Dagboek Jakob Dirksz Huizinga 1865-1869.

1 January 1865. Zeer veel bezoekers, o.a. Bruno en Eduard Bok.

Onder het Nieuwjaarsbezoek P. Koorn en Carolien.

15 January 1865. Des avonds bij Sientje Margo Keyser en Cornelie Kikkert met welke laatste de vriendschap weder hersteld schijnt na een half jaar stilstand toen wij, Sina en ik verleden week bij den Heer Kikkert waren te condoleeren wegens het verlies van zijn 2-jarig zoontje Cornelis aan de kinkhoest.

16 January 1865. Vanmiddag was Cornelis Albertsz Keyser van de Waal hier. Ik vernam dat onze meid Katriena zich bij hem verhuurd had om met 20 Maart te komen, waarvan zij ons tot dusver nog niets gezegd had.

Den Heer Bok meldde mij heden per brief het engagement van zijn dochter Theodoor met den Heer Cordes. Sina van namiddag daarheen te feliciteren, ik vanavond. De familie Bok is zeer met het engagement ingenomen. Zij waren zeer vriendelijk. Bok zou gister wel met Cordes bij ons ter kerk gekomen zijn als hij Mennist geweest was of als hij onze kerk beter had durven praesenteren. Hij wilde men zou een nieuwe kerk stichten. Ik vertelde van de nieuwjaarsbrief dien ik van Jan Koning had ontvangen, en de inhoud daarvan. Bok feliciteerde mij met de eer die aan Dirk te Amsterdam was aangedaan, waarvan een uitvoerig berigt in de Amsterdammer Courant had gestaan.

16 January 1865. Berigt van het overlijden van mijn oude vriend Meester Visser aan de Horn aan de kanker.

26 January 1865. Brief aan Samuel: Boetje heeft 't hier bij sommigen wat verkorven door zijn moderne gevoelens wat al te sterk uit te spreken. Wij hebben 't voortdurend goed met elkaar.

Voigt en zijn familie naar Port Elisabeth vertrokken.

Bij de jongste storm is hier geen een schip gekomen, daardoor te meer is 't op Cocksdorp thans zoo arm. De nieuwe vuurtoren schijnt dus nuttig te wezen althans voor de zeelieden op de schepen.

Bij de laatste hevige stormen is hier nogal wat schade aan de Noorderdijk gekomen. Het water was nog zelden zoo hoog geweest. De door de kracht van het water uitgeworpen palen deden het bedrog des aannemers (Broekkamp) zien, die ze er verleden jaar ingeheid had. Er waren gansche einden afgezaagd. Zij stonden dus lang niet diep genoeg. Hij zal worden vervolgd.

De 50 gulden waarom gij gevraagd hebt, stuur ik niet. Het is beter dat gij uw behoeften inkrimpt.

30 January 1865. Brief aan Samuel: Als gij uwe vrije uren niet aan gezette studie, maar aan uitspanning en vermaken wijdt, zult gij u licht aansluiten aan menschen, die u geheel niet passen, die uw hoofd en hart met denkbeelden en gevoelens vervullen die u schadelijk zijn. De lust voor studie en werkzaamheid wordt dan steeds minder en eindelijk vindt men geen genoegen meer in de vervulling van zijn pligt, wat toch altijd het hoogste genoegen moet geven.

30 january 1865. Katriena Schaap is met het zanggezelschap naar 't Oude Schild.

2 February 1865. Kil had voor een paar dagen door de gladheid van 't pad gevallen den arm gekneusd.

5 February 1865. Gelezen Letteroefeningen February (van den Heer Bok ter lezing).

6 February 1865. De Burger diakens beraadslagen aan welke armen zij een extra bedeeling in deze winterkoude zouden doen toekomen.

6 February 1865. Katriena Schaap naar het ijs. Zij had zich bij Keyser verhuurd, maar zeide mij vanmorgen dat zij gaarne wilde blijven.

12 February 1865. Te half 11 ure kwam Van der Kulk hier van den Heer Bok terug waar zijn zuster zou logeren.

13 February 1865. Van der Kulk en ik visite gemaakt bij den Heer Bok.

Nutsvergadering. Voorstel gedaan tot het oprigten van een Bewaarschool en van eene Werkverschaffing. Ik in Commissie van de laatste.

16 February 1865. Des namiddags Sientje met Cornelie Kikkert naar de Waal.

27 February 1865. Brief aan Samuel : De nieuwe vuurtoren hier op Texel voldoet goed, er komen nu althans volstrekt geen schepen op 't strand. Verleden zaterdag was er groot alarm. Men zeide dat er een bark op strand zat. Alle man trok er heen, maar het bleek slechts een Groninger tjalk met grind, die overboord gezet werd, waardoor het schip lichtte en weder kon vertrekken. Men had wel wat anders gehoopt (groote armoede op Eijerland).

5 Maart 1865. Bij Bok, hijzelf ongesteld. L.l. woensdag hier bezoek gehad van den Heer Cordes van Amsterdam met Theodoor Bok. Hij beviel mij goed. Veel gesproken over de doorgraving van Holland, die zaak was van 't begin af verkeerd aangelegd (zij zullen vanavond weer naar Amsterdam vertrokken zijn).

6 Maart 1865. Gisteravond brief van Samuel ontvangen, waarover ik zeer blijde was, minder daarover dat hij 100 gulden vraagt.

8 Maart 1865. 50 gulden aan Samuel gestuurd.

27 Maart 1865. Brief aan Samuel: Het is nog zeer koud. De boeren zijn verlegen met hun vee, 't hooi is op. Vele voederen met boonen en haver of brood en vrugten van de Mient of zelfs met oud rieten dak.

Hier aan den Burg zullen 2 nieuwe huizen gebouwd worden, één van den Burgemeester Loman en een school voor den Heer Glijnis, waarschijnlijk in het Park. Het Wapen van Texel is geheel afgebroken, er wordt nu een Roomsch Armenhuis gesticht.

29 Maart 1865. Eergister zeide de Heer Glijnis na de lessen aan Sientje en Menno in't Engelsch dat hij het nu voor Sientje niet meer noodig keurde, weshalve deze lessen nu geëindigd zijn.

3 April 1865. Jan Cornelisz Bakker zijn dochter Trijntje nog zeer gevaarlijk ziek. Hij verhaalde waarom hij Van Deinse niet meer als doctor gebruikte, wijl hij hem verleden jaar voor de behandeling van zijn overleden vrouw en dochter eene rekening gestuurd had (met deurwaarder P. Koning) van 300 gulden, schoon hij deze gekwiteerd had na ontvangst van 250 gulden. Nu had de geheele familie hem afgeschaft.

5 April 1865. Herstemming voor de Gemeenteraad tusschen Klaas Mantje en Simon Keyser. Geheel Cocksdorp is bijkans aan den Burg om deel te nemen aan de herstemming.

Margo Keyser verhaalt van de pogingen die P. Langeveld doet om de keuze van haar Pa te beletten. Er zijn spotprentjes aan de pomp. Hannes Lindgreen (de Zweed) loopt zich in het zweet om Keyser een plaats in de Gemeenteraad te bezorgen.

Klaas Mantje werd benoemd met 7 stemmen meer.

5 April 1865. Aafje Buijs en Klaas Brouwer hier, Aafje blijft eten.

11 April 1865. Gesprek met Jakob Teekes van Grouw die niet kan begrijpen dat het Gods wil is dat hij zoo lijden moet.

12 April 1865. Klaas Kalis had van November tot nu juist 11 gulden verdiend. Hij had ook wel in de duinen aan 't zoeken van koortskruiden geweest. Men kon daar op sommige plaatsen wel een zak vol bij elkaar vinden. Zeer bitter.

Bij mevrouw Bok, Johanna en Emilie -Theodoor is bij haar beminde in Amsterdam- aldaar ook Henriëtte. Deze leed veel aan kiespijn. Haar waren door Doctor Hess 8 kiezen uitgetrokken terwijl zij verwonderenswaardig standvastig bleef. Marie zou weldra hier komen voor zij met haar echtgenoot naar Engeland trok.

Den Heer Bok was naar Amsterdam geweest. Bloemententoonstelling, enz. Ik sprak hem echter ternaauwernood. Hij had het zeer druk, 8 boedelscheidingen- hij had er liever een goede verkooping voor, zoo als Bruno zeide.

Uit het Eijerland waren 23 personen vertrokken en er was nog volk te veel want de boer liet zeer weinig doen.

17 april 1865. Onze nieuwe meid Sijmentje Schaap vandaag haar werk ingetreden. Katriena Schaap is er nog.

18 April 1865. Vrendenberg zegt dat zoodra hij overtuigd is dat bijvoorbeeld de Evangeliën werkelijk van zoo late dagteekening zijn en hunne geschiedverhalen niet betrouwbaar, hij terstond zijn post als predikant zou neerleggen (hetwelk ik al zeer vreemd zou vinden, daar de geschiedenis en leer niet één is en bijvoorbeeld toch ook zijn zoon Hendrik met zijn moderne gevoelens zeer goed predikant kan zijn).

Pronk had rondgeloopen met een lijst om daarop namen te verkrijgen van gemeenteleden, die tegen Boetje waren om zijn theologische richting, maar had er slechts zeer enkelen op kunnen krijgen.

19 April 1865. De vrouw van Cornelis List (schelpvisscher) verhaalde dat ook de winter voor hen kommerlijk was geweest. Zij hadden gehoopt dat er uitbetaling zou zijn geschied van het door de visschers verdiende geld maar tevergeefs, haar man was daarover al eenige malen naar de Regtbank geweest.

Pieter Eelman en Vrouwtje hadden het van 't winter zeer arm gehad. Haar man had sedert November tot voor nu 14 dagen dat hij bij Reuvers tijdelijk aan het werk was gekomen, slechts 46 stuivers verdiend. Zij hadden aardappelen, dat was het al. De man is 65 jaar, zoo ik meen.

Kuiper van de Eendragtpolder had hem en anderen die ook al wat ouder waren weggezonden, terwijl er daar een overvloed aan werk was. De boeren Kuiper en Keyser drongen altijd aan op Zuinig! Zuinig! Geen geld uitgeven aan noodige verbeteringen. Zij hadden zich moeten redden door het een en ander te verkoopen. Ik raadde haar aan om met dit redmiddel niet voort te gaan, maar als de nood aan de man kwam liever van onze diakonie hulp te vragen.

20 April 1865. Des middags half 1 gaat Katriena Schaap met Klaas Daalder inteekenen als bruid en bruidegom. Zij hebben voorts den dag feestelijk bij mij doorgebragt. Des avonds hier genoodigd behalve hun: Meester Daalder en vrouw en dochter Stijntje, en Katriena's zuster Louise, behalve onze tegenwoordige meid Sijmentje.

20 April 1865. Brief aan Samuel: Doctor van Deinse verkeert in een zeer ongunstigen toestand.

Willem Stolp, dien gij wel gekend hebt, is nu als geneeskundige op 't Oude Schild gevestigd.

22 April 1865. Pronk en Jan J. Bakker zoeken op een adres namen te verkrijgen van Gemeenteleden tegen de Moderne Dominees. Simon Keyser vermoedt dat Bok er achter zat.

27 April 1865. Brief aan Samuel: Over 't doopen, 1 Juny belijdenis voor de Kerkeraad, 5 Juny openbare belijdenis bij de Doop. Ik wil zeer dat 't doopen van Samuel nu kan gebeuren, daar ik pas in February 1867 weer zelf doopen zal.

8 Mei 1865. Samuel zal van Kampen naar 't Hoogezand gaan om Katrina en Janneke te vergezellen op hun reis naar Texel, daar een week of 3 blijven (doop) en dan weer naar Hengelo teruggaan.

20 Mei 1865. Samuel, Katrina en Janneke hier, met de 2 eersten dagelijks catechisatie. [Samuel gaat 8 Juny weer naar Hengelo].

21 Mei 1865. Wij des namiddags naar de Tent, aldaar Vrendenberg en Kikkert c.s. ook kwam daar nog, ingeroepen door Kikkert, de oud-koopvaardijkapitein Hofstee, thans woonachtig aan 't Nieuwe Diep. Hij had er 27 reizen op de Oost gedaan behalve vele op de West. Zijn Grootvader was schoolmeester aan den Burg. Het school was de tegenwoordige wagenmakerij van P. Luitse.

Kikkert verhaalde hoe Simon Keyser dingsdagavond zoo schijnbaar vriendelijk tegen hem was geweest. Zij waren anders altijd, zelfs van de jeugd af aan, elkander vijandig geweest, vochten reeds als schooljongens. Dan was Hofstee altijd aan de zijde van Kikkert.

Van Nederlandse (inclusief Vlaams/Belgische) Waterloo-veteranen zijn veel minder foto's bekend. Dat komt vermoedelijk omdat zij, behalve de Prins van Oranje, aanvankelijk nauwelijks erkend werden voor hun aandeel in de strijd. Engelse veteranen van Waterloo droegen al vanaf 1815 met trots hun Waterloo Medal. Hun Nederlandse strijdmakkers kregen pas 50 (!) jaar na de Slag, bij de herdenking in 1865, van Koning Willem II een Zilveren Herdenkingskruis. Veel waren er toen al niet meer in leven. Van de in totaal 30.000 militairen die in de laatste jaren van de Napoleontische oorlogen aan Nederlandse kant vochten, waren er vijftig jaar na dato nog maar zo'n vijfduizend in leven. De eerste veteranen kregen hun kruis uitgereikt tijdens een plechtigheid op 27 juni 1865, de dag dat de Militaire Willemsorde vijftig jaar bestond. Overigens was deze blijk van waardering uitsluitend ceremonieel. De dragers van het Zilveren kruis ontvingen aanvankelijk geen geld. Pas in 1890 kende Wilhelmina aan het handvol toen nog levende dragers van de herdenkingsmedaille een jaarlijks toelage van 150 gulden toe.

Evert de Niet (1794-1885) in 1865 getekend met zijn Zilveren Herdenkingskruis

18 Juny 1865. Dankpreek aan den Burg, tevens viering van het Waterloofeest. Den Burg is met 245 vlaggen versierd, eerepoorten op de einden der straten. Mijn tuin leverde nog al wat groen daarvoor (gistermorgen 4 uur zag ik van mijn studeerkamer een paar man zich eigenmagtig wat halen).

18 Juny 1865. Mijn voorstel aan broeder Romke en Jakob dat Grootmoeder de gelden zal voorschieten voor de opleiding, die Samuel wenscht tot Docent bij 't Middelbaar onderwijs, vindt geen bijval. 2500 gulden en 3 jaar studeren aan een Universiteit zou daarvoor nodig zijn.

Receptie bij den Heer Bok. Theodoor de bruid met den Heer Cordes.

19 Juny 1865. Brief van Grootmoeder van het Hoogezand, verlangt zeer dat Katrina en Janneke weer te huis komen.

Uitnoodiging ontvangen tot het Diner bij Bok op a.s. zondag.

19 Juny 1865. Verleden zaterdag hadden wij hier eene groote optogt van misschien 16 wagens, versierd, met een groot deel van de bevolking van de Waal. Heden is het feest te Oosterend. Harddraverij, Cornelis Albertsz Keyser behaalt de prijs en Fokke Keyser de premie. Sprietloopen en zakloopen, illuminatie en vuurwerk.

20 Juny 1865. Feestdagen aan den Burg om Neerlands Bevrijding bij Waterloo 1815. De feestelijkheid begint des morgens te 8 ure met kanonschoten. Optogten naar de Schans. De groote trein met muzijk keert terug (na lang wachten om den tragen gang van de stoomboot), is tegen de middag aan den Burg. Die trein met al de wagens die ze volgden strekt zich uit van de Hoogte des Bergs tot aan de ingang van den Burg, zoo men zeide, want ik heb het zelf niet gezien.

Des namiddags hardrennerij bij de Keet, gelijktijdig mastklimmerij op de Groene Plaats. Cornelis Keyser wederom en Biem Lap behaalden prijs of premie. In 't Park illuminatie en muzijk, vervolgens prachtig vuurwerk bij 't Roomsche Kerkhof tot 's nachts half 1. Verbazende toevloed van menschen. Het weder den geheelen dag allerpragtigst.

22 Juny 1865. Wij des morgens met buurman Pieter Roeper uitgereden naar Eijerland, naar de vuurtoren, deze beklommen en alles bezien. Kikkert gesproken en de opzichter Lammerts. Beide liggen nogal eens met elkander overhoop, zooals ook de andere bediende Driessen verhaalde, doordien Lammerts een ongemakkelijke man is, die van alles de eer wil hebben schoon hij zelf dikwijls wat bederft. Hij vordert veel van zijne onderhoorigen.

23 Juny 1865. Tegen de middag ter begrafenis van Grietje Jans Vlaming (stiefdochter van Klaas Brouwer), des voormiddags naar de Mient, begrafenis aan de Waal.

25 Juny 1865. Des namiddags te half 5 naar den Heer Bok ter viering van het Huwelijk zijner dochter Theodora met den Heer Cordes. Wij zaten met 30 gasten aan, 27 uit het huis van den Heer Bok en bovendien Burgemeester Loman en vrouw en ik. Wij scheidden te half 2 ure. Het was een prachtige partij. Ik zat tusschen mevrouw Loman en Johanna Bok. Van half 6 aan tafel tot half 8, toen een half uur wandelen in de tuin. Aldaar bezoek van een waarzegster van de Boksberg (jufvrouw Voûte), die een zeer goed woord tot bruid en bruidegom sprak en tot eenige anderen.

Aan het dessert Johannes Bok ceremoniemeester die zijn post zeer goed vervulde. Velerlei toasten, beginnende met den ouden Heer Bok aan bruidegom en bruid, den ouden Heer Cordes aan bruid en bruidegom, Willem aan den ouden Heer Cordes, ik aan den ouden Heer Bok, enz, enz. Na afloop van het diner ten half 12 ure wandeling in de tuin, daarop Zitting van de Regtbank, voorgesteld 6 Regters, Fiscaal en Advocaat. Theodoor beschuldigd van tooverij, uitspraak van het vonnis.

Geschilderd tableau van treffende tooneelen uit het leven van bruid en bruidegom door Johannes Bok en Dunné. 2 Puttemeisjes Christina Tideman en Anna Voûte, 2 dienstmeisjes Johanna en Emilie Bok. Bezoek van de godin Flora met een bloembouquet (Henriëtte Bok). Daar het te laat werd andere dingen zoo als vuurwerk uitgesteld. Ik keerde zeer voldaan naar huis, na openlijk dank gezegd te hebben.

27 Juny 1865. Des middags 12 uur met Van der Kulk naar de Gereformeerde kerk. Johannes Bok houdt daar een Godsdienstige Rede tot bruid en bruidegom, of kerkelijk trouwen, laat hen de hand geven, vraagt hen plegtig "Ja", knielend gebed, toespraak afgewisseld met Psalmgezang, Psalm 103-1. Ik zat met Van der Kulk bij de genoodigden. De collecte voor den Diaconie bragt op 30 gulden.

De Heeren Dunné en Bruno Bok komen Van der Kulk en mij plegtig noodigen tot het Dejeuner te geven zoo aanstonds voor het vertrek van de jonggehuwden, maar wij bedanken om het gezelschap dat bij mij zal eten.

28 Juny 1865. Wij, Katrina, Sina, Janneke, Menno en ik naar den Hoorn gereden met P. Roeper met zijn wagen. Duin- en strandwandeling. Bij Klaas Daalder (Katriena) brood en koffij gebruikt.

30 Juny 1865. Brief aan Samuel: [Over het plan om te studeren] Ik vrees altijd nog wel eenigszins, dat gij meer begeerte hebt naar de vermaken bijhet werk dan tot de vermakenin het werk.

Vandaag hebben wij hier een heerlijke regen gehad, de eerste na vele maanden. De Kermisgangers gaan welligt alle doornat naar huis, behalve die in de veelvuldig voorbijsnellende kapwagens gezeten zijn, maar allen zullen zich toch in de regen verheugen.

4 July 1865. Tot 3 Augustus 1865 naar Groningen.

18 July 1865. Met Sina in Groningen naar Doctor Hofman, oogarts. Deze zegt dat Sina een ontsteking heeft gehad in de klieren, vandaar de vlek op 't linkeroog. Zij is zeer sterk bijziende, kreeg een bril.

24 July 1865. Allen roemden zeer de vlijt en de uitstekende begaafdheden van Dirk, zoals Dominee Van der Tuuk zeide, een der knapste, zoo niet de knapste student van de Akademie.

7 Augustus 1865. Dirk en Koos komen naar Texel.

9 Augustus 1865. Wij allen naar de Tent, Sientje in de Zandkuil haar voet wat verstuikt.

10 Augustus 1865. Dirk des morgens met Jan Vrendenberg naar den Hoorn gereden. Hij komt tegen den middag vermoeid te huis met een vragt door hem verzamelde planten [Dirk gaat regelmatig botaniseren].

Des namiddags Johanna en Emilie Bok hier geweest te verwelkomen. Na het theedrinken verleden maandag had den Heer Bok hier al belet laten vragen, dingsdag was hij hier geweest, genoeglijke avond. Hij verhaalt wat reis zijne dochter Theodoor (mevrouw Cordes) gedaan heeft over Brussel, Parijs, Lyon, Genève, Bazel, Pyrmont. Zijn zoon Willem is naar België en de mijnen, Johannes naar Bohemen, Mari en Pauline in Engeland, en Marie en Tideman naar Glasgow. Er is een boekje uitgekomen met raad tegen zwaarlijvigheid. Den Heer Voûte, die 240 pond woog, had die gevolgd en neemt steeds af in zwaarte. De raad is niets anders te eten dan vleesch en biscuit en alle thee, koffij, enz. te laten of zooiets. Mevrouw Bok zou er ook mede willen beginnen.

13 Augustus 1865. Den Heer Bok vanmorgen na kerktijd hier, verzocht ons morgenavond bij hem te komen.

14 Augustus 1865. Frerichs en ik des avonds bij den Heer Bok gegeten.

18 Augustus 1865. Des voormiddags visite van Bruno Bok met zijn meisje om hun engagement bekend te maken.

20 Augustus 1865. Sijbrand Pietersz Keyser moet den 29e naar Alkmaar over de tuindieverij van 3 jongens (van Dirk Roeper) als getuige.

20 Augustus 1865. Bij Vrendenberg, aldaar Hendrik Vrendenberg, ontmoet Heringa en Kikkert. De grindweg naar Eijerland zal van 't jaar nog wel besteed worden.

22 Augustus 1865. Brief aan Samuel: Dirk houdt zich vlijtig met de studie bezig. Gedurig doet hij een togt tot het opzamelen van planten.

Meester Glijnis maakt met zijn leerlingen reeds gebruik van de nieuwe school.

De uitwendige vertimmering van de gereformeerde kerk is nog op verre na niet afgeloopen, zoodat onze Doopsgezinde kerk nu iederen zondag 2 maal dienst doet.

23 Augustus 1865. Dolfine Wentink zoekt nu eene conditie.

29 Augustus 1865. Bij Dirk Bakker op Noordhaffel zijn 5e kind geboren en gestorven, 9 dagen oud.

29 Augustus 1865. Bij Pieter Boon de kraamvrouw Neeltje bezogt, nog zeer lijdende. Zij was 14 dagen na haar huwelijk bevallen.

4 September 1865. Aan den Hoorn Termeulen beroepen.

6 September 1865. Des avonds vergeefs gewacht op de proponent Termeulen en zijne moeder die bij Bok zijn aangeland.

7 September 1865. Telegram overlijden moeder Meihuizen, brief naar Katrina.

Brief van broeder Jakob, dingsdagavond na moeders overlijden geschreven. Van namiddag o.a. mevrouw Bok en Johanna hier te condoleren, de beide laatsten ook om afscheid te nemen, daar zij morgen op reis gaan naar Amsterdam.

8 September 1865. Werkverschaffing, wij zullen eens Kikkert, Burgemeester Loman en ik naar de Mient gaan, die grond bekijken in hoeverre geschikt tot ontginning.

Het is alle dagen OVERHEERLIJK ZOMER WEER. Zoo warm dat wij gisteravond met de buitendeur in de achterkamer geopend zaten ( de thermometer van Donderdag op Vrijdag des nachts op zijn laagst nog 64 graden en klom hij den vrijdagmiddag tot 81 graden, gelijk hij den vorigen namiddag ook ongeveer was). Zaterdag onweer en koeler.

11 September 1865. Krans. Er wordt besloten dat Boetje zal trachten De Gids te krijgen voor lagen prijs, eenige weken oud, en zoo ook de Letteroefeningen van Bok.

12 September 1865. Huisbezoek rijdende met J.C. Bakker. Begonnen op Driehuizen, over de Kooi naar de Westen. Bij Cornelis Eelman koffij gedronken, bij Jakob Koorn gegeten. Over de Mient, Akebuurt en Cornelis Dekker het laatst.

14 September 1865. Des namiddags Henriëtte en Emilie Bok hier thee gedronken, enz. tot 's avonds half 10.

15 September 1865. Brief aan Katrina, eergister een van haar ontvangen met uitvoerig berigt over grootmoeders uiteinde en begrafenis.

17 September 1865. Dirk en Koos des voormiddags naar Bok, hij zelf naar Amsterdam.

18 September 1865. [Samuel komt tot 26 September uit Hengelo bij den Heer Dijk, over Amsterdam. Hij gaat in Groningen studeren, kamer gehuurd voor 8 gulden per maand, 50 cent per middag voor het eten].

19 September 1865. Dirk en Koos vertrokken, met stil weer, zoodat zij eerst den volgenden dag in 's morgens 4 uur in Harlingen kwamen.

Ik des avonds bij Bok. Hij ligt gevaarlijk ziek te Amsterdam.

20 September 1865. Huisbezoek. Ik eindigde te half 3 ure bij Bok, zeer ongunstige berigten van hem. Bruno, Henriëtte en Emilie en Eduard te huis.

20 September 1865. Te 5 ure op uitnoodiging van de Burgemeester met Vrendenberg en een aantal anderen tegenwoordig geweest bij de uitrijking der Zilveren Kruisen aan de 3 oude strijders van 1813-15, Willem Outer, Jan Veen en Louw Snip, op het Raadhuis. Zeer goede toespraak van de Burgemeester, in naam der oud-strijders beantwoord door den Heer Kikkert. De vlugge en luchthartige praat van de oude Veen vermaakte allen zeer.

Ik daarna nog even met Vrendenberg en den Heer Kikkert naar de Tent gereden.

22 September 1865. Berigt van Bok uit Amsterdam zeer ongunstig.

21 september 1865. Samuel en ik des avonds de vertimmering van de Gereformeerde Kerk bezien met den Heer Kikkert.

29 September 1865. Naar de Marsch, aldaar Cornelis Koorn overleden aan de typhus.

1 October 1865. L.l. vrijdagavond Henriette Bok hier. Zij zou hedenmorgen naar Amsterdam met Eduard om haar vader, die mooi betert te bezoeken. Zij kwam mij danken voor het troostwoord bij het huisbezoek tot haar gesproken.

7 October 1865. Sina des namiddags wandeling naar het Koogerstrand met de meisjes van Vrendenberg.

De pokziekte onder de schapen breidt zich uit.

12 October 1865. Jufvrouw van Giffen, van Harlingen komende, hier geloogeerd, een week of drie. Daarna ging ze bij P. Dijksen logeeren.

20 October 1865. Dirk schrijft over zijn oude kwaal, Rheumatiek.

1 November 1865. Katrina hier te huis van het Hoogezand. Zij is helaas nog altijd hoestende, maar anders vlug en vroolijk, en brengt veel genoegen in ons huiselijk leven.

Van de week kreeg ik een brief van Dominee Huidekoper, mij een zeer gewigtige aanbieding doende omtrent Menno.

22 November 1865. Sijmentje kreeg vandaag berigt van het overlijden van haar broeder Zasker op het schip de Heldin in Brazilië aan de cholera.

Bok maakte hier onlangs zijn eerste, zeer vriendelijke, visite na zijn terugkeer uit Amsterdam waar hij geruimen tijd gevaarlijk ziek lag. Hij leende mij zijn Muisling Resultaten en nu Tusschendorf over de Evangelien, voorts Le Heziefingen.

23 November 1865. Loman bij mij om te spreeken over de Werkverschaffing, waaromtrent a.s. maandag verslag diende uitgebragt, er zijn echter nog geene resultaten van onderzoek te melden.

30 November 1865. Des morgens Eduard Bok.

2 December 1865. Ik vraag Dirk en Samuel wat Menno worden moet. Samuel ried aan Menno op een Gymnasium te doen.

27 December 1865. Brief aan Samuel te Groningen: Katrina is met Adriana Vrendenberg op een wandeling om te zien of zij bij Raven een kanarievogel kan koopen. Zij houdt nogal van levendigheid in de pastorie en wil graag wat op te passen hebben. Zij zou bij Sjoeke Boetje blijven eten.

5 January zal kapitein Mets zijn 25-jarig feest als postschipper vieren .

[Over schoolkeuze Menno] Gij moogt de zaak met Dirk of met elk ander, die u inlichting kan geven nog wel eens ernstig bespreken. De tijd nadert, dat er een beslissing genomen moet worden .

1 January 1866. Des avonds Bruno Bok hier.

11 January 1866. Menno's 16de verjaardag. Hij is zeer verblijd met het horologie wat ik hem ter hand stel. Wij zijn er aan gedachtig, dat het ligt de laatste maal is, dat wij zijn verjaardag met elkander vieren, wijl hij, blijft ons het leven gespaard, ligt aanstaand jaar niet bij ons is. Ik wek hem op tot vastheid van wil in het goede en ernstig streven daarnaar. Des avonds Cornelis Vrendenberg bij hem.

februari 1866. Schoolkeuze Menno, misschien militaire opleiding te Utrecht voor arts.

21 February 1866. Mijne leerlingen verschaften mij donderdagavond eene aangename verrassing door het doen bezorgen van eene fraaije stoel met Marokkaans leer of wasdoek bekleed, met een brief door Eduard Bok geschreven. Des avonds ging ik nog even naar Bok om hem daarvoor te bedanken en de volgende avond naar Cornelis P. Keyser, die zooals ik vernam ieder voor de helft hadden bijgedragen.

4 Maart 1866. Den Heer Johannes Ludovicus Kikkert verhaalt uitvoerig zijn zaak met Jan Koning over de 22.000 gulden die deze van hem blijft vorderen, getuige een brief pas ontvangen, die hij voorleest.

