Gerrit Kooiman en Cornelisje List


Schilderij van echtpaar met kinderen bij Oosterend, Gerrit Kooiman en Cornelisje List
dat gemaakt zal zijn in de winter van 1811/12, kort na de dood van het jongste kind, en voor het overlijden van de vader.
Tenminste- als de man op het schilderij Kooiman is. Men denkt ook wel dat het Hendrik Brouwer is, de tweede echtgenoot van Cornelisje. Dan is het schilderij een paar jaar later gemaakt, bij hun huwelijk in 1814. Tegen deze veronderstelling pleit dat de kinderen dan jonger afgebeeld zijn dan ze in dat jaar werkelijk waren. De jongste zoon was in 1814 al 13 jaar, de oudste dochter was 18, maar zo zien ze er niet uit. Annaatje zou dan al wel even groot als haar moeder moeten zijn.

Kooiman


Gerrit Jacobsz Kooijman van Oosterend
Zoon van Jacob Dirksz Kooijman (17xx-1803) en Annaatje Antonys Dalmeijer (1737-1804)
Gerrit leefde van 1766-1812. Hij had een zuster Trijntje (1769-1844)., getrouwd met Jacob Bikker, kinderen Neeltje, Jacob, Pieter en Annaatje.
Jacob Kooijman was eerder getrouwd met Martje Dirks van den Hoorn, 6 kinderen, Dirk, Frederik, Antje, Dirk, Dieuwertje en Engeltje.

Hij is overleden in huis nr. 91 om 16.00u; aangifte overlijden op 6 apr 1812 door Jan Pietersz List, 49 jaar, broodbakker, aangehuwde broeder van de overledene en Jan Dalmeijer, 68 jaar, winkelier, neef van de overledene; beide wonende in Den Burg; de overlijdensakte vermeld als vader Jacob Gerritsz Kooijman;
Texel huwelijksbijlagen 1829 nr 4 vermeld overlijdensdatum 4 apr 1812.

Getrouwd met Cornelisje Pieters List (1768-1825) dochter van Pieter Jansz List en Hiltje Dirks List. Zij had een broer Jan (1762-1836) en Dirk (1764-1812)
Zij is overleden om 01.00u; aangifte overlijden op 7 juni 1825 door Gerrit List, 30 jaar, klerk ter secretarie, neef van de overledene en Jan Pietersz List, 61 jaar, broodbakker, broeder van de overledene; beide wonende in Den Burg;
Texel huwelijksbijlagen 1829 nr 4 vermeldt als overlijdensdatum 17 juni 1825
Kinderen Annaatje (1794-1832), Pieter (1796-1831), Jacob (1799-1838), Hiltje (1802-1809), Dirk (1805-1864) en Jan (1808-1811)
Cornelisje hertrouwde op 3 juni 1814 met Hendrik Cornelisz Brouwer (1779-1838).
Al deze mensen werden geboren en stierven in Oosterend.
Hendrik Brouwer was sinds 1811 weduwnaar van Pietertje Jans Slot. Na de dood van Cornelisje bleef hij 10 jaar alleen, in 1835 hertrouwde hij met Feijtje Meijerts Boon, die als meid bij hem werkte. Hendrik had geen kinderen.

Het schilderij is onlangs gerestaureerd. Het is nu veel donkerder, niet alleen op de foto.

Kooiman

Tegels
In de kamer van de inmiddels verdwenen boerderij ‘Molenbuurt’ van de familie Kooiman, Oosterenderweg 24, was een tegeltableau aangebracht van 9 tegels met een gezicht op de haven van Oudeschild en daaronder de namen Gerrit Jacobsz Kooiman en Cornelisje Pieters List. Dat is in 1925 bij de sloop van de boerderij verdwenen.
(Wilma Eelman in ‘Boerenbouwkunst op Texel)

