HUIZINGA over het Koningshuis


20 Mei 1869. Vooraf Dominee Johannes Bok een uurtje bij ons, verhaalt o.a. een schandaal van ‘t Koninklijk Hof. De Koning had werkelijk plan gehad om Luxemburg te verkoopen aan Napoleon, wijl hij beloofd had de schulden te betalen van zekere vrouw die een gunstelinge was van Napoleon. Toen dat niet gebeuren kon hadden Schimmelpenninck en Van Zuijlen de millioenen daarvoor uit eigen middelen verstrekt (!!). Hij zeide ‘t was een feit, de Koning werd hoe langer hoe meer impopulair.

15 July 1869. Huidekoper nog eenige visites gemaakt, hem naar de diligence gebragt.
Vanmorgen Pronk en Veenstra hier bij de ijzeren kist om na te zien de obligatie van L. Vonk van 400 gulden, waarvoor Huidekoper met Cornelis Drijver borg is. Hij verlangt dat men hem dringe jaarlijks wat af te lossen. De boekverkooper Akkeringa werkt gedeeltelijk met geld van Huidekoper.
Huidekoper sprak met groote minachting van het Koninklijk Hof, vooral van de Prins van Oranje, als een zedeloos mensch. Zijn zwager Utenhove had gezegd dat het te wenschen was dat het Nederlandsche Volk nooit één achtste zou vernemen van hetgeen er alzoo omging, anders zou het die mensch diep verachten. De Koning heette soms op het Loo te wezen als hij intusschen te Parijs zat bij zijne maintenée, dit bleek uit de stukken die de Ministers ontvingen.

5 October 1869. Des namiddags huisbezoek, bij Albert Keyser enz. Hij was eerst nogal handelbaar. Later verviel hij weer in zijn gewone drift, wraak roepende over Bok en zijn zoons en over alle zijn broeders als zijnde roovers en schurken. Hijzelf had altijd zoo veel goed gedaan aan de Maatschappij en werd nu geheel uitgesloten. Elk schuwde hem (zooals hij verklaarde) omdat hij het regt voorstond en niemand zoo als hij.
Uit liefde tot zijne moeder bleef hij van haar weg, wijl zij dan nu het genoegen kon hebben haar 5 andere kinderen gedurig bij zich te zien. Wat had hij voor zijn goed doen? Niets dan ondank. Nu zat hij daar, hij aan wie de maatschappij zoo veel verpligt was, met een schuldenlast van 25.000 gulden, hem opgelegd door alle die eigenbelangzoekers, die roovers enz. Maar de Regtvaardigheid Gods zou ze straffen, reeds zag hij de wraak komen enz. Zijne volharding voor regt en geregtigheid zou bekroond worden.
Hij had de pachters van Eijerland, Jan Koning enz, als stroodieven gebrandmerkt. Nu zag men reeds geen bos stroo meer uit Eijerland komen.
Hij had het wanbeheer van Simon Keyser aangeklaagd. Deze had reeds (zoo hij zeide) bij de Koning vergiffenis moeten vragen.

27 January 1870. Des morgens haalde ik Samuel en broeder De Waard van het spoor. Wij gingen naar Dirk. Daar kwamen ook weldra broeder Romke en Jakob. Dirk verliet ons om half 11. Hij moest eerst geïnstalleerd worden door Curatoren en Professoren. Hij moest trouwbelofte doen aan Vaderland en Koning, beloven de belangen der Hoogeschool naar zijn beste inzigt te behartigen.

19 February 1870. Vandaag een grote optogt van Oudeschilders op allerlei wijze vreemd toegetakeld op schaatsen naar de Waal en aan den Burg gekomen die met vlaggen en gezang ‘s Konings jaardag komen vieren.

1 april 1872. [Viering van 300 jaar 1 april, de inname van Den Briel. De gehele dag feest] ’s Avonds naar de Kikkert in de versierde feestzaal. Stoppend vol. De Burgemeester toast op de Koning, Simon Keyser op Texel, Bakels op de Burgemeester, ik op de Feestcommissie, Vriesendorp op het Bestuur der Werkverschaffing, Koekebakker op het Vaderland, ik op de Eensgezindheid, Burgemeester op de Texelaars, met dank voor de toast van Bakels.
Optogt, zie selectie de “1 April feesten van 1872”.
De 8e April voor ‘t laatst [optogt].