5 Maart 1866. Sikkes en vrouw hadden intusschen de eerste visite bij Bok gemaakt.

12 Maart 1866. Brief aan Samuel: Koop niets wat gij niet noodig hebt, zoo ook van boeken. Men krijgt er alligt te veel van en als men gaarne andere wilde hebben, mist men het geld er voor. Ik wenschte wel, dat ik van de mijne eens een goed deel van de hand kon zetten om er andere voor weer te krijgen.

14 April 1866. [(Samenvatting Ali) Dominee Huidekoper logeerde hier tot 18 April, schonk 154 gulden voor boeken die Menno in Utrecht nodig zou hebben]. Hij wilde met zijn GELD ten dienste van de Maatschappij werken, daar hij besefte het met zijn geleerdheid niet te kunnen doen. Huidekoper is afgelopen September met zijn schoonzuster getrouwd.

15 April 1866. Huidekoper van Amsterdam predikte te 10 ure aan den Burg. Met hem bij Bok thee gedronken.

17 April 1866. Pieter Boon in de jenever gestorven.

20 April 1866. Begrafenis van Pieter Boon, aldaar zeer talrijke vergadering, Bok, Loman, S. Keyser. enz.

23 April 1866. Met Menno des morgens 6 uur te Amsterdam gekomen (met de nachtboot van den Helder), ons goed in de Stadsherberg gebragt. Wij naar de Leidsche Poort, het nieuwe park gezien van buiten, de poorten nog gesloten, de Buitensingels. Naar 't Paleis van Volksvlijt, de Rhijnspoorweg: de trein van kwart over 7 zien afgaan.

Huidekoper niet gezien in 't koffijhuis, aldaar ontbeten. Gewandeld naar de Haringpakkerij, eerst in de Joodsche Synagoge geweest. Dominee Ballot ontmoet. Broeder Juriaan ontmoet, nog een aantal Westzaanders.

Met Juriaan en Menno bij de Nieuwe Kerk in een meubelmagazijn, geen kanapé naar genoegen [gevonden]. Vervolgens naar Van Houten op de Botermarkt, aldaar een zeer mooie tête à tête voor 78 gulden kunnen kopen.

Het Paleis voor Volksvlijt bezien, zeer koud. Aldaar ontmoet Pieter Dirks Bakker en zoon. Verkooping van bloemen en heesters van de Tentoonstelling van onlangs. Wij aldaar koffijgedronken. Wij [hebben] op de daken door de Telescopen gezien: Utrecht en de Beemster, Marken. De lugt nevelig. Heerlijk vergezigt aan alle zijden.

Wij met de vigilante naar den Dam. Bij Wille in de winkel lang omgeloopen om een voorwerp uit te zoeken tot geschenk van M. Glijnis. Eindelijk genomen een pendule van 35 gulden met 2 glazen candelabres van 40 [gulden]. Nog wat kleinigheden gekogt.

Gegeten met broeder Juriaan in Diligentia.

Menno's portret laten maken op 't Rokin. Naar de Stadsherberg, theegedronken, nog eenige boodschappen. Te half 6 met de Prins van Oranje over naar Zaandam, zeer volle boot. De Heer Dekker nam mijn reiszak enz. mede in de wagen. Wij wandelden naar Westzaan.

8 Mei 1866. Brief aan Samuel: Ik hoop dat gij en Menno het regt genoeglijk samen hebben zult en dat gij hem tot een trouw leidsman zult strekken, hem doende erkennen, zoo 't noodig mogt zijn, dat het eenige doel waarom hij in Groningen is, de studie is. Dat gij u beiden zult vasthouden meer en meer aan de beginselen van spaarzaamheid op geld en tijd, hoop en verwacht ik.

Gij kunt aan Menno wekelijks geven 50 cents als zakgeld waarvan hij zijn reiskosten, vertering, sigaren enz. moet bestrijden. Van wat gij verder voor hem uitgeeft, voor kamerhuur, eten, wasch en diergelijke moet gij naauwkeurig afzonderlijke aanteekening houden.

Uwe zusters hebben 6 hembden voor u gemaakt, die gij, als gij hier komt, kunt ontvangen. Gij zult altijd wel in 't oog houden, dat ik een groot vijand ben van uitstaande rekeningen, als er dan zoo ens 50 gulden voor gekochte boeken voorkomt op de rekening is dat wel een verrassing, maar in tegenovergestelden zin.

23 Mei 1866. Samuel wilde van de zomer alleen examen doen in scheikunde, natuurkunde en cosmographie, daar hij zag niet klaar te kunnen komen met de rest.

28 Mei 1866. Brief aan Samuel en Menno te Groningen: De schets die Samuel mij geeft van de wijze waarop hij werkzaam was 16 uren daags onophoudelijk door, is wel zoodanig, dat ik zeggen moet, dat is op den duur niet vol te houden. Wanneer gij opmerkt, dat ligchaam en geest beide onder den arbeid beginnen te lijden, is het alleszins goed te keuren, dat gij dien zoodanig wijzigt, dat ligchaam en geest niet alleen vaardig blijven, maar toenemen in kracht.

5 Juny 1866. Katrina op reis naar Sneek en Groningen.

22 Juny 1866. De cholera verbreidt zich meer en meer. Juriaan is er zeer beducht voor. Zulk een vrees acht ik zeer schadelijk.

Dirk heeft Doctoraal gedaan.

Dirk, Koos, Samuel, Katrina, Menno en Hendrik Meihuizen zullen overkomen. Ik raad hun aan een choleradrank mede te nemen.

Brief aan Samuel: Gij schijnt u wel wat te verontrusten over uw examen. Hebt gij gedaan al wat in uw vermogen staat, dan kunt gij geheel gerust den afloop verbeiden. Gij moet niet uit het oog verliezen, dat die Heeren, die u daar examineeren, ook menschen zijn en tevens zoals men mag vertrouwen, welwillende menschen, die niets liever zullen zien dan dat uw examen goed afloopt. Wees maar vooral niet te haastig en overijld in uwe antwoorden. Dat ligt nog wel wat in uwe natuur.

6 July 1866. Katrina verjaart, is thans te Hoogezand of Sapmeer. Dirk heeft doctoraal examen gedaan, komt a.s. donderdag met Koos en Katrina.

Brief aan Menno: De berigten van de voortgang der cholera in Groningen worden waarlijk zeer verontrustend en ik acht het wenschelijk, dat gij allen, zooveel dit doenlijk is, hoe eer zoo beter herwaarts overkomt. Reeds zijn Samuel en Menno eenigszins ongesteld geweest. Hier is alles nog gezond en ik heb nog van geen cholerageval vernomen.

Gij moet zeggen dat gij in Harlingen tot aan 't hoofd waar de boot afvaart wilt mederijden met de trein. Ik zal T. Timmer waarschuwen, dat hij op u wacht, maar past dan wel op uw goed, dat dit niet op de stoomboot gebragt wordt.

In Duitschland woedt een vernielende oorlog.

11 July 1866. Dingsdagavond berigtte Emilie Bok haar engagement met den Heer Voûte. Heden zullen wij eens derwaarts gaan.

13 July 1866. Aankomst kinderen, Dirk, Koos, Samuel, Menno. Menno is zeer lang geworden (3,5 duim gegroeid sinds January l.l.). Ik schrikte toen ik Samuel en Menno zag, zoo ziek en zwak als zij waren. Men informeerde van alle kanten naar de patiënten, zij kregen veel versnaperingen.

14 July 1866. Monsieur Glijnis en Bok laten gedurig vragen naar de patiënten. Sijbrand Keyser stuurt 3 eendvogels, Bok een paar nieuwe haringen, Boetje frambozen en rijstpudding met bessen, alles tot verkwikking der kranken.

17 July 1866. Des voormiddags den Heer Bok hier, welkomstvisite. Gister voormiddag bezoek van den Heer Voûte en Emilie Bok, de eerste heden weer naar Amsterdam vertrokken.

18 July 1866. Aankomst Katrina en Hendrik Meihuizen (tot 14 Augustus ).

Vleeschextract laten komen uit Amsterdam voor de kranken.

23 July 1866. Ik des avonds op bezoek bij Bok, aldaar Van der Kulk, mevrouw Cordes verwelkomen, daar tot donker op dominee Frerichs gewacht.

24 July 1866. Des namiddags maakte Frerichs een visite bij Bok, zag echter Johanna niet.

29 July 1865. Frerichs bij Bok, wilde tot zekerheid komen omtrent Johanna, doch vernam niets van haar, schoon naast haar zittende zoodat hij de volgende morgen een brief zond.

Bij ons was intusschen den Heer de Vries, postdirecteur, de dames Pauline en Henriëtte Bok, met een meisje Van Hoorn en jufvrouw A. Vrendenberg.

30 July 1866. Dirk kreeg berigt uit Groningen, dat hij op de voordragt staat als Leeraar in de Natuurkundige Wetenschap aan de Burger Dag- en Avondschool (voor 1400 gulden). Hij kan zijn tegenwoordige betrekking erbij waarnemen (800 gulden).

Samuel moet zijn examen uitstellen wegens zijn ziekte.

Frerichs ontvangt brief van Bok, beleefd bedankende.

31 July 1866. Eene groote wandeling door de duinen langs het strand (Dirk, dominee Frerichs, Samuel, Hendrik, Menno en ik). Bij de Reddingsboot achter Klaas Kikkert dwars door de duinen over de Nieuwe Aanleg naar huis. Vele schelpen en bloemen verzameld, genoeglijke togt.

1 Augustus 1866. Met het geheele gezin des namiddags naar de Tent, aldaar zeer groot gezelschap, stoelen te weinig. Heeren druk aan 't kegelen. Vrendenberg spreekt mij over de wijze waarop Dolfine Wentink bij Wieringa wordt behandeld als meid zonder eenig loon te trekken, terwijl haar eigen geld voor hare kleeding nu bijkans geheel is verbruikt. Wij oordelen dat daarin verandering moet komen.

Kikkert verhaalt aan Vrendenberg en mij van een brief van Jan Koning aanbiedende 15.000 gulden voor de voldoening zijner schulden, die hij echter zelf ontkent.

Frerichs deelt mij mede dat hij gisteravond een uitvoerig antwoord heeft bekomen van Johanna zelve op zijn nader uitvoerig schrijven aan Bok van woensdagmorgen. Zijne achting voor Johanna was daardoor verstekt.

Ik vertroostte Frerichs met mijn eigen teleurgestelde verwachtingen, die mij juist tot de gelukkigste uitkomsten hadden geleid.

2 Augustus 1866. Koos, Katrina en Sina naar den Hoorn naar Katriena Schaap.

7 Augustus 1866. Frerichs vertrokken.

7 Augustus 1866. Onze familie en die van Vrendenberg en Boetje naar den Hoorn naar de Wieringa's, namiddag en avons zeer genoeglijk doorgebragt. In de kerk orgelspel en zang, Dirk ook in de kerk, zingende psalm 100 enz.

11 September 1866. Samuel naar Groningen, per SPOOR van Harlingen.

7 October 1866. Brief aan de zoons te Groningen: Ik ben van het nut en de noodzakelijkheid daarvan [plan van Menno om lid te worden van een Societeit] volstrekt niet overtuigd. Voor die 3 gulden jaarlijksche contributie kunt gij u wel een ander en beter genot verschaffen. Uw zakgeld blijft alzoo op 25 cents per week bepaald. Ik durf niet meer toestaan omdat ik vrees, dat 't naar het koffijhuis gebragt zou worden waar gij, noch een van uw kameraden iets te maken heeft.

10 October 1866. Dirk is sedert vrijdag een week de bruidegom, daarvoor vele felicitaties ontvangen van Bok, de dames l.l. vrijdag hier geweest, zoo ook Vrendenberg en vrouw, e.v.a.

12 December 1866. Woensdag. Ik zat des avonds te midden van mijn arbeid. Dominee Boetje komt van de Waal om mij te zeggen dat Teunis Timmer morgenochtend naar Harlingen vaart om zaturdag weerom te keeren en daar de gelegenheid gunstig is, ik niet mogt verzuimen daarvan gebruik te maken om vrijdagmorgen bij het trouwen van Dirk in Groningen tegenwoordig te zijn. Katrina en Sina voegen hunne aandrang daarbij en ten laatste besluit ik daartoe.

[Iedereen "hoogst verwonderd mij te zien". Stadhuis, trouwplegtigheid, zeer kort zonder voorlezing. Middagmaal. Genoeglijke avond bij Tonkens]. Boven ons was een vergadering van Afgescheidenen met psalmgezang. Dirk en Koos betrekken hunne eigen woning.

18 December 1866. Bij Dirk den Heer Ensing ontmoet die wel Medisch Doctor op Texel wil worden.

21 December 1866. Des avonds den Heer Bok om eene welkomstvisite te maken.

26 December 1866. Gepredikt aan den Burg. Boetje toehoorder. Hij was als naar gewoonte, niet voldaan.

27 December 1866. Vanmorgen Eduard Bok hier.

22 February 1867. Menno schrijft: Ik heb vast het plan om als Officier van Gezondheid naar de Oost te gaan. Ik geloof dat u niet meer voor verandering behoeft te vreezen.

Hij was nu in de 4de klasse van 't Gymnasium.

24 February 1867. Sientje gedoopt. Al een tijd lang had zij last van hoofdpijn, waarschijnlijk uit volbloedigheid ontspruitend. Een kleine aderlating heeft haar dezer dagen wat verlichting gegeven.

Jufvrouw Boetje helpt Sina en Katrina japonnen te maken.

4 April 1867. Verleden week zijn er eens 62 en daarna nog 30 personen van Texel naar Noord-Amerika vertrokken.

4 April 1867. Doctor J. Ensing hier sedert 19 Maart gelogeerd tot mei, en zal dan zijn gehuurde kamer betrekken.

Cornelis van der Ploeg is zijn eerste patiënt. Fokke Keyser tweede.

6 April 1867. Met den Heer Ensing op een togt naar de Koog. Wij gingen eerst bij Cornelis van der Ploeg (ziek) daarna bij Klaas Brouwer, vervolgens Neeltje Mulder (kind ziek).

8 April 1867. Katrina vanmorgen naar Bok. Men zegt bij Bok dat al het goed van Kikkert verkocht is.

9 April 1867. Langeveld heeft de Albatros [Jan van Gent?] nog levende die l.l. zaterdag hier aan de deur vertoond werd (op 't strand gevangen) en die Ensing had willen koopen.

10 April 1867. Des avonds Bok hier.

11 April 1867. Brief Huizinga aan Samuel: De Heer Ensing logeert hier sedert Maart, een zeer aangename huisgenoot. Hij heeft 't westelijk zijkamertje in gebruik, maar overdag en des avonds altijd bij ons over de vloer, als ik op de studeerkamer ben is hij ook daar behalve in de gevallen dat ik hem niet gebruiken kan. Hij is zeer gezellig en onderhoudend.

21 April 1867. Zware ZW storm. Sijbrand Keyser en Teunis Timmer worden uit de kerk gehaald omdat er een groot schip uit de haven van het Nieuwe Diep was weggedreven en achter het Nieuwe Schild gestrand, niettegenstaande 2 sleepbooten het zochten tegen te houden.

22 April 1867. Wij zien te Oosterend het schip liggen.

23 April 1867. Vanmiddag te 2 ure was ik ter begrafenis van Jan Zutphen 79 jaar.

23 April 1867. Bij Klaas Roeper, Jan lijdt zeer aan de arm. Stiggelbout zegt dat het eene zinking is. Dr Ensing beweert dat het eene beeneter (cariës) is. Hij had hem zeer verontrust door de kwaal als onherstelbaar voor te stellen.

23 April 1867. De arm van Cornelisje Boon blijft nog altijd monstrueus dik, is dit reeds sedert 3 of 4 jaren, zonder pijn.

24 April 1867. De Postdirecteur De Vries overleden. Cornelis Vrendenberg mocht voorloopig het Postkantoor blijven waarnemen.

Het spoor loopt nu naar den Helder door.

De Ada van Holland zal nu ook eenige malen op Harlingen varen, om 8 uur van Texel en om 1 uur van Harlingen terug.

De zaken van den Heer Kikkert zijn fout, hij heeft ontslag gevraagd en gekregen als Notaris. Alles van hem werd verkocht.

25 April 1867. Katrina en Sina hebben bij zich Margo en Rina en Adriana Vrendenberg, Cornelie Kikkert en Bet, Antje Lokker van Emmen bij Kievit geloogeerd.

25 April 1867. Ensing wordt geroepen naar de Waal om een kies te trekken van de vrouw van M. Keyser; 't lukt niet.

28 April 1867. Katrina en Sina bij Cornelie Kikkert.

30 April 1867. Dominee van der Kulk op de begrafenis van eene vrouw te Oosterend, evenals Jan Bas aan de mazelen overleden. Jan Bas des vrijdags begraven.

30 April 1867. Doctor J. Ensing is hier sedert 19 Maart gelogeerd, tot 6 Mei om dan zijn gehuurde kamer bij Sipkes, nu nog door den Heer Knap bewoond, te betrekken.

4 Mei 1867. Het kind van Dirk Bakker (aan den Binnenburg) overleden aan een hersenziekte. Des avonds op mijne studeervertrek een ernstig gesprek met Doctor Ensing (die door dat sterven en de droefheid der ouders zeer getroffen was) over datgene wat ons in staat stelt om anderen te vertroosten, n.l. een eigen vast geloof in Gods volmaakte liefde.

Op 7 en 8 Mei 1867 wees de thermometer 84 graden, maar14 en 15 Mei 42 graden. De kagchel weer gestookt.

Brief aan de kinderen in Groningen: Aan Menno : Het zou u en mij later spijten als deze Kermisweek u op hooger dan 3 gulden te staan kwam.

Notaris Kikkerts eigendommen worden te koop gepresenteerd, zijn huis is reeds verkocht. Wat zal deze vernedering den man hard vallen, die juist door te groote eerzucht zoo ver gekomen is! Dat Texel intusschen veel aan hem te danken heeft, zal hoop ik, door niemand worden ontkend, maar zijn groote fout was, hij hield geen orde op zijn zaken.

8 Mei 1867. Cornelie Kikkert had Sina verhaald dat zij welligt naar Gelderland zouden verhuizen.

9 Mei 1867. Saartje Bakker sedert 6 weken lijdende aan hoofdpijn.

14 Mei 1867. [Ali: Samuel in den Haag geëxamineerd, verkreeg de Acte voor Natuurlijke Historie. Voor Scheikunde en Kosmographie had hij een goed examen gedaan, voor Natuurkunde niet].

17 Mei 1867. Samuel tot de 21e op Texel.

19 Mei 1867. Termeulen [sinds 1864 doopsgezind predikant aan den Hoorn, voor Frerichs in de plaats gekomen] werd zeer gierig gevonden. Hij had o.a. de hond, door Katrina hem gegeven, weggedaan omdat het beest te duur in de kost was.

24 Mei 1867. Bok viert zijn 40-jarig Notariaat.

Kitty van der Kulk en Ensing hier. Zij waren vandaag ter feest geweest bij den Heer Bok, die met zijn verjaardag zijn 40-jarig Notariaat vierde met zijne familie. Voor den deur Willem Bok even gesproken. Hij wilde mij eerlang eene speciale visite maken.

24 Mei 1867. Intusschen Cornelie Kikkert hier. Gister de eigendommen van haar vader (zeer goedkoop) verkocht. Zij spreekt er vrij onverschillig over.

25 mei 1867. Onze meid gaat des morgens voor eenige dagen naar hare ouders op Vlieland.

26 Mei 1867. Des avonds Cornelie Kikkert hier.

30 Mei 1867. Van Ensing 45 flesschen wijn gekregen voor zijn verblijf hier (19 Maart-1 mei). Ensing ging gisteravond met Kitty van der Kulk, die hij van hier kwam ophalen, om mevrouw Bok met haar verjaardag te feliciteren.

25 Mei 1867. Onze meid gaat des morgens voor eenige dagen naar hare ouders op Vlieland.

2 Juny 1867. Ik des avonds bij den Heer Bok, buiten gezeten, hem gefeliciteerd met zijn verjaardagen, enz. Van zijn 40-jarig Notariaat had hij geen feestdag gemaakt. Hoe zou nog het einde zijn, dit was niet te bepalen. De familie Van Hoorn zou komen, zij schenen daar wel tegen op te zien. Johannes was vrij ziek geweest, begint weer te preeken. Johanna, 3 maanden met hare zuster H. van huis geweest, was meestal ongesteld geweest, alzoo het baatte niet of men in Utrecht nabij de knapste Professoren der Geneeskunde was. Over de geschiedenis met Kikkert, van de week zou men werkzaam komen om zoo mogelijk zijne zaak tot een einde te brengen. Bok was er ook nog voor 3000 gulden in betrokken wegens Jan Vlaming. Vreemd was het dat de voornaamste pretentiehouders zooals Cock enz hunne pretentien niet hadden ingediend, welligt uit desideratie, en de kleinen dachten "er is toch niets van te halen". De oproeping van Crediteuren had anders in vele Couranten gestaan.

Over Van der Kulks roman, Bok had hem met genoegen gelezen wat de vertaling betreft, maar de roman zelf was zeer alledaags. Ik beaamde ten volle zijn gezegde dat wel niet alle Modernen Van der Kulks denkbeelden zich zouden willen toeeigenen. Van der Kulk zou liever Geneesheer dan Godsdienstleraar moeten zijn. Over Doctor Ensing, praktijk, onze a.s. logeergasten. Over de stoombootdienst, ook naar Harlingen. Over de veranderingen op Texel in 40 jaar. Bok herinnerde zich die allen zeer goed.

Ik wekte hem op om eens te schrijven in navolging van Van der Heell "De belangrijkheid van een 60-jarige ouderdom". Hij verhaalt hoe zijn vader, Zeeofficier in Amsterdam woonachtig, eerst zeer gefortuneerd, later door allerlei omstandigheden, ook de Tiërcering, van een groot deel van zijn vermogen beroofd, gauw na in 1814 den nieuw gecreëerden post van Inspecteur der Pilotage aan den Helder had aanvaard en nog zoo ik meen tot 1817 (of later) daarin geleefd had.

Welke reizen Bok toen van Amsterdam naar den Helder had gemaakt, op allerlei wijze. Soms met de postkarren 's avonds 8 tot 's morgens 6 uur voor 20 gulden, soms met gehuurd rijtuig voor 44 gulden. Soms met de trekschuit of snikken als wanner men naar den Helder 2 en naar Texel 3 dagen te reizen had, terwijl men nu die reis deed in 3 uren.

4 Juny 1867. Ensing met de stoomboot naar Harlingen om onze logeergasten op te halen, Henriëtte de Geus [zijn verloofde], Grietje van Driessen en Amelia Feenstra.

6 Juny 1867. Cornelie Kikkert hier.

7 Juny 1867. Pauline en Henriëtte Bok even bij mij om eene visite te maken.

8 Juny 1867. Broeder Juriaan met Ko en Catharina gekomen, nu 6 personen geloogeerd (tot 14 Juny ).

11 Juny 1867. Zeer schoone dag. Wij vandaag naar de vuurtoren met 3 wagens, van Willem Roeper en J.C. Bakker en van Westenberg, met 16 personen. Op het Eijerlandsche Huis vonden wij op vertoon van een billet, dat Westenberg mij vanmorgen bragt, toegang. Wij dronken daar bier, koffij, wijn, aten koek, brood chinaasappels enz., alle bijdragen van ons, Ter Meulen, Westenberg, Ensing, Heringa.

Lange tijd bragt men in en om de Vuurtoren, om het Eijerlansche Huis, in de duinen door, op de Steng. Het heerlijke weder begunstigde ons. Te 6 uur reden wij af, vertoefden te Cocksdorp en bij Raven. Juriaan en ik bragten de wagen, na eerst Heringa en zuster aan de Waal afgezet te hebben, bij den eigenaar W. Roeper en waren te half 9 te huis, waar wij het geheel gezelschap vonden, dat hier bleef eten, salade enz. Ik zeer vermoeid en lusteloos.

Te 11 uur bragt Willem Westenberg Ter Meulen en zuster naar den Hoorn met rijtuig. Allen schenen zich best vermaakt te hebben.

12 Juny 1867. Allen naar de Tent.

12 Juny 1867. Naar de Tent, aldaar Westenberg c.s., Mies Kikkert c.s., en vele anderen.

13 Juny 1867. Naar den Hoorn bij Termeulen. Deze zeer gul en gastvrij. Met 17 personen naar den Hoorn naar de duinen. Cornelie Kikkert mede.

18 Juny 1867. Met 14 personen naar Heringa te theedrinken. Ik had aan de avond, hoe gemoeglijk ook voor de JONGE lieden (pandverbeuren enz), niet veel.

20 Juny 1867. Ik gister voormiddag naar de Mient, begrafenis van Jan Leen (vandaar gereden met Jakob Koorn).

21 Juny 1867. Burgemeester Loman des voormiddags hier om mij te vragen of ik wel een getuigschrift wil teekenen dat Samuel Vlessing hier bekend staat als eerlijk man, waaromtrent ik geen zwarigheid maak. Hij was beschuldigd bindrotting gekocht te hebben wetende dat het ontvreemd was.

22 Juny 1867. Des morgens Samuel Vlessing hier. Ik teeken het getuigschrift van Loman voor hem.

25 Juny 1867. Dinsdag, des morgens half 10 ure zijn wij uitgewandeld naar de Koog. Boetje en 2 zusters van de Waal idem. Op de Mient bij elkaar gekomen, hier en daar halt gehouden. Op de duinen achter het Hek in de luwte (er woei een frissche wind) ons middagmaal gedaan met brood, wijn, bier, bessenat, water, koek, allerlei versnaperingen. Op het strand gewandeld, Aurelia had maagpijn, een tijd lang in de duinen gerust. Heerlijk zeegezicht. Teruggewandeld. Op de Mient van Boetje afscheid genomen. Wij waren te half 6 ure te huis, ik vrij wat vermoeid. Sina ging met Ensing en Jet op de chais op de weeromreis. Ensing had onze proviand aangebragt op de duinen. Tusschen 1 en 2 uur gedachten wij met 't glas wijn aan Dirk die toen welligt te Groningen promoveerde in de Philosophie als Doctor. Wij hadden een aangename dag, des avonds vrij wat vermoeid, ik had een weinig hoofdpijn.

[Jet is Henriëtte de Geus, het meisje van Ensing]

27 Juny 1867. Naar den Helder, Haarlem, Westzaan, Amsterdam, daar Aurelia en Griet op de Lemsterboot bezorgd. Westzaan, Amsterdam, Utrecht. Toelatingsexamen Menno. Westzaan, Velzen, enz.

28 Juny 1866. Promotie van Dirk als Doctor in de Philosophie.

6 July 1867. Terug op Texel, waar ik alle mijne kinderen in welstand vond.

7 July 1867. Op Texel pastoor Wolter uit Hannover in 't Hoogduitsch voor de grasmaaijers hooren prediken, met veel genoegen, over Lukas V.1-11.

9 July 1867. Des avonds den Heer Bok hier.

11 July 1867. Ik des voormiddags bij den Heer Bok over de Acte met getuigen te teekenen dat ik borg ben voor de terugbetaling van de gelden casu quo aan het Ministerie van Kolonien.

12 July 1867. Des voormiddags Mevrouw Bok en Mevrouw van Hoorn hier, de laatste om afscheid te nemen. Zij gaat vanmiddag vertrekken na hier 4 weken geweest te zijn. Haar ongelukkig zoontje blijft bij de grootouders.

12 july 1867. Jufvrouw Wieringa en Fokeltje en Wieringa des voormiddags hier.

13 July 1867. Dirk en Samuel naar Everts in de Koog om te botaniseren.

14 July 1867. Een dochtertje van Kuijper gaat een weinig kwalijk, misschien ten gevolge van een val door een onvoorzigtige meid.

15 July 1867. Samuel en Menno vanmorgen van 10-3 uur te botaniseren geweest in de Nederlanden.

Krans aan den Hoorn bij Wieringa. Gesprekken over de Gemeenteraad waarvoor Wieringa Bok, Jan Koning, P. Langeveld, Mr. Hillenius aanbeveelt en vooral Westenberg.

16 July 1867. Jan Koning over notarissen, Kikkert en Westenberg hadden voor vestiging van een hypotheek van 600 gulden zich met 68 laten betalen i.p.v. 20. Voor een boedelscheiding van Dirk Koorn op Wieringen waarvoor zij misschien 150 à 200 gulden hadden mogen eischen 1000, en toen Koorn het niet wilde betalen en de zaak voor het Geregt door Vonk te Alkmaar bepleit was had hij 1500 moeten geven. Er waren onder advocaten en notarissen maar zeer enkele goede, zoals Cohen Stuart.

Over de collecte voor Appelscha: "Wij moeten geen geld uitsturen naar Friesland. Texel kan het zelf wel gebruiken. Geven is de pest. Wij helpen onszelf, dat moet elke dag".

Over het onderwijs: "Alleen lezen, schrijven en rekenen is voor de landbewoners noodig. Hoe meer geleerdheid hoe slimmer. Zij wordt alleen gebruikt om onkundigen uit te zuigen".

18 july 1867. Onze meid is ongesteld.

19 july 1867. Onze meid ziek.

22 tot 26 July 1866. [Huidekoper te logeren] Hij geeft aan Menno een microscoop en aan Sina een nieuwe japon (daar zij schreide omdat zij de hare gescheurd had). Dirk verdedigde tegen Huidekoper de stelling, dat een Atheïst wel religieus kon zijn, namelijk gebonden aan beginselen.

23 July 1867. Dominee Huidekoper te logeren, wegens de drukte slaapt de meid bij Jan Smit. Met Huidekoper thee gedronken bij Bok.

25 July 1867. Reisje naar de vuurtoren.

28 July 1867. Wij (Dirk, Koos, Samuel en ik) des namiddags naar den Heer Bok te thee drinken, enz. Deftig ontvangen in de voorkamer, aldaar Johanna Tideman, jufvrouw Voûte en broertje en het oudste zoontje van Welmoet. Een tijd lang in het boschje gewandeld. De jongelui aan het musiceren. Ook den Heer Hattink, waarnemend Ontvanger van de Belastingen, die weldra gaat vertrekken daar den heer Eschauzier gekomen is, en Ensing hier. Deftig souper. Wij allen ons zeer goed geamuseerd.