Gerrit Jacobsz Kooijman in de Notulen van de Texelse Gemeenteraad
Vergadering gehouden op den 15 November 1795
Inventarisatie meel- en graanvoorraden:
Dewyl ‘er dus nu volgens de gedane berekening tegens de aannaderende Winter tot den Maand van april 1796 zoude te kort komen 33 Last Rog en 12 1/2 Last Tarw werd deswegens geproponeert de thans zynden Zetting van Brood tot een basis te houden, dat is: dat deselve niet hoger zal ryzen tot aan April- de Bakkers te veinen de benodigde graanen tot den 1 April aanstaande in te willen slaan- hun te guarandeeren voor het meerdere zo de prys hooger dan 300 gx was- of zo ‘er eene daling by de graane welke zy nu inkogten kwam-
Zal men aanstaande Woensdag wederom vergaderen, en by zig versoeken de volgende graan Handelaars Sybrand Koning, Gerrit en Pieter Bakker tegens ‘s morgens ten 9 uuren, en naardat men het advys van deeze Burgers gehoord had- tegens 10 uuren, de principale van de Burgery mede te versoeken, en als dan aan die de dringende nood, en omstandigheeden van ’t Eiland te kennen geven; met Versoek de nodige Assistentie-
De principale burgers van Oosterend Arie Dyker Arie Spigt Willem Boon Pieter Keyser Leendert Pruyt Pieter Bakker Biem Vlaming Gerrit Kooyman Leendert Bakker

Stemregister
Vergadering 28 October 1800
Binnen gestaand Gerrit Jacobsz Kooyman versoekende daar hy zig niet kan herinneren gedurende al den tyd dat het Stemregister in den Jaare 1798 geopend was, aan de wal geweest te zyn- dat het hem als nog vergund mag worden de Verklaring te doen en zig in het Stemregister in te schryven- waarover zynde gedelibereerd: is zyn versoek geaccordeerd: hebbende hij de Verklaring afgelegt en zig in het Stemregister ingeschreeven.

Vergunning tot verkoop van levensmiddelen en drank
Vergadering 11 November 1800
Ingekomen 2 requesten als 1 van Auke Luytsz aan het Oude Schil en 1 van Gerrit Jacobsz Kooyman aan Oosterend, de Eerste versoekende admissie tot verkoopen van Coffy, Thee, Zout, Zeep, Vettewarier en Klynbier by de Haalkan, en de tweede inhoudende: het zelve versoek als meede tot flessiaan of Klyne Brandewynverkooper- Beide geaccordeerd.

Vergadering 2 Dec. 1800
Binnen gestaan Auke Luytsz en Gerrit Kooyman, welke beide als Neering zullende doen van Accysbaare Waaren, als tot verkoopen van drank, den Eed ingevolge de Ordonnantie hebben afgelegd.

Armenvoogd
Vergadering 1 Mey 1804
Thans aan de ordre zynde, de gewoone Jaarlyksche verandering te doen, van Regenten van het Weeshuys benevens Kamer en ArmeVoogden over Texel-
Oosterend Gemeene Armen- gaat af Jacob Brans, continuerend voor 1 jaar C.B. Kuyper, 2 jaar Ryer Koning, op Nieuw benoemd voor 3 jaar Gerrit Jac. Kooijman-

Vergadering 22 Mey 1804
Thans aan de ordre zynde dat de KamerVoogden en Armebezorgers onder directie van deeze Vergadering, hunne reekening moeten doen- is zylks in deesen voege geschied
Gem. Arme Oosterend- afgaande Jacob Brans continuerende Ryer Koning en C.B. Kuyper (absent) aan de aankomende Gerrit Jac. Kooijman- ’t Saldo f 124.4.14

Vergadering 30 April 1805
Oosterend Gemeene Armen- afgaande Cornelis B. Kuijper, continuerende Ryer Koning en G. Jac. Kooyman aankomende Joh. Hopman-

Vergadering 6 Mey 1806
Gem. Armen Oosterend afgaande Reier Koning, continuerende Gerrit Kooyman en Joh. Hopman, aankomende Cornelis Mulder-

