Sterrenkunde



3 January 1857. Gisteravond maakte Gé van Giffen, omstreeks 6 uur, mij opmerkzaam op een ster die onmiddelijk bij de helder schijnende maan zat. Zoodat men er geen vinger (om zoo te spreeken) kan tusschen leggen. Ik zag het met verwondering, vooral daar de ster evenzoo helder daar scheen als de maan zelve. Toen Ds. Wieringa kwam vroeg deze of wij de doorgang van Jupiter door de maan ook geobserveerd hadden? Toen begreep ik de zaak en verheugde mij dat ik het gezien had. Het gaf aanleiding dat ik des avonds aan mijne huisgenoot het een en ander over het zonnestelsel voorlas en verklaarde. Diep gevoelde ik daarbij de verbazende grootheid Gods.

3 July 1857. Met Albert Keyser naar Amsterdam, de tentoonstelling van Volksvlijt en de Zoölogische Tuin bezocht. Huizinga naar Westzaan, Albert Keyser naar de Haarlemmermeer om de hooischudder van den Heer Amersfoort te zien werken.
Een regenboog bij maanlicht gezien.

9 December 1861. Brief aan Samuel: (over de storm van 14 november: 122 Ned. Pond op de vierkante Ned. El was ‘t in den Helder) De kusten, vooral hier op Texel, zijn met wrakken enz. overdekt. Het zeewater spatte in Oude Schild over de dijk heen tegen de huizen aan. Ik had juist Doopelingencatechisatie, maar kon mij soms door mijne leerlingen haast niet doen verstaan.
Teunis Timmer, die op Harlingen voer, met zijn schip van de ankers geslagen en weggestormd totdat hij in de nabijheid van Oude Bildtzijl op de wal is geworpen. Toen ‘t hooge water was weggeloopen, zat hij zoodanig op ‘t drooge, dat de koeijen rondom zijn schip liepen. Niet dan met groote moeite en kosten kon nu een vaart naar zee gegraven worden, waardoor hij weer in vlot water kwam. Deze storm van den 14den november was reeds eenigen tijd te voren door een Engelschman voorspeld uit sterrekundige waarnemingen.


4 Maart 1863. Naar ’t Oude Schild met Menno. Op de terugreis zagen wij te 7 ure een prachtige lucht verschijnsel een nedervallende vuurbal schijnbaar in grootte aan de maan gelijk die alles zoodanig verlichtte dat alle schaduwen van de helder schijnende maan daarbij verdwenen. De lucht was geheel helder.
In de Courant stond dat men in Breda deze vuurbal had zien uit elkaar spatten met een geluid als van een donderslag.

17 February 1868. Wij uitgewandeld naar de Schilpweg om de planeet Mercurius te zien die zich sedert 1000 jaar niet zoo duidelijk zichtbaar getoond zou hebben als nu, doch ’t was misschien reeds te laat (na 7 uur) althans wij zagen hem niet.

21 April 1871. Des avonds er op uit geweest om de planeet Mercurius te zien, waarvoor het nu het allergunstigste tijdstip zou zijn. Maar de lucht was te wolkig.

22 April 1871. Ik des avonds met de meisjes gewandeld om Mercurius, Venus, Mars en Jupiter tezamen te zien, wat volgens de Courant in tientallen van jaren niet zoo goed als nu geschieden kan, doch de wolkige hemel belette zulks.

13 November 1871. Van de vallende sterren, die in deze nacht veelvuldig gezien moesten worden, niets opgemerkt.

7 July 1874. De komeet in het N.O. gezien, flaauw.

12 Augustus 1878. Des morgens een tijdlang op Bakels gewacht maar toen hij niet kwam met de wagen (diligence) naar het Oude Schild met Jan Kalis en zoon. Eindelijk kwam ook Bakels aangeloopen. Naar ’t Nieuwe Diep, Velzen, spoorboot naar IJmuiden. Wij bezagen de groote sluizen, wandelden naar het uiteinde van de Zuidpier. Het woei een ferme bries van het Zuiden. De zee sloeg hier en daar geweldig over, zoodat wij geheel met zeewater overstort werden, waarbij krachtige regenbuijen kwamen.
Terug met de spoorboot naar Velzen, Haarlem, naar mijn gastvrouw de weduwe Bakels en Mina. Het middagmaal verkwikte ons zeer.
Met Bakels kijker naar de maan gezien, die toen wij ons ter ruste begaven (half 12) verduisterd werd.


Terug naar de vorige bladzij