2 Augustus 1867. De avond bij Simon Keyser en dochters gepasseerd met 17 personen, familie Boetje, Huizinga en een logé van Loman. Keyser is in de Provinciale Staten gekozen. Pianospel en zang.

5 Augustus 1867. Des morgens 7 uur uitgewandeld naar 't Oude Schild, Grietje de Waard naar de Stoomboot naar Harlingen gebragt. Daarop ook den Heer Bok en Willem Bok. Katrina en Menno rijden met de wagen van den Heer Bok terug.

Samuel te botaniseren bij Brakesteijn.

6 Augustus 1867. Dirk heeft in de Lindeboom aangetroffen de Heer [F.W.] van Eeden van Haarlem en de student te Leijden [Hugo] de Vries van 's Gravenhage, beide hier gekomen om te botaniseren.

7 Augustus 1867. Woensdag, ik te half 10 mede op weg naar de Koog om gemeenteleden te bezoeken, Antje Wuis, Kors Eelman en Dirkje Dekker, aldaar koffij gedronken. Jan Zutphen (niet thuis) en vrouw Jaapje Eelman. Zij schenen wel gelukkig met elkander. In het huisgezin der ouders C. Zutphen en Eelman heerscht vrij wat verdeeldheid vooral door de oploopendheid des mans. Geheel anders was dit in het huisgezin van HAAR ouders. Zij noemde het een misstap van haar ouders dat ze zich van de kerk hadden afgescheiden.

Bij Kors Eelman en Dirkje Dekker koffij gedronken. Ik raad den man die zeer doof is ernstig aan om hulp te zoeken bij Doctor Guy te Amsterdam, waarvan hij gebruik wil maken.

De vrouw verhaalt van de bittere armoede die haar zuster Antje verleden winter heeft geleden zonder eten zonder brand. Eens had zij in tweemaal 24 uur niets genoten dan telkens weder een kop koffij, en als zij zich dan weder zoo flaauw gevoelde van den honger gebruikte zij een weinig zout als het eenige dat zij had. Wat zij nog te eten had was voor de kinderen. De man verdiende weinig. Het scheen dan ook dat de huiselijke vrede soms zeer onvolkomen was. [Deze mensen zijn Pagga, Cornelis IJsbrandsz Gorter en zijn vrouw Antje Jans Dekker]

7 Augustus 1867. Samuel des morgens te half 7 ure met Jan Vrendenberg naar de Koog gewandeld om te botaniseren. Te 9 ure Dirk en de Heeren Van Eeden en De Vries afgehaald tot hetzelfde doel aan de Koog. Daarna [na thuiskomst Huizinga] komen Dirk en Samuel (die waren te botaniseren naar de Koog) met de Heeren Van Eeden en De Vries. Samuel zal hen morgen op den togt naar de Westen vergezellen.

8 Augustus 1867. Vannacht regen verder zeer mooi weer. Samuel vanmorgen 9 uur met de Heeren Van Eeden en De Vries naar het Hoornder Vlak te botaniseren. Des avonds de Heeren Van Eeden en De Vries hier een uurtje vertoefd.

Den Heer Van Eeden, vroeger bloemist, is nu Secretaris van de Maatschappij van Nijverheid. Hij wenschte hier gaarne bevorderlijk te wezen aan de oprigting eener Maatschappij voor kunstmatige oesterteelt. Hij verhaalt van de gunstige resultaten daarvan in Frankrijk.

Den Heer de Vries is een kleinzoon van Dominee Abraham de Vries, 19 jaar oud, student te Leijden [dit is Hugo de Vries, naamgever van het Hugo de Vries-laboratorium in Amsterdam]. Zijn vader is de Staatsraad A. de Vries.

Van Eeden is afkomstig van de Refugiés. Hij had Noord Holland tot Bergen toe reeds doorzocht naar planten. Nu wilde hij zaterdag nog naar Wieringen.

9 Augustus 1867. Vrijdag, Samuel des morgens 7 uur met de Heren Van Eeden en De Vries met rijtuig naar Cocksdorp, des namiddags met De Vries naar de Westen en Dirk met Van Eeden naar Hoge Berg. Dirk leent hem zijn uittreksels uit oude Texelsche documenten waarvan hij wilde zien of die ook in het Oudheidkundig Tijdschrift van Nijhoff konden geplaatst worden.

19 Augustus 1867. Dirk en Koos naar huis.

Bij Wieringa logeren Fokeltje Breugeman, Koosje Wentink en Rika Slothouwer.

Lotje Vrendenberg, weduwe Koning, kwam op den Burg wonen.

20 augustus 1867. Des namiddags Fokeltje, Koos en Dolfina Wentink, Margo en Rina Keijser en Jane Lokker hier.

21 augustus 1867. Des avonds Ter Meulen, Fokeltje, Dolfina nog even hier.

26 Augustus 1867. Ik gisteravond bij den Heer Bok. Hij is in den laatsten tijd zeer lijdend geweest aan de mond, had in 8 dagen bijna niet kunnen eten. Gesprekken over de Evangelische Alliantie waarmede hij (veel meer dan ik) hoogelijk ingenomen is. Hij leest de verslagen daarvan met Jan Albertsz Bakker, zoo ook de krant.

28 Augustus 1867. Samuel bleef thuis om zijn herbarium.

Ik bij Antje Breker.

2 September. Menno vertrokken naar Utrecht om opgeleid te worden tot Officier van Gezondheid.

3 September 1867. Samuel naar de Westen botaniseren.

3 september 1867. Katrina en Sina ontvingen bij zich op de Tent te thee drinken, enz, Margo en Rina Keijser en 2 logees uit Amsterdam, Jane Lokker, Adriana Vrendenberg, Fokeltje, Koosje Wentink, Rika Slothouwer. Deze kwamen des avonds terug met den Heeren Willem en Herman Westenberg, Arend Kikkert en Bernard Lokker, Cornelis Vrendenberg, daarbij Samuel en ik, dus 18 personen hier boterham gegeten.

4 September 1867. Rens Maartensz Daalder was l.l. dingsdag bij de Cocksdorp, als timmerman werkzaam, van een hoogte van 22 voet naar beneden gevallen (van het vierkant eener boerderij Zeeland) echter zonder iets belangrijks te beschadigen.

6 September 1867. Des avonds Arend Kikkert bij Samuel.

13 September 1867. Samuel en Sina afscheidsbezoeken gemaakt en hun goed gepakt, des avonds Van Goudoever, Willem Westenberg, Arend Kikkert en Cornelis Vrendenberg hier.

14 September 1867. Samuel en Sina des morgens kwart over 7 naar 't Oude Schild, met de stoomboot naar Harlingen in gezelschap van Pauline Bok en zuster Emilie en broeder Willem en vrouw die naar de bruiloft van Bruno gaan te Leeuwarden.

15 September 1867. Bij den Heer Bok die zich zeer zwak gevoelt. Hem gefeliciteerd met het a.s. huwelijk van Bruno.

17 September 1867. Dingsdag, ik huisbezoek met Jb. Roeper, Driehuizen, de Westen, de Mient.

18 September 1867. Westenberg is Notaris op Texel geworden, woont in 't huis van Kikkert. Deze woont nu in Cleeff.

23 September 1867. Brief aan Samuel: Gij moogt nu om uwen leeftijd voor u zelven spreken en handelen, de wet erkent u verantwoordelijk voor uwe daden. Het blijke dat zulks met recht geschiedt, dat gij zelfstandig kunt handelen naar vaste beginselen, die altijd op het goede zijn gericht. Intusschen worde de band die ons tezamen bindt niet losser, worde veeleer meer bevestigd door allerlei edele gevoelens, zoodat wij wederkeerig met den meesten ijver elkanders geluk bevorderen. Wij hebben het stilletjes na uw vertrek.

Een paar dagen in de week ga ik uit om huisbezoek te doen, dan heeft Katrina 't al heel stil, voor zoover zij niet eens bezoek krijgt van Adriana en Betje Vrendenberg of derwaarts gaat. Het is te stiller, daar onze meid om de voortdurende ongesteldheid harer moeder (het schijnt krankzinnigheid te zijn) nog steeds wegblijft. Menno woont (in Utrecht) met genoegen verscheidene colleges der Hoogeschool bij, alleen klaagt hij over 't collegie der Scheikunde.

18 October 1867. Ik ben nog altijd met Katrina alleen, Sina is nog in Groningen.

18 October 1867. L.l. dingsdag verkooping bij den Heer Kikkert, ik eenige boeken gekocht.

28 October 1867. Brief aan Samuel te Groningen: Gij vraagt mij, hoe mij uw fabrikaat van inkt bevalt, niet volkomen goed. Zij is mij te bleek. Zou ik, om ze te verbeteren er niet wat galnoten moeten bij doen of nog weer een nieuw afkooksel van provinciehout? De azijn is ons in die verhouding wel wat slap, zoodat er nog wat meer azijnzuur bij moest.

Menno zal nu te Utrecht met 1 November voor zijn middageten 21 gulden per maand moeten betalen, eigenlijk al te duur.

Dat wij nu alle zondagen 's morgens om 10 uur preek hebben is zeer ongewoon. Het spijt mij zeer, dat ik Boetje nu nooit meer hooren kan, daar ik altijd zoo gaarne zijn toehoorder was, maar de Gemeenten aan Waal en Oosterend verlangden dat uur.

7 November 1867. Sientje nog altijd op reis.

17 November 1867. Des namiddags thee gedronken bij Bruno Bok en vrouw. Zij zegt dat zij met de Kerkgenootschappen niets op heeft, noemt dit kinderachtig, wil echter de kinderdoop handhaven, beroept zich daartoe op de liefde van Jezus voor kinderen, het volk moet onderwezen en gedoopt worden, de zegen van het Christendom behoort ook aan hen. Zij schijnt mij weinig heldere denkbeelden te hebben. Zij was nog niet in de Gereformeerde Kerk geweest. De Godsdienst is daar weinig een zaak van het hart.

18 November 1867. Jan Vrendenberg had van een agent van de Credietvereeniging gehoord dat Kikkert voor hij van Texel vertrok zich 60.000 gulden had laten geven om dat op hypotheek te zetten, enz. Vrendenberg geloofde dat hij op zulk een wijze alleen door zulk een diefstal zich de middelen had verschaft om te Londen en nu te Kleef te leven. Ik verwonderde mij dat hij dit ongestraft kon doen. Vrendenberg meende dat hij wel door andere schelmsche grooten gedekt zou worden. Kikkert had zelf (volgens zijn eigen verhaal) eenmaal 60.000 aan Prins Hendrik weten te verschaffen toen hij in Luxemburg ingehuldigd moest worden. Daarvan was de Prins Hendrikpolder verhypotheekt. Dit geld was afgelost zoodra het vertrek van Kikkert bekend was geworden, door de Prins. (Vrendenberg verhaalde mij niet, wat ik reeds door Katrina van Adriana gehoord had, dat er beproefd werd om het huis van Westenberg voor pastorij aan te koopen).

19 November 1867. Zondag l.l. was het water in de zee zoo laag door de Oostenwind, dat geen schuit of boot de haven kon verlaten.

21 November 1867. Sientje komt te 11 ure met de wagen. Wij allen zeer verblijd.

23 November 1867. Begrafenis van Cornelisje Boon uit de Weverstraat, aldaar een kamer vol volk, Bok, Pronk, G. List, de familie.

3 December 1867. De storm was intusschen bedaard, het wordt koud en vriezend. Schip aan de Koog gestrand en 1 op het Vlie.

Brief aan Samuel: Ik moet mijne toelagen wat verminderen. Mijne zoons kennen de plicht der spaarzaamheid niet. Nieuwe ondervinding daarvan geeft mij Menno, omtrent wien ik aangemaand word om zijn middageten van October te betalen. En hoe kan ik ook met u tevreden zijn als gij in 2 jaar tijds ruim 84 gulden uitgeeft voor tabak en sigaren terwijl ik (15 jaar dooreen gerekend gerekend) daarvoor slechts 15 gulden per jaar besteed? Waarom zoo veelboeken te koopen? Waarom 1 gulden aan den boekbinder te koste gelegd? Uwe uitgaven moeten tot deallernoodzakelijkste beperkt blijven tot den tijd dat gij u vrijmoedig eenig meerdere ruimte veroorloven moogt door eigen verdienste.

Bovenstaande uitstorting mijner gevoeligheid doe u niet twijfelen aan mijn voortdurende hartelijke liefde en belangstelling voor u. Ware het niet mogelijk van 700 gulden te leven, hoe diep te beklagen waren dan velen, die in fatsoenlijken stand zelfs een gezin daarvan moeten onderhouden.

De meisjes maken hier beneden mij een groot geweld met het maken van hoofdkaas.

Wees zoo goed om mij spoedig weer te schrijven en daarbij in te sluiten uw budget voor 't volgend jaar tot een totaal bedrag van beneden 700 gulden, zooveel mogelijk gespecificeerd. Moet gij dan misschien maatregelen nemen om goedkooper te wonen, dit kan zeer aanbevelenswaardig zijn.

4 December 1867. Sina des namiddags bij de familie Bok thee gedronken.

18 December 1867. Des voormiddags Kitty van der Kulk en dames Bok hier.

1 January 1868. Het gewoon bezoek, geen Bok. Gister was Eduard hier geweest.

3 January 1868. Bij den Heer Bok, hier verder den avond. Hij lijdt zeer aan zijne beenen. Toen ik hem zeide dat ik vermoedde dat hij tot mij niet zou kunnen komen en ik daarom tot hem kwam, zeide hij dat werkelijk zijne ongesteldheid "een der redenen" was. Ik werd anders vriendelijk ontvangen.

6 January 1868. Toen ik den brief gereed had [naar Menno met 100 gulden ter afdoening zijner schulden] ging ik ook naar het Nut.

Ensing had zijne Redevoering al gedaan. Boetje las een stuk van De Keyser voor over "Het Lasteren". Van Goudoever droeg een groote romance van Tollens voor, zeer goed doch wat gemaakt.

Doortje Heringa en Ter Meulen passeerden hier den avond, de eerste bleef hier slapen, om morgen naar den Hoorn te gaan.

7 January 1868. De catechisatie weer hervat. Des avonds Katrina en Sina naar Marretje Keyser-Kuiper.

8 January 1868. Katrina des namiddags naar de Waal met Adriana en even op schaatsen.

Des avonds Sijbrand en Cornelis Keyser met de vrouwen hier den avond genoeglijk gepasseerd.

11 January 1868. Menno verjaart te Utrecht.

12 January 1868. Zondag. Gepreekt aan den Burg. De dooi ingevallen.

13 January 1868. Niet naar de Krans bij Sikkes om 't ongunstig weer.

15 January 1868. Katrina en Sina waren eens naar de Waal gewandeld. Boetje hier, zegt dat zij zullen blijven eten, hij wil dat ik 's avonds ook zal komen. Ik naar de Waal, bij Boetje boterham gegeten. Te 12 ure weder te huis.

Aan Rens Nieuwenhuizen voor T. Mets een wissel betaald van de kledermaker Van Dijk te Utrecht voor Menno van 107 gulden.

17 January 1868. Catechisatie met Pieter Philippusz Bakker en Cornelis Eelman (Kievit), nu voor 't laatst.

Des voormiddags bij de Ontvanger Eschauzier 68,14 gulden kindergeld ontvangen.

Ik schreef een brief aan Menno, 8 bladzijden, met 80 gulden daarbij.

Het weder, ofschoon door regen en wind wat onstuimig, is thans dagelijks zacht.

19 January 1868. Zondag. Gepreekt aan den Burg.

22 January 1868. Stemming van lid voor de Tweede Kamer, De Bruyn Kops en Van der Kaaij.

26 January 1868. Zondag. Boetje aan den Burg, ik aan de Waal. Ensing als bruidegom gefeliciteerd.

1 February 1868. Brief aan Samuel: Ik ben zwaar verkouden. Verleden dingsdag heb ik dat opgedaan toen ik voor een paar minuten even mijn catechiseervertrek verlatende, blootshoofds mij buiten begaf om mijne uittredende en intredende leerlingen, meisjes, tegen een zwerm van sneeuwballen van hare jeugdige aanbidders in spé te beschermen. Toen ik merkte dat ik ongedekt was, was het te laat.

Ensing is de bruidegom. Hij zal rond 18 February op reis gaan om zijn examen te doen en dan trouwen.

De huizen zijn hier thans niet duur. Sijbrand Reijers Keyser heeft zijn huis in de Molenstraat willen verkoopen, maar opgehouden voor 2000 gulden.

Er is overal weinig geld.

2 February 1868. Zondag. Te half 10 gepreekt aan den Burg en daarna te 12 ure te Oosterend.

Trijntje Brans is lijdende aan pijn in de zijde. Zij willen Ensing wel raadplegen.

Vanmorgen aan Jakob Dijksen een heel pak circulaires gebragt van Sijbrand Keyser om te verspreiden ter bevordering van de keuze van Van der Kaaij op a.s. dingsdag.

3 February 1868. Jan Bruin hier, gaat morgen weer varen.

Van een koopman een scheermes gekocht.

Bij de harde wind van deze dagen is te Enkhuizen en bij Kijkduin een schip geheel vergaan.

Brief aan Dominee Vogel voltooid, ruim 9 bladzijden. Mijn portret daarbij gezonden met verzoek om het zijne.

4 February 1868. Des avonds [heeft] de Heer Ontvanger Eschauzier hier eene eerste visite gemaakt, kort voor 6, toen ik naar de catechisatie moest. Hij bleef toen nog wat bij Katrina en Sina praten.

Vandaag verkiezingsdag (herstemming) voor leden der Staten Generaal, keuze tusschen Van der Kaaij en Foreest. Ik den eersten gekozen.

Bij Albert Keyser ingeroepen. Als Simon Keyser wilde komen om met hem te verzoenen, dan zou hij stemmen en wel op Van der Kaaij. Anders welligt niet, of Foreest, om zich op Simon Keyser te wreken, die zoo sterk voor de Liberalen ijverde. Ik liet niet na hem de dwaasheid dezer handelwijze te doen opmerken.

5 February 1868. Brief aan Menno, dat ik de boekverkoopersrekening enz per wissel betalen zal.

Te half 8 ure de Heer Bok hier eene visite gemaakt. Hij had mij vanmorgen per brief belet gevraagd. Gesprek meest over zaken van de dag, hoe hij vroeger het huis dat Ensing nu vertimmeren zal gekocht had voor 700 gulden en 1000 daarin vertimmerd. Zijne kinderliefhebberij voor kanarievogels. Hij had er een afzonderlijk kamertje voor. Over Hoekstra's Leer der Onsterfelijkheid dat hij van mij ter lezing had gehad, met bijzonder genoegen. Over de Texelaars en hunne weinige beschaving. Dwaas dat Simon Keyser zijne dochters niet naar een Kostschool had gezonden. Cornelis Keyser had nog wat geprofiteerd van de tijd dat hij bij hem Bok op 't kantoor was geweest. Zijn scheepsrederij was hem slecht bekomen. Jan Koning had er ook nog geld bij verloren. Het speet hem nu zeer dat Bruno zo dwaas was geweest om dat huis te koopen anders was het huis van Westenberg zoo goed voor hem geweest, enz.

9 February 1868. Katrina en Sina en ik des middags bij Boetje aan de Waal gegeten met Meester Muller van de Koog (hij had in een half jaar geen vleesch geproefd).

Wij bragten den avond genoeglijk door bij den Heer Sijbrand Keyser Waalderstraat, aldaar C. Keyser en Jacob Roeper en vrouwen en tot half 11 de Kapitein Blom. Met deze vooral aangenaam discours over zijne ondervindingen op zijne reizen opgedaan, in Zweden, Schotland, op Java, enz. Wij kwamen eerst na half 2 te huis.

10 February 1868. Des morgens Krans bij Vrendenberg, aldaar Wieringa, Sikkes, Ter Meulen, Riet.

Des avonds Nutsvergadering, Volksvoorlezing. Ter Meulen deede de Redevoering over watstrekken kan tot Volkswelvaart, daarna Loman en Goudoever een zamenspraak van Schimmel. Zeer goed. Vervolgens de Ondermeester Kühn van 't Oude Schild een mooi vers van eigen maaksel over Terschellings jongste zeeramp. Loman "Huibert en Klaartje", Glijnis over willekeurige gelaatsvervormingen.

Rina Keyser at hier boterham.

13 February 1868. Met C. Keyser en Jakob Roeper naar de Waal met den wagen. Aldaar de Belijdenis gehoord van de doopelingen, door Boetje onderwezen, 5 in getal. Aaltje Eelman van Oosterend had (op aanstoken van haar gereformeerde broeder Willem) haar verlangen aan Boetje te kennen gegeven om niet anders gedoopt te worden dan in (en niet tot) den naam des V. en des Z. en des H.G. alsof er stond op last van, ofschoon zij, deswege nadrukkelijk ondervraagd, verklaarde dat die woorden hetzelfde beteekenen als "in gemeenschap des geloofs aan God" enz, "om geloof te betonen aan" enz.

Gisteravond was Boetje nog bij mij geweest om mij daarover te raadplegen. Wij kwamen overeen om toe te geven, nadat Boetje vooraf in zijn preek verklaard zou hebben in welken zin dat woordeken genomen moest worden.

14 February 1868. Verjaardag Dominee Boetje aan de Waal. Heringa komt ook nog bij ons (vooraf in de sloot gestapt wegens het duister weer, tweemaal) om zijn zuster te halen en vertrekt terstond weer.

16 February 1868. Zondag. Belijdenispreek aan den Burg. Boetje bij mij ter kerk. Of hij voldaan was of niet laat hij nimmer blijken, doch ik was zelf onvoldaan.

Ik las nu in het Handelsblad dat Samuel op de voordragt stond als leraar aan de Burger dag- en avondschool te Leeuwarden. Ik was zeer verblijd, dat nieuws terstond aan de kinderen (bij Vrendenberg) medegedeeld.

17 February 1868.Vrendenberg verhaalt welke geruchten er loopen omtrent eene frauduleuze koop van eene boerderij van Hannes Lindgreen, reeds eenige jaren door Sijbrand Pietersz Keyser bezeten. Mededeelingen omtrent het banquerot van de weduwe Blom aan 't Oude Schild.

17 February 1868. Wij uitgewandeld naar de Schilpweg om de planeet Mercurius te zien die zich sedert 1000 jaar niet zoo duidelijk zichtbaar getoond zou hebben als nu, doch 't was misschien reeds te laat (na 7 uur) althans wij zagen hem niet.

Brief aan Samuel: Geluk, van harte geluk met uwe benoeming te Leeuwarden! Verbeeld u, 't is zondagnamiddag, de couranten komen, Kerkelijke, Heldersche, Handelsblad. Ik begin ermede, lees aan Katrina en Sina voor wat mij belangrijk schijnt. Zij hebben de courant reeds ingezien en terzijde gelegd. Het weder is schoon. Zij gaan wandelen, komen met Betje en Jane terug. Die blijven hier theedrinken, Katrina en Sina zouden den avond bij haar doorbrengen, wijl de ouders uit waren. Onder het praten enz. heb ik mijn courantenlectuur nog niet geheel geëindigd. Daar komen de Heer en Mevrouw Westenberg, die hier al eens vergeefs geweest waren, hunne visite herhalen. Zij blijven tot ons genoegen tot ruim 9 uur. De meisjes gaan naar hare vriendinnen.

Ik neem het Handelsblad 2de blad weder op. De krant moet weg, even nog het geheel doorgezien. Daar blinkt mij de naam "S.P. Huizinga" in de oogen. Ik sper ze wijd open: Ja, waarlijk, het staat er: "S.P. Huizinga voorgedragen te Leeuwarden enz". Dat ik mijn blijdschap niet onder mij kon houden begrijpt gij, al kon ik ze op dat oogenblik ook alleen maar aan Koosje, de meid, openbaren. Terstond echter wordt de jas aangeschoten, ik Katrina en Sina bij Vrendenberg opgezocht, die wonder opkeken. De krant haar voorgelegd, met den vinger bij den regel. Dat wij gezamenlijk ons verblijdden, begrijpt gij.

Toen zij weldra weder te huis kwamen, moest het groote nieuws ons natuurlijk nog een tijdlang van het bed houden. Alles werd overwogen .

Hier werd ik afgeroepen, wijl Boetje er was (die vergadering had van de Schoolcommissie) die, het nieuws in de Courant gezien hebbende, mij kwam feleciteeren, terwijl Vrendenberg en Wieringa aankwamen om met hem mede naar de Krans aan de Waal te gaan, waar Heringa en zuster het ook al in de Courant gezien hadden. Allen betuigden hunne blijde deelneming. Inmiddels was ook uw Leeuwarder Courant gekomen, daaruit vernam ik nu, wat wij gisteravond nog niet wisten en waarover wij dus onze gissingen moesten maken, namelijk het tractement, wat wij nu op 1300 gulden bepaald zagen.

19 February 1868. De familie Sikkes hier. Wij met elkander den avond bij Vrendenberg gepasseerd.

20 February 1868. Belijdenis der 5 Doopelingen voor de Diakens en Dominee Boetje.

Jufvrouw Sikkes en de meisjes des avonds bij de familie Bok. Sikkes zelf vanmiddag naar 't Oude Schild gegaan ter catechisatie en des avonds 9 uur terug gekomen.

21 February 1868. Jufvrouw Sikkes en Katrina en Sina gaan te 5 ure op uitnoodiging thee drinken bij de familie Westenberg. Zij zouden anders vanmiddag vertrokken zijn. Zij blijven daar tot 10 uur, toen werden Sikkes en ik ook gevraagd om daar boterham te eten, gelijk wij deden. Nu werd het plan veranderd en in plaats van nu naar 't Oude Schild te rijden gingen zij te 12 ure weer naar ons huis. Willemientje had intusschen op de kanapé geslapen. Sikkes droeg haar herwaarts.

21 February 1868. Het huisgezin van Klaas Roeper op Zuidhaffel bezogt, allen aldaar ziek. De man reeds 2 dagen buiten kennis, de oudste zoon lag in een ellendigen hoek op de zolder.

22 February 1868. Vertrok de familie Sikkes.

Gister had ik een brief van Trijntje Dros uit Amerika ontvangen.

Vanavond brief aan jufvrouw Van Giffen in Groningen geschreven.

23 February 1868. Zondag. Doopbediening aan de Waal door Boetje.

Des namiddags brieven geschreven.

24 February 1868. De Krans hier aan huis. Boetje, Heringa en Vrendenberg, voor de overigen was het weder zeker te ongunstig.

Bij Daalder en zuster vernam ik dat de verkering van Hillenius met Antje Boon, die dit huis zouden betrekken, weder ten einde is.

25 February 1868. Gister aan den Heer Bok 2 wissels betaald van Ter Veen en de Groot te Utrecht voor Menno, zaam groot 68 gulden.

26 February 1868. Sina en Katrina met Margo, Rina, enz. des namiddags en avond bij Sipkes de kamer van Ensing versierd [voor zijn thuiskomst met vrouw na promotie en huwelijk].

27 February 1868. Des namiddags Kerkeraadsvergadering aan de Waal, met Keyser heen en weer gereden.

Ensing en vrouw zijn vanmorgen aangekomen, hij was l.l. maandag gepromoveerd, dingsdag getrouwd en toen op reis gegaan.

27 February 1868. Naar Klaas Roeper, treurige toestand aldaar, man, vrouw en 2 kinderen ziek en hun oudste zoon om ziekte naar het Gesticht aan de Burg overgebragt, waar ik hem vanmiddag eerst bezogt. Hier op verzoek van de vader des huizes een woord tot de ouden (Mietje Vos enz) gesproken om ze tot eendragt te vermanen.

28 February 1868. Des middags bij Westenberg zijn tuin bezien.

29 February 1868. De tuinman Jan Smit even hier.

1 Maart 1868. Zondag. Ik naar Oosterend.

Goudoever verhaalt de treurige geschiedenis van Sijbrand Pietersz Keyser, die met getuigen morgen naar Alkmaar moet over het koopen van de plaats van Hannes Lindgreen. Hij had 8 February aan Goudoever gezegd dat Lindgreen niets van hem hebben moest en 18 February had hij aan den pastoor, die zich met de zaak bemoeide 14.000 gulden geboden om de zaak af te maken.

Des avonds Jan Jacobsz Roeper en Pieter Former hier over het Afschaffingsgenootschap. Zij wilden eene zuivering van de lijst van leden. Ik beloof een lijst rond te zenden, waarop elk zich ter dezer zake zal kunnen verklaren. Zij blijven hier boterham eten.

Vooraf Doctor Ensing en vrouw hier gezamenlijk de eerste visite gemaakt.

2 Maart 1868. Met Vrendenberg naar Sikkes aan 't Oude Schild. Krans, aldaar Ter Meulen en Heringa.

Jan Smit in de tuin, misthok leeggehaald.

3 Maart 1868. Albert Keyser hier, verhaalt van de geschiedenis van Sijbrand Keyser in zake Hannes Lindgreen, hoe hij hem per brief tot regtvaardigheid had aangespoord, maar hoe hij Sijbrand hem nu niet groette. Hij hield hem voor schuldig. Morgen moeten de getuigen worden gehoord.

Sprekend over het Afschaffingsgenootschap verklaarde Albert Keyser daarvan altijd een ijverig voorstander te zijn en te zullen blijven. Intusschen verhaalde hij hoe hij verleden jaar een glas elixer met een weinig jenever genomen had om de onaangename smaak dien hij had weg te nemen en dat het hem lekker smaakte en best bekomen was. Hij wilde er niet van hooren dat dit weinig strookte met zijn Afschaffingsbelofte.

Ook op reis kon hij zich van Sterke Drank onthouden onder voorwaarde dat hij moest bidden. Ik bid, zeide hij en ik drink geen jenever.

4 Maart 1868. Meest in den tuin met Jan Smit. Een voer mist van Jan Bruin ontvangen 2,50 gulden.

Emilie Bok kwam afscheid nemen om in 't laatst deze week op reis te gaan naar Amsterdam om meubels te koopen enz.

Katrina en Sina hiernaast bij Keyser om te feliciteren wegens het aanstaand huwelijk van Herman.