Vergadering 27 Mey 1806
Gem. Armen Oosterend afg Reier Koning met de cont Gerrit Kooyman en Joh. Hopman doen reekening aan de aank Cornelis Mulder- blykende alzo dat ‘er meerder uitgegeven was als ontfangen en dat ‘er tot Januarij 1806 aan onbetaalde reekeningen was f 185.16-

Vergadering 6 January 1807
Binnen gestaan C. Jans Timmer, Schipper & koopman aan Oosterend, benevens Gerrit Kooyman en Joh. Hopman beide Gemeene ArmeVoogden aldaar, te kennen gevende: dat door de Eerste aan Oosterend voornoemd was aangevoerd eenige Tonne Stuiveling en daar ingevolge het aan de Gemeene Armen verleende Octroij van iedere Ton Turff aan hun moet werden betaald 1/2 Stuiver, vragende hoedanig te handelen?
Is met onderlinge schikking goedgevonden, dat Cornelis J. Timmer in plaatse van 1/2 St van iedere Ton 2 Penningen aan Gemeene Armen voogden zal betaalen-

Vergadering 19 Maart 1807
Oosterend- afgaande Gerrit Kooyman aankomende Cornelis Jac. Boon-
Continuerende Joh. Hopman en Cornelis Mulder-

Vergadering 31 Maart 1807
Thans aan de ordre zynde: dat de Gemeene Armen Voogden over Texel reekening moeten doen, de oude afgaan ene de nieuwe met de continuerende een aanvang maken met het Algemeene Armenbestuur van Texel-
Zyn binnen gestaan:
Oosterend de afgaande Gerrit Kooyman met de continuerende Joh. Hopman en Cornelis Mulder welke hunne reekening en verantwoording doen, aan de aankomende Cornelis Jacobsz Boon, blyvende het Saldo van f -. 2.2 hebbende geene bate als 3 arme Kamers-

Voogd over de kinderen van Klaas Pronk en Antje List
Vergadering 19 van Zomermaand 1810 present allen
Tot Voogden over de nagelatene Kinderen (Trijntje en Pieter] van Klaas Pronk verwekt by Antje Pieters List- zyn benoemd en aangesteld, met goedvinden van de Weesmeester aan de Waal, Dirk P. List, Gerrit Kooyman en Cornelis Koning en tot toeziend Voogd Jan List
Vader Klaas Pronk (1762-1810) van de Koog
Moeder Antje Pieters List (17xx-1802) waarschijnlijk zus van Cornelisje
Dirk Pietersz List, broer van Cornelisje
Gerrit Kooyman, man van Cornelisje
Cornelis Koning
Jan List, broer van Cornelisje

Voogdij, waarin veel Listen voorkomen. Is Antje Pieters List een zus van Cornelisje enz?
Naar mijn idee wel, maar het echte bewijs ontbreekt mij.
Het originele doopboek van Oosterend bijv vertoont een hiaat tussen 1757 en eind 1763

Brief 2-2-1813 De Maire van het Eiland Texel aan de Heere Onderprefekt
Onderscheidene kleine dieverijen die er gedurende deze winter, vooral met opzicht van zodanige goederen, die men op gene secure wijze konde bergen, hebben plaats gehad, zijn ook niet vermeerderd maar eerder door de waakzaamheid der politie verminderd;
op dit moment heeft men een arrestant bij wien men goederen gevonden heeft die ten gevolge van een in het voorste der maand december ll: bij de weduwe Gerrit Kooyman aan Oosterend gedane inbraak zijn vermist geworden;
[Ook toen werden weduwen niet ontzien. Gerrit is overleden op 5 april 1812]