29 September 1872. Van de week was hier Pieter Koning met een adres aan de Koning om voor de zoons van Vrendenberg de 5-jarige Tuchthuisstraf in 2 jaar cellulair veranderd te krijgen. Het zou getekend worden door zoo veel mogelijk ingezetenen van Texel. Een gelijk verzoek was door de advocaat Nieuwenhuis en door de familie ingediend.

22 Mei 1873. Brief van Samuel over het bezoek van de Koning aan de R.H.B.S. te Leeuwarden: De directeur hield in de versierde hal een toespraak, eindigende met de gewone tirade dat hij hoopte en vertrouwde dat, als ‘t vaderland in nood kwam, ook de jongens zich zouden scharen onder de Oranjevaan.
Nadat daarna “Leve de Koning!” was geroepen zei Zijne Majesteit niet anders dan “Ik hoop het ook, maar ik vertrouw er niet op, volstrekt niet!”. Daarna liep hij met Directeur, gevolg en leeraren een paar lokalen van de benedenverdieping door. Toen hij werd geïnviteerd de bovenverdieping te bezigtigen zie hij “Trappen klimmen verdom ik”, en daarmee was de pret afgeloopen. Zonder gejuich vertrok hij weer. Bij de bezigtiging van de Gevangenis en van de Havenwerken is ‘t even zoo gegaan.

5 Juny 1873. Des avonds ontving ik een bezoek van den Heer Jb. Boeke uit Groningen getrouwd met een zuster van Huidekoper, die zijne afnemers van landbouwwerktuigen op Texel had bezocht met Jan Jakobs Roeper. Hij bleef hier boterham eten. Veel en aangenaam gesprek over ‘s Konings verblijf in Groningen en elders. Eerst was hij zeer inhumaan, later had hij dit op eene aanmaning van de Commissaris Van der Heiden geheel verbeterd.

2 February 1874. Menno deed de Voorlezing over de Sociale Quaestie, hem met genoegen gehoord. Hij oogste veel lof. Bakels vertoonde ons na eene uitvoerige duidelijke uiteenzetting van oorzaken en gevolgen hoe men langs chemischen weg IJS kan maken, welke proeven zeer goed gelukten. Ik las een stukje voor uit de Nieuwe Uitstapjes “Hoe de regen komt”. Loman een vers ”Aan eene vreemde coquette”. De Holl (na een vrij ongepaste inleiding over allerlei, o.a. over nationaliteitsgevoel, waarbij sterke afkeuring van het Kindergeschenk aan de Koning), een vers “Tante en nicht” waarbij het refrein “vraag ’t mijn vrijer maar”. Ik hoorde dat potsen maken niet met genoegen.

19 February 1874. De Koning verjaart, vele vlaggen.

16 April 1874. Men had Fokke Keyser ook gedwongen zijn gift voor het feest van 2 op 4 gulden te brengen. Hij was zeer weinig koningsgezind. Zijn aanschouwen zelfs boezemde weerzin in. Hij had hem verleden jaar te Leeuwarden gezien, daarbij de verhalen van zijn huiselijk leven, enz. Doch hij rekende ook te moeten meedoen. Het is de mindere klasse vooral die de zaak drijft.

17 April 1874. Ik naar P. Kuiper (Waal) het voorschrift gebragt voor een adres aan de Koning tot verkorting van de straftijd van Simon Boon, die cellulair te Rotterdam gevangen zit.