Gisteravond was ik bij Cornelis Keyser en Marretje Kuiper om haar te condoleren wegens de dood harer moeder. Door de loop van het gesprek kwam ik tot een uitvoerig verhaal van de geschiedenis van mijn komst op Texel, de oppositie van P.G. Bakker en Jakob Keyser, de vraagboekenstrijd van 3 à 4 jaren, maar verheugde mij dat dat alles zoo gunstig was voorbijgegaan. Ik verborg niet dat "Oome Simon" zich ook sterk daarin geweerd had, dat vader Keyser en Kuiper steeds aan zijn zijde stonden.

5 Maart 1868. Des middags ter begrafenis van de vrouw van Klaas Roeper, aan Typhus overleden. Na de begrafenis Jan Klaasz Roeper in het Gesticht bezocht. Hij lijdt nog zeer aan zijn arm veel pijn.

Des avonds hiernaast bij Keyser. Aldaar Herman met zijn bruid gefeliciteerd. Aldaar vele anderen. Sijbrand Pietersz Keyser verhaalt van S. Reinbach, die gevlucht is, waarschijnlijk naar Londen, ongeveer 100.000 gulden in effecten van anderen medenemend. Doctor Haremaker e.a. lijden daarbij zware verliezen. Het deed mij leed zulke verhalen te hooren uit den mond van hem, over wien gisteren of vandaag de getuigen te Alkmaar gehoord moesten worden om hem van valsche handelingen tegen Hannes Lindgreen te beschuldigen.

6 Maart 1868. Jan Smit vannamiddag in de tuin.

7 Maart 1868. Des voormiddags in de tuin met Jan Smit. Ik aan het zaaijen.

11 Maart 1868. Dominee Boetje bleef hier en ging met mij en Jan Smit ijverig aan den arbeid (waartoe hij zich had aangeboden) om de tuin te verleggen en een bloemenperk te maken. Voor de avond waren wij reeds aan 't zaden leggen.

12 Maart 1868. Boetje des namiddags weder hier, vlijtig in de tuin aan 't werk.

13 Maart 1868. Boetje des morgens vroegtijdig weder hier in de tuin, met Jan Smit de kippeloop aangepakt en in orde gebragt. Ik eergister [woensdag] naar de markt en eenige heesters van Eveleens gekocht, deze zelf even hier.

14 Maart 1868. Ik vandaag voormiddag nog wat bloemen weer ingeplant en alzoo de tuin geheel in orde gekregen.

8 Maart 1868. Zondag. Avondmaal aan de Waal. Aanhoudende digte regen, sneeuw en stormwind. Ik met Sijbrand en Cornelis en Grietje Keyser gereden, Katrina en Sina moesten te huis blijven. Er waren dan ook slechts 62 communicanten. Buiten ons van den Burg niemand meer dan Cornelis Arisz Eelman (doopeling), Jakob P. Koning en vrouw en Jakob Kikkert en moeder van Hooge Berg.

9 Maart 1868. Met Vrendenberg naar de Waal, Krans bij Boetje, aldaar ook Ter Meulen en Heringa. Ter Meulen bleef aan den Burg bij mij eten.

Des namiddags kwam Boetje en haalde Dominee Dyserink van de diligence. Deze deed de Redevoering op de Nutsvergadering over spreekwoorden van 't Zeeleven ontleend, regt geestig. Hij reciteerde vervolgens nog een paar verzen, één van hem uit de Studenten Almanak van 1858 "Morgenwandeling" en een op Cornelis Dito. Boetje had ook eene bijdrage over "Hoe wij Jannen moeten zijn" of zoo iets. Voorts Meester Brouwer een paar versjes.

Boetje, Dyserink en Ter Meulen bleven bij ons boterham eten. De eersten gingen daarop naar de Waal.

10 Maart 1868. Boetje en Dyserink gingen naar Bok jr. Des avonds waren zij bij Bok sr. feestelijke prachtige muzijk en platen. Boetje had er zich althans kostelijk geamuseerd, was erover opgetogen.

11 Maart 1868. Boetje en Dyserink hier, de laatste om met de diligence te vertrekken. Boetje bleef hier en ging met mij en Jan Smit ijverig aan de arbeid om de tuin te verleggen en een bloemperk te maken. Voor de avond waren wij reeds aan 't zaden leggen.

12 Maart 1868. Katrina en Sina naar de Waal, bij Doortje "Gracieuze" [damesblad] verdeelen. Met de wagen van Simon Keyser, die de meisjes, ook Margo en Rina, ging halen, ging Boetje (die hier in de tuin werkte) tegen 11 uur terug.

13 Maart 1868. Boetje des morgens vroegtijdig weder hier in de tuin, met Jan Smit de kippeloop aangepakt en in orde gebragt. Ik eergister [woensdag] naar de markt en eenige heesters van Eveleens gekocht, deze zelf even hier.

14 Maart 1868. Ik vandaag voormiddag nog wat bloemen weer ingeplant en alzoo de tuin geheel in orde gekregen.

15 Maart 1868. Zondag. Ik preekte aan den Burg. Des namiddags de meisjes naar Margo en Rina of Vrendenberg.

16 Maart 1868. Met Vrendenberg naar den Hoorn. Krans bij Ter Meulen.

Des namiddags naar Klaas Roeper, hij is weer hersteld, maar nu is zijn dochter Jannetje ziek.

Gesproken met de familie Timmer over wat Jan worden moest. Hij wilde gaarne Officier worden, maar, zeide de vrouw, wij hebben geene middelen. Ik zeide haar eens inzage te willen verschaffen van het boekje "Wat moet mijn zoon worden?"

17 Maart 1868. Sientje 20 jaar oud. Ik geef haar tot herinnering Scheltema "Woorden van Stichting".

18 Maart 1868. Brieven van Dirk, Samuel, Menno, Koos, van Sneek enz.

Ik des avonds aan 't briefschrijven voor Marijtje Buijs te Lodi in Noord Amerika, om morgenochtend te verzenden aan Aafje te Cocksdorp.

18 Maart 1868. Te 9 uur des avonds komt Albert Keyser, doet verhaal van wat hij gedaan en gesproken heeft, ook te Alkmaar voor den Rechter van Instructie, in zake van Hannes Lindgreen tegen Sijbrand Keyser. Hij is vreeselijk opgewonden en wil niet hooren dat ik twijfelingen opper omtrent de schuld van Sijbrand Keyser. Sientje krijgt het op de zenuwen. Hij schijnt het zeer kwalijk te nemen, dat de brieven, die hij aan Keyser geschreven heeft, mij niet zooveel waard schijnen, dat ik ze wil overschrijven. Hij laat ze hier toch blijven (tegen mijn wil en dank) opdat ik ze nog eens zal lezen.

19 Maart 1868. Des namiddags Dominee Wieringa even hier. Ik tuinarbeid met Jan Smit. Mand met Hortensia enz naar Wieringa gezonden.

22 Maart 1868. Aan de Waal even bij Gerbrand Dros vernomen of hij spoedig aan zijn zuster in Amerika schrijft (van de week). Zijn zoon Gerbrand solliciteert als hulponderwijzer te Cocksdorp, had reeds gesolliciteerd te Vollenhove.

23 Maart 1868. Niet naar de Krans bij Wieringa, maar flesschen ingepakt enz.

Het schoonmaakfeest vandaag begonnen.

22 Maart 1868. Bij ons vond ik Johanna en Henriëtte Bok. Haar ouders zijn op reis naar alle kinderen, komen vanavond terug. Johannes zal in tweestrijd zijn als hem het beroep in Amsterdam wordt aangeboden.

24 Maart 1868. De vrouw van buurman Roeper vandaag begraven. Ik daar met Katrina en Sina.

Des avonds de catechisatie gesloten.

26 Maart 1868. Des namiddags Kamerdag. Zeer onstuimig weer. [Des avonds] te huis komende vond ik Goudoever, hij bleef hier tot 12 uur. Ik verveelde mij ten laatste met zijn raadsels opgeven enz.

28 Maart 1868. Brief naar Menno gezonden met 100 gulden.

29 Maart 1868. Zondag. Gepreekt te Oosterend.

30 Maart 1868. Krans bij Vrendenberg, aldaar allen behalve Boetje.

Sina is vanmorgen aan de studeerkamer begonnen en heeft de boeken des avonds gedaan.

Des namiddags in de tuin. Het is alle dagen zeer koud door de Noordenwind, des nachts vriest het. In de tuin is nog niet veel gewas.

31 Maart 1868. De studeerkamer verder schoongemaakt en des avonds weer betrokken.

Des voormiddags naar 't Oude Schild, begrafenis van Pietje Alberts Mulder, aan Typhus in een paar dagen overleden. De Hulpmeester Kuhn was er voorlezer, daar Meester Genser mede zeer gevaarlijk ligt aan Typhus, zoo ook Keetje Bakker en nog een paar anderen.

Aan 't Oude Schild zijn wel vele armen, toch is de armoede er thans niet buitengewoon drukkend.

Bij de weduwe Honigh mijn rekening betaald.

1 April 1868. Ik des morgens 7 uur geroepen bij Johan Keyser. Het tweede kind sterft te 9 ure.

3 April 1868. Wij des voormiddags bij Bok, felicitatie wegens 40-jarig huwelijk, aldaar bijkans de gehele familie aangetroffen.

4 April 1868. Des voormiddags Johannes Bok even hier. Hij verwondert zich dat Menno hem niet eens kwam bezoeken. Onder de kweekelingen zegt hij heerscht veel onverschilligheid omtrent Godsdienst. Enkele onderrigt hij. Onlangs had hij een partijtje gehad van 28 jongelui, zulken die van tijd tot tijd bij hem kwamen. Met zijn vader sprak of schreef hij thans nooit over Godsdienst, die was onverzettelijk in zijne begrippen. Die deed nu ook geen moeite meer om hem te bekeeren.

5 April 1868. Zondag. Gepreekt aan den Burg. Alle dagen overheerlijk weder.

6 April 1868. Krans bij Heringa. Terwijl het Afschaffingsgenootschap ter sprake kwam, valt Boetje sterk daarop aan, acht het drankgebruik van ruim 30.000 kan voor ruim 6000 zielen onbeduidend, althans niet om er zich zoo krachtig tegen te verzetten, oordeelt dat wij overdrijven, waarschuwt ernstig daartegen.

Heringa doet er van zijne ligtzinnigheid het noodige bij. Ik vond geenerlei waarheid in hunne beschuldigingen, maar was te weinig welsprekend om ze zegevierend te weerleggen. Vrendenberg bewaarde bij alles het stilzwijgen.

Ik was vanmorgen bij buurman Keyser en vanmiddag bij zijn zoon Sijbrand aan de Waal, die hun kindje na een paar dagen ziekte verloren hebben. Van de week heeft Johan Keyser 2 kinderen verloren, waar ik verscheidenen malen geweest ben.

8 April 1868. Menno had een paar nachten in de provoost moeten doorbrengen, wijl hij zich 's morgens verslapen had.

De meisjes hebben het tot dusver altijd druk met het schoonmaken en met naaijen, vooral voor Katrina voor hare reis. Sina reed des namiddags met S. Keyser die met Margo en Rina op reis ging naar Amsterdam, mede naar 't Oude Schild en vertoefde bij jufvrouw Sikkes. Ik tegen de avond mede daarheen.

Jakob Roeper hier om na te zien wat er aan de pastorij verbeterd moest worden.

[Menno te huis gekomen tot 21 April].

9 April 1868. Menno des voormiddags met hoofdpijn weder naar bed gegaan.

Ik des avonds half 7 ter begrafenis eerst van de 2 kinderen van Joh. R. Keyser en daarop te 7 ure van het kindje van Sijbrand Cornelis Keyser van de Waal (in 't graf van Grieteken bijgezet).

Des avonds Ensing bij Menno gehaald.

11 April 1868. Menno gelukkig veel beter. Hij des namiddags bij Monsieur Glijnis (verjaart).

12 April 1868. Paasch. Ik preek aan den Burg. De kagchel loeijend gestookt.

13 April 1868. Paasch. Boetje hier, ik aan de Waal gepreekt. Menno om hoofdpijn niet naar de kerk.

Des namiddags ik naar Aris Jakobsz Eelman (Kievit), overleden na eene kortstondige ziekte. Ik even bij Veenstra om van hem doodlakens te bezorgen aan Eelman.

14 April 1868. Krans bij mij op de studeerkamer, wijl wij nog altijd de kagchel moeten gebruiken.

15 April 1868. Des namiddags komt Boetje met een telegram dat hij aan de Koog aan de Zaan beroepen is.

19 April 1868. Zondag. Ik naar Oosterend. Na de preek even bij Geertje Duinker, die een zoontje verloren had.

Bij Gerbrig Dijksen, die een telegram had ontvangen dat haar man S. Kuiper l.l. donderdagnacht bij Douvry door een stoomboot aangevaren was, zoodat zij het schip op strand hadden moeten zetten. Allen waren er goed afgekomen.

Zij gevoelde zich zeer eenzaam sedert het vertrek harer ouders naar den Burg. Aan hare broeders Jakob en Sijbrand heeft zij niet veel gezellig verkeer.

Vandaag afkondiging dat Boetje aan de Koog beroepen was en zondag e.k. beslissen zou.

20 April 1868. Katrina en Menno maken afscheidsvisites.

Boetje des morgens hier. Hij heeft Schoolbezoek aan den Burg en des namiddags bij Verberne en Glijnis. Tusschenbeide te paard naar de Koog, begrafenis van Martje Jans Daalder.

21 April 1868. Des morgens te 3 ure opgestaan. Katrina en Menno vertrokken met de diligence naar 't Oude Schild, Katrina om met Timmer naar Harlingen te gaan, Menno naar Utrecht.

Boetje Schoolbezoek. Des avonds komt hier zijne moeder en broeder Gerbrand. Zij vertrekken met hem met de wagen van weduwe Dijksen.

22 April 1868. Boetje Schoolbezoek aan den Hoorn en Oude Schild.

Ik des namiddags visites gemaakt. O.a. bij Neeltje Bakker, zij verhaalt hoe zij sedert 1824, toen haar zoontje Jan, 7 jaar oud, was overleden, haar schoonbroeder Jan Koning niet vriendschappelijk gesproken had, wijl hij toen oneenigheid had gemaakt door te beproeven zich nog iets toe te eigenen van de nalatenschap.Verleden vrijdag had zij op haar 78ste verjaardag een briefje tot felicitatie ontvangen. Briefjes had zij dikwijls van hem gehad. Hij was een man met wien men niet converseren kon op vriendschappelijken voet.

Des avonds met Sina bij Doctor Ensing en vrouw boterham gegeten. Zij waren met onze komst zeer in hun schik.

23 April 1868. Briefje van Dirk berigtende dat Katrina dingsdagnamiddag te 3 ure te Harlingen was gekomen zonder veel zeeziekte en nu bij hem was gearriveerd [te Groningen].

24 April 1868. Extra Kerkeraadsvergadering aan den Burg. Men wil Boetje een jaarlijkschen gratificatie geven van 75 gulden als hij blijft. Dit wordt hem 's middags berigt, terwijl Sina en ik bij hem aan de Waal zijn, aldaar Loman, maar het maakt geene verandering in zijn besluit. Hij is zelfs eenigzins verontwaardigd over zulk een onbeduidend middel om hem te houden. Hij geeft mij een brief mede waarin hij het beroep aanneemt, dien ik op de Post breng.

De avond met Vrendenberg en vrouw en dochter Leentje doorgebragt bij den Heer Glijnis.

26 April 1868. Zondag. Preek aan den Burg. Afgekondigd dat Boetje de Koog heeft aangenomen.

27 April 1868. Eerst zeer schoone dag. Krans bij Boetje. Aldaar Wieringa, Ter Meulen, Sikkes, Vrendenberg en vrouw. Ik blijf met deze beide laatsten boterham eten. Vooraf begint de ZW wind hevig geweldig op te steken. Wij gaan terstond op reis, maar werden door de storm met regen genoodzaakt terug te keeren. Te 4 ure komt de wagen van Bakker, gezonden door de kinderen van Vrendenberg ons halen.

1 Mei 1868. Des avonds bij de weduwe Kievit. Cornelis ziek.

2 Mei 1868. Zeer schoone dag.

3 Mei 1868. Zondag. Zelfs 21 graden warmte, het hoogste tot dusver. Aan den Burg gepreekt. Zieken bezocht o.a. Betje Bakker. Zij schijnt er niet veel onder te doen te hebben dat Boetje vertrekt, wijl zij geene gemeenzaamheid met hem hadden.

Bij Cornelis Eelman (Kievit) Ensing ontmoet (Zoetelief, een Typhuslijder, gestorven).

Boetje hier even geweest.

Ernstige gesprekken met Sina over 't Godsbestuur, ook in onze huwelijkszaken. Haar vele stukken voorgelezen uit mijn dagboeken van omstreeks 1838.

4 Mei 1868. Koosje heeft vanmorgen bloed opgegeven. Sina naar Ensing daarover, zij moet zich van werk enz onthouden.

Des namiddags met Sina en Vrendenberg naar den Hoorn gewandeld, Krans bij Wieringa, aldaar Sikkes, Ter Meulen. Sina en ik bleven boterham eten.

5 Mei 1868. Vandaag meest in den tuin met Jan Smit. Slaboonen zonder afhaalsel gelegd, 3 bedden.

Vannacht heeft het gevroren en zondag was 't 22 graden warmte.

6 Mei 1868. Sina vanmorgen al te 6 ure op. Koosje houdt den voormiddag het bed, gister veel hoofdpijn.

Des avonds bij de vrouw van Willem Duinker. Bij Jan Zuidewind en vrouw. Deze heeft al langen tijd geleden aan 't been. Zij duidt het mij ten kwaden dat ik haar niet bezocht (schoon ik er niets van wist).

7 Mei 1868. Brief van Broeder Juriaan met 100 gulden.

Een vest laten aanmeten door den kleedermaker Meijer van 5 gulden.

Koosje doet weer haar werk met lust.

Schoone dag. Des namiddags met Sina naar de Westen gewandeld. Bij Cornelis Eelman, niet thuis. Bij Jakob Koorn, hijzelf niet thuis, aldaar H. Dijt.

Aan den Burg Cornelis Arisz Eelman (Kievit) bezocht, aldaar Ensing. Hij wil er niet langer practiseren, wijl de moeder altijd zoo veel praatjes heeft.

8 Mei 1868. Zeer schoone dag. Ik des namiddags naar Jan Teunisz Roeper, niet thuis, C.P. Dekker en vrouw, C. Zutphen, niet thuis, Marretje Leijen, C. Keyser, niet thuis, Jan Eelman druk aan 't schoonmaken, Willem Roeper, niet thuis, Reijer Eelman en vrouw. Hier koffij gedronken en met genoegen zitten spreken. Hij zag in dat bij de Moderne rigting het wezenlijke der Godsdienst meer op de voorgrond kwam. Vroeger had hij zich daarin niet kunnen vinden. Bij Teunis List, aldaar Jakob Albertsz Keyser.

Sina des avonds gewandeld met Margo.

10 Mei 1868. Zondag. Gepreekt aan de Waal, aan den Burg geen kerk. Stemmen voor een breeden Kerkeraad.

11 Mei 1868. Krans bij Ter Meulen.

12 Mei 1868. Stemming voor de Provinciale Staten, S. Keyser en Hakman Bosse.

Des voormiddags Bok gefeliciteerd met het beroep van zijn zoon Johannes te Amsterdam.

13 Mei 1868. De timmerman en metselaar hier.

Notulen van de Kerkeraadsvergadering geschreven. Albert Keyser stelde zich gister weer zeer onzinnig aan. Hij liet overal brieven aanplakken om zijn haat tegen Simon Keyser te koelen en tegen te werken dat men hem stemde. Hij zelf las die brieven voor.

[Zieken bezocht].

Ik des avonds te ruim 8 uur naar Gerrit Dirks Bakker en Meijs. In de verwachting dat mijn bezoek blijdschap zou veroorzaken, zag ik mij teleurgesteld. Hij duidt het mij zeer kwalijk dat ik thans de Moderne Richting volgde, terwijl ik hem nog in 1859 geheel anders geleerd had. Hij was vreeselijk hartstogtelijk. Hij was verzekerd dat hij de waarheid voorstond. Hij beriep zich op den Heer Bok als een man van kennis en talent. Deze had l.l zondag mijn preek in de kerk geheel opgeschreven. Hij had hem zijn boekje getoond en had mij berispt dat ik bij die gelegenheid deze preek gehouden had. Gerrit Bakker is iemand van een kolossaal geheugen. Hij wist alle punten van mijn preek vlug te noemen. Hij was met Dominee Boetje niet bijzonder ingenomen.

Cornelis Michielsz Roeper was zeer door Boetje geërgerd toen deze op l.l. kerstdag gezegd had dat het onzeker was of Jezus te Nazareth of te Bethlehem geboren was. Nu was dan toch zijn geheele Bijbel hem niets meer waard. Gerrit Bakker vond het zeer verklaarbaar dat Cornelis Bremer l.l. zondag in de kerk dien uitval gedaan had tegen de Leeraars, voor den Bijbel.

Bij het heengaan ruim 10 uur was hij wat kalmer, terwijl ik hem het wezen van Jezus Godsdienst herinnerde als in de Liefde bestaande. Ik deed hem opmerken hoe onverstandig hij sprak, dat hij niets wilde lezen dat tegen zijn gevoel was. Hij zeide dat alle zijne broeders met hem gelijk dachten. Hij beklaagde het dat een zoo groot deel van de Gemeente ons volgde, doch hij dacht dat degenen die met hem stonden nog wel eens niet de kleinste helft konden wezen.

14 Mei 1868. Vergadering der Breeden Kerkeraad. De vraag behandeld of wij predikanten of proponenten zullen uitnoodigen. Bok leest een uitvoerig advies voor dat wij vooral moeten omzien naar een gevestigd predikant van Orthodoxe gevoelens. Had hij zijn advies in de voltallige Gemeente uitgebragt, hij zou er gewis zeer velen aan zijn snoer gekregen hebben. [Nu stemden er] 6 voor en 14 tegen zijn advies.

15 Mei 1868. Ik meest in den tuin, lezen enz. Heerlijke dag.

16 Mei 1868. Gisteravond dachten wij al veel aan Samuels komst uit den Haag, waar hij examen moest afleggen. Hij had ons eergister met Timmer zijn botaniseerbus enz al gezonden. Hij kwam niet. Deze geheelen dag (eigenlijk sedert den 14den toen hij examen had) waren mijne gedachten steeds bij hem. Vanavond kregen wij een telegram uit den Haag met den zeer verblijdenden inhoud "Examen goed afgeloopen, brief volgt", zoodat ik ontheven werd van eene groote zorg, die mij in den laatsten tijd zeer beklemde, vooral sedert donderdag, toen ik door Katrina wist dat hij examen moest doen.

Bezocht Klaas Smit, 84 jaar oud, zoo doof dat men haast niet met hem spreken kan, is nu ook zoo lijdende aan den oogen, dat hij bijkans niet zien kan. Daarbij krachteloos. Zijn vrouw sedert vele jaren bedlegerig. Zijn dochter Grietje is den laatsten tijd ziek.

17 Mei 1868. Zondag. Intrede Dominee Buisman te Oosterend. Ik den gehelen dag daar. Boetje gepreekt aan den Burg.

Even bij Jakob Brans. Ik sprak van 't Eijerland. Hij wilde wel toestaan dat wij nog eens van 't zomer evenals in 't vorig jaar van zijne kamer gebruik maakten.

Vanmorgen bragt Koosje ons aan de Pastorij te Oosterend een brief van Samuel, den gelukkigen afloop van zijn examen vermelddende, en dat hij hoopte morgenavond over te komen, wat mij mede dezen dag zeer blijde deed zijn.

Bruno Bok verheugde zich dat hij niet in de Breeden Kerkeraad benoemd was met zijn vader wijl hij diens beschouwingen niet deelde, maar toch bezwaarlijk tegen hem kon stemmen. Hijzelf met al zijn broers en zusters waren Modern. Hij kon zich niet begrijpen hoe zijn vader zoo geheel anders kon wezen en voor orthodoxie als eene levensvraag ijveren kon.

18 Mei 1868. Zeer schoone dag. Brief aan Menno met 10 gulden.

Krans bij Vrendenberg. Boetje had er dien middag gegeten na een vergadering op het Raadhuis, waar over schoolzaken moest gehandeld worden.

Buijsman was eerst ter begrafenis geweest van Meester Keijzer van Oost.

19 Mei 1868. Koosje heeft Gruno [de hond] gistermiddag naar 't Oude Schild gebragt om naar Groningen te gaan bij neef Samuel Meihuizen, volgens verzoek van Katrina, als wij hem hier liefst missen wilden. Dit heb ik gister aan Dirk geschreven.

Des avonds 11 uur komt Samuel loopende van bijkans bij 't Horntje weg, of de Prins Hendrikdijk. Te half 7 was hij van 't Nieuwe Diep afgevaren, te half 10 digt bij de wal gekomen, in de vlet gegaan, nog niet over de bank kunnen komen, teruggevaren naar beter landingsplaats, toch nog door het water moeten loopen met veldwachter Alberts en Pieter Boerhorst en nog 2 vrouwen.

Samuel had in den Haag examen in de Chemie gedaan, buitengewoon goed. Veel gepraat over zijn examen, over de recensie van zijn boekje over Dierkunde, waarin Winkler veel onkunde verraadt, over de uitzichten op Leeuwarden, enz.

20 Mei 1868. Zeer warme dag. Ik zeer verkouden, lusteloos, slaperig.

21 Mei 1868. Hemelsvaartdag. De verkoudheid althans zooveel beter dat ik preeken kan aan den Burg, weinig volk, 175.

Samuel visites gemaakt bij Bok, Vrendenberg, enz.

Wij wachtten tevergeefs op de komst van Dominee Van der Veen, die met Jan Drijver van Terschelling zou komen. Ik ga te 10 ure eens horen bij Timmer.

Ik ontmoet op de Steenen Plaats Ensing, die naar mij wilde, wijl hij verlegen was hoe hij aan zijn vrouw het pas ontvangen telegram van de dood harer zuster weduwe Köster-Henke zou geven. Wij spraken al wandelend veel daarover.

22 Mei 1868. Des morgens 9 uur met de diligence komt Dominee Van der Veen. Hij was gisteravond tegen 12 ure van Terschelling gegaan.

Boetje komt volgens afspraak met moeder en zuster om hier den dag door te brengen.

Ik onder het koffij drinken even naar Ensing en vrouw. Hij had haar juist het doodsberigt medegedeeld. Zij was eerst zeer ontsteld, doch bedaarde aldra onder het spreken.

Des namiddags Dominee van der Veen, Boetje en ik in het Park gewandeld en gezeten (onder spelende kinderen). De natuur was overal schoon.

Mevrouw Boetje spak, met mij alleen in den tuin, van 't aandoenlijke van hare tegenwoordige reis tot afscheidnemen van Texel. Zij verheugde zich natuurlijk zeer in de promotie van haar zoon, maar ook vooral daarin, dat hij hier zulk een goede leer- en oefenschool tot vorming van een meer bedaard karakter gevonden had (waarbij zij veel toeschreef aan mijn invloed). Zij sprak meermalen van hare dankbaarheid daarover en voor al 't genoegen aan hare kinderen verschaft.

De familie vertrok wandelende des avonds 8 uur. Daarna Ensing hier en Vrendenberg. De laatste bragt hier de avond door. Samuel des avonds naar Glijnis.

23 Mei 1868. Zeer warm. Van der Veen en ik des morgens naar de Waal gewandeld. Bij Boetje plaatsgenomen in de wagen waarmede wij naar Cocksdorp zouden rijden (Boetje begrafenis van Jakob Jakobsz List, 27 jaar). Van der Veen en ik verderop naar de Vuurtoren, deze beklommen. De omstreken, vooral Terschelling en de schuiten die aan het schelpen vissen waren, gezien. Langs den dijk terug naar Cocksdorp, bij Dominee Riet. Hij zelf was naar de begrafenis. De vrouw, sedert 14 dagen daar, was zeer vriendelijk.

Wij naar Doctor Koning. Terug met het rijtuig van Jan Korsz Roeper. Half 9 te huis.

Berigt van 't overlijden van de vrouw van Dirk Gerritsz Bakker.

Ensing en vrouw hier. Zij bleven boterham eten.

24 Mei 1868. Zondag. Gepredikt aan den Burg door Domine Van der Veen. Misschien waren er ruim 400 personen.

Bij Vrendenberg de vrouw van Anton.

Samuel had intusschen zijn zaken gepakt om morgenochtend te vertrekken, daar hij dingsdag in Groningen moest zijn.

25 Mei 1868. Van der Veen en Samuel vertrokken des morgens tegen 4 uur met de diligence naar 't Oude Schild. De eerste gaat verder met Jan Drijver naar Terschelling, Samuel over 't Nieuwe Diep en Amsterdam naar Groningen.

Boetje met moeder en zuster op reis naar Koog aan de Zaan.

Des namiddags Krans bij mij. Zeer langdurig dispuut vooral tusschen Sikkes (Wieringa) en Ter Meulen (mij) over Moderne en Anti-Moderne rigting. Sikkes wil het doen voorkomen alsof de Modernen niemand voor goede Christenen willen erkennen dan zichzelve alleen.

26 Mei 1868. Ik van voormiddag in de tuin aan het verplanten.

Deze namiddag ruim 3 ure komt Stikkel mij roepen om op het oogenblik op het Raadhuis te komen. Ik ga er heen. De Burgemeester brengt mij in de kamer waar ik Sijbrand Keyser in eene zeer treurige stemming aan de tafel zie zitten, die met velerlei papieren en pakken bedekt was. Ik vind er voorts de Officier van Justitie van Leeuwen van Alkmaar, die mij verhaalt dat hij in den treurigen noodzakelijkheid zich bevindt om den Heer Keyser met zich te doen reizen, dat hij hem niet vergunnen kan afscheid van zijn huisgezin te nemen, maar dat hij hem toegestaan had mij te ontbieden om mij te spreken, waarop hij en de Burgemeester ons alleen laten.

Keyser betuigt mij zijne onschuld aan het misdrijf hem ten laste gelegd, valschheid in geschrifte, verlangt dat ik zijne vrouw en kinderen zijn vertrek voorzigtig bekend make en haar groete. Voorts dat ik zijn broeder Cornelis tot bedaardheid zal stemmen, opdat hij niet met zijn opvliegend karakter tot onzinnige daden overga. Voorts dat ik zijne moeder zal opzoeken, enz.

