't Witte Lam.


Boerderijen aan de rand van de Westermient, van west naar oost de Worsteltent, Catharinahoeve, Ruimzicht en het Witte Lam, allemaal in de 17e eeuw gebouwd. Bouwjaren onbekend. Oudste archiefgegevens van rond 1690-1700.

Jacop in ’t Witte Lam zou alle antwoorden wel hebben geweten op de vragen die na 300 jaar gesteld worden.
Hij leefde van 1630 tot 1712, werd geboren in De Koog, was een zoon van Bouwe Cornelisz Stoelmatter en Engel Cornelis Teene en werd op 8-jarige leeftijd met zijn broertje van 6 opgenomen in het Weeshuis in Den Burg.
Daar was hij later enkele malen burgemeester.
Hij leefde op Texel tijdens de aanleg van de Oude en Nieuwe Bleekerij. Hij kende de bleekers persoonlijk, was naaste buur van Jacob Wuijts de Bleeker.

Jacop Kooger trouwde in 1654 met Martje Sijbrands, in 1659 met Marretje Ariaans en in 1706 met Lysbet Jans.
Zijn nakomelingen waren Arjen, Cornelis, Nanning en Bouwe. Gezien de vernoeming waren dat kinderen van Marretje. De eerste echtgenote was al snel gestorven, kinderen uit het eerste huwelijk zijn niet in de stamboeken terecht gekomen.
Schoondochters: Neel Simons, Hendrikje Joghems, Anna Simons Bakker, Aerjaantje Hendriks en Caatje Simons Backer.
Kleinkinderen:
van Arjen: Trijntje, Jan, Barent, Jacob, Claes, Jacob,
van Cornelis: Simon, Engeltje, Maartje, Jacob, Jacob, Marijtje,
van Nanning: Hendrikje, Lijntje, Hendrik, Hendrik, Jacob, Martje, Dieuwertje en Jacob van Bouwe: Jacob, Martje, Jacob, Simon en Jacob

Jacob Kooger woonde in 1691 in het Witte Lam. In dat jaar schreef timmerman Thijs Velthoen in zijn Schrijfboeck: 1691 Den 13 mij een kaestaefel gemaeckt voor Jacop int Witte Lam een daeg en verdient met Spijckers en loon en dan nog gelevert 13 drielingen komt te samen 0-12-0.
Het huis was toen eigendom van Monsieur Poulus van Experom, die in Amsterdam woonde en het verhuurde. In 1697 werd het verkocht aan Albert Cickert.
Albert Lambertsz Kickert was Kastelein van het Eijerlandse Huis. Hij woonde meestal aan den Burg in het huis ‘van ouds genaemt d’Pool’ (ook wel ‘de Koning van Polen’, hoek Burgwal en Binnenburg).
Na zijn dood in 1698 werd de grote en rijke nalatenschap beschreven door Notaris J. Toornheer. Een van de bezittingen was ‘Zaadland in de polder Gerritsland met de woning ‘het Witte Lam’ 1225,- gulden’.
Het huis stond blijkbaar ten noorden van de Rozendijk, niet aan de zuidkant waar het veld met de naam ‘Witte Lam’ ligt, dat is in de polder Operen. Er was toen waarschijnlijk een meertje waar nu de huizen Rozendijk 24 en 26 staan. Onder deze huizen is de kleilaag van de oude Ente-geul extra dik, erboven zal nog lang water geweest zijn, waarvan nu weinig meer te zien is dan een natte plek bij veel regen op het land van nr. 26.
Huizen werden gebouwd in de buurt van zoet water- zondar dat was bewoning niet mogelijk.
.
Jacob was dus huurder, geen eigenaar. Of hij er nog woonde toen Pieter Wuijts het huis kocht? Pieter woonde waarschijnlijk ergens anders en misschien kocht hij het buurhuis omdat het te koop was, niet om er zelf in te trekken.
Misschien woonde Jacob er nog wel, want waarom zou anders Cornelis Jacobsz Kooger het in 1707 weer van Pieter kopen? Zou Cornelis daar zelf zijn gaan wonen? Hij had al twee huizen in Den Burg, een ‘op de Hollebol’ en een ‘aen de Warmoestraat’.
Uit het Schrijfboek valt dit niet op te maken. Cornelis Kooger liet Velthoen regelmatig werkzaamheden doen, maar er staat alleen in 1713 en 1717 bij dat het aan het Witte Lam was. Toen was Jacob al dood.

1699 Pieter Jacobs Weijts, Gersland, kocht voor 1120 gulden ‘huijs en huijscooch en land Het Witte Lam’ van Grietje Jans, de weduwe van Albert Cickert.
Zou hij degene zijn wiens naam is gegeven aan het Pietersland en het Pieterskooggie? Het laatste had die naam al lang voor de tijd dat Pieter Smit er eigenaar van was eind 19e eeuw.

1701 Pieter Jacobs Weyt was beëdigd Duinmeijer ‘ten dele van de Kooger-, Everstekooger- en Gerritslanderduijnen’. De acte gaat over het zetten van stricken om konijnen te vangen, waarbij de stroper betrapt werd door de Duinmeijer. De stroper Floris Lamberts sloeg hem het hoofd vol builen en trok hem het haar uit het hoofd en zei “Ghij dondersen komt nu sal ick u vergelden”.

31 maart 1706. Jacob Pietersz Wuijts en zijn zoon Pieter waren getuigen bij het opmaken van het testament van Maarten Jacobsz Brouwer. Zij waren naaste buren, Jacob van de Worsteltent en Pieter van het Witte Lam. Maarten Brouwer woonde op Ruimzicht.
Maarten deed zijn huis en goederen bij leven over aan zijn broer en ging bij hem in de kost. In 1707 was Crillis eigenaar: in 1707 kocht Cornelis Coger een huis en huiskoog (het Witte Lam) en 900 roeden lands van Pieter Jacobsz Wuijts, gelegen ten O van Crillis Maers Brouwer (Ruimzicht) en ten W de van weg.

2-11-1706 Pieter Jacobsz Wuijts deed tesamen met Dirk Cornelisse Smit, Jellis Claesz en Pieter Dirksz Keijser een verklaring ‘ter requisitie en versoeke’ van Dirk Claesz Mantje.

1707 Cornelis Coger kocht een huis en huiskoog (het Witte Lam) en 900 roeden lands van Pieter Jacobsz Wuijts, ten O van Crillis Maers Brouwer (Ruimzicht) en ten W van de weg. Het veld waarop de boet die bij dit huis hoorde stond heet nog steeds ‘het Witte Lam’.

1732 Pieter Reijerse Smit op Ruimzicht
‘Huijs, schuijr, 1850 roeden Lands in Operen’ gekocht door Pieter Reijerse van de kinderen van Albert Gerritse Smit belend ten westen Jan Ratelaar en ten oosten Reino Gerrits.
Napoleonnr. 356
Degene die toen op het Witte Lam woonde was kennelijk ene Reino Gerrits. Dat kan een man, maar ook een vrouw zijn geweest, al schreef men dan meestal ‘Reijnoutje’. Er is echter een veldnaam ‘Vrouw Reijnousland’, hier in de buurt.

Personele Quotisatie 1742: nummer 360, Jan Cornelisz Bos, een boer, heeft 4 personen, hout 2 paarden en een wagen tot zijn werk, Akenbuurt [volgens Cor Rey was dit een fout en woonde Jan niet op Akenbuurt]. Ik denk dat de mensen van de PQ de Mient hebben overgeslagen, want het Witte Lam, Ruimzicht en Catharinahoeve zijn onvindbaar op hun lijst. Jan woonde in 1742 nog op de Oude Bleekerij en dat is beslist geen Akenbuurt.

1744 Ysbrant Cornelisz Bos kocht Ruimzicht
1744 Ysbrant Cornelis Bos kocht van Pieter Reyers Smits een ‘huijs, schuijr en 1850 roeden lands, belend ten O Jan Cornelis Bos en ten W Jan Ratelaar’ in de polder Operen. Napoleonnr. 356. Dat was Ruimzicht.
Pieter Reijerse had dit bedrijf in 1732 gekocht voor 1100 gulden van de kinderen van Albert Gerritse Smit. Ysbrant Bos woonde op de Worsteltent.

Jan Bos, die in 1844 nog was beschreven als ‘doende boerenbedrijf, wonende op de Oude Bleekerij’ had kennelijk het Witte Lam gekocht.
Later was hij ook eigenaar van de Catharinahoeve.
Het lijkt erop dat hij het Witte Lam heeft afgebroken. Een deel van de landerijen die erbij hoorden waren later deel van de ‘geabandonneerde (verlaten) landen’ in het Gerritsland.
Het veld het Witte Lam met de boet hoorde nog in 1770 bij de Catharinahoeve, tegenwoordig bij Ruimzicht.


Terug naar de vorige bladzij