3 Mei 1874. Alle avonden is er groot gewoel en rumoer op de straten van hen die zich voorbereiden om 12 Mei feest te vieren. Bij Jakob Koning [in de] Warmoesstraat glazen ingeslagen omdat hij voor de feesten niet wilde bijdragen.
[Feesten in verband met de verjaring van Koning Willem III]
4 Mei 1874. Des avonds groote Optogt van de Waalderstraat.
4 mei 1874. Gesprek over de te houden Feestrede (12 mei), waarvoor Vrendenberg eenige goede opgeeft. Bakels meent dat hij geen feestrede zal houden, doch zal er welligt op terugkomen.
5 Mei 1874. Des avonds groote Optogt van de Kogerstraat, 12 ruiters, Meisjes in het wit, enz. Vervolgens Weverstraat voorste gedeelte.
6 Mei 1874. Groote optogt Weverstraat midden gedeelte, daarna Gasthuisstraat, gedurig verlicht door Bengaalsch vuur.
7 Mei 1874. Vandaag heeft de Burgemeester laten omroepen dat na 11 uur geen optogten meer gehouden mogen worden. Een grappenmaker liet omroepen dat elk verzocht werd ORANJE te dragen.
8 Mei 1874. Een partij palm uit de tuin gesneden voor Sina tot feestornamenten. Met Katrina eene wandeling door het overal versierde dorp. Aan ‘t einde van de Molenstraat kwamen ons twee feestelijke optogten tegen van de bewoners dier straat, die wij bewonderen moesten om de vele opoffering van moeite en kosten daaraan besteed.
Wij even bij Vrendenberg (die wij bij ons wilden halen om alles beter te zien, doch hij kon niet om pijn in de rug).
Vervolgens nog een optogt van de Hoogerstraat en Steenenplaats, die ook prachtig was, vooral door den fraayen zang bij het gedurig omtrekken van de kastanjeboom op de Steenenplaats door een ganse rei fraay in ‘t wit geklede Meisjes met bloemen in ‘t haar die de groote bloemkrans of guirlandy droegen. Al die optogt vervolgens door de Waalderstraat en terug.
9 Mei 1874. Vandaag geen optogt.
12 Mei 1874. Feestdag van het 25-jarig Koningschap.
Het weder was in de laatste tijd zoodanig geweest dat wij ook gister nog vertrouwen mogten dat ook deze dag gelegenheid zou geven tot feestviering, doch de morgenstond terstond een donkere lucht en regenwolken met koude noordenwind.
Alles was echt feestelijk gestemd, overal werd nog de laatste hand gelegd aan de versieringen, honderden van ballons werden opgehangen. De Waalderstraat was niet alleen aan de zijden, maar ook van boven met guirlandes van zoogenaamd groen (heide) met 500 bloemen behangen. Vlaggen overal, ook reeds gister, eerepoorten in alle straten. Hier en daar piramiden met het borstbeeld des Konings. De Binnenburg was vooral zeer net, door 25 pilasters met schilden waarop van elk jaar één of andere regeringsdaad des Konings vermeld stond. Telegraaf en school van Texel niet vergeten.
[Optogten tot 4 uur: schoolkinderen, van Oosterend, erewacht van 40 ruiters van den Burg onder leiding van Eschauzier (Oosterend kwam een uur te vroeg en kon niet door de ruiters worden ingehaald), optogt van den Hoorn, van Oudeschild (over Oosterend en de Waal, stipte orde, voerden liederen uit en vertrokken weer naar ‘t Oude Schild)].
Des voormiddags eerst een optogt van alle schoolkinderen met hunne onderwijzers door alle straten, een treffend gezigt, die wriemelende menigte, allen netjes gekleed. De kinderen werden daarna in de school getracteerd.
Daarna optogt van Oosterend. Zij kwam een uur te vroeg en kon dus niet door de Eerewacht van den Burg (40 ruiters onder commando van Eschauzier) worden ingehaald tot groote teleurstelling van allen en ergernis van de Oosterenders.
Zij vertoonden alle de Nederlandsche Oranjevorsten Willem I, II, III, in een sierlijke wagen gezeten. Overigens alle voorname mannen te paard gekleed in de costumes van hun tijd en waardigheid (uit Alkmaar gehuurd). Voorts Vendels van Pietermans, Schutters, Watergeuzen met hunne bijlen en vertegenwoordigers van velerlei bedrijven. Zij vertoefden langen tijd op de Groeneplaats en trokken voorts het dorp om.
Intusschen was de Erewacht gereed en ging met muzyk de Optogt van den Hoorn inhalen. Wel vrij groot van getal, maar minder sierlijk. Na hun vertrek en van de Oosterenders pleegden sommigen, door sterke drank bevangen, baldadigheden.
Na lang wachten kwam des namiddags de Optogt van ‘t Oude Schild. Het glanspunt van deze was een fraay versierde wagen (kosten 30 gulden) met gecostumeerde personen die Zeevaart, Handel, Nijverheid, Landbouw, enz voorstelden. Zij voerden een proviandwagen mede en wilden geen tractaties aannemen. Zij voerden op de pleinen eenige liederen in de beste orde uit en vertrokken weder naar ‘t Oude Schild.
Te 4 uur waren wij weder te huis. In de loop van de dag hadden wij nu deze, dan gene aan huis.
Des avonds zou de Illuminatie ontstoken worden, maar om sterken regen en wind bleef dat achtewege. De ballons waren ook reeds voor een deel in veiligheid gebragt. Wij zochten bij de kagchel onze troost. De herbergen waren vol. Troll, Bakels en Betje Vrendenberg hier.