Ik zoek hem te vertroosten met het bewustzijn zijner onschuld, onder heenwijzing op een regtvaardig God. Ik vermaan tot ernstige zelfbeproeving, zoek op te wekken tot gelatenheid, enz, enz. De tijd dringt, zij zullen vertrekken, de wagen staat voor de deur. Ik zal eerst nog een jas voor hem halen (sigaren). Ik spoed mij naar zijne woning. Ik vraag aan zijn vrouw om de jas, deze begrijpt terstond de reden, zij las het op mijn gezicht. Zij ontstelt hevig, wil haar man terughebben. Ik kan haar onmogelijk alleen laten, zij wil sterven, zij is uitgelaten van droefheid.

Cornelis vliegt buiten, wil onmiddelijk naar Amsterdam. De jas wordt vergeten, of liever, ik had geen gelegenheid die te bezorgen. Toen Dirkje Jans hem gaat brengen was Keyser reeds vertrokken.

Ik blijf de vrouw bijstaan, haar zuster komt, later haar vader [Meester Brouwer]. Nu ga ik Ensing halen, even Sina onderrigt. Weder een tijdlang bij Jans, toen naar jufvrouw Keyser (Burgemeester). Aldaar Marretje Kuiper, deze had het voorgevallene reeds berigt. Ik blijf daar een tijdlang praten. Jufvrouw Keyser gaat naar Jans. Haar vader Meester Brouwer zal vannacht bij haar blijven.

De storm is eenigermate bedaard. Ik sprak veel ter bemoediging. Later nog bij Vrendenberg, Loman. Ensing hier nog geweest.

Vandaag de herstelling van het wester zijkamertje met nieuw behangsel enz begonnen door Jakob Dekker.

27 Mei 1868. Weinig geslapen. De treurige geschiedenis van gister maalde mij door 't hoofd, daarbij wat hoesten.

Des voormiddags weder naar Jans Keyser, aldaar Simon Keyser. Zij had een zeer onrustige nacht gehad. Zij verhaalt nog eens de geschiedenis van de koop van Akebuurt voor 14.000 terwijl voor 18.000 rente betaald zou worden. Lindgreen had 3 maal testament gemaakt, maar altijd ook maar over 14 à 16.000 beschikt, geheel zijne bezitting. Hij verlangde slechts rente, geen kapitaal, dat zou na zijn dood in 6 jaarlijksche termijnen worden uitbetaald aan de erven. Nu had Keyser hem de 14.000 uitbetaald en daarvan quitantie gekregen.Alle andere papieren waren ook in orde, zoodat Bok, advocaat Boonakker, kapitein Kuiper ze volkomen goedkeurden.

Des namiddags 3 uur begrafenis van Willempje Reijers Keyser, vrouw van Dirk Bakker.

Sina was van de Tent teruggekomen wandelende met Dolfine Wentink die hier een boterham bleef eten. Zij zeide dat zij zoo gaarne eens van den Hoorn bij Wieringa weg wilde, waar zij NIETS verdiende of kreeg. Ik maande haar aan om dan de eerste geschikte gelegenheid aan te grijpen, zooals zij er verleden jaar wel gehad had door bemiddeling van Fokeltje Breugeman, toen zij een salaris van 100 gulden kon krijgen. Zij vreesde maar dat, als zij het ergens niet kon uithouden, zij dan geheel verlegen zou staan, wijl zij geene tehuiskomst had. Ik zeide dat, als de nood dwong, zij dan hier maar eenigen tijd zou komen logeren. Zij begreep zelve dat zij langzamerhand bij Wieringa hare zelfstandigheid geheel verloor.

Zij zou dan nu aan Fokel schrijven of die haar niet aan eene betrekking kon helpen.

28 Mei 1868. Wederom even heerlijk weder. Brief van Menno. Hij is welvarend en met lust voor studie. Verscheidenen kweekelingen hebben of krijgen ontslag.

Brief van Huidekoper, hij verlangt berigt.

Kamerdag aan de Waal. Bij Boetje koffij gedronken. Hij mede gewandeld naar den Burg.

Ik bij Jans Keyser, aldaar Loman. Deze met mij naar huis. In 't breede gesproken over de zaak van Sijbrand Keyser. Hij kan de bedenking niet van zich weren, vooral ook omdat hij de pastoor gesproken had, dat Keyser de verzoeking niet had kunnen weerstaan om de bezittingen van Lindgreen na diens dood zich toe te eigenen, maar dat hij, toen gevaar begon te dreigen en wel door inmenging van de pastoor, de obligatie van 14.000 gulden had opgemaakt, om toch alzoo ten minste 4000 gulden op de eigenlijke koopprijs te profiteren, welk stuk hij voor den dag gebragt zou hebben toen hij begreep dat hij zijn vroegere bewering niet staven kon, dat hij Lindgreen alreeds geheel had afbetaald en wel met 18.000 gulden, zoo als het geregistreerde stuk luidde.

Burgemeester Loman wilde in aanmerking genomen hebben zijn opvoeding in het ouderlijk huis (hij had bewijzen in handen van de min strikte eerlijkheid van de oude Heer Keyser), zijn verkeer aan het kantoor van Bok en Kikkert. Dan de verzoeking waarin een zaakwaarnemer alligt vervalt tegenover een man als Lindgreen, die ligt te misleiden scheen. Hij vreesde dat de zaak slecht zou afloopen, niet slechts voor Sijbrand, maar ook voor Cornelis.

Des avonds Boetje nog even hier, die Cornelis ernstig tegen de uitbarsting zijner driften had gewaaschuwd.

29 Mei 1868. Warme dag, 22 graden.

Jans had een bemoedigende brief van haar man gekregen. Hij bleef zijn onschuld betuigen en aan zijn vrouw de ernstige zorg voor de kinderen enz aanbevelen.

Cornelis was naar Amsterdam om den Heer Heijbroeck te spreken, die geschreven had dat hij berigt had van den Heer Coninck Westenberg, dat Sijbrand door het Geregt was weggehaald en dat hij nu voor zich den post verzocht van Lloyds-agent, die Sijbrand anders bekleedde. Welk een laagheid zulks op den dag zelve van den treurige gebeurtenis te schrijven.

Sina was intusschen met Doortje Heringa, pas van de Groninger reis gekomen, naar de Waal.

Met Burgemeester Loman het Park doorgewandeld, al sprekende over de zaken van Keyser, maar daarna voornamelijk daarover, dat de Hervormde Kerkeraad niet dan op zeer bezwarende voorwaarden wilde toestaan om op Pinkster Maandag de Kerk te gebruiken om daar een zangfeest te houden ten behoeve van de nagelaten betrekkingen van de Urker visschers onlangs 28 April in de Noordzee verongelukt. Hij was daarover zeer verontwaardigd.

30 Mei 1868. Nogal veel in den tuin. Boetje hier met Leenderts van Stavoren, dien hij van de wagen had gehaald.

Nog even naar Bok om te feliciteren. Emilie en Voûte ondertrouwd l.l. vrijdag.

31 Mei 1868. Zondag. Eerste Pinksterdag. Leenderts aan den Burg horen preeken.

Naar Jans Keyser. Zij is in een vrij kalme stemming, bezig haar man te schrijven. De Heeren in Amsterdam en elders, waarmede Sijbrand zaken mee deed, door Cornelis bezocht, waren zeer welwillend om verder met hem te handelen.

Naar Bok om te feliciteren, Emilie met Voûte ondertrouwd. Bok verhaalt van zijne treurige visite van zooeven bij Jans Keyser, aan wien hij had aangezegd dat hij in de plaats van Sijbrand een anderen Griffier had moeten benoemen bij 't Kantongeregt, namelijk Stikkel, welk berigt haar zeer geschokt had. Hij beweert dat hij er toe gedrongenwas door de Officier van Justitie.

Sina was met S. Keyser en dochters naar Brakesteijn.

1 Juny 1868. Tweede Pinksterdag. Wederom schoone dag. Boetje preekt aan den Burg, toevallig over dezelfde tekst als ik te Oostend. Ik rijd om 4 minuten over half 10 af en kom te 10 ure te Oostend aan, waar de klok nog een kwartier voor is, dus in 26 minuten daarheen gereden.

2 Juny 1868. Met Vrendenberg naar de Krans bij Sikkes.

[Ali: Dirk, Koos en Samuel zijn bij broeder Juriaan in zijn a.s. woning [in Groningen] geweest te theedrinken].

3 Juny 1868. Mijn verjaardag. Wij niet naar de Tent.

Jans Keyser is vol moed. Zij gaat morgen met haar broeder Cornelis Keyser om te getuigen naar Alkmaar.

4 Juny 1868. De tuin smacht naar regen, de rupsen doen veel kwaad en veel bloesems gaan te niet.

5 Juny 1868. Vrendenberg hier des namiddags te feliciteren, meende dat het mijn verjaardag was.

Des namiddags Ter Meulen hier thee gedronken en Boetje. Het karakter van Bok levert aan Boetje veel stof tot discours met Ter Meulen, die aan Boetje te kennen geeft, dat hij doorgaans wat minder scherp in zijne uitspraken kon en mogt wezen.

Ik des morgens bij Jans Keyser, toen zij pas van hare reis terug was gekomen. Zij verhaalt van het verhoor dat zij ondergaan had, het aandoenlijk wederzien van haar man enz.

7 Juny 1868. Zondag. Bakker van Wolvega hier gepreekt.

8 Juny 1868. Krans bij Boetje, verkoop en verrekening der boeken. De Krans was voltallig.

[Ali: Samuel schreef dat Holkema op Texel, Vlieland en Terschelling wilde botaniseren. Hij zou logeren bij Buisman, Samuel zou met hem mee].

9 Juny 1868. Jans Keyser gehaald om wat in onze tuin te wandelen, zij bij ons thee gedronken.

10 Juny 1868. Wij des namiddags allen naar de Tent, aldaar ook de familie Bok in hare Tent. Tegen 10 uur weer te huis, toen weder vuurwerk in de tuin van Bok.

11 Juny 1868. Sina en ik naar Bok, huwelijksfeest van Emilie. In huis Godsdienstige toespraak van Johannes. Voortreffelijk. Wij te 2 ure aan tafel. Ik zat tusschen Mevrouw Ensing en Lina van Deursen, schuins tegenover bruid en bruidegom, nabij Willem Bok. Vele verhalen van 't leven van de Officieren aan het Nieuwe Diep en hunne handelingen die hem soms zeer krenkten. Te 4 ure vertrokken de jonggehuwden. Wij zetten het feest voort, vele toasten. Ik dronk op het welzijn van het huis Bok (ik sprak daarbij iets meer dan ik moest van mijne hooge waardering van dat huis). Wij scheidden van Bok omstreeks 10 ure na een genoeglijke dag (Sien beklaagde zich in 't eerst dat zij in de aanvang zoo zij meende door de dames eenigszins werd geminacht).

14 Juny 1868. Des morgens half 9 Dominee Cool van Wormerveer van de diligence gehaald. De reiswijzer had hem misleid omtrent de vertrekuren van de Ada, zoodat hij vannacht op 't Nieuwe Diep had moeten blijven.

Hij predikte hier aan den Burg (zeer warm), volle kerk.

Wij het dorp doorgewandeld. In het Park Loman, Gillot, Boetje c.s. ontmoet.

Des avonds Margo en Rina en Ensing en vrouw bij ons boterham gegeten.

15 Juny 1868. Ik met Vrendenberg en Anton Vrendenberg naar den Hoorn gewandeld (Krans). Bij Wieringa vonden wij de familie Sikkes en Boetje en Buisman en Holkema (laatstleden vrijdag gekomen, hij verlangde naar de komst van Samuel op aanstaande donderdag) en Ter Meulen. Des avonds teruggewandeld met Buisman en Holkema.

16 Juny 1868. Des namiddags naar de Waal gewandeld, zieken bezocht. Klaas Vlaming zeer ziek, den dood nabij.

17 Juny 1868. Wij verwachtten de neven Dirk Juriaansz Huizinga en Meindert Coolman. Zij kwamen te half 2 ure of later terwijl den Heer Holkema hier was (zou met Buisman eten bij Ensing). Des namiddags met elkander naar de Tent. Vrendenberg en familie, Anton Vrendenberg en familie, Wieringa, Heringa, Familie Knap, Glijnis, Westenberg, Buisman en Holkema. Wij met Holkema en Buisman 3 flessen bier gedronken. Holkema en Buisman des avonds bij ons boterham gegeten.

18 Juny 1868. Des voormiddags even bij Jacob Roeper, hij wil gaarne morgen met ons rijden naar de Vuurtoren.

Des namiddags wij naar de Harddraverij (Abraham de Ruijter).

Telegram van Samuel uit Enkhuizen, reizende met de boot van Harlingen naar Amsterdam, dat hij morgen komt.

19 Juny 1868. Des morgens te 8 ure was Holkema hier reeds volgens afspraak om Samuel te ontmoeten. Deze kwam met de diligence van 't Nieuwe Diep.

Jacob Roeper komt te 8 ure met de wagen. Met hem rijden wij, Coolman, Huizinga en ik af naar de Vuurtoren. Vooraf op Vruchtbaaroord bij Langeveld de boerderij bezigtigd. Op Cocksdorp vertoefd, ik bij Dominee Riet en zuster koffij gedronken. Op de terugreis bij Raven vertoefd, de Waal doorgereden. Te half 6 te huis.

Samuel en Holkema waren ook pas terug van hun botanische togt naar de Koog enz. Wij gegeten, ook Holkema en Jacob Roeper.

Des avonds de neven aan 't Geslachtsboek gewerkt, waarvoor zij vrij wat konden bijbrengen, doch de tijd was te kort. Zoo ook gisteravond, toen wij ook na 1 uur ter rust gingen.

Nu had Samuel mij nog een confidentiële mededeeling te doen, die mij geheel onverwacht overkwam, namelijk zijne reeds verklaarde liefde voor F. Breugeman. Hij hoopte dat ik mij daarin met hem wilde verblijden. Ik zeide dit ook te hopen als ik maar eerst in de gelegenheid was geweest om haar te leeren kennen in een karakter dat mij moest innemen. Een en ander leidde tot vele en gewigtige gesprekken.

20 Juny 1868. De neven Coolman en Huizinga vertrekken te 8 ure met de diligence.

Samuel naar Raven, waar hij Holkema ontmoet voor een botanische togt.

Dominee Cramer van Zijldijk komt, ik daarom niet naar de begrafenis van Klaas Vlaming uit Bargen.

Even bij Bok vertoefd. Hij kwam met Bruno aanrijden.

21 Juny 1868. Zondag. Cramer hier gepredikt.

22 Juny 1868. Willem Bok aan de Stoomboot ontmoet, met zijn wagen gereden naar Sikkes.

Niet naar de Krans bij Buisman, maar op het 25-jarig huwelijksfeest van Jan Kalis van half 8 tot 's morgens 2 uur.

23 Juny 1868. Des namiddags naar Wieringa, aldaar Holkema en Samuel.

Dominee en jufvrouw Wieringa spreken zeer gunstig over Fokeltje als zijnde bij hen zeer bemind, altijd opgeruimd, goed karakter, veel overleg, veel handigheid, geschikt om veel te leeren maar tot dusver niet veel kennis of ontwikkeling, heeft 250 gulden jaarlijks inkomen, bijkans geen familie dan 1 zuster in Dokkem.

Daar de liefde van Samuel en Fokel bevestigd schijnt te zijn, stem ik dus toe dat hun engagement bekend worde.

Samuel blijft bij Wieringa slapen bij Holkema.

[Huizinga gaat aan iedereen vertellen van de verloving]

24 Juny 1868. Breeden Kerkeraad. Dominee Bakker van Wolvega wordt gekozen.

Des avonds Eveleens van Aalsmeer hier boterham gegeten.

Holkema en Samuel laatmiddag te huis gekomen van den Hoorn en botanische togt. Hier gegeten.

25 Juny 1868. Kerkeraadsvergadering aan de Waal. Boetje daar voor 't laatst. Alles staat bij hem reeds gepakt, morgen wordt het goed ingescheept.

28 Juny 1868. Zondag. Ik des morgens naar de Koog. Wijl het rijtuig van Kikkert uit het Spang zich wachten liet tot over half 9 begaf ik mij loopende op weg. Even voor dat ik aan de Mient kwam haalde de wagen mij van achter op. Ik had toen 4 minuten geloopen, 30 minuten van ons huis tot op den weg tegenover de weduwe Jans. Aan de Koog was 't toen nog geen 9 uur.

Even bij Meester Kuhn (kluizenaar) en bij jufvrouw Petersen. 34 menschen in de kerk.

Ik teruggereden naar de Waal, bij Boetje koffij gedronken, aldaar Riet en vrouw, Loman, enz enz. Te 12 ure deed Boetje zijn afscheid, de kerk goed gevuld. Toch had men nog wel een 100 menschen meer mogen verwachten. Zijne aanspraken waren zeer goed. In die aan mij sprak hij van veel dat hij van mij geprofiteerd had, roemde mijne "degelijkheid".

Na de preek vertoefden wij bij Boetje aan huis, eerst vele bezoeken. Mevrouw Bok en dochters, 't afscheid van dezen was niet zeer teer.

29 Juny 1868. Boetje en zuster bij ons te 10 uur. Na het eten breng ik [ze] bij jufvrouw Dijksen, die ze met Loman en vrouw met rijtuig naar 't Oude Schild brengt.

Des namiddags met Vrendenberg naar de Krans bij Ter Meulen, alwaar Buisman, Holkema en Samuel gegeten hadden. Aldaar ook Sikkes, Wieringa en Ensing. Sikkes vraagt Termeulen reden waarom hij niet wil dat zijn meid naar de Kermis gaat, druk discours dientengevolge.

30 Juny 1868. Des voormiddags Ter Meulen hier. Ik overtuig hem ervan dat het hem vrij staat Siementje naar de Kermis te laten gaan.

2 July 1868. Holkema en Samuel des morgens naar de Westen, des middags hier gegeten. Zij met Sina en Dolfina Wentink, die hier onder 't eten op uitnodiging ook gekomen was, naar de Kermis, de komedie, enz, eerst des nachts te kwart voor 2 te huis gekomen.

Jufvrouw Wieringa wil dat Fokeltje morgenavond terstond met hen naar den Hoorn rijde. Holkema des nachts nog naar Oosterend, Dolfina hier gebleven.

3 July 1868. Samuel des morgens naar 't Nieuwe Diep om Fokeltje af te halen. Des namiddags Wieringa en vrouw hier te theedrinken, ook den Heer Goudoever. Dolfina is hier sedert gisteren. Zij wordt door Wieringa en vrouw, meest door dezen, genoodzaakt om na hun vertrek naar 't Oude Schild met de wagen om Fokeltje af te halen, ook zelve terstond op te stappen naar den Hoorn met vele scherpe bewoordingen, ten aanhore van Goudoever. Sina brengt haar een eindweegs.

Samuel komt te half 12 van den Hoorn terug waar hij Fokel bezorgd heeft, hij was haar tegemoet gereisd tot Alkmaar.

4 July 1868. Des avonds tevergeefs op Menno gewacht, die geschreven had dat hij zeker zou komen. De volgende morgen, zondag, meldde hij echter dat het nog tot donderdag wachten moest om eenige lessen in de Anatomie.

5 July 1868. Zondag. Gepreekt aan den Burg. 't Is de laatste Kermisdag. Onder kerktijd hadden wij eene zware regenbui, maar daarmede was het over, zoodat alles blijft smachten naar regen.

Pieter Eelman is zoo goed om des namiddags 4 uur Samuel en Fokel van den Hoorn te halen met zijn rijtuig (Samuel was er tegen den middag heen gewandeld). Zij komen te 6 uur hier terug, dat was alzoo de eerste ontmoeting met Fokel.

6 July 1868. Katrina verjaart in Sneek. Ik te 12 uur met J.C. Bakker naar de haven, Dominee Bakker en zijn beminde van de boot gehaald.

Fokel was bij ons geloogeerd, helpt Sina met kleeding naaijen.

Des namiddags Krans bij Vrendenberg, aldaar alle broeders behalve Riet. Wij bleven kort. Holkema bezoekt Samuel en Fokel intusschen. Daarna [Dominee] Bakker en Marianne, Samuel en Fokel en Sina en ik het dorp rondgewandeld, in 't Park gerust. Zij zijn daar wel mede ingenomen. Des avonds veel discours over de mogelijkheid om niet aan de Waal, maar aan den Burg te wonen, of om in het ongerijf te voorzien door een rijtuig, dat de Gemeente geheel of ten deele beschikbaar zou stellen.

Samuel bragt Fokel naar den Hoorn.

7 July 1868. Hier gelogeerd Dominee Bakker in de achterkamer, jufvrouw Lulofs in 't voorkamertje. Samuel boven, terwijl Sina des nachts ging slapen bij Jans Keyser hier in de straat, waar zij gister 12 uur heen ging en vanmorgen 6 uur weer vandaan kwam.

Des voormiddags kwam P. Kuiper (volgens afspraak) met zijn wagen. Wij uitgereden met hem naar Oosterend. Kerk bezien. Wij bij Buisman en Holkema (vóór het ontbijt) huis en tuin bezien. Wij rijden naar de Waal, bij Kuiper koffij gedronken, kerk bezien, pastorij bezien, staat Bakker en Marianne goed aan.

Bij Kuiper [in de Waal] in de tuin heerlijke bessen en frambozen. Een aantal ONBEKENDE VOGELTJES daar in de boomen gezien, roodachtig bruin, donkere vlerken, groote gekromde snavel meer lang dan dik, kleinder dan een spreeuw, druk azende op insekten die op en om de bladeren der appel- en peereboomen zaten, zeer mak, zoodat zij ons digt lieten naderen. Geen van ons kende ze [kruisbekken].

Na de madeira bragt Kuiper ons weer te huis. Wij te half 5 gegeten, daarna gewandeld naar de Tent, aldaar thee en bier gedronken. Heerlijk weder, zeer kalme schoone avond. Wieringen goed te zien.

Margo en Rina, van Brakesteijn komende, bij ons thee gedronken (op de Tent). Zij zenden vervolgens haar rijtuig terug om ons te halen, wat ons zeer aangenaam is. Het daauwt sterk.

Bakker en Marianne lang in de tuin gewandeld, de indrukken van den dag overpeinzend. Bakker doet dat ook gedurig met mij. Hij wil 't wel gaane aannemen, maar hem bezwaart het te voorzien gemis aan conversatie voor zijne vrouw aan de Waal door den afstand van den Burg, vooral op den laten avond. Ik geef te kennen dat zij dikwijls weer den nacht bij ons kunnen doorbrengen. Wij blijven lang over dat onderwerp en andere spreken, ook als Marianne en Sina ter ruste zijn gegaan, al wachtende op Samuel, die vanmiddag met Wieringa en vrouw en Fokel naar Oosterend (Buisman) is gereden, aldaar ook Ensing en vrouw. Hij komt te half 3.

De vader van Bakker hield een dagboek, waarin hij zijne ontmoetingen enz aanteekende, zonder van eenig mensch iets anders dan goeds te vermelden.

8 July 1868. Des morgens 8 uur bragt ik met rijtuig van J.C. Bakker Dominee Bakker en beminde naar de stoomboot. Wederom overheerlijk weder.

Sina en Samuel gaan vervolgens Buisman en Holkema tegenwandelen met wie ze reden naar de Cocksdorp om daar een paar dagen te blijven.

8 July 1868. Te 11 ure ter begrafenis van Koenraad Former aan de Waal, hij was zeer lijdende aan het water.

Brief van Katrina uit Sneek ontvangen die zich daar zeer gelukkig gevoelt.

9 July 1868. Ik alleen te huis met onze meid.

Even naar Jans Keyser, die gister met haar schoonbroeder Sijbrand te Alkmaar heeft bezocht. Zij hopen op spoedige vrijspraak, zijn zeer welgemoed.

De Heer en mevrouw Bok komen feliciteren met het engagement van Samuel.

Ik zit te wachten op de stellig beloofde komst van Menno, hij komt niet. Dit maakt mij zeer bezorgd voor hem.

Ruim 10 ure komen Samuel en Sina met de wagen met Buisman en Holkema van Cocksdorp waar zij gister en vandaag zeer veel genoegen hadden gesmaakt.

10 July 1868. Samuel ontvangt een mand met papier enz door Dirk hem gezonden. Hij vervolgens naar den Hoorn (Fokel), komt des middags ruim 4 uur met Dirk en Koos terug van 't Oude Schild. De Stoomboot was met voorwind en voorstroom reeds zeer vroeg aan. Wij verheugen ons zeer elkander weder te zien.

Wij wachten nu nog de komst van Menno, maar de diligence gaat te half 8 weder zonder hem voorbij. Ik maak mij nu ernstig ongerust over hem en schrijf hem te Utrecht dat ik hem oogenblikkelijk te huis verwacht, ingesloten in een brief aan zijn hospes.

Samuel was vanmorgen zeer stil. Hij laat mij eerst door Dirk de reden weten en spreekt er later zelf over. Fokel wenschte de verkeering met hem af te breken omdat zij inzag dat zij niet voor elkander pasten. Zij wilde nog dat hij op zich zou nemen den schijn alsof hij haar bedankt had en niet zij hem.

Dirk en ik ontraden hem dit zeer. Ik voor mij wil den schijn niet hebben dat IK de zaak zou hebben uitgemaakt, daar ik de zaak geheel haar vrijen loop wilde laten en Samuel zelf, die haar blijft liefhebben, kan ook niet dulden dat men hem de ligtvaardigheid toedicht van na eene week zijn meisje te bedanken.

11 July 1868. Wederom het schoonste weder. Alles smacht naar regen. Het Gemeentebestuur verbiedt om de straten te schrobben.

Brief van Bakker dat hij het beroep aanneemt.

Samuel gaat naar den Hoorn om de zaak met Fokel, in de zin als gister gezegd is, te bespreken. Hij keert terug. De zaak is nu beslist, Fokel laat hem vrij.

De diligence rijdt weder zonder Menno voorbij.

12 July 1868. Zondag. Des morgens komt Menno. Hij was gister te laat voor de boot gekomen en moest dus vannacht op 't Nieuwe Diep logeren. Ik verheug mij zeer dat mijne onrust over hem tevergeefsch blijkt te zijn.

[Samuel wil niet meer naar de kerk, net als Dirk] Gesprek met Samuel over de bijwoning van 't Avondmaal. Hij meent dat zulks hem niet voegt, wijl hij niet alles gelooft wat de Christenen gelooven. Tevergeefs poog ik hem tot andere gedachten te brengen. Ik wil dat hij zich niet onttrekke aan de gedurige verbindtenis om tot de edelste menschen, waarvan wij J.C. als de hoogste vertegenwoordiger beschouwen, te behooren, ook al heeft hij een ander Godsbegrip dan menigeen. Met diep leedwezen laat ik hem en Dirk achter.

Sina en Koos rijden met buurman P. Roeper. Koos wordt in de kerk ongesteld en laat zich met rijtuig van Arie Brans te huis brengen. Ik dus alleen van mijn gezin het Avondmaal gevierd te Oosterend. Bij mijn te huis komst lag Koos te bed, doch beterde toch weldra, zoodat zij, toen Dominee Vrendenberg en vrouw kwamen, weer opkwam.

Des avonds naar Dirk Eelman, daar Arie Rab gesproken, spreekt over de aanneming van Bakker en 't klein getal communicanten van dezen middag (143), daaronder nog slapenden (Jakob Alberts Keyser moest eerst gewekt worden toen ik hem het brood reikte).

13 July 1868. Des namiddags Wieringa hier, gesprek over 't voorgevallene tusschen Samuel en Fokel. Zij was nog altijd in eene vreugdelooze toestand. Zij had de regte genegenheid niet voor hem maar dacht en hoopte dat dit wel komen zou, vooral ook door aansporing van anderen. Ten laatste had zij echter gemeend het hem te moeten verklaren. Het speet haar nu ook wel dat zij zoodanig gehandeld had dat zij het zoo ver had laten komen.

Met Wieringa en Vrendenberg en broeder Hendrik naar de Krans bij Heringa, aldaar Buisman en Sikkes, mevrouw Heringa en dochter.

Buisman gaat met ons terug naar den Burg. Bij ons de dames Bok, Leentje Vrendenberg, Holkema bij Dirk, Samuel en Menno.

Afspraak gemaakt dat er 21 July eene vereeniging zal zijn van allen die een landelijke zamenkomst willen op Akyab.

14 July 1868. Zeer warme dag. Samuel en Menno des morgens 8 uur uitgewandeld naar Raven om van daar uit met Holkema te botaniseren.

Gister Loman even hier. Hij vraagt of ik ook iets weet ten gunste van Simon Boon, zoon van de weduwe S. Boon van de Waal, die nu nog in de gevangenis zit. Ik zeg niets bijzonders van hem te weten.

Loman wil van de week naar Terschelling. Holkema en Samuel zouden mee kunnen reizen, maar het voegt hen niet.

Dirk is dagelijks aan het schrijven van zijne boekjes, met veel genoegen.

Ik des avonds bij Antje Boon-Keyser (Pieter Boon). Zij is merkelijk beter, maar moet nog rust houden. Spreekt zeer goed over de noodzakelijkheid der handhaving van het ouderlijk gezag bij de kinderen.

Bij de weduwe Jan Dirksz Eelman, haar zoon Dirk vanmorgen gestorven, ook Klaas Jansz Luitse, beiden na ziekte van een dag of 10, aan Typhus of zooiets.

Aldaar de weduwe van Sander Jakobs. Zij klaagt haar nood, weinig bedeeling 1 gulden en 3 pond brood, heeft 5 kinderen, de oudste onwijs. Martje Groeneveld [weduwe Jan Dirksz Eelman] roemt de Doopsgezinde diakens, dat zij niet, zooals Jan Deekens en Klaas Plavier, de armen met kwaad bescheid wegzenden, maar altijd hulpvaardig zijn.

Daarna bij C. Luitze de dochter Antje, vrouw van J. Hillenius, bezocht, onlangs bevallen.

15 July 1868. Zeer warm. Dirk onderrigt Menno op 't microscoop. Te Munchen, waar die microscoop gekocht is, vervaardigt me volgens de prijscourant werktuigen tot waarneming der sterren die 60.000 gulden kosten.