Brief 20-8-1814 Aan den Heer Controleur der Directe belastingen
De Percepteur der Directe Belastingen heeft aan mij eene opgave gedaan van zeer zichtbare fouten of misstellingen in de Rolle der patenten, staat gaat hierbij, en waarop de winkels tegen over elkander zijn geplaatst die genoegzaam dezelfde affaire hebben.-
Die van Hendrik Kroeze is na mijn inziens maar alleen eene verkeerde invulling van de Guldens in de Colomme der Stuivers, want daar hij geen minder winkel heeft of langs de huizen vent als Hendrik Maas, behoort hij ook althans niet minder aangeslagen te worden, evenzo is het ook na mijn inziens met B.H. Bruning die dezelfde affaire heeft als Maas en Kroese.-
Doch de weduwe Kooiman wederom iets minder, maar hoe of Gerrit Liedmeijer op f 22:1:- komt, daar hij nog kleiner winkel heeft als Gerrit Geus die tegen hem overstaat, is mij geheel onbegrijpelijk.-
Ik verzoek dierhalven dat UEd met den meesten spoed in dezen aanslag der patentpligtigen de noodige verandering of verbeteringen gelieft daartestellen; of anders daartoe den percepteur of zetters te willen authoriseren.-

Hendrik Brouwer

Annaatje trouwde op 15-3-1829 met Simon Jansz Duinker (1789-1853). Na haar dood hertrouwde Simon met Martje Jans Daalder.
KK: Gerrit (1829-1853), Jan (1830-1863), Pieter (1832-1833).
(Zie voor de droevige levensloop van Jan ‘Tot de dood u scheidt’)
Pieter met Cornelisje Anthonys Dalmeijer (1800-1831).
KK: Hiltje (1820-1880), Gerrit (1822-1858), Antje (1825-1897), Cornelisje (1827-1827), Cornelisje (1831-xx).
Dirk met Dieuwertje Brouwer (1810-1859).
KK: Cornelisje (1833-1873), Pieter (1835-1907), Immetje (1837-1904), Annaatje (1839-1915), Jacob (1841-1920), Gerrit (1843-1931), Pietertje (1845-1898), Dieuwertje (1847-1935).
Zowel Annaatje Kooiman als Cornelisje Dalmeijer stierven bij of na een bevalling.
Dat gaf veel verdriet, maar hield ook in dat hun kinderen door anderen moesten worden grootgebracht. De man van Annaatje vond een nieuwe vrouw. Bij het gezin van Pieter en Cornelisje was het nog erger, daar was in hetzelfde jaar ook de vader overleden.
Ook in die tijd, toen echtscheidingen niet vaak voorkwamen, waren er veel samengestelde gezinnen, omdat (een van) de ouders was gestorven.

Hiltje Pieters Kooiman trouwde met Willem Broekhuijzen in Den Helder, hun kinderen waren Pieter, Antonie, Cornelisje, Cornelis, Aaltje, Gerritje en Maria.
Gerrit Pietersz Kooiman trouwde met Dieuwertje Teunis Schuitemaker, kinderen Pieter, Pieter, Martje, Cornelis.
Antje Pieters Kooiman trouwde in 1849 met Pieter Jacobsz Bremer, kinderen Jacob, Pieter en Marretje en in 1862 met Klaas van Meerten, kinderen Adrianus (1862-1862) en Adrianus.
Cornelisje Dirks Kooiman trouwde met Sijbrand Jansz Keijser, kinderen: Marretje, Dirk, Dieuwertje, Trijntje, Cornelia, Johannes, Sijbrand (TG 320).
Pieter Dirksz Kooman met Marijtje Aris Eelman, kinderen Dirk, Aris, Pieter en Marretje.
Immetje Dirks Kooiman met Sijbrand Reijerzs Keijser.
Annaatje Dirks Kooiman met Cornelis Bouwens Bakker, kinderen Bouwe (1863), Dirk (1865-1941), Cornelis (1867), Aaltje (1869), Dieuwertje (1871), Jan (1872), Annaatje (1875-1875), Naatje (1877), Pieter (1879-1880) (zie file Huizinga Bakker Bouwe).
Jacob Dirksz Kooiman trouwde met Antje Pieters Boon, kind Dieuwertje.
Gerrit Dirksz Kooiman trouwde met Neeltje Jacobs Bakker (1848-1875), kinderen Dieuwertje (1868-1880), Jacob (1870-1937), Dirk (1872-1872), Marretje (1873-1968), daarna met Neeltjes zuster Dirkje Jacobs Bakker (1851-1915), kinderen Neeltje (het kindje was geboren op 3-2-1879, ze noemden het Neeltje, naar de overleden vrouw), Dieuwertje, Dieuwertje, Dirkje.
Dirkje was een jongere zus van de overleden vrouw Neeltje Bakker. Ze zal wel de moederzorg in het gezin van haar zuster hebben overgenomen en uiteindelijk ook de rol van echtgenote. In 1875 waren de kinderen van Neeltje 7, 5 en 2 jaar oud.
Pietertje Dirks Kooiman trouwde in 1845 met Maarten Jansz Daalder, kinderen: Jan, Catharina.
Dieuwertje Dirks Kooiman trouwde in 1868 met Herman J.C. Keijser, kinderen: Grieteka, Geertje, Dirk, Cornelis, Dieuwertje, Cornelis.
Al deze mensen stammen af van het stel op het schilderij.