15 October 1875. [Huizinga is op de Akademie in Groningen] ‘t Was de dag der Rectoraatsverwisseling. Ik hoorde Professor Modderman eene Latijnsche rede voeren. De zamenkomst was talrijk. Ik zag als Curatoren de Commissaris des Konings, de voormalig Commissaris van Drenthe Gregory, de Burgemeester, de Professoren. Dat ik ook mijn zoon in die rijen zag zitten en vervolgens voorbij treden was mij treffend.
De vrouwelijke student [Aletta] Jacobs zat ook onder de studenten (naast Doctor Ali Cohen). Te 2 uur was de plegtigheid afgeloopen.

4 October 1876. Vandaag was de Commissaris des Konings Roëll op Texel geweest. Keyser verhaalt van zijn bezoek en de gesprekken met hem, vooral over de schoolzaken en de behoefte van Texel aan subsidie. Dit onderwerp wordt, door hem en Bakels vooral, druk besproken. Bakels doet hem de noodzakelijkheid opmerken, dat Texel zich daarvoor belangrijke offers getrooste of dat desnoods het Rijk ondersteuning geve, dat dit niet is, zooals Keyser wil doen voorkomen, het vragen van een aalmoes.

19 April 1877. Des avonds Burgemeester Loman hier over de bewaarschool. Hij had van de Koningin nog geenerlei berigt. Hij zal een Reglement opstellen om daarop Regtspersoonlijkheid te vragen, neemt daartoe de Reglementen, die ik had, mede.

5 Juny 1877. Verleden maandag voormiddag was hier de blinde Van Voorst van Gouda om commissie op wijn. Ik bestelde hem een kwart anker. Dat de Koningin werkelijk gister zondagmiddag half 12 overleden was tot onzer aller droefheid, vernam ik van hem het eerst.

8 Juny 1877. Bij Van Kerkwijk. Hem weer eenige gelden voor de Bewaarschool gebragt, terwijl ik 52 loten van hem medenam om op reis te debiteeren, bij de 25 die ik reeds had voor Katrina’s reis. Ik met hem naar ‘t Raadhuis en daar bezigtigd de ingekomen prijzen, schilderij van Prins Hendrik en het kanapékussen van de Koningin.

13 January 1879. Alles met sneeuw bedekt. Tegen den avond dooi. Katrina naar de Waal.
P. Koning geeft mij lectuur van een telegram meldende dat Prins Hendrik hedenmorgen te Luxemburg aan een beroerte overleden. Zwaren slag voor Nederland!

19 February 1879. ‘s Konings verjaardag. Schoon weder. Het dorp velerwege met vlaggen gesierd.
Inwijding der Bewaarschool door toespraken van Lomans, Bakels, Westenberg en mij voor een vrij talrijke vergadering, omstreeks 60 kinderen (door hunne ouders begeleid) op chocolade getracteerd, waaraan Katrina een werkzaam aandeel had. Ik met medebestuurders en Bakels daarna nog eenigen tijd bij Loman op ‘t Raadhuis vertoefd. Besloten is aan de Koning te vragen om onze stichting “Emma Bewaarschool” te mogen noemen.

23 April 1879. Aan Immetje van Deursen, haar man ligt te bed door een val aan het been gewond. Arnoud heeft thans de eer dat hij voor Troelstra (die naar de Koningsfeesten te Amsterdam is) het Kantoor mag houden.

26 Juny 1879. Heden wordt de Prins van Oranje te Delft begraven.


Terug naar de vorige bladzij