Professor Donders heeft waarnemingen gedaan omtrent de lengte van tijd, die een gedachte noodig heeft om ten spoedigste in daad over te gaan, waaruit blijkt dat eene gedachte nooit oogenblikkelijk werkt. Bijvoorbeeld, verschillende personen zullen ieder op een knop van een galvanisch toestel drukken, zoodra de Professor die voor hen staat een klank laat hooren. Niemand echter deed het geheel zonder tijdruimte.

Des namiddags naar de Tent, aldaar de families Vrendenberg en Heringa, vervolgens Knap, Glijnis met 2 logeergasten, Wieringa (alleen zonder vrouw of Fokel), Buisman, en Holkema enz. Zij gekegeld, aangename namiddag, zeer warm, aan de Tent echter en in het Boschje frisch. Met Vrendenberg gesproken over de vernieuwing van de Statuten van de Tent. Vrendenberg wil het ook zoo niet houden als 't nu is. De schuld moet uit den weg, anders zitten wij altijd in vreeze.

Ensing was gister te Alkmaar geweest om voor de Regtbank te getuigen in zake van Pietje Kooiman (kindermoord), hij was te laat gekomen aan 't spoor. De zitting eerst eenige uren later gehouden. Hij ernstig door de Officier en Praesident bestraft.

Buisman en Holkema bij ons boterham gegeten. De eerste vertrekt tegen 12 uur naar Oosterend.

16 July 1868. Holkema hier gelogeerd bij Samuel. Zij beiden en Dirk en Menno des morgens kwart over 7 uitgewandeld (zeer warm) naar de Koog e.o. om te botaniseren.

Brieven geschreven.

Doctor Ensing hier, brengt dekglaasjes voor 't mikroskopiseren van Dirk en Menno. Spreekt over de noodzakelijkheid om de ziekenhuizen te ontsmetten door carbolzuur. Ik ter begrafenis van Dirk Eelman. Na den terugkeer aldaar gesproken over de noodzakelijkheid der ontsmetting. Ensing reeds aan de deur om te beginnen. Gesprek met Stikkel, die het allerbespottelijkst vind, dat iemand verlangen kan een lijk zoo lang mogelijk onbegraven te laten.

[Ali:12 July 1868. Ter begrafenis van iemand aan typhus overleden. Na de terugkeer gesprek met Ensing over de noodzakelijkheid van ontsmetting met carbolzuur].

Voor 4 uur zijn ook Dirk, Samuel, Menno, Holkema weer te huis. Buisman hier middagmaal genomen.

Eerst een tijdlang in de tuin op het grasveld vertoefd. Te 6 ure gaan Buisman en Holkema naar Westenberg enz.

Later komen hier Glijnis en de Heer Hennes, onderwijzer in de Bijzondere school voor uitgebreid Lager en Middelbaar onderwijs aan de Kinderdijk voor rekening van de Heeren Smit enz aldaar. De Kinderdijk is een plaats bloeijende door zijn fabriekswezen.

17 July 1868. Wederom zeer warm, alles smacht naar regen. Men moet de schapen enz met hooi bij het leven houden.

Weduwe Dijksen-Kievit en Ma Kaan bij Sientje enz. Margo en Rina. Allen gaan wandelen.

Tegn middernacht onweder en een korte zware regenbui, het weder bedaart, doch nu komt er opeens een zware donderslag geen 2 seconde na het licht, en wij hooren en zien weldra een zware brand even buiten den Burg in de boe van Jan Luitse, nu behorend aan Ments, die in een uur geheel verbrand was. Het wordt weder mooi weder.

Te 1 ure wij ter ruste.

18 July 1868. Geen regen meer. Het is weder zeer warm. Wij zitten meest buiten onder de luif.

19 July 1868. Zondag. Dankpreek aan de Waal. Koos en Sina met Margo en Rina daarheen gereden. Menno met mij geloopen. Hij gaat met mij omdat IK het wil, niet omdat HIJ het wil. Hij gaat anders nooit ter kerk. De gesprekken daarover, terwijl ook Samuel, evenals Dirk, weigert ter kerk te gaan, stemmen mij tot droefheid.

Dirk zegt mij dat als hij mij daarmede genoegen kan geven, hij des zondags wel mede naar de Kerk wil gaan. Dit geeft aanleiding tot langdurig ernstig gesprek. Hij zoekt onze beide zienswijzen tot nadere vereeniging te brengen. Het resultaat is, dat hij geenerlei godsdienstig gevoel erkent, maar wel zedelijk gevoel. Bij hem geldt slechts de zucht om zichzelven maar ook anderen het leven zoo aangenaam mogelijk te maken en daaruit vloeit voor hem alles voort wat wij pligt noemen, ook buiten alle erkentenis van God en Onsterfelijkheid.

Hij kent het "diesseits" en niet meer. Is er misschien ook nog een "jenseits", hij zal er zich in verheugen, al rekent hij er niet op. Een mensch zonder godsdienst, een atheïst, gelijk hij zichzelven noemt, kan zeer wel een liefderijk, deugdzaam en gelukkig mensch zijn. Hij wil het gesprek daarmede termineeren, dat hij gaarne belooft in alles te zullen medewerken opdat wij gemeenschappelijk beter en gelukkiger worden, waarop hij mij gaarne de hand geeft.

Ik houd mij overtuigd dat hij, ook bij zijn door mij diep betreurt atheïsme, toch beter mensch kan zijn dan menig schijnbaar vroom kerkganger en ijveraar voor de Godsdienst, ik kan vrede met hem hebben en geloof dat God zelf hem zal liefhebben, ook bij zijn, mijns inziens gebrekkig inzicht, maar onmogelijk kan ik mij in de richting zijns geestes verblijden.

20 July 1868. Des morgens Alberdina Hesterman hier gekomen van Cocksdorp.

Ik naar 't Oude Schild. Trijntje Koning bezocht (vrouw van Jan Bremer), die zeer treurde om het verlies van haar jongste kind.

Bij Neeltje Dijker, haar man verdient soms met wiermaaijen 10 gulden in de week, doch zelden. Zij zegt "Och ik ben veel armer dan Dominee wel denkt".

Bij Klaas Bakker, zijn verjaardag, aldaar de familie, aldaar koffij gedronken.

Bij Sijbrand Jansz Keyser een paard en wagen gekregen voor morgen.

Des namiddags Krans bij mij.

Des avonds Nutsvergadering over de punten van beschrijving. Ter Meulen afgevaardigde.

Sina des avonds druk aan 't klaarmaken voor morgen, bakken enz.

21 July 1868. Wij des morgens half 10 uitgereden naar Akyab. Ik met de wagen van Sijbrand Jansz Keyser met Menno, Sina, Adriana en jufvrouw Alberdina Hesterman. Pieter Kalf met Dirk, Koos en Samuel en Betje en Christina Vrendenberg.

Wij zagen daar vervolgens komen: Westenberg met vrouw en zoon Herman en Goudoever. Simon Keyser met Margo en Rina en Jet en Mette de Geus. Buisman met Holkema en de Heer Fehre, student in de Regten in Groningen. Wieringa en vrouw en Fokel en Dolfina. Later Ensing.

Schoone dag, geen scherp stralende zon, in die vrije lucht een koeltje.

Eerst koffij gedronken en brood en bier.

Vervolgens een wandeling naar 't strand. Aldaar in zee. Buisman zorgde voor Madeira. Westenberg, Wieringa en vrouwen waren bij huis gebleven. Wij omstreeks 4 uur aan tafel. Daarna wandelen naar de Kooi. Hier en daar ons nedergevlijd. Nu thee gedronken. Ik vooraf Samuel opgezocht, die zich in duin bij zijn flesschen had te slapen gelegd. Vervolgens Ensing gezocht en met zijn vrouw, die toornig en bedroefd was, naar huis geleid. Ik bij Ensing in de wagen. Herman Westenberg en Menno en Sina in de wagen van Sijbrand Keyser. Pieter Kalf was reeds met Dirk enz vooruit. 't Was ruim 9 uur toen de overige 6 wagens afreden, al te donker. 't Duurde lang eer wij ons bij Raven weder vereenigden. De wagen bij Sijbrand Keyser bezorgd. Tegen 11 uur waren wij allen vermoeid te huis. Toen moest Buisman c.s. nog terug naar Oosterend.

Wij hebben een genoegelijke dag gehad, maar op 't laatst waren sommigen minder pleizierig door wat te veel spiritualien.

22 July 1868. Naar de Tent, des voormiddags bij Vrendenberg het Reglement voor de Tent nagezien (door Dirk gemaakt).

Sina niet mee, daar zij gisteren teveel verbrand was door de zon.

23 July 1868. Des morgens drukkend warm, onweder met een verkwikkende regenbui, maar voor korten tijd, daarna weder zeer warm.

Des namiddags 5 uur komt Katrina na een afwezigheid van 3 maanden, laatstelijk uit Sneek, terug in goeden welstand. Wij zijn verheugd elkander weer te zien. Nu alle kinderen bijéén.

24 July 1868. Alberdina Hesterman met de post naar Eijerland vertrokken. Des avonds Holkema even hier, komende van den Hoorn, die uit een brief uit Leeuwarden vernomen had dat Samuel gister daar benoemd zou zijn tot docent.

26 July 1868. Zondag. Brief van broeder De Waard die Samuels benoeming tot Docent in de Leeuwarder Courant gelezen had. Heden de bevestiging hiervan gelezen in het Handelsblad (zondageditie). Gepreekt aan den Burg.

Alle mijne kinderen bij mij te Kerk, wat mij in zeker opzigt zeer aangenaam was.

27 July 1868. Zeer warm, daarom niet naar de Krans bij Wieringa. Ik was gister bij Bok, aldaar Mevrouw Tideman.

28 July 1868. Des avonds Ensing en vrouw en zuster hier den avond gepasseerd.

29 July 1868. Des namiddags naar de Tent.

30 July 1868. Kamerdag. Daarna naar Cornelis P. Dijksen, die een kindje van 12 dagen verloren had.

31 July 1868. Brief van Huidekoper uit Berlijn.

Simon Schipper hier om de goot te verleggen.

2 Augustus 1868. Zondag. Gepreekt te Oosterend. Ik te Oosterend bij Buisman vertoefd. Hij is zeer verontwaardigd over de behandeling door mevrouw Ensing hem en zijne vrienden Fehre en Holkema (na de reis van Akyab) aangedaan. Zij had hem beschuldigt van een gedrag dat in 't bijzijn van dames niet voegt. Hij was zich niets kwaads bewust en verlangde in alle gevalle van haar geene aanmerkingen.

Des namiddags allen aan 't wandelen. Mevrouw Ensing en zuster hier, Margo en Rina. Sina mede met den wagen naar Brakesteijn.

3 Augustus 1868. Krans bij Buisman. Gister had een bekeerde Jood uit de school van Kampen in de Afgescheiden kerk gepreekt, met veel succes, zoodat men aan Vrendenberg verzocht had het gebruik zijner kerk, opdat hij zich ook aan den Burg kon laten horen, wat natuurlijk niet kan worden toegestaan.

Wij te 10 uur des avonds bij het heerlijke weder teruggewandeld.

4 Augustus 1868. Dirk en ik geleiden des morgens Samuel naar 't Oude Schild, vanwaar hij te 7 ure vertrekt met de schuit van Timmer. Tegenwind en tegenstroom. Hij hoopt anders vanavond te Leeuwarden te zijn om daar de Directeur zijner school enz te spreken.

Dirk en ik vertoefden bij Geertje Koning, die met ons wil beraadslagen wat hare zoons zullen worden. Pieter vaart, Sijbrand nu 14 jaar. Zij dachten hem te Nieuwe Diep op 't Instituut voor Zeeofficieren te doen. Zij meende dat daarvoor ineens 1000 gulden gestort moest worden zonder meer. Wij spraken ook van machinist of opzigter bij de Waterstaat. Willem zou bij 't onderwijs, van de overigen wist zij het nog niet.

5 Augustus 1868. Koolwerf, medeleerling van Menno, bij hem geloogeerd.

5 Augustus 1868. Gister 3 eendvogels present gekregen van Herman Westenberg.

Wij hebben thans een overvloed van St. Laurenspeeren, maar grondvruchten, sla, snijboonen bijkans niet [langdurig droge zomer].

Des namiddags wij met elkander naar de Tent. Wij waren er alleen. Op de andere Tent waren Ensing en vrouw en zuster. Kegelpartij. Wederom zeer schoone dag.

6 Augustus 1868. Des avonds wij allen, 7 personen, bij Doctor Ensing.

Ik vanmorgen bessen uitgedrukt en bessenwijn gemaakt, 1 vat van 27 pond bessen en 18 pond suiker, deze voor 30,5 cents.

7 Augustus 1868. Vanmorgen naar Sipkes. Ik had vernomen dat hij gister bijkans wanhopig was, zich het leven wilde benemen wegens de moeijelijkheden waarin hij zich gewikkeld ziet. Ik vond hem alleen, zijne vrouw is bij de familie aan de Waal. Hij was zeer neerslagtig. Gister vooral en hedenmorgen, toen hij de Heeren van 't Geregt van Alkmaar hier door 't dorp zag rondtrekken om de zaak van 't faillissement van Geert Kikkert te onderzoeken. Hij erkende dat zijn treurige toestand zijn eigen schuld was, dat hijzelf zich en vrouw en kind ongelukkig maakte en dit juist kwelde hem.

Vanavond zou de familie weder bij elkander komen om over de zaak te beslissen. Hij was bereid zich aan alle eischen te onderwerpen. Ik wees hem aan, dat wij nooit mogen wanhopen zoo lang God leeft en zorgt.

De jongelui op 't bleekveld aan 't schermen.

Ik naar Loman. Deze had gisteren nog een put laten graven van 15 voet diep voor 2,50 gulden, achter 't Raadhuis die zoo veel water opleverde dat men gerust er 500 emmers per dag uit kon halen. Het was dus niet nodig om hier kunstputten te maken, doch in Eijerland was het anders, daar had men geen water.

Gisteravond kreeg ik een brief van Dolfina Wentink, aan haar treurig gevoel over haar tegenwoordige toestand lucht gevende en mijn hulp inroepende om eene andere betrekking te krijgen.

8 Augustus 1868. Jans Keyser was verleden woensdag bij haar man geweest. Het was de 70ste dag van zijn afzijn. Ik beloof te schrijven.

9 Augustus 1868. Zondag. Preek aan de Waal. Dirk, Koos, Menno, Katrina, Sina mede derwaarts gewandeld.

Na kerktijd bij de weduwe Roeper, aldaar de kinderen, ook Sipkes en vrouw. Uitvoerig gesproken over die treurige zaak. De familie schijnt zijn schuld grootendeels te willen betalen en hem dan hier of daar zoeken te plaatsen, maar altijd zoodanig dat hij over geene geldzaken heeft te handelen. Bok wilde een hofmeestersplaats op eene stoomboot voor hem zoeken maar dat vond geen bijval bij de familie die hem liever op een kleine boerderij wilde laten wonen onder haar toezigt. Hijzelf is zeer neerslagtig door zelfverwijt.

Overleg over Geert Kikkert, besloten hem geen schriftelijk ontslag te geven, maar dat ik hem zou aanzeggen zondag niet meer voor te zingen.

Bij Aaltje List, bevallen, het kind éénoogig!

Bij Geert Kikkert, hij verhaalt hoe hij reeds 3 jaren lang steeds minder werk en verdienste heeft gehad, nu 1400 gulden schuld heeft en welligt 1000 gulden actief, hoe men hem met het ontbrekende geld niet had willen helpen en hij bij den aandrang om betaling nu genoodzaakt was zich failliet te geven. Hij beweert dat Pronk hem wel degelijk besteld heeft het groene laken voor de preekstoel bij weduwe Langeveld te koopen, wat nu bij Jan Smit gevonden was, zoo het heet als eigendom der Vermaning.

10 Augustus 1868. Krans bij Vrendenberg. Ter Meulen naar de Algemene vergadering van 't Nut. Sikkes is uitermate in zijn schik met zijn beroep naar Boven-Smilde, zal er spoedig heengaan.

11 Augustus 1868. Brief van Samuel uit Leeuwarden, waar hij eene kamer gehuurd heeft voor 50 gulden in 't kwartaal.

Wij hebben gisteravond tot omstreeks 11 uur buiten gezeten zonder eenige last van koude, met brandende lamp op de overdekte plaats.

Vrendenberg en Westenberg hier. Het Reglement voor de Tent met onderlinge goedkeuring vastgesteld om morgen aan de leden voor te dragen. Kikkert wil zijn 120 gulden terughebben, zoo welligt ook P. Langeveld. Het kan er dus wel toe komen dat alles verkocht moet worden. Vrendenberg stelt voor dat alle 11 leden 25 gulden tot delging der schuld zullen afzonderen, wat denk ik niet veel bijval zal vinden.

Wij des namiddags naar de Tent. Buisman met de wagen met Koos, Katrina en Sina, aldaar Westenberg, Knap, Vrendenberg, Glijnis, Heringa, Wieringa.

Sikkes en Ter Meulen niet.

Met verbazing wordt vernomen dat de zaak der Tent zoo zwak staat. Voor dat men tot het Reglement overgaat moet men eerst beslissen of de Tent blijven zal. De rekening van Westenberg heeft (met een nadeelig slot van 't vorig jaar van 53 gulden) 110 gulden uitgaaf en sluit met een nadeelig slot van 30 gulden.

Men zal de volgende week beslissen of men per lid 25 gulden zal storten of 36 gulden (tot algeheele aflossing van schuld) of de boel verkoopen. De meesten waren voor behoud. Westenberg alleen laat zich er niet over uit.

13 Augustus 1868. Gisteravond kwam Cornelis Keyser hier nog even om mij een telegram te laten lezen houdende dat zijn broeder Sijbrand morgen te huis kwam. Ik hedenmorgen hem verwelkomd.

Des avonds in de verte zwaar onweer, eenige druppels regen.

14 Augustus 1868. Des voormiddags Leentje Vrendenberg en Doortje Heringa hier koffij gedronken. Wij met ons allen des avonds naar Vrendenberg en daar genoeglijk de avond gepasseerd met Ensing, zuster en tante (vrouw niet wel, weggegaan). Tot na 11 uur buiten gezeten onder de appelboom. Cornelis Vrendenberg wilde liever koopman worden als Anton, doch Vrendenberg keurde dit minder goed en wilde gaarne dat hij voortging zich voor 't volgend examen voor te bereiden.

15 Augustus 1868. De dagbladen bevatten vele berigten van brand uit alle oorden, door het onweder veroorzaakt, soms in een plaats als Assen, Purmerend, 6 of 4 tegelijk te zien.

16 Augustus 1868. Zondag. Preek aan den Burg. De kinderen allen te kerk. Sijbrand Keyser voor het eerst sedert 10 weken.

17 Augustus 1868. Krans bij Heringa, [ik niet daarheen].

18 Augustus 1868. Wij des avonds met groot gezelschap bij Heringa.

19 Augustus 1868. Niet naar de Tent (min gunstig weder). Des avonds bij Simon Keyser, wij met ons zessen, Ensing met 3, Loman en vrouw en jufvrouw Dijksen. Des avonds muzijk en dans (zeer warm).

20 Augustus 1868. Wij des namiddags naar Wieringa aan den Hoorn met Termeulen en moeder, Ensing en zuster en tante. Te half 3 ure weer te huis. Wij waren er met het rijtuig van Sijbrand Jansz Keyser. Des avonds donker .

21 Augustus 1868. Gedenkdag voor mij. Veel regen en wind.

23 Augustus 1868. Gepreekt te Oosterend. De kinderen te huis gebleven. Dirk en Koos afscheidsvisites gemaakt.

Wij krijgen berigt van Bok dat de stoomboot om 't ruwe weder niet morgen, maar woensdags naar Harlingen zal varen. Dirk telegrafeert dit aan Samuel.

Gister berigt ontvangen dat de Kweekschool van Utrecht naar Amsterdam wordt verplaatst en dat Menno eerst 1 October daar behoeft te wezen.

24 Augustus 1868. Krans bij mij.

26 Augustus 1868. Des morgens met Menno, Dirk en Koos (met rijtuig van Bakker) naar 't Oude Schild gebragt. Zij vertrokken te 8 ure met een gunstige gesteldheid van weer en wind.

Des namiddags Katrina, Sina, Menno en ik naar de Tent. Aldaar Vrendenberg, Knap. Heringa en familie, Jan Vrendenberg en zijn meisje.

Jan en Cornelis en Menno in 't schemerdonker vuurwerk afgestoken.

Sikkes en Stolp van Zijderveld waren er ook geweest. De laatste aangesproken om de betaling van zijne 10 gulden van het lidmaatschap der Tent verleden jaar, waar hij niet veel zin aan heeft.

27 Augustus 1868. Des namiddags Kamerdag.

Bij ons thuis theevisite en avondbezoek op uitnoodiging van Vrendenberg en vrouw en Jan en Grietje (en Cornelis), Wieringa en vrouw, Ter Meulen en moeder en broeder Frans, Heringa en moeder en 2 zusters. Ensing (kwam laat) met zijn vrouw en haar zuster en zijn tante Ali. Wij zaten eerst achter met open- daarna met digte buitendeuren en vervolgens in de binnenkamer aan tafel met 22 personen. Den avond genoeglijk doorgebragt tot half 1 omstreeks.

30 Augustus 1868. Preek aan de Waal. Bij Dirk Leijen blijven koffij drinken. Hij deelt mij met veel gevoel mede hoeveel er nu reeds aan het huiselijk geluk zijner dochter Marretje, getrouwd met Cornelis Reijersz Keyser, ontbreekt, door zijne ruwheid jegens vrouw en kind en geheele onverschilligheid of verachting van alles wat naar Godsdienst zweemt.

Bij den Heer Bok en mevrouw, aldaar mevrouw Cordes van Amsterdam (hoestende). Hij verhaalt mij dat de schuld van Sipkes omtrent 10.000 gulden bedraagt. Jan en Pieter Roeper schijnen hem sterk te haten. De familie zou anders die schuld willen dekken waarmede zijn erfdeel te loor zou gaan. Men wil trachten hem hier of daar als hofmeester op een schip te plaatsen. Mevrouw Bok wordt zeer doof. Johannes heeft een huis gehuurd in de Vondelstraat voor 1500 gulden. Hij ontvangt voor zijn huis te Utrecht 2200 gulden huur. Zijne vrouw keert zeer ongaarne naar Amsterdam terug.

Vandaag boeken gereed gemaakt voor 't Leesgezelschap.

Des avonds mijn reistas gepakt.

31 Augustus 1868. Met Menno op reis gegaan. Menno reed met de vigilante naar 't spoor, ik liep. Even bij Meijer, die de kleren nog niet klaar had. Hij zei de knoopen voor Menno niet te kunnen krijgen. Bij Dyserink om hem een boek te brengen.

Wij te 10 uur 40 minuten op 't spoor naar Amsterdam. Bij Anna Paulowna kwam Huizinga van Wieringen met zijn dochter Regina bij ons in de wagen. Zij ging weder naar Arnhem naar de Kweekschool voor onderwijzeressen, waar zij in het 2de jaar met genoegen was.

Menno op het spoor naar Utrecht, ik hem 62,50 ter hand gesteld. Met broeder Juriaan een aantal kamers bezien [voor Menno]. Te half 6 met de Prins van Oranje naar Zaandam. Naar Westzaan.

1 September 1868. Juriaan hoopt zoo spoedig mogelijk van hier weg te komen. Hij haat Westzaan en alle Westzaanders. Men schijnt hem ook op alle wijzen te willen plagen, juist omdat hij daar zeer vatbaar over is.

2 en 3 September 1868. [Kamers gezocht].

4 September 1868. [Ali: Na lang zoeken een kamer gevonden voor Menno in de Reguliersdwarsstraat].

Menno en ik te Westzaan. Menno naar Utrecht, waar hij zijn tractement moest ontvangen en weder uitbetalen aan zijne crediteuren. Te Amsterdam nam hij de kamer aan in de Kerkstraat bij de Vijzelstraat.

5 September 1868. Menno en ik in Westzaan. Menno vertrok tegen 11 uur naar Texel. Ik voorts op de zolder vast orde gebragt in de boeken en papieren van broeder Juriaan. Hij kreeg een groote schuit vol verhuiskisten.

6 September 1868. Zondag. Met het raderbootje naar de Koog gevaren, bij Boetje in de kerk. Na kerktijd bij Boetje [blijven] eten. Zijn voortreffelijke pastorij bezien. [Bezoeken] Ik besloot den nacht bij hem te blijven.

7 September 1868. Bij Boetje. Een zeer warme dag. Ik had nog van 't jaar niet zoo veel last van de warmte gehad als nu.

8 en 9 September 1868. (Te Westzaan bij broeder) Boeken uitgezocht en naar beneden gedragen, in de schuur in kisten gepakt.

10 September 1868. Westzaan. Teunis de Jong komt de inboedel taxeren.

11 September 1868. Westzaan. In Amsterdam in eenige winkels. Ruim 12 uur met het spoor vertrokken met de Heer Ments van Texel en Bosch afgescheiden predikant te Oosterend. In den Helder blijven eten bij Dyserink. Hij bragt mij te 6 ure naar de Texelsche Boot.

13 September 1868. Doortje Heringa hier, om hier eenige dagen te blijven voor hare oogen onder behandeling van Doctor Ensing.

14 September 1868. Des morgens gehaald door C.A. Mantje, huisbezoek op Oost en Zevenhuizen. Des avonds om 8 uur te huis.

15 September 1868. Doortje Heringa hier. Des namiddags wij allen behalve Menno, naar 't Oude Schild. Afscheidspartij van Sikkes [tot half 1].

Ik des morgens even bij Ensing, voor 't eerst in zijn nieuwe woning, het huis van Westenberg.

16 September 1868. Te huis komende vond ik Grietje Fehres, onze oude baker, die hier gaarne eenige nachten bij de meid wilde slapen, wat toegestaan werd. Gelijktijdig namen wij nog op eene meid van Vlieland, kennis van Koosje, die bij Trijntje Flens-Koning gediend had en daar opeens aanzegging had bekomen dat haar dienst ten einde was, en nu geen onderkomen had bij nacht. Na 3 nachten vertrok zij.

Katrina en Sina waren op visite bij Margo en Rina, waar 2 dames Stokman Bosse van de Hol gelogeerd waren. Zij kwamen tusschen 12 en 1 uur weder te huis.

17 September 1868. Weder door C.A. Mantje gehaald, huisbezoek in 't Spang, op 't Nieuwe Schild en te Oosterend. Door de knegt van Jb. Brans des avonds weder te huis gebragt.

20 September 1868. Zondag. Gepreekt aan de Waal. In de laatste dagen der week was Doortje Heringa hier gelogeerd. Zij ging deze morgen mede naar de Waal.

Ook logeerden wij sedert woensdagavond Grietje Fehres, onze oude baker. Zij ging een dag of wat naar den Hoorn.

21 September 1868. Brief aan Samuel ter felicitatie met zijn 24e verjaardag.

Dat gij eenmaal ook huiselijk geluk moogt smaken is ook wel ingezonderheid een mijner wenschen. Gij zult dan wel op uw hoede wezen om niet uw hart weder zoo spoedig, of zonder beraad met hen die vurig uw hoogste geluk wenschen, weg te schenken.

Over de vele logés : Ons huis gelijkt wel een herberg.

Des middags Krans bij Heringa.

22 September 1868. Huisbezoek aan de Waal.

23 September 1868. Huisbezoek aan de Waal. Des avonds Dominee Sikkes hier gekomen te logeren. Zijn vrouw en kinderen bij Vrendenberg. Zijn goed is al naar Smilde.

24 September 1868. Kamerdag aan de Waal.

Brief aan Samuel: Adriana Vrendenberg leert voor hulponderwijzeres.

25 September 1868. Dominee Sikkes hier. Des middags komt Dominee Bakker van Wolvega hier met zijn beminde en haar broeder de student Lulofs. Zij bleven hier eten. Des avonds bragt ik Bakker en Lulofs naar de Waal. Zijn meid en moeder waren daar reeds sedert woensdagavond bezig.

[Ali: Hier gelogeerd het meisje van Dominee Bakker, tot 28 October ].

26 September 1868. Jufvrouw Lulofs hier. Des namiddags wij naar de Waal.

27 September 1868. Sikkes doet straks te 10 ure zijne afscheidspreek aan 't Oude Schild en vertrekt te 4 ure naar 't Nieuwe Diep enz naar Smilde.

[Ali: Intree Van Dominee Bakker aan de Waal, in plaats van Boetje].

Vandaag is het de dag van de intreepreek van Bakker. Daar het weder ongunstig was (het onweerde vrij wat en weldra kwam er een zware regenbui) namen wij het rijtuig van J.C. Bakker.

Sina bakte te huis nog een paar taarten. Zij volgde later en reed met C. Keyser.

De kerk vol, 400 menschen.

28 September 1868. Jufvrouw Lulofs hier. Krans bij mij.

29 September 1868. Buurman Keyser bragt mij tractement. Ik ga bij List de belasting betalen. Te 2 ure, bij het naar huis gaan, bleek het dat ik een vrij sterke koorts had. Na het eten spoedde ik mij naar bed en moest daar blijven tot de volgende morgen (terwijl ik te bed lag kwamen hier de heer Bok en ook Burgemeester Loman en Doctor Ensing en Bakker eene visite maken).

30 September 1868. Veel beter dan gisteren. Menno vertrekt te 3 ure met de diligence. Ik bragt hem derwaarts, na vele enstige vermaningen, die hij beloofde te volgen.

1 October 1868. Het weder was gunstig, ik wandelde dus, hoewel nog onlustig, des morgens half 9 naar de Waal en reed met P. Kuiper naar Eijerland om huisbezoek te doen. Weldra, tegen 11 uur, openbaarde zich de koorts bij mij weder vrij hevig, zoodat ik te 2 ure, na te Oosterend mijn bezoek afgelegd te hebben, terug moest rijden. Kuiper bragt mij aan den Burg en te ruim 3 ure lag ik weder te bed. Wij waren met elkander bij Vrendenberg gevraagd. Sina bleef te huis om mij op te passen.

1 october 1868. Brief aan Fokel geschreven tegelijk met Katrina's antwoord op haar brief uit Bonn.

2 October 1868. Stil te huis gebleven, wel in staat om mij met lezen enz bezig te houden. Ensing komt en schrijft mij een drank voor.

