ze kregen 14 kinderen.

Nog een kleine geschiedenis ‘spelende’ aan de Rozendijk door Annie Wubs-Koorn:
In de zomer van 1962 kwamen we een weekje vacantie houden op Hoog-Koog.
Dora Veeger-Witte was hoogzwanger van haar elfde kind. Na een paar dagen werd ik ’s morgens om 6 uur wakker gemaakt met het verzoek om bij Dora te komen. De geboorte was ingezet en het nonnetje kon voorlopig niet komen. Dus, met een slaperig hoofd naar de overkant van de weg.
De baby liet niet zo lang op zich wachten. De nageboorte wel. Dokter S. begon wat op de buik te drukken om dat te bevorderen. Na enige tijd zei hij: “Wat komt daar nou aan”. Hij begreep het echt niet. Maar het was het schedeltje van de andere helft van een tweeling. Dora gaf onmiddelijk aan Cor Veeger de opdracht om nog een wieg te gaan halen bij Moerbeek. En jawel, spoedig was na Petrus ook Paulus geboren.
Na Gerards overlijden bleef Door op de boerderij wonen, terwijl haar oudste zoon Maarten de veehouderij en het landbouwbedrijf deed.

Maarten Veeger
In xxxx werden de Europese mestregels zo aangescherpt dat Maarten besloot de koeien weg te doen. Dat maakte zijn leven veel gemakkelijker.
Martinus Gerardus Josephus (1950-2xxx) woont
nu alleen in het huis, sinds Dora in 2007 naar een bejaardenwoning aan de Wilhelminalaan is verhuisd.

Sinds xx staat er een caravan in de Tuun, waarin Andries en Ria kamperen.


Terug naar de vorige bladzij