Aantekeningen van Huizinga over Dirk Kooiman:

Bij Dirk staat in het geslachtenboek (Geref.) maar in de tijd van Huizinga was hij diaken van de Doopsgezinde Gemeente. Dat was de enige Kooiman van deze generatie waarmee Huizinga te maken had, de rest was al ver voor zijn komst op Texel gestorven.

24 September 1852. Op de Kerkeraadsvergadering gesprek of de gemeente de bekostiging van de kookkagchel zal op zich nemen. Men is daartoe niet ongenegen. Dirk Kooiman betuigt gaarne te zien dat men iets tot genoegen van Dominee doet.

10 October 1852. Mijn preek over de weersverandering had aan Kooiman en Leijen niet voldaan.

30 Augustus 1855. Kooiman later, leverde ook bijdrage tot veroordeeling van het karakter van Jan Koning. Hij schetste hem als een man die het evenveel is hoe hij aan zijn geld komt, als hij maar uit handen van den wereldlijken rechter vandaan kan blijven.

17 September 1855. Des avonds bij Jakob Keyser koffij gedronken. Hij zelf is zeer stil (zooals Kooiman de volgende dag zeide, vermoedelijk ten gevolge van de tegenspoed die hij als boer thans vindt. Bakker had al voor 14 dagen opgemerkt dat hij zoo stil was).

18 September 1855. Huisbezoek met Dirk Gerritsz Kooiman (met zijn zoontje Gerrit, een lieve jongen) aan de Koog en omstreken.

10 September 1857. Naar Tienhoven gewandeld met Dirk Kooiman, huisbezoek. De geheel Waal. Geëindigd bij Jan Boon in de Waal, 65 leden bezocht. Ik was zeer vermoeid.

11 September 1857. Dirk Kooiman komt met de wagen. Gerrit en Samuel mede. Huisbezoek.

30 Maart 1859. Bij de boterham biest van D. Kooiman.

13 July 1859. Begrafenis van van de vrouw van Dirk Kooiman, ziekenbezoek enz.

28 November 1859. [Op de Broedervertoeving van 27 November werd nog geen besluit genomen over de salarisverhooging] Bij Dirk Kooiman, [verkorte tekst]:
Men meende dat als men meer geld gaf, men er ook meer genot voor moest hebben, bijv. meer preek. De beschouwing dat de leeraar een arbeidsman is, die voor een gesteld loon moet werken en van wie men trachten moet zooveel arbeid als mogelijk voor het minste loon gedaan te krijgen, schijnt vrij algemeen.
Kooiman verklaarde overigens dat mijn ijver in mijn werk onberispelijk was, dat hij meende dat er geeneen predikant op Texel was, die zooveel ijver toonde als ik. Ik vroeg waarin het bleek dat de Gemeente mijn ijver erkende. Hij zeide te meenen dat dit juist niet door geld enz getoond behoefde te worden (ach, mogt ik dan de erkenning van dien ijver maar op andere wijze zien!).

5 November 1860. Dirk Kooiman is niet sterk voor een tweede predikant. Ik verklaar hem mijn gevoel dat ik er wel voor ben, als het uit goede beginselen is. Ik wensch gaarne meer geestelijk leven in de Gemeente. Kooiman stemt toe dat dit gering is, maar twijfelt of dit zal komen met de tweede predikant. Hij geeft te kennen dat ik aan de behoeften der Gemeente zooveel mogelijk voldoe, zoodat hij en velen met hem, niets meer verlangden.

Cornelisje Dirks Kooiman
29 January 1856. Cornelisje Dirks Kooiman is weer herstellende van hare abortus.
Dat was de oudste dochter van Dirk Kooiman, getrouwd op 10-5-1855 met Sijbrand Jansz Keyser, die na 8 maanden huwelijk een miskraam kreeg. Later kwamen er nog 7 kinderen. De miskraam staat vanzelfsprekend niet vermeld in het geslachtenboek.

9 October 1871. De vrouw van Sijbrand Jansz. Keyser, Cornelisje Dirks Kooiman, heeft gister een eergister bloedspuwingen gehad.

25 Mei 1874. Jakob Kooiman is in zijn nieuwe woning (2 huizen van ons) zeer goed tevreden.
Gesprek over Sijbrand Jansz Keyser. Hij leeft met hem in de beste verstandhouding. Kooiman erkent dat tijdens het leven zijner zuster die kinderen weinig onder stuur waren. Hij zelf was er soms wel geroepen om orde te stellen. Hij schijnt wel te verwachten dat het nu beter zal gaan
.

Gerrit Dirksz Kooiman
25 February 1869. Bij Gerrit [Dirksz] Kooiman en Neeltje koffij gedronken. Zij zijn regt gelukkig met elkander en hun kind.

29 Augustus 1870. Bij Gerrit Kooiman en vrouw. De vrouw is 17 dagen oud kraams, volkomen hersteld (reeds veel vroeger). Hij zal mij een mooi vers van Cornelis Dalmeijer bezorgen: “De Schipbreuk”.

2 September 1870. Stiggelbout en Gerrit Kooiman hier om geld op te halen voor het Roode Kruis, 3 gulden gegeven. Zij waren aanvankelijk zeer voldaan over de opbrengst.

11 November 1870. Des avonds bij Gerrit Kooiman het ontvangen spek, een kwart varken 104 pond à 35 cents betaald 36,40.

25 July 1875. Ik des middags met de kleine Alida en Katrina in het Park gewandeld.
Daarna hoorde ik dat Neeltje Bakker, vrouw van G. Kooiman plotseling doodgevallen was. Weinige oogenblikken daarna stond ik diep verslagen aan haar sterfbed met de treurende ouders en Ensing.


1 Maart 1877. Des avonds hem [Bok] en vrouw bezocht, daarna bij Gerrit Kooiman, lijdende aan een afschuwelijke huidziekte.

21 Augustus 1877. Dirk naar de Koog geweest met rijtuig van Gerrit Kooiman.

11 October 1877. Ik had inmiddels weer huisbezoek gedaan van Roggeveen beginnende, geëindigd bij Dirkje Bakker (bij Gerrit Kooiman).
Dirkje was geboren in 1851. Zij zou op 26-9-1878 met Gerrit Kooiman trouwen en dat werd ook toen wel tijd, want zij was ruim 5 maanden zwanger, het kindje kwam op 3-2-1879. Ze zal wel als huishoudster bij Kooiman in huis gekomen zijn, die na de dood van zijn vrouw was achtergebleven met drie kleine kinderen. Huizinga beschouwde ze hier nog niet als een stel.

8 September 1878. Bij G. Kooiman en Dirkje Bakker, aldaar De Graaf, aannemer van der Kerk aan ’t Oude Schild.
Huizinga had toen de zwangerschap van Dirkje nog niet opgemerkt of had geen zin er drukte over te maken. Hij was erg tegen de Texelse handelwijze van ‘pas trouwen als het echt nodig is’, maar zijn jarenlange strijd daartegen had weinig uitgehaald. Men begreep werkelijk niet waar hij zich druk om maakte. Daarbij, over driekwart jaar zou hij van Texel vertrekken, dus wat zou hij zich nog onnodige onaangenaamheden op de hals halen?

22 Maart 1879. Des avonds Gerrit Kooiman hier. Hij heeft het aangenomen om nu voortaan mij naar Oosterend te rijden als laagste inschrijver.

23 Maart 1879. Zondag. Gepreekt te Oosterend, daarheen gereden met Gerrit Kooiman in den sterken en zeer kouden Oostenwind.

13 April 1879. Ik des namiddags Gerrit Kooiman en vrouw bezocht.

22 Mei 1879. Hemelsvaartdag. Gepreekt aan den Burg
Des namiddags groote kindervisite van mijn jongste catechisatie, 25 in getal. Zij vermaakten zich allen kostelijk tot ‘s avonds half 10, zonder eenig ongeval, behalve dat Jakob, ‘t zoontje van Gerrit Kooiman [8 jaar oud] door het uitslippen van een kram van ‘t schommeltouw zich door de val een weinig aan ‘t hoofd bezeerde. Later deed hij toch weer goed mede.
Bij ‘t heengaan werd een verloting gehouden om, ieder op zijn beurt, de mooiste prent uit te kiezen uit de 30 waarmede het zijkamertje behangen was. Zij zouden dien bewaren tot een herinnering aan dezen dag
.

Jakob Dirksz Kooiman getrouwd in 1868 met Antje Pieters Boon, die weduwe was van Pieter Pietersz Keijser. Jakob en Antje hadden een dochter, Dieuwertje, geboren in 1869.
25 Mei 1874. Bij Jakob Kooiman, aldaar Albert Boon. Zijn zoon Jakob is goed in Amerika aangekomen, maar scheen nog niets gevonden te hebben. Kooiman is in zijn nieuwe woning (2 huizen van ons) zeer goed tevreden. Gesprek over de kinderen, vooral Pieter, een drukke, woelige knaap, kan goed leeren, maar heeft weinig vlijt, is nogtans zijn vader goed gehoorzaam [Pieter was een zoon van Pieter Keijser en Antje Boon, niet van Jacob Kooiman, geboren in 1862, hij leefde tot 1936 (Amerika)].
Gesprek over Sijbrand Jansz Keyser. Hij leeft met hem in de beste verstandhouding. Kooiman erkent dat tijdens het leven zijner zuster die kinderen weinig onder stuur waren. Hij zelf was er soms wel geroepen om orde te stellen. Hij schijnt wel te verwachten dat het nu beter zal gaan.
Kooiman wil dat zijn zoontje Pieter ook met Ko gymnastie leere.
Het huis bezien, groote kelder. De vrouw zelve [heeft] eene kamer (keuken) geheel geverfd.


3 July 1874. Jakob Kooiman hier sprekend over de treurige toestand zijner zuster Naatje, die wel naar een krankzinnigengesticht vervoerd zal moeten worden. Hij kwam vragen welk Gesticht de voorkeur verdiende, ik dacht aan Meerenberg.

10 July 1874. Bij Jakob Kooiman het kinderledikantje te leen gevraagd en verkregen.
Ik vernam dat de kooiveiling van gister 600 gulden meer had opgebragt dan een vorig jaar
.

15 April 1875. Des morgens 7 uur met vigilante Koekebakker en Sien en Guurtje weggebragt naar de haven. Katrina druk aan ‘t opredderen. ‘t Ledikantje weer naar Jakob Kooiman gebragt.

17 April 1875. Des avonds half 8 gingen wij naar weduwe Boon, die ons vriendelijk ontving en ter kennismaking met den nieuwen aanstaande neef ook hare kinderen Pieter en Neeltje en Jakob Kooiman en Johannes Keyser noodigde, met wie wij aangenaam sprekende tot ruim 10 uur daar toefden. Veel gesprek over de familieleden.

10 Mei 1876. Ik des avonds naar Jakob Kooiman, aldaar Sijbrand R. Keyser. De eerste Texelsche lammerenmarkt had zeer goed voldaan. P. Boon had er 50 lammeren verkocht voor 12,50 het stuk. Zoo ook anderen. Aanstaande dingsdag zou het weder markt zijn.

15 Augustus 1876. Des avonds de brieven op de post gebragt. Een tijdlang staan praten met Sijbrand Jansz Keyser en Jakob Kooiman, over mijn reizen en ontmoetingen, over de hitte des daags en de stand der veldgewassen, over de opvoeding van Pieter. Glijnis was blijde dat hij van school af was. Hij zou nu vervolgens nog wat Fransche lessen hebben van Verberne. Kooiman meende dat Glijnis hem niet lijden mogt.

13 November 1876. Naar Jakob Kooiman, drukke gesprekken over hun terughouden van hun zoontje P. Keyser van de catechisatie, omdat hij zijn wensch niet vervuld had mogen zien om in het 3de boekje over te gaan. Ik besloot met niet toe te geven.

31 December 1876. Vanmorgen was Naatje Kooiman bij ons ter kerk aan den Burg, voor eenigen tijd uit Meerenberg gekomen, waar zij eigenlijk ook nu nog te huis behoort.
[Zie voor Naatje Kooiman ook het hoofdstuk Bakker Bouwe]

20 April 1879. Des avonds bij Jakob Kooiman, waar ik in langen tijd niet geweest was. Ik moest de huisvertimmering zien. Gesprek over de Gemeente, de veranderingen daarin terwijl ik hier was, de treurige achteruitgang in Kerkbezoek. Wij spraken over vele onderwerpen zeer genoeglijk.

13 Mei 1879. Des avonds Jakob Kooiman hier een paar uur gezeten. Hij neemt het Stamboek van de familie List en Kooiman mede om het te laten afschrijven.
[Huizinga had van veel doopsgezinde Texelse families stamboeken gemaakt.]

Pieter Dirksz Kooiman
8 Mei 1879. Koffij gedronken bij Pieter Kooiman c.s. Zij verhalen van hun broederlijk zamenleeven met hun Roomsch Catholijken buurman Jan Zijm en vrouw. Zij hebben alles voor elkander over en helpen elkaar in alles met gebruik van paard en rijtuig en alle andere zaken, met voor elkaar te melken of andere diensten te verrigten, enz. Zij verhalen van hun huiselijk leven. De zondag is hun beiden zoo lief omdat zij dan eens zoo geheel elkander kunnen toebehooren. De dagen vliegen hen om onder vlijtigen arbeid. Ik acht man en vrouw zeer hoog als verstandige en echt godsdienstige menschen, die ook hunne kinderen een beste opvoeding geven. Aris is op het timmeren bij Klaas Plavier, Dirk en Pieter in de boerderij. Zij hadden soms wel vreemde hulp hoognoodig maar weten het toch met eigen volk te redden. Hij verhaalde van het doorzakken van zijn zolder onder een last van 4000 turven, gelukkig zonder veel onheil.
Gesprek over de broeders. Cornelis die ook in zijn gezin en bedrijf zeer gelukkig is. Kuiper is jegens hem zoo goedgunstig. Dat hij den huurprijs zijner plaats niet belangrijk heeft verhoogd. Zoo ook voor de weduwe Kikkert.
Over broeder Aris werd minder gunstig gesproken, die was ten allen tijde de onverschilligheid zelve.
Marijtje zoekt altijd van alles de goede zijde, brengt bij wat zij kan dat wat tot verontschuldiging ook van de schuldige kan dienen. Beklaagt het ongeluk van zulke menschen als Dirk Pietersz Bakker enz, die zich aan ledigheid, drankgebruik enz overgeven.
[Pieter Dirksz Kooiman en Marijtje Aris Eelman van Oost, de buurman is Jan Tijsz Zijm, zijn vrouw Grietje Maartens Zijm uit den Hoorn].




Home