Stijn Smit bij Koosje (de meid).

3 October 1868. Loman hier om naar mijn welstand te vernemen. Hij verhaalde mij van de afloop van 't vergelijkend examen voor een onderwijzer voor Oost.

Ik gevoel mij vandaag zeer goed en zonder koorts. Vanmorgen een uitnoodiging om morgen met mijn dochters bij Cornelis Hertjes Mantje te eten te komen schriftelijk afgewezen om mijne ongesteldheid. Gister de dames Heringa hier geweest om ons uit te noodigen tegen morgenavond.

4 October 1868. Zondag. Gepreekt te Oosterend. Bij Buisman vertoefd (gister teruggekeerd van zijne reis).

Vooraf even bij Jakob Daalder, die niet in de kerk was zooals ik meende te mogen verwachten, om hem daarover te onderhouden. Hij verlangde wel dat er gepredikt word over het borgtogtelijk lijden van Christus, wijl de Bijbel zulks leerde. Ik geloofde dat de man te diep in de orthodoxie verzonken is om terug te keeren.

Ik had het koud op het rijtuig, maar voelde mij toch niet ongesteld.

Bakker ging met zijn meisje, Katrina en Sina naar de Waal op visite bij Heringa. Ik verkoos liever te huis te blijven en bragt mijn tijd aangenaam met lezen door. Te 12 uur des avonds wandelde ik hen tegen tot digt bij de Waal. Schoone avond.

5 October 1868. Krans bij Bakker. Wij bleven dien dag eten enz tot 's avonds 11 uur.

Ik bezocht nog Frans Koorn en Jakob Arisz Eelman.

6 October 1868. Met K. Roeper des morgens 9 uur uitgereden van den Burg naar de Koog enz en aldaar en in de omstreken huisbezoek gedaan, zonder middagmaal. Koffij gedronken bij Willem Dalmeijer aan de Koog, bij Meester Kuhn Ensing gesproken. Het langst vertoefde ik bij Cornelis List en familie. Meest gesprekken ter verdediging van mijn standpunt tegenover de Orthodoxie. C. List was het alleen die mij tegensprak en Cornelisje Saris. Zij schijnen echter welmeenende te zijn.

Te 6 ure bragt Jakob Roeper mij weder naar den Burg.

7 October 1868. Daar P. Eelman niet kwam met de wagen, geen huisbezoek gedaan.

't Was ook regenachtig.

(Sina deelde mij naar aanleiding van het schrijven van Koos aan haar eene intieme zaak mede) Gister voormiddag zijn de meisjes met elkaar naar de Tent geweest, het was een regt schoone dag. Meestal hebben zij des avonds een of ander spel (trik-trak).

8 October 1868. Zeer schoone dag. Met P. Eelman met de wagen naar Eijerland, huisbezoek. Bij Boonakker enz. bij Jakob M. Eelman in de Krim, Jan Peper enz, Pietje Bakker enz, Raven.

Des avonds tusschen 8 en 9 aan de Waal bij Dominee Bakker. Tegen 12 uur te huis.

9 October 1868. Naar Dirk Leijen en Jan Kors Roeper in 't Spang.

10 October 1868. Huisbezoek. Brieven geschreven. Des namiddags in de tuin, de meeste vruchten zijn nu in huis.

11 October 1868. Zondag. Overschoone dag. Avondmaal aan den Burg door Dominee Bakker.

Bij Bruno Bok de kraamvrouw toegesproken, het kind 10 weken oud.

Bij Ensing, hijzelf en Van der Kulk, daar gelogeerd, niet te huis. Aldaar de 3 dames Bok. Sina was er ook geweest en door dezen niet zeer vriendelijk ontvangen.

12 October 1868. Des voormiddags met Bakker, Vrendenberg en Heringa naar de Krans bij Wieringa. Aldaar ook Ter Meulen en Van der Kulk en Ensing en Buisman. Zeer schoone dag.

Mand met vruchten afgezonden naar Groningen en Leeuwarden. Kistje naar Amsterdam.

13 October 1868. Na het eten komen de leerlingen die zich voor de Belijdeniscatechisatie opgeven, 13 in getal.

14 October 1868. Bakker des morgens hier, huurt het rijtuig van P. Kalf en gaat met Marianne en Katrina en Sina rijden naar den Hoorn, over 't Oude Schild terug, neemt tegen 3 uur mij op en zoo naar de Waal, waar wij gezamenlijk des namiddags eten. Om 4 uur aanmelding van Doopelingen aldaar, 4 in getal.

Wij blijven er de avond genoeglijk passeren, voorlezen en opzeggen van dichtstukken. Tegen 11 uur naar den Burg. Schoone dag.

Ik vanmorgen brieven geschreven aan Dirk en Koos en aan Menno, ter beantwoording van zijn pas ontvangen aangenamen brief, met 25 gulden daarin, met welk schrijven ik van 11 tot 3 uur bezig was.

15 October 1868. [Marianne blijft nog een week]

Sijbrand P. Keyser was naar Amsterdam geweest en naar Boetje, van wien hij gunstig berigt overbragt.

Ik vandaag de vaten bessenwijn overgetapt en door bijvoeging van 20 pond suiker smakelijk gemaakt.

18 October 1868. Zondag. Vanmorgen even voor kerktijd ontving ik een brief van broeder Juriaan, met uitnoodiging om a.s. dingsdag te Westzaan de scheidsacte te komen passeren. Ik kondig daarom af dat de catechisatie van de week nog niet zal beginnen.

19 October 1868. Niet naar de Krans bij Buisman.

Tegen 3 uur met de diligence naar 't Oude Schild, met de stoomboot naar 't Nieuwe Diep te 4 ure, met de Heer Dunné (C. en J. Keyser enz). Met Dunné met de vigilante naar den Heer Bok gereden (waar hij zou eten), ik naar Dyserink. Hij zat met zijn broeder nog aan tafel. Ik bleef er thee drinken en neem zijne uitnoodiging aan om vrijdagavond er te komen logeren. Hij brengt mij te half 7 naar het Spoor.

Ik naar Amsterdam, te half 10 ure te Amsterdam. Aldaar aan 't station Menno ontmoet, wien ik mijn aankomst geschreven had. Met hem naar zijn kamer gewandeld. Hij was gezond en weltevreden.

[Ali:19 September 1868. Naar Westzaan als toeziend voogd over de kinderen van Juriaan].

20 October 1868. Te Amsterdam bij Menno geslapen. Tegen 8 uur uitgewandeld, hij naar 't collegie, ik naar de stoomboot naar Zaandam. Daarin Dominee van Gilse en den Heer Honigh (vroeger op Texel) gesproken. Ik naar Westzaan gewandeld.

Tegen 6 uur met broeder naar de Notaris Heijnis. De Kantonregter van Mierle van Ophemert komt. De acte der scheiding wordt voorgelezen en na belofte van getrouwheid, geteekend door ons beiden enz.

21 October 1868. Met broeder Juriaan en Catharina naar Zaandam gewandeld. Catharina moest daar les halen. Wij verder gewandeld naar Koog aan de Zaan bij Dominee Boetje. [Andere kennissen bezocht] Wij bij Boetje boterham gegeten.

Boetje sprak over Texel enz, catechisatie, gaf uitvoerig verslag hoe hij die wilde ingerigt hebben, opdat het Godsdienstig onderwijs met het onderwijs der Hoogere Burgerscholen (anders kweekplaatsen van het atheïsme) zou kunnen concurreren.

22 October 1868. Westzaan. Catharina gaat met mij mede naar Zaandam voor boodschappen. Zij zal morgen te Amsterdam komen om mede naar Texel te gaan. Ik te 11 ure naar Amsterdam, aldaar op Menno's kamer op zijn tehuiskomst gewacht en dit geschreven.

Te 2 ure met hem kamer gaan zien, bij Freijlig op het Rusland.

Wij gingen bij Anton Vrendenberg, zijn vrouw voor 8 dagen bevallen, alles wel.

Wij gingen thee drinken bij den Heer en Mevrouw Lulofs, Keizersgracht. Zij waren zeer vriendelijk en dankten voor de vriendschappelijkheid aan Marianne bewezen [zij noodigen Menno uit]. Hij had Grootvader Meihuizen best gekend.

23 October 1868. Bij Menno in de Reguliersdwarsstraat.

2 November 1868. Catharina Juriaans Huizinga hier.

Ik des morgens niet naar de Krans bij Heringa geweest.

Vrendenberg gister op reis gegaan naar Jutphaas, huwelijk van zijn zoon Jan.

Vanmorgen berigt ontvangen van broeder Juriaan aangaande de verkoop van zijn vaste goederen verleden zaterdag. Van namiddag bij P. Langeveld (of hij ook nog een schipper naar de Zaan stuurt die mijn hout van broeder Juriaan zou kunnen meenemen, tevergeefsch). Hij verhaalt mij veel van goedkope en dure tijden, van de verminderde opbrengst van Eijerland. Het was wel geweest dat Vis voor hem in 1 jaar 118 last garst verkocht en nu is er naauwelijks een paar last.

Hij verhaalt welk een geldelooze tijd het omstreeks 1830 hier was, zoodat de voornaamste boeren bijkans geen land durfden koopen omdat zij de rantsoenpenningen niet gereed hadden.

Brief voor Menno met 40 gulden aan Cornelis Vrendenberg medegegeven.

5 November 1868. Na de catechisatie met Ensing naar de Waal gereden. Katrina en Sina daar ook gekomen bij Bakker, aldaar Leenderts (van Stavoren) en Buisman. Wij daar gegeten (haas). Zeer ruw weder, gelijk de geheele week.

8 November 1868. Zondag. Te Oosterend gepreekt.

9 November 1868. Hier Krans. Vrendenberg is op reis. Jan [Vrendenberg] laatstleden donderdag getrouwd. Ter Meulen is te Rottevalle beroepen en gaat er heen.

Des avonds bij den Heer Bok genoeglijk gezeten. Hij en zijn vrouw zwaar verkouden. Genoeglijk gezeten, over het examen van Jan Vrendenberg, Johannes gister Intree gedaan te Amsterdam, gesprekken over het koopen van steenkool morgen te Nieuwe Diep door zijn zoon Willem.

10 November 1868. Catharina nog steeds hier.

12 November 1868. Bij Bruno Bok, gesprekken over de strandvonderij, naar aanleiding daarvan dat Ter Meulen bij hem geïnformeerd had naar de waarheid van het zeggen dat (op 't strand) den grooten steelen en de kleinen het dan ook wel zouden mogen doen.

Bruno beweerde dat de Commissionairs onder te strenge controle stonden om te kunnen steelen. Hij weersprak mij echter niet dat die betrekking groote verzoekingen had en verklaarde tenslotte zelf dat zij alleen begeerlijk kon zijn om de voordeelen die zij opleverde.

13 November 1868. Begrafenis van een dochter van Geus, 22 jaar oud te Amsterdam, in het Gasthuis overleden na een operatie van de kanker in het aangezigt.

14 November 1868. Brief van den Heer Duyvis met voorwaarden voor Dolfina (Boetje en ik hadden haar aanbevolen als huishoudster). Ik terstond, regenachtig weder, naar den Hoorn. Wieringa kwam mij tegen, op weg naar den Burg (begrafenis). Hij zegt dat hij en zijne vrouw wenschen, dat zij een conditie krijgt en aanneemt. Aan den Hoorn met jufvrouw Wieringa en Dolfina gesproken en de zaak overwogen. Ik raad haar tot aanneming. Zij ziet er zeer tegen op, dat 't zulke groote lieden zijn. Jufvrouw Wieringa wil geen raad geven. Dolfina zal mogen bij ons komen om de zaak nader te overleggen.

14 november 1868. Even bij Klok (Dominee Ter Meulen is op reis naar Broek, zal er wel beroepen worden) gesproken over Bakels als plaatsvervanger.

Terug geloopen met Jan Rab Junior.

15 November 1868. Zondag. Bakker preekt aan de Waal en des namiddags aan den Hoorn. Hij komt des avonds met Dolfina. Ernstige beraadslaging wat haar te doen staat, eindelijk besloten dat zij 't aanneemt. Ik schrijf dit aan Boetje.

Vooraf Monsieur Glijnis hier (nog vroeger Adriana Vrendenberg). Drukke gesprekken over haar ongelukkig examen te Haarlem. Glijnis is daarover (en met regt) zeer verstoord.

16 November 1868. De meisjes hebben het verbazend druk met Dolfina Wentink (Betje Vrendenberg daarbij) om te overleggen en te bestellen wat er voor hare uitrusting gedaan moet worden. Dolfina vertrekt tegen de avond. De meisjes druk aan 't naaijen.

Ik vanmiddag ter begrafenis (om de afwezigheid van Vrendenberg) van J.J. Sap, vrouw van de Commies Versteeg (7 kinderen van de 10 nog in leven).

17 November 1868. De meisjes druk aan het naaijen. Doortje Heringa zal ook meehelpen. Ik catechisatie.

18 November 1868. Vrendenberg verheugt zich dat het met Dolfina's conditie zoo goed staat. Des avonds komt er een brief van Dolfina dat zij tegen de conditie zoo opziet dat zij er voor bedankt heeft [allen zijn zeer verontwaardigd en doen moeite om haar op andere gedachten te brengen. Ik praat 2 volle uren met haar, er is niets aan te doen.

[Den Heer Duyvis komt zelfs naar Texel om haar te doen opmerken welke lichtzijde zijn voorstel heeft].

Dominee Wieringa en vrouw schilderen Dolfina af als geheel ongeschikt. Zij willen ook niet toestaan dat zij het voor 3 maanden zal proberen, daar zij dan intusschen een andere [meid] zouden moeten nemen. Duyvis vertrekt, verontwaardigd over Wieringa, die geenerlei blijk geeft de belangen van zijn pupil te willen bevorderen. Vrendenberg is eveneens verontwaardigd op hem].

22 November 1868. Zondag. Nichtje Catharina nog steeds hier.

Ik des avonds bij Sijbrand Pzn Keyser. Hij verhaalt op wat wijze Bok zijn post als Lloyds-agent verloren heeft door ontslag (niet eervol), hoe Burgemeester Keyser het tegengehouden heeft dat den Heer Still een breed verslag van zijne handelingen openbaar maakte, hoe Bok het zich heeft moeten laten welgevallen dat er omstreeks 5000 [gulden] van zijne rekening omtrent de bereddering van het schip de "Wilhelm" werd geschrapt, bijvoorbeeld zijn verdienste werd van 5000 op 2000 gebragt, de som van wagenvragten van 300 op 150 gulden, enzovoort.

Hij Sijbrand Keyser had den Heer van Leeuwen jr. te Alkmaar, door hem inzage te geven in den ganschen bundel papieren te dier zake, toen in zijn bezit, overtuigd dat zijn Pa den ouden Heer van Leeuwen, misschien wel wat al te gunstige gedachten had van den Heer Bok.

23 November 1868. Nog steeds verkouden, daarom niet naar de Krans bij Wieringa.

24 November 1868. Begrafenis van Pieter Bouwens Bakker.

Des avonds schriften nagekeken tot kwart over 2.

29 November 1868. Zondag. Gepreekt aan de Waal. Koffij gedronken bij Jan Jacobsz Roeper. Kaartje gepresenteerd voor de Volksvoorlezing op morgen.

Even bij C. Bremer. De toestand der familie aan den Hoorn is treurig, allen bijkans aan de typhus.

Het huiselijk leven van de dochter van Dirk Leijen werd wat beter.

29 november 1868. Tegen de avond hier Dominee Vrendenberg en Wieringa en Ter Meulen en de proponent Bakels, die vanmorgen voor Ter Meulen op 't beroep gepreekt had, en Dominee Riet en vrouw. Wij allen naar onze kerk. Riet deed verslag van 't Bijbelgenootschap, daarne vergadering in de kerkekamer. Vervolgens Ter Meulen en Bakels bij ons boterham blijven eten.

30 November 1868. Met Ensing met rijtuig naar Oosterend, bij Buisman Krans.

Des avonds Volksvoorlezing in de Kikkert. Ik des namiddags bij Samuel Vlessing en Pieter Roeper toegangskaartjes gebragt.

Ensing deed de Voorlezing "Eenige raadgevingen ter bewaring der gezondheid", dit stuk voldeed mij zeer goed. Meester Muller van 't Oude Schild las een stukje voor: "Vondel in de Burgemeesterskamer" (minder gepast). Loman droeg zeer goed voor eene novelle van Cremer "Twee betuwsche boeren op de Amsterdamsche Kermis", daarna koraalgezang met orgelspel door de Koraalvereeniging (wat velen ook zeer best voldeed). Eindelijk droeg Meester Brouwer nog een versje voor van Brester "De gebroken schaats". Te 10 ure het einde, de zaal zeer vol.

Jan Jacobsz Roeper en broeder Klaas bleven bij ons boterham eten.

2 December 1868. Bessenwijn afgetapt, het groote vat.

3 December 1868. Bij Jan Kalis om een nieuwe bril.

4 December 1868. Het kleine vaatje bessenwijn afgetapt en 23 flesschen in een kist gepakt voor Groningen.

Des avonds brief van Broeder Juriaan ontvangen met 300 gulden.

Katrina ontvangt van Sneek de eerste aflevering van Heines "Samtliche Gedichte".

In 't begin van de week was het zeer koud. Vanavond stond de thermometer weer op 11 graden.

Dolfina Wentink hier. Zij had reeds groot berouw dat zij het aanbod van den Heer Duyvis had afgeslagen en had reeds weer geschreven dat zij gaarne komen wilde, maar geen antwoord ontvangen.

4 december 1868. Katrina en Sina ontvingen deze week een brief van Fokel uit Bonn. Zij is zeer verontwaardigd over de handelwijze van Dolfina Wentink.

5 December 1868. Katrina en Sina des avonds bij Margo en Rina.

6 December 1868. Zondag. Vannacht harde wind. Gepreekt te Oosterend. Bij Buisman aangetroffen Meester Kwant van Oost, was daar zeer goed tevreden.

7 December 1868. Vannacht vreeselijken storm, die mij tegen 6 uur, toen hij op 't hevigst was uit diepen slaap deed ontwaken door het klapperen van ramen enz, terwijl ik het bed onder mij (in de binnenkamer) voelde bewegen. Een uur later bedaarde weer het vrij wat, maar de storm had overal veel schade veroorzaakt.

Niet naar de Krans bij Ter Meulen. Hijzelf kwam even voor etenstijd hier. Wij wachtten tevergeefs op Buisman, die volgens afspraak van gisteren hier zou komen eten (wij hadden een zware haas l.l. vrijdag ten geschenke bekomen van P. Bakker en Grietje Keyser).

Des avonds bij Bok de Letteroefening gebragt. Rekening betaald van verschotten voor stukken noodig voor inschrijving op 't Grootboek. Ensing aldaar.

8 December 1868. Catechisatie. Des avonds goed ingepakt, in de kist 27 flesschen bessenwijn voor Groningen, dambord enz.

Margo en Rina hier des avonds.

9 December 1868. Te 6 ure opgestaan, te 7 ure de wagen voor de deur (van C. Keyser), toen wij vernamen dat Timmer nog niet klaar was. Te 8 ure vertrok nichtje Catharina (tot 't Oude Schild begeleid door Katrina en Sina, die loopende terugkeerden). Te half 10 ging zij met Timmer de haven uit en was des namiddags te 4 ure te Harlingen.

Ik des namiddags naar de weduwe C. Zutphen, hij gister overleden.

11 December 1868. Des avonds bij Veenstra stukken voor 't kindergeld geteekend. Hij wil ook de nieuwe Kerk. Courant medelezen.

Veenstra begrijpt niet hoe Vrendenberg met 27 aankomelingen [in] wekelijks 1 uur onderwijs klaar kon komen. Hij meent dat dit een gebrekkig onderwijs moet geven, welk ten gevolge moet hebben dat de menschen alle orthodox worden. Het laatste jaar voor onze Doopelingen werd door hem geroemd als een hoogst belangrijk jaar. Zijne dochter Jansje had de woensdag en donderdag geheel voor zich. Zij begon reeds terstond woensdag met de voornaamste punten van het gehoorde onderwijs op te schrijven, die zij dan vervolgens uitwerkte en later na den vrijdag in 't net schreef.

Zij verzekerden mij dat Lizebet Koning van hunnentwege geene hulp ontving en dat dus hare vrij goede opstellen wel eigen werk zou zijn. Zij werkte daaraan dan ook de geheele week. Trijntje Bakker had onlangs eenen ganschen nacht tot 's morgens 6 uur doorgewerkt.

12 December 1868. Des middags 12 uur begrafenis van C. Zutphen, aldaar ook Bruno Bok. Jan Zuidewind was voorlezer (zeer gebrekkig).

Dominee Bakker hier van Amsterdam, waar hij in de andere week weer [heen wil gaan]. De Gemeente hier schijnt hem weinig belang in te boezemen.

13 December 1868. Bij Jan Bruin. Laatstleden maandag met die geweldigen storm had hij achter de vuurtoren van het IJ voor anker gelegen en was hij van zijn anker weggedreven, doch slechts voor korten tijd.

Bij Jan Koning, wiens kind ik vernomen had zeer ziek te zijn, maar de familie lag (vóór 8 uur) reeds te bed.

Bij Loman. Aldaar de Heer Kievit en 2 neven van Dirksland, bezig met caliographie. Portrettenalbums bezien. Loman betuigde zeer veel aan Boetje verloren te hebben. Gillot ging naar Zierikzee. Burgerschool enz. Gesprekken over de Redevoering van Jonckbloet in de Staten Generaal over 't onderwijs, door ons met zoo veel genoegen gelezen, enz.

Katrina en Sina de avond doorgebragt bij Margo en Rina, ik dit verslag van de afgeloopen week geschreven.

14 December 1868. Krans bij Vrendenberg, allen praesent. Bakels heeft het beroep van den Hoorn aangenomen. Ik neem Bakker terzijde en ontraadt hen sterk om van de week weer op reis te gaan naar Amsterdam om de verjaardag van zijn meisje te vieren, wijl ik oordeeldat het een verkeerde indruk zou maken daar hij nog zoo weinig de Gemeente bezocht heeft. Hij bedankt voor de goede raad, doch schijnt er niet naar te willen hooren.

Bakker scheen weinig lust in het gemeentebezoeken te hebben. Zijn vader op Terschelling bezocht nooit zijne gemeenteleden, wat ik bijkans niet gelooven kan.

Katrina en Sina des avonds naar mevrouw Ensing, best in orde [bevallen].

Met Timmer een vat boter gekregen.

Des avonds mijn finantiele aanteekeningen in orde gemaakt.

15 December 1868. Dominee Bakker hier, nadat hij des namiddags op mijn aansporing aan den Burg een aantal leden had bezocht. Het laatst bij Jan Koning, die hem ook weinig bevallen was. Hij [Koning] noemde Vrendenberg een Jezuïet omdat hij zoo veel in gemengde huwelijken liep en beklaagde zich dat ik zijne brieven niet beantwoordde.

Katrina en Sina naar de Waal naar Doortje Heringa.

16 December 1868. Bakker naar Amsterdam, zijn meisje morgen jarig.

Ik des avonds bij Jakob Koning, zijn jongste kind overleden. Met Doctor Ensing uitgeloopen, bij hem aan huis vertoefd, de kraamvrouw toegesproken.

17 December 1868. Bij Albert Keyser, de vrouw en kinderen beklagen zich dat Vader niet wil hebben dat de kinderen naar de Catechisatie gaan. Uitvoerig met hem gesproken van 5 tot 8 omstreeks. Hij verhaalt wat al miskenning hij moest ondervinden. Hij die wel al 50.000 gulden aan de arme menschen heeft laten verdienen, hij die zoo regtvaardig, zoo eerlijk, zoo opregt en waarheidslievend is, maar door allen wordt gehaat, zoo dat niemand zelfs van zijne naaste verwanten meer bij hem komt. Ik liet niet na hem ernstige waarheden te zeggen over zijn eigenwaan en hoogmoed en gebrek aan liefderijke verschooning.

Hij verklaarde het geloof aan eeuwig leven voor een mirakel. De natuur was zijn God, de vergelding was alleen hier op aarde. Hij smaalde nogtans op anderen die aan geen God geloofden. Jezus had nooit bestaan, maar de lessen die van hem gedebiteerd werden waren eerbiedwaardig.

Ik vermaande hem niet langer zijn vrouw te tyranniseren door haar te verbieden naar de kerk te gaan. Hij zou dat verbod opheffen als zijn beleedigers in de Gemeente, Simon Keyser, Sijbrand Keyser en Cornelis, Dirk Leijen kwamen om met hem te verzoenen, enz enz. Ik had innig te doen met zijn huisgezin, dat diep zuchtte onder zijne tyrannie.

18 December 1868. Burgemeester Loman brengt hier de Staatscourant met de interessante Redevoeringen over de Onderwijsquestie.

19 December 1868. Brief van Dirk dat Eke hem het geld [geleend voor zijn studie van broeder Samuel, nu overleden], 975 gulden, heeft opgezegd. Ik schrijf hem dat ik het geld verschaffen zal, mits hij mij voortaan elk vierendeeljaars 60 gulden rente betaalt en later aflossing.

Het is de geheele week bijzonder zacht weder, zoodat er weinig behoefte aan den kagchel is.

20 December 1868. Zondag. Gepreekt aan den Burg.

[Dominee Wassenaar doet zijn intrede op 't Oude Schild]. Met Vrendenberg teruggewandeld. Hij liet zich zeer ongunstig uit over de Bevestigingspreek van Wieringa als zijnde zeer orthodox. Hij rangschikt Wieringa met Westenberg en Kikkert onder de slechtste menschen.

21 December 1868. Krans bij Heringa. Ik zeide, dat als men steeds op de Krans jenever wilde schenken, ik bedankte verder te komen.

23 December 1868. Menno van Amsterdam te huis gekomen om het Kersverlof hier door te brengen.

25 December 1868. Kersdag. Aan de Waal gepredikt.

26 December 1868. Bakker aan den Burg horen prediken met weinig genoegen.

27 December 1868. Aan den Burg Oudejaarspreek gehouden.

28 December 1868. Krans hier aan huis. Des avonds begon een verschrikkelijke storm.

Wij hadden Nutsvergadering in de Kikkert. Meester Muller Redevoering over de geschiedenis van 't Lager Onderwijs, met genoegen gehoord. Loman Bijdrage "De paradijsroos" van Van Lennep. Bruin "De zieke jongeling".

30 December 1868. Catechisatie met Doopelingen.

1 January 1869. Aan den Burg gepreekt. Bezoeken meest des namiddags, niet overdruk. Buitengewoon schoone dag.

3 January 1869. Zondag. Menno zou des namiddags vertrekken, maar kwam van 't Oude Schild terug, wijl de boot vast zat (geen water).

Hij met Katrina en Sina des avonds bij S. Keyser.

4 January 1869. Menno des morgens vroeg tegen 4 uur vertrokken.

Krans bij Wassenaar.

Hendrik Dijt bij ons. Hij wil lid worden van de Maatschappij voor de Javaan.

6 January 1869. Doortje Heringa met Katrina naar de kerk van Dominee Vrendenberg, doop van Dr. Ensing's kind. Bijkans de hele familie Bok tegenwoordig.

7 January 1869. Catechisatie, schriften nazien enz.

Simon Boon van 't Oude Schild hier zijn nood te klagen.

11 January 1869. Krans bij Dominee Bakker aan de Waal. Wieringa leest uit zijn Oudejaarspreek eene passage voor om te bewijzen dat hij de beschuldiging niet verdient dat hij de ziekte die aan den Hoorn in 't vorig jaar heerschte als eene straffe Gods aanmerkte, tegen Ter Meulen die dat l.l. maandag had beweerd. Het bleek dat het niet regtstreeks in zijne woorden lag. Wieringa wordt daarbij zeer heftig, welligt ook tegen mij, omdat ik de wijze zijner uitdrukking niet onberispelijk vond.

12 January 1869. Catechisatie. Daarna met Katrina en Sina, die reeds vroeger waren gegaan, bij den Heer Simon Keyser te eten (haas), genoeglijk. In zijn tuin bloeide de Prunis japonica.

14 January 1869. Menno aangegeven voor de Nationale Militie.

15 January 1869. Nutsvergadering over de Schoolquaestie.

17 January 1869. Zondag. Aan den Burg gepreekt. Des namiddags bij Bruno Bok thee gedronken. Bij Jan Koning, die mij vanmorgen een briefje had gezonden met Nieuwjaarswensch.

18 January 1869. Krans bij Ensing.

Brief aan Samuel: Nieuwjaarswensch: Wij mogen ons trouwens verzekerd houden, het jaar zal wel goed zijn als wij zelve maar goed zijn.

19 January 1869. Des namiddags met Timmer afgerekend.

Het is gister beginnen te vriezen.

22 January 1869. Zeer koud. Men rijdt overal op schaatsen. Ik des namiddags naar 't Oude Schild, even bij T. Mets. Sientje wil gaarne eerstdaags op reis naar de Zaan, naar Boetje en De Jong, doch de postschuit zal welligt spoedig moeten blijven liggen en zou de reis dan over den Hoorn gaan. De stoomboot is anders weer bijkans klaar, zou eerstkomende dingsdag varen.

24 January 1869. Zondag. Schoone dag. Gepreekt aan den Burg. Zeer koud. Des voormiddags was het verbazend druk op 't ijs aan de Waal. Al de jongere predikanten aldaar.

25 January 1869. Des avonds met Katrina en Sina naar de Volksvoorlezing in de Kikkert. Zeer vol genoeglijke avond.

Loman [deed] voorlezing:"Ondervinding de beste leermeester". Het tegenovergestelde beweerd als paradox, tenslotte gewaarschuwd tegen eenzijdige opvattingen. Een met zorg bewerkt stuk, maar niet voor allen duidelijk.

Ensing over de spijsverteering. Zeer goed. Stikkel voorlezing van Van Sandwijk over de Vrolijkheid, uitmuntend voorgedragen. Petersen over de middelen tegen kiespijn.

26 January 1869. Vannacht de dooi ingevallen.

Des namiddags Dominee Bakker hier op reis naar Hoorn om daar zijn meisje te ontmoeten en zaterdags terug te komen. Hij verhaalt hoe hij gister met Bakker, Buisman, Heringa, Wieringa en Brans op schaatsen van Oosterend naar de Cocksdorp wilde gaan en hoe zij allen tezamen in een wak waren gereden. Bakker was om van Brans los te komen het kanaal ingezwommen. Allen hadden zich gelukkig weten te redden.

27 January 1869. Bakker schrijft ons op ons verzoek van 't Nieuwe Diep dat de stoomboten weer varen, zoodat Sientje zich nu gereed maakt om morgen op reis te gaan.

Des avonds August Keyser hier om de geleende Camera Obscura terug te brengen.

29 January 1869. Sientje des nachts tegen 4 uur naar de diligence gebragt (Katrina en ik daarna weer ter ruste). Des morgens kregen wij berigt dat de stoomboot niet voer en dat zij alzoo bij Dominee Wassenaar was om 's namiddags te vertrekken.

30 January 1869. Des avonds Dominee Bakker hier, komende van Hoorn. In de loop der gesprekken hem herinnerd dat vele menschen wachten op bezoeken van hem. Hij verontschuldigt zich op allerlei wijze met zijne velerlei drukte. Hij moest gedurig keuken en kelder nazien, huishoudelijke uitgaven opschrijven enz (ik besloot in stilte om hierna niet weder met hem over de zaak te spreken).

Albert Keyser komt hier om mede te deelen dat hij alle stoelen in onze kerken van zijne vrouw en dochters heeft opgezegd na de beleediging, die hij, zoo hij zegt, opnieuw van Simon Keyser heeft ondergaan op de landverhuring l.l. woensdag [dat was 27 January], ten gevolge waarvan hij nu gedwongen werd om 28 gulden te betalen voor een perceel dijk, door hem gehuurd voor 21 gulden, maar dat weer opnieuw geveild was toen hij niet spoedig genoeg met zijne borgen kwam teekenen. Hij wilde nu met de Gemeente geenerlei gemeenschap meer hebben. IK kon het niet helpen, maar hij wilde al die banden verbreken. Hij noodigde mij om soms bij hem te komen als ik lust had.

31 January 1869. Zondag. Gepreekt te Oosterend. Koffij gedronken bij Buisman, aldaar meester Kwant. Buisman was zeer door de koude aangetast, welligt nog t.g.v. zijn val door het ijs met 3 andere predikanten (het onderwerp der gesprekken over geheel Texel)

Buisman was door de koude zeer aangetast.

Ik in de harde Westenwind op niet zonder zorg naar huis gereden. Niettegenstaande was het des avonds zeer warm, zoodat de thermometer 12,5 graden wees des avonds te 8 ure.

31 january 1869. Des namiddags bij Vrendenberg thee gedronken. Met hem gesproken n.a.v. een ontvangen uitnoodiging om Bakels op 4 maart aan den Hoorn te bevestigen. Wij stellen dit op het Avondmaal op 14 maart. Ik dit aan Bakels geschreven.

1 February 1869. Niet naar de Krans bij Ter Meulen geweest om den harden wind.

Des namiddags de ex-kapitein C. Dalmeijer van Amsterdam hier hee gedronken. Met veel genoegen bragten wij een paar uur tezamen sprekende door. Hij verhaalde mij veel van belangrijke Redevoeringen van Meijboom en Hugenholtz.

Hij was hier om voorbereidselen te maken voor het daarstellen van eene kunstmatige oesterteelt achter Oost en achter Wieringen, wat door eenige vermogende Amsterdammers begonnen zou worden, Boudt, Cordes enz.

Sipkes en vrouw kwamen hier om afscheid te nemen. Zij gaan nu in Haarlem wonen.

Vanmorgen Jan Bruin hier. Hij verhaalde hoe Jurrien Beumkes en Hendrik Bruin zich bevlijtigd hadden om eerst alle namen van de Gemeenteleden van Wieringa op eene lijst te krijgen om te verklaren dat zij voor de verhooging van zijn tractement teekenden, wat omstreeks 80 gulden had opgebragt, terwijl men hem dan ook nog een geschenk zou aanbieden, doch 't was niet alles sympathie voor Wieringa.

3 February 1869. Bij buurman Keyser thee gedronken, hem portret van Boetje gebragt.

4 February 1869. Marretje Keyser, vrouw van Sijbrand C. Keyser, eergister bevallen van een zoon, die aan de bovenlip enz zeer misvormd is.

5 February 1869. Bij Jakob Eelman Azn koffij gedronken. Opgave gevraagd van het stamregister der Elemans, doch de oude man wist zich door verslapping van zijn geheugen weinig meer van zijn familie te herinneren.

5 February 1869. Dominee Bakker beklaagde zich zeer over zijne leerlingen die alle gezamenlijk niets weten, behalve G. Dros.

6 February 1869. Buitengewoon schoone zomersche dag.

Ik des middags te 12 ure ter begrafenis van de oude jufvrouw Jannetje van Dijk (tante van wijlen Van Deinse), 83 jaar oud overleden ten huize van Albert Koning. Vrendenberg sprak eerst in huis, daarna aan het graf de Heer Bok, er op wijzende dat deze vrouw niet was door afkomst, vermogen, talenten enz, maar dat zij toch algemeen belangstelling had opgewekt doordien zij zoo veel liefde had, zoodat zij bij den dood van Van Deinse, toen zij anders hulpeloos geweest zou zijn, er velen gevonden waren die voor haar levensonderhoud zorgden. Hij bedankte allen uit naam van de laatste harer betrekkingen, Anna van Deinse, en hoopte dat die liefde zich steeds, waar het noodig was, steeds opnieuw zou betoonen.

7 February 1869. Zondag. Aan de Waal gepredikt, 52 toehoorders. Zeer onstuimig, moeijelijke togt naar den Burg terug.

Met Vrendenberg, Adriana en Katrina naar den Hoorn tegen een sterke wind in. Te 2 uur Afscheidspreek van Dominee Ter Meulen, 100 toehoorders.

Na kerktijd vonden wij in de pastorij de tafel gedekt. Te half 6 vertrokken Vrendenberg en ik, een gedeelte rijdende met Wassenaar. Katrina en Adriana bleven des nachts bij Wieringa.

8 February 1869. Jan Jansz Bakker bij mij met een verhaal van zijn zoontje Jan, lijdende aan toevallen. Hij was met hem bij Doctor Hellema geweest. Hij verhaalt van den treurige toestand van Jantje Koorn, huishoudster van zijn oomzegger Jan Dirksz Bakker, die opeens in erge mate krankzinnig was geworden, zoodat men haar naar het Gesticht had moeten vervoeren.

Ter Meulen komt met Katrina en Adriana met de wagen. Hij vertrekt om bij Wassenaar te logeren en morgen naar Harlingen te reizen.

9 February 1869. Onze meid Koosje is zoo [ziek] dat zij naar bed moet.

Ik de laatste catechisatie met mijne Doopelingen, daarvan ook verscheidene met verkoudheid en hoofdpijn bezet. Verreweg het kleinste gedeelte van Texel mag thans onder de gezonden gesteld worden, in elk huisgezin zijn ongestelden.

Geert Kikkert was jongstleden zaterdag naar Alkmaar weggebragt wegens openbare mishandeling van zijne vrouw, nadat hij op 't ontvangen van zijn geld voor 't voorzingen in onze Gemeente zich eerst aan de Jenever te goed had gedaan.

9 February 1869. Brief van Marijtje Buijs te Lodi in Noord Amerika ter lezing ontvangen van haar broeder te Cocksdorp. Zij verzoekt mij daarin om een Bijbel, die ik haar wil toezenden. Brief daarbij geschreven, 4 bladzijden.

10 February 1869. 't Is landverhuring aan de Waal.

Dirk zond mij een afdruk van zijn stuk uit de Gids over Mimiek.

10 february 1869. Koosje, de meid, den dag te bed om ongesteldheid. Katrina ook verkouden.

12 February 1869. [Belijdenis der Doopelingen van Bakker] Hunne antwoorden vielen mij nogal mede. Vele punten werden maar even aangevoerd, maar vele geheel niet, zoodat ik mij gedrongen gevoelde om aan 't eind te herinneren dat ik bij de Doopbediening 3 hooggewigtige vragen aan hen zou rigten, betrekkelijk hun berouw over hunne zonden, hun geloof in en verlangen naar Heiligmaking, te staven door den Doop (waarvan wij niets gehoord hadden). Bakker vond het naderhand gelukkig goed dat ik het gedaan had. Hij gaf mij te kennen dat veel aan zijne onbedrevenheid geweten moest worden.

12 february 1869. Katrina en Koosje beide vrij lusteloos. Katrina gebruikt nog van 't middagmaal, Koosje zeer weinig, gaat terstond naar bed.

15 February 1869. Met Vrendenberg naar de Krans bij Heringa, doch ik aldaar weggeloopen toen de jeneverfles weer op tafel kwam.

16 February 1869. Belijdenis afgenomen aan mijne 14 Doopelingen.

16 february 1869. Katrina zoo goed als geheel hersteld, Koosje ook. Deze had mij onlangs gezegd dat zij verhooging van loon wenschte en anders in Amsterdam wilde gaan dienen. Wij zullen 't in beraad nemen (woensdag haar gezegd dat wij haar 1 gulden per week zouden geven).

19 February 1869. Dolfina Wentink verhaalt hoe zij door Dominee Wieringa en vrouw was weggezonden gisteravond, en nu vandaag haar goed had moeten pakken, en vanmiddag haar toevlugt gezocht en gevonden had bij Vrendenberg. Op haar verzoek schrijf ik een brief aan Dominee Boetje met de vraag of er bij den Heer Duijvis nog plaats voor haar is?

20 February 1869. Gister kistje met jas en ander goed aan Menno met 10 gulden daarbij.

21 February 1869. Zondag. Boetje berigt dat den Heer Duyvis voorzien is, maar wijst op Dominee Deenik van Ternaard.

Gepreekt aan den Burg, Doopbediening aan 28 personen. Pietje Mantje viel flaauw voor de opneming. De kerk vol, maar in 't kruis veel mannenplaatsen ledig.

Verleden vrijdag werd mij van 5 Doopelingen ten geschenke gezonden een fraaij zilveren voorsnijmes- en vork, met een briefje van Jansje Veenstra, Margo en Rina Keyser, Trijntje Bakker, Elisabeth Koning en Trijntje Salm. Hedenavond kwam Johannes Eelman mij voor zijne broeder Pieter een dito brengen.

Des avonds Sijbrand P. Keyser hier om mij tegen morgen te noodigen ter begrafenis van C. Klok aan den Hoorn.

22 February 1869. Des morgens 10 uur met Sijbrand Keyser en Trijntje Kunst naar den Hoorn gereden. Het was zeer koud, de sloten bedekt met ijs. Verleden vrijdag was het een zomersche dag.

Bij Dirk Bruin en vrouw. Zij verbergen het niet dat zij zeer weinig met Wieringa en vrouw op hebben, wegens hunne dubbelhartigheid. Zij hadden aan Ter Meulen veel verloren, dien roemden zij hoog. Het gedrag omtrent Dolfine keurden zij sterk af.

Begrafenis van Klok. Ik voerde het woord. Wieringa was er ook.

Ik blijven koffij drinken, meest gesprek met kapitein Kuiper, hij is nog altijd zeer gevoelig voor het verlies van zijne vrouw.

Ik in den fellen Oostenwind terug geloopen naar den Burg. Bij mij aan huis was Krans.

Des avonds met Katrina (en Koosje) naar de Volksvoorlezing in de Kikkert. Te half 12 ure was alles afgeloopen. Bakker ging met ons, later kwam Buisman en Ensing. De laatste bleef hier tot half 2 praten.

23 February 1869. Gister is men in de kerk begonnen met de voorbereidselen voor de plaatsing van 't orgel.

Des namiddags brief geschreven naar Dominee Deenik te Ternaard over Dolfine Wentink, dien bij Vrendenberg laten lezen, die hem goedkeurt (gister op de Krans had hij zich ook al vrij sterk over Wieringa uitgelaten, gisteravond op de Volksvoorlezing had hij zich met Wieringa dan ook geheel niet willen inlaten, zoo min als ik).

Na de avondcatechisatie ging ik Katrina opzoeken bij de familie Bok (op uitnoodiging). Wij bragten er de avond zeer genoeglijk door tot half 12( Christmas koek uit Engeland aan Marie gezonden en hun medegedeeld, het een vereeniging van alles wat lekker is). Bok sr. scheen eergister met genoegen in de kerk geweest te zijn..

23 February 1869. Vanmiddag had een treurig geval plaats, de Heer Jacob Vis van Zaandijk kwam bij zijn gewone Texelsche reis als graankooper (zoo ik meen compagnon van P. Langeveld), uit de boot komende was de diligence naar den Burg vol, hij besloot dus te wandelen. Onderweg voelt hij zich ongesteld, gaat bij Jan Zegel in met het verzoek dat die hem met rijtuig naar den Burg zal brengen, en zakt in elkaar en is een lijk. Men stuurt onmiddelijk naar Doctor Ensing en P. Langeveld. Doch er was niets meer aan te doen. Weldra bragt de Heer Koorn het lijk aan de Burg bij zijn grootvader Langeveld. Bok was er vanmiddag geweest, de oude heer was diep ontroerd en schreide als een kind. Men heeft aan dominee Boetje getelegraveerd of die het voorzigtig aan de familie bekend wilde maken.

24 februari 1869. Veel gesprekken overal over den gister zoo plotseling overleden Heer Vis wiens lijk vanmorgen naar de Zaan was gebragt.

Bok roemde zeer het verbeterd onderwijs te Cocksdorp, maar op Oost was het niet beter geworden. Het bleek dat hij met Meester Kwant heel weinig op had. Dezen had vroeger in zijne armoedige omstandigheden een prospectus uitgegeven over een te schrijven werk over de vrijmetselarij (hij zelf behoort er echter niet toe). Hij had zoo inteekenaars gekregen tegen 1 of 1,50 gulden. Dit geld was meerendeels ontvangen en gebruikt, echter moest het werk nog geschreven worden. Hij scheen aan Bok een dwaas man te zijn en die juist daarom wel altijd blijven zou.

24 February 1869. Schoone dag, ik een weinig tuinarbeid begonnen te verrigten.

Des namiddags mijne Doopelingen en haar ouders, mij bedankt S. Keyser. Hij betuigde zeer zijne erkentelijkheid voor het onderwijs aan zijne kinderen (Margo en Rina) gegeven. Door de herinnering aan zijne overleden vrouw en kinderen was hij bij de Doopbediening zeer zenuwachtig geweest.

Albert Koning scheen ook zeer ingenomen met het onderwijs. Hij maakt de vergelijking met zijne eigene opleiding voor den Doop, die alleen in geheugenwerk bestaan had, zonder dat er veel nadenken was geweest.

Veel gesprekken overal over den gisteren zoo plotseling overleden Heer Vis, wiens lijk vanmorgen naar de Zaan was gebragt.

Koosje gezegd dat wij haar [zij wil loonsverhoging] 1 gulden per week zouden geven.

25 February 1869. Bij Gerrit Kooiman en Neeltje koffij gedronken. Zij zijn regt gelukkig met elkander en hun kind. Verhalen van de onstuimigheden van Albert Keyser en de zoons van wijlen Reijer Keyser. Albert K. heeft thans een Adres aan den Minister gezonden, aandringend op 't ontslag van den Dijkgraaf S. Keyser en zijn secretaris Sijbrand Keyser, waarop hij nu al geruime tijd onderteekenaars had loopen verzamelen.

25 February 1869. Hedenavond wordt de plaats van wijlen C. Zutphen bij den Burg [Buitenlust] verkocht aan Pieter Kuiper voor 18.000 gulden. Zeer duur.

25 february 1869. Koosje wil eene dienst in Amsterdam zoeken. Er bieden zich bij ons dienstboden aan.

26 February 1869. Vanmorgen de keukenkagchelpijp in de brand en daardoor vrij wat oponthoud. Vanavond door den smid weer in orde gemaakt.

Cornelis Koger komt van de Diakonie 150 gulden op rente vragen, die hem waren opgezegd vanwege den Heer Kikkert, voor zijn schuit.

Koosje wil eene dienst in Amsterdam zoeken.

Voormiddags Heringa hier om te verklaren dat hij l.l. maandag een week de jeneverflesch op de tafel gezet had in afspraak met Bakker en Buisman en dat hij dus de schijn niet wilde hebben alsof hij het was die andere gebruiken wilde invoeren, dat hij dit laatste volstrekt niet wilde en dus voortaan de jenever op de Krans zou achterlaten. Ik zeide dat ik ook anders niet meer gekomen zou zijn, dat ik den sterken drank zou blijven bestrijden, waar ik ze ook vond, dat het een schoon werk zou zijn als alle predikanten, overeenkomstig hunne roeping, zich vereenigden tot wering van dat kwaad.

27 February 1869. Koosje naar Amsterdam.

28 February 1869. Zondag. Voorbereiding aan den Burg.

Bij Jakob Eelman Kalis met en om het geslachtsregister der Elemans.

1 Maart 1869. Ruw weder, niet naar de Krans bij Wassenaar.

2 Maart 1869. Bij Hiltje, weduwe Kalf, geslachtsregister der Elemans aangevuld.

3 maart 1869. Koosje komt terug van Amsterdam, heeft zich daar verhuurd bij den Franschen onderwijzer Vos op de Keizersgracht om 's jaars 100 gulden te verdienen [bij Huizinga krijgt zij 52 gulden per jaar].

4 Maart 1869. Bezoeken. Bij Albert Kooiman en vrouw. Zij gaan met 20 Maart verhuizen naar de Kooi, de vroegere woonplaats van haar vader.

Thee gedronken bij den Heer Bok.

4 Maart 1869. Des avonds Bruno Bok en vrouw hier boterham gegeten, hij verhaalt van de redding der 12 manschappen l.l. zondag van het achter de Koog gestrande schip door Kapitein Mets met de reddingsboot, met zeer veel moeite en inspanning (de Courant had vermeld dat dit reeds de 174e maal was dat de wakkere Mets menschenlevens redde).

5 Maart 1869. Ruw weder. Dominee Bakker hier om aan den Burg gemeenteleden te bezoeken.

Brief van 5 bladzijden [nadere inlichtingen] aan Dominee Deenik over Dolfine Wentink. Briefje aan Vrendenberg door Katrina bezorgd. Deze voegt op mijn verzoek een briefje van zijn hand bij de recommandatie voor Deenik. Katrina copieert de mijne.

6 Maart 1869. Wouter List is hier om Attestatie te halen voor Amerika en afscheid te nemen. Hij belooft dat hij mij vervolgens schrijven zal.

7 Maart 1869. Zondag. Naar de Waal. Avondmaalbediening. De regte wijding ontbrak, ik was niet genoeg in den geest.

Bezoeken. Bij Arie Rab, verhaalt mij van den tegenspoed van Arnoud Langeveld. Alle jaren moet er geld bij. Zijn zoon Martinus wilde wel naar Noord Amerika. Rab had hem doen opmerken hoe verkeerd hij zou doen zich over zijne ouders niet meer te bekommeren. Rab wist mij van de Elemansfamilie niet meer mede te deelen. Hij verhaalt mij dat hij op zijn 67ste jaar thans had 58 oomzeggers en in de 70 kinderen daarvan.

8 Maart 1869. Krans bij Bakker. Op de terugreis liet Vrendenberg het mij blijken hoe bitter hij tegen Wieringa is als een valsch mensch, die in niets te vertrouwen is. Hij hoopte dat hij spoedig weggeroepen mogt worden. Ik vermaande Vrendenberg dat hij ook zelfs van Wieringa niet zoo kwaad mogt denken als hij deed.

8 Maart 1869. Des avonds komt dominee Bakker hier om Bakels te ontmoeten. Deze komt vervolgens (met de diligence) met zijne zuster en onze Sina, deze na ruim 5 weken op reis geweest te zijn. Zij kwamen over Amsterdam en Haarlem. Buisman komt Bakels verwelkomen,vervolgens ook Bakker (die nog eenige bezoeken had afgelegd). Zij vertrekken echter spoedig weer.

9 maart 1869. Bakels en zuster (Mina) hier gelogeerd. Zij des morgens 9 uur naar den Hoorn. Zij komen des namiddags tegen 5 uur terug (druk aan het uitpakken geweest), toen gegeten. Des avonds Bakels bij Vrendenberg.

10 maart 1869. Bakels en zuster komen tegen half 4 uur van den Hoorn terug en gaan vervolgens (Sina mede) bij Bakker aan de Waal eten. Komen 's avonds laat terug (half 1).

Dolfine Wentink hier met 't blij berigt dat zij een brief van Deenik had ontvangen en dat hij haar wenschte te ontvangen zoo spoedig mogelijk. Loman had ook eene plaatsing voor Dolfina gevonden bij zijne broeder Professor Loman. Zij had echter Deenik aangenomen.

Betje Vrendenberg gaat morgen naar Amsterdam.

11 maart 1869. Bakels en zuster vertrekken des voormiddags voorgoed naar den Hoorn.

12 maart 1869. Sina en Katrina des voormiddags naar Bakels aan den Hoorn.

12 Maart 1869. Sina en Katrina de voormiddags naar Bakels aan den Hoorn, koffij drinken. De dames Bok hier geweest. Des avonds Sina naar Margo. Jufvrouw de weduwe Dijksen en Ma Kaan hier.

Dominee Bakker hier, bragt den geheelen dag door met gemeentebezoeken.

13 Maart 1869. Het is te vreezen dat de gewassen door de koude veel geleden zullen hebben.

13 maart 1869. Bakels des namiddags hier om zijn vriend Stoffels van 't Oude Schild te halen.

14 Maart 1869. Zondag. Met Katrina en Sina des morgens 9 uur (met rijtuig van Daalder afgehaald) naar den Hoorn, te 10 ure gepreekt ter bevestiging van Bakels. Weinig volk (78). Dominee Bakker en broeder Jan (van Zuid Zijpe) mede aanwezig, ook den Heer Stoffels, een vriend van Bakels uit Deventer, nu docent in het Engelsch aan de Handelsschool te Amsterdam (tractement 2000 gulden) met wien ik genoeglijk kennis maakte. Twee zusters van Bakels. De Bevestiging liep in alles goed af. Na kerktijd kwamen successievelijk alle overige predikanten van Texel (behalve Riet van Cocksdorp) op de Intree te 2 ure. Zijn preek over Mattheus 8 "Volg mij" voldeed mij als preek zeer weinig. Stem en voordragt zeer goed, maar een doorwrogt stuk mogt het niet heeten. Burgemeester en Bruno Bok bij Bakels aan huis, vertrokken voor het eten. Wij bragten den dag zeer genoeglijk door. Tegen 5 uur aan tafel, het gezelschap (20 personen) was zeer geanimeerd. Tegen 8 uur vertrokken wij, Vrendenberg en vrouw, Katrina, Sina en Adriana en ik wandelende met de lantaarn (Vrendenberg dwaalde nog de weg op naar 't Oude Schild. Hij was later door 't loopen tegen de wind in zeer vermoeid en amechtig). Te 9 uur te huis. Koud weer, ijs in de sloten.

15 Maart 1869. Niet naar de Krans bij Wieringa. Dolfina Wentink hier met een brief van Deenik over haar reisplan. Zij zal donderdag met Timmer gaan.

15 maart 1869. Des namiddags Bakels hier, zijn vriend Stoffels naar 't Oude Schild gebragt.

17 Maart 1869. Sina verjaardag. Bakels en 2 zusters hier op uitnoodiging, vele brieven. Des avonds Margo en Rina, Adriana en Dolfina, quadrillespel.

Als onze logeergasten te ruste waren nog lang gesproken over de betrekking van huishoudster bij oom Juriaan Huizinga waar Katrina wel zin aan had.

18 Maart 1869. Dolfina vanmorgen naar Ternaard.

Bakels en zuster naar Oosterend, ik gaf hun de sleutel mede, zij des nachts 1 uur weer hier gekomen.

19 Maart 1869. Met elkander des voormiddags naar Hooge Berg gewandeld en weer terug. Zij weer vervolgens naar den Hoorn.

Katrina en Sina des avonds bij Margo. Inmiddels een brief van C.L. van St., die daarin zijn liefde voor Sina uitspreekt.

20 maart 1869. Des namiddags Bakels en zuster even hier. Zij hadden hun zuster Letta naar 't Oude Schild gebragt.

21 Maart 1869. Zondag. Dankpreek aan den Burg.

21 Maart 1869. Brief aan Samuel: Over Bakels en zuster, hebben zij beide, vooral de zuster, geen schoon uiterlijk, daaraan zijn wij al gewend. Bakels is een gulle gastheer, een man van allerlei liefhebberijen, die alles zelf weet te beknutselen (stoommachine, naaimachine, fontein), maakt al zooveel werk hier van 't predikantswerk, ik geloof wel, dat hij met een goed zin voor algemeen Nut is bezield. Voor de conversatie hebben we zeker een goede aanwinst gedaan. De tweede zuster, Let, teekent voortreffelijk.

Wij spreken Wieringa thans zelden, evenwel, wij moeten met hem voort, en zoo moeten wij althans zorgen dat wij het dragelijk houden.

Sina is dezer dagen in een zeer gelukkige stemming.

Menno door zijn examen.

22 Maart 1869. Des morgens 9 ure naar Jan Knol (sukkelende), aangename gesprekken gevoerd. Ik was er zeer welkom.

Krans bij Buisman te Oosterend. Ik liet mij door Bakels bepraten om mede derwaarts te gaan, een zware trek tegen de wind op. Te half 5 ure weer te huis met Bakels. Deze bleef hier eten.

23 Maart 1869. Jan Smit gister en vandaag in de tuin.

24 Maart 1869. Ik des namiddags in de tuin.

26 Maart 1869. Gister van Eveleens ontvangen en nu gepoot Rhododendron, wilde wingerd, nog een klimplant en van Westenberg eene Astrologia.

26 Maart 1869. Des avonds Sijbrans Jansz Keyser hier tractement gebragt, terstond daarvan 50 gulden naar Menno gezonden, die mij gister schreef dat hij maandag naar Leijden ging om daar examen te doen.

27 Maart 1869. Vanmorgen lag alles met sneeuw bedekt.

28 Maart 1869. Paaschdag. Het bleef den ganschen dag koud. Gepreekt aan den Burg.

Quitantie aan broeder Jakob Meihuizen voor de bij Dirk bezorgde 1000 gulden.

Bakels had vanmorgen Avondmaal gehad met 26 communicanten. Volgens hem is de kerk niet anders dan een administratief ligchaam. Van den hoogen ernst die elk moet bezielen die lid van eene Christelijke Gemeente wil worden, scheen hij de noodzakelijkheid volstrekt niet te beseffen.

Des avonds Bakels en zuster, en vervolgens Margo en Rina hier de avond gepasseerd tot half 12 uur, zoodat ik toen nog druk aan het werk moest tot kwart over 2. Bakels had vanmiddag Avondmaal gehad met 26 communicanten. O.a. gesprek over wat de Kerk thans is. Volgens zijne mening niet anders dan een administratief ligchaam. Van den hoogen ernst die elk moet bezielen die lid van eene Christelijke Gemeente wil worden scheen hij de nood-zakelijkheid volstrekt niet te beseffen. Ook van het belang en de noodzakelijk-heid van een getrouw bezoek der openbare Godsdienstoefeningen scheen hij niet veel te gevoelen. Tot dusver is het nog geheel niet gebleken dat het Leeraars-ampt bij hem in hooge achting staat, schoon hij vroeger en ook in zijne Intreepreek wel zeide dat hij er van de jeugd af lust toe gevoelde, en dat die lust had bovengedreven niet tegenstaande alle zijne veelvuldige weifelingen.

29 Maart 1869. Tweede Paaschdag. In de koude Noord Oostenwind op naar de Waal, aldaar gepreekt voor 44 menschen, nogtans met zeer veel opgewektheid.

29 Maart 1869. Sijbrand Cornelisz. Keyser, zij zijn verleden week van Amsterdam teruggekomen waar Tilanus het gebrek aan de mond van hun kindje heeft zoeken te verhelpen schijnbaar met goed gevolg. De zeer pijnlijke operatie had 40 minuten geduurd.

30 Maart 1869. Te half 8 met Bakels en zuster, Sina en Katrina naar de Nutsvergadering. Bakels en Wieringa als leden aangenomen. Bakels en zuster blijven bij ons boterham eten.

Bakker en Buisman bleven daarna nog biljarten.

Bakker deelde mij mede dat Simon Keyser en Bok wenschten dat het orgel het eerst bespeeld zou worden als ik mijn 25-jarig feest vierde, waarmede ik genoegen nam.

31 Maart 1869. Menno is nu waarschijnlijk te Leijden voor zijn examen.

De schoonmaak gister begonnen.

1 April 1869. De catechisatie gesloten. Sedert gister verkouden.

2 en 3 April 1869. Zeer lusteloos door verkoudheid.

4 April 1869. Zondag. Naar Oosterend, gepreekt.

5 April 1869. Krans bij Vrendenberg. De boeken van 't Leesgezelschap verkocht.

6 April 1869. Nog altijd verkouden. Catechisatie gesloten.

7 April 1869. Een kist met wijn van Schimmelpenninck ontvangen.

Het orgel geprobeerd door den organist van den Helder in bijwonen van een groot getal personen.

De meisjes hebben het druk met de schoonmaak in de binnenkamer.

8 April 1869. Gisteravond telegram van Menno dat hij door 't examen [is], 't welk ons een uitstekend groote blijdschap veroorzaakt. Cornelis Vrendenberg komt dat 's avonds nog vernemen. Ik berigt het aan Glijnis, Bok en Ensing. Bok stuurt een brief, Glijnis een kaartje, Ensing komt feleciteren, ook Vrendenberg.

10 April 1869. Menno komt des morgens.

Ik ben nog altijd verkouden en moet vrij wat hoesten. Ensing laten komen, die mij pillen voorschrijft.

11 April 1869. Zondag. Menno hier. Ik zeer heesch, met veel moeite gepreekt.

12 April 1869. Overheerlijk schoone dag. 1 voer turf van C. Bakker ontvangen.

Met Vrendenberg en zoon Hendrik naar de Krans bij Heringa. Met Ensing terug gereden. Ik heb de vrienden daar tegen a.s. maandag uitgenoodigd, wat zij, ook Wieringa, gaarne aannamen.

Des avonds finantiele gesprekken met Menno.

13 April 1869. Gisteravond maar opgebleven tot 4 uur in den morgen, opdat Menno zich niet zