Piet Ruimers


Was Piet in het verzet? Dat was toch niets voor hem…..

Foto gekregen van Job van der Vliet, geboren op Texel, gestorven in Wieringerwerf.
Te zien zijn de jonge Job en een oudere man in de duinen. Achterop staat ‘Job en Piet’ en ‘P. Ruimers 1934.’

Piet Ruimers

De naam P. Ruimers staat vermeld in het boek “Sondermeldung Texel’ van Dick van Reeuwijk op bladzijde 36 bij de foto van de stoffelijke resten van de mannen die op de Mok gefusilleerd waren, daar begraven en weer teruggevonden na de bevrijding.
Eerder werd hun verhaal beschreven in het boek ‘Tragedie op Texel’ van J.A. van der Vlis: boerenknecht Piet Keijzer en zijn broer de metselaar Wim Keijzer, Andries en Herman Pen, firmanten van hotel de Lindeboom, schoenmaker Jan Witte, kantoorbediende Gerrit Broekman, boekhandelaar Joh. Duinker, monteur Kees Witte, kantoorbediende Jos Oremus en gepensioneerd ambtenaar P. Ruimers. Ruimers was ongeveer 60 jaar, de leeftijd van de anderen varieerde van 18 tot 36 jaar.
Ze waren in Den Burg opgepakt en in een vrachtwagen naar de Mok gebracht. Onderweg waren er nog enkele mannen afgesprongen, maar dat durfden de anderen niet te doen. Ze konden zich ook niet voorstellen wat er met ze zou gebeuren …..

Was Piet in het verzet? Dat was toch niets voor hem! Dat zeiden zijn kennissen toen ze ervan hoorden. Wat was die Ruimers voor iemand, waar kwam hij vandaan en hoe kon hij zo aan zijn einde komen?

Bosch en Duin
Job van der Vliet was geboren in 1919. Zijn moeder was al in 1923 gestorven. Dat was verdrietig, maar ook lastig- wie zorgde voor het kind als de vader naar zijn werk was?
Nu was het geval dat zijn tante Janna getrouwd was met Gerrit Buys van Hotel ‘Bosch en Duin’. Vader Pieter liet vlak bij het hotel een landarbeiderswoning bouwen (Rozendijk 27) waar hij met zijn zoon en zijn bejaarde ouders ging wonen. Zo kon Janna voor haar ouders zorgen en was er wat meer toezicht op de kleine Job.

Piet Ruimers
Piet Ruimers

De heer Ruimers (Petrus Adrianus Anthonius, geboren op 21 october 1884) was een vaste zomergast in het hotel. Volgens de verhalen was hij vrijgezel, van beroep bode van een gasfabriek in Rotterdam. Hij was een natuurliefhebber, hield van wandelen, maakte foto’s van vogels en planten. Daar was in de omgeving van Bosch en Duin alle ruimte voor. Men herinnert zich hem als een vriendelijke, gezellige man, die graag met de jonge Job optrok.
Hij vertelde dat hij snelwandelaar was, dat hij had meegedaan aan de Olympische Spelen. In het Gouden Boek van de Nederlandsche Olympiërs (1996) staat zijn naam op bld. 7, bij de deelnemers aan de Spelen van 1908. Die werden gehouden van 27 april tot 31 oktober in Londen. Er deden 22 landen mee, 112 Nederlanders, er werd door hen 1 bronzen medaille gewonnen. Niet door Piet Ruimers, maar toch. Zijn naam staat in dat boek ook op bld. 35: 1908, 3500 Wser, 10 km Wser (W= Walking Event= snelwandelen).
Dat snelwandelen leverde hem in Rotterdam nog een aardige bijverdienste op. Hij bracht voor de duivenmelkers de ringen, die van de pootjes van de thuisgekomen duiven afgehaald werden, naar de klok. In die tijd was dat de snelste manier om zoiets over te brengen.
In Rotterdam had Piet veel vrienden, ook sportvrienden zoals voetballers van Feijenoord. Hij kreeg op Texel wel eens een ansichtkaart van Leen Vente, een bekende Feijenoordspeler.

Liefde voor Texel
Piet Ruimers ging veel om met de familie Drijver van de Marel (Rozendijk 39), natuurliefhebbers zoals hij. Hij schreef regelmatig in hun gastenboek, zoals op 27 augustus 1939: ‘Vroeger reisde ik veel naar ’t Buitenland, maar nu is Texel m’n tweede vaderland’.

Op 7 september 1940 liet Piet Ruimers zich inschrijven in de Gemeente Texel met als adres Bosch en Duin. In het gebombardeerde Rotterdam was er voor hem niets meer te doen. De Duitsers hadden het houden van postduiven verboden, alle dieren waren afgemaakt.
Het lijkt erop dat hij zichzelf vervroegd pensioen heeft gegeven en van het buitenleven ging genieten.
In 1941 schreef Ruimers een mooi loflied op Jac. P. Thijsse in het gastenboek van de Marel. Ze moeten elkaar gekend hebben, ook Thijsse logeerde immers vaak in Bosch en Duin. Later in de oorlog raakte het contact met de familie Drijver verloren. Het huis de Marel werd gevorderd vanwege de woningnood. Het is lang bewoond geweest door de familie Binsbergen. Toen het weer door Drijver gebruikt mocht worden was Piet Ruimers dood, vermoord door de Duitsers op de Mok. Het leek erop dat hij had meegewerkt aan het Texelse Verzet, al konden ze zich bij Drijver zoiets niet zo goed indenken.


Gedicht

Loflied op Jac. P. Thijsse.

Naar Den Burg
In de loop van de oorlog werd het voor Piet Ruimers te begrotelijk om in Bosch en Duin te blijven wonen. Hij verbleef een zomer op Bloemwijk, maar dat vond hij in de winter te ver van Den Burg, waar hij graag gezelschap zocht. Daarom was hij in de kost gegaan bij de familie Schraag, Gravenstraat 6 in Den Burg. Daar hadden ze op zolder twee hoekjes afgeschut en hadden op die manier plaats voor twee kostgangers. Die betaalden daar 12 of 13 gulden per week voor.
Ruimers was een gemakkelijke man, “Moeder kon goed met hem worre”. Hij ging ’s zomers de hele dag van huis, met brood mee. Dan ging hij met z’n fototoestel naast een nestje zitten wachten tot de eitjes uitkwamen, hij had toch alle tijd.
Hij leefde met plezier, had veel vrienden en kennissen. ’s Winters zat hij vaak in het café, daar kende hij ook veel Duitsers van. Hij ging gemoedelijk met iedereen om, maakte geen onderscheid.

Als hij maar naar moeder geluisterd had!
En als hij naar moeder Schraag had geluisterd was er niets met hem gebeurd, want hij was zelf naar de vrachtauto gegaan, zelf op de dood toegelopen! Vanuit het huis van Schraag was er door het zijraam zicht op het Groentje bij de Molenstraat. Daar stond de vrachtauto waar de gearresteerde mannen in moesten klimmen.
Het was de dag na de ‘Dag der Geboorte’, de eerste dag van de Russenoorlog, en de Duitsers waren begonnen met het oppakken van verdachten van samenzwering met de Russen. De familie Schraag keek toe vanachter het raam, maar Piet Ruimers was zo nieuwsgierig dat hij erheen liep. Hij kende de Duitsers die erbij stonden wel en dacht dat hem niets kon gebeuren. Maar ook hij kon instappen en moest mee. En hoe dat zou aflopen kon geen van de gevangenen zich voorstellen. Ze hadden toch niets gedaan……
Van der Vlis beschreef de rit van de auto: ‘tegen het middaguur reed de auto met de aanhangwagen weg, een andere auto, waarvan de motor slecht aansloeg, nam men op sleeptouw. Op de eerste vrachtauto hielden enige gewapende Duitsers de 14 mannen in bedwang; zolang de auto met trage motor werd gesleept, was de kans op ontvluchting uitgesloten. Halverwege de weg naar Den Hoorn meenden de Duitsers echter, dat de tweede auto nu wel op eigenkracht kon rijden. Men maakte de sleepkabel los, de voorste auto reed weg en de mannen op de eerste auto begrepen,dat zij een kans tot ontvluchting kregen. Cor Kievit en Theo van Heerwaarden zijn dan ook ter hoogte van de Dijksloot van de aanhangwagen gesprongen, zij wisten zich in veiligheid te brengen. Vlak bij het dorp Den Hoorn sprongen ook Wim Mulder en W.L. Bakker van de wagen af. Hierdoor zijn tenslotte maar 10 mannen op de Mok aangekomen. Zo weinig beseften althans de meesten van hen het gevaar, waarin zij verkeerden, dat de zestigjarige Ruimers Wim Mulder nog toevoegde, dat hij met alle genoegen een boodschap aan diens ouders wilde brengen. Ruimers was er toen nog van overtuigd, dat hij binnen een paar uur in Den Burg terug zou zijn’.
Het verhaal gaat dat de wagen nog geruime tijd onbewaakt in Den Hoorn heeft stilgestaan, maar dat men dacht er beter aan te doen niet weg te lopen, met het oog op represailles tegen de bevolking van het dorp. Wat er in Putten was gebeurd was ook op Texel bekend…

Dagboek J. v/d Vlis Zaterdagmorgen 7 April 9 uur 30. Er zijn nog verschillende mannen door de Duitsers opgepakt o.m. Jo Duinker en twee zoons van Pen. Jan Bruin heeft gezien hoe gisterenmorgen Jo Duinker met een band om de arm, maar zonder geweer door de Duitsers (met de armen omhoog) werd weggevoerd. Waarschijnlijk wist hij nog niet dat de Fahrbereitschaft Duits was gebleven.
Goedhart de N.S.B. onderwijzer vertelde Bruin en mij, dat hij naar De Mok was gegaan om voor Duinker en de andere mannen te pleiten.
Zondagmorgen 9 April 10 uur 10: Mar zegt, dat de zoons van Pen aan de Zuidelijke batterij zijn doodgeschoten. Zekerheid is niet te krijgen.
Dinsdag 10 uur. ’t Is rustig. Bizonderheden over het Texelse front ontbreken. Van anderen via den ouden officier Heinz vernomen, dat de groep, waartoe Jo Duinker en de beide Pens behoren, gefusilleerd zou zijn.
Woensdag 25 April 1945. Gezien de behandeling, die de Russen ondergaan, lijkt het onwaarschijnlijk dat Jo Duinker en de Pens nog in leven zullen zijn.

Vanaf ’t Horntje keek een Duits officier met een verrekijker naar wat er zich bij de Mok afspeelde. Hij liet Beumkes ook even kijken. Die zag hoe men bezig was de doden te begraven. Zo wist hij waar men later moest zoeken, zei de Duitser.

Gemeentesecretaris Beemsterboer had na de oorlog een lijst gemaakt met 71 kritiekpunten tegen burgemeester Rijk de Vries, punt 64: Heeft de gearresteerden op de Mok (op 6 april 1945) kort voor de executie gesproken en, hoewel hij redelijkerwijs kon vermoeden wat er met hun zou gebeuren, heeft hij geen poging gedaan ze te redden.
Aan de manier waarop hij Broekman (gemeenteontvanger) de hand gaf, bleek dat hij het wist. Later drong het eerst tot Broekman door wat Rijk de Vries bedoeld had.
Niettegenstaande dat heeft hij Broekman en ook de familieleden van de andere slachtoffers niet ingelicht.

“As hee naar mien moeder luusterd had, dan had hee nou nag leefd”, zei Jaap Schraag in 1997. Dat kon echt niet, want dan zou Piet 113 jaar zijn geweest, maar toch- het had niet zo hoeven gaan. Een verzetsheld was hij zeker niet, alleen maar onnozel nieuwsgierig.
Na de oorlog bleek er toch nog familieleden van hem te zijn aan de Overkant. Die kwamen de weinige spullen van Piet Ruimers opruimen en namen zijn fototoestellen mee.

Nadat dit verhaal op internet te vinden was kreeg ik contact met kleinkinderen van Ruimers. Ariette van den Bos mailde:
Laatst waren we een midweek op Texel. We vertelden dat aan vrienden van ons “de Familie Ben Ruimers”. Die vroegen ons of we het graf van zijn Opa hadden gezien ! Nee dus. We wisten niets van een Opa af. Hij vertelde toen dat zijn Opa Piet Ruimers doodgeschoten was en begraven op een soort ereplaats op Texel ( ja ja het zal wel ! ).
Natuurlijk even op het internet gesurft en kwam bij de site van U terecht. Heel leuk !
Het verhaal uitgeprint en aan hun gegeven wat ze erg leuk vonden om te horen hoe het met hun Opa was vergaan. Ze wisten dat hij gescheiden was en vertrokken was naar Texel. En daar was doodgeschoten. Verder geloof ik niet veel. Ook niet van het fototoestel.
De zoon van Piet was Kees (inmiddels overleden), die had er veel verdriet van, deze woonde in Poeldijk en had een kind of 7 ?, heeft er nooit veel over willen of kunnen vertellen. In Poeldijk wonen nu nog 2 kleinkinderen van Piet Ruimers, Ria (ongeveer 67) en Ben, de jongste (59 jaar oud), die is inmiddels ook al Opa.

In Rotterdam was een dijk naar hem genoemd, de Ruimersdijk.

Verzetsleider Jaap Keijzer verloor twee van zijn broers op de Mok. Hij heeft de foto van de opgegraven lichamen altijd in z’n portemonnee gehouden tot haast niet meer te zien was wat er op stond.

Gegevens van Mary Zijm, Dirk Jan Drijver, Jaap Keijzer, Jaap Schraag, Job van der Vliet en Naatje Witte.
Tragedie op Texel door J. van der Vlis, uitg. Becht, 1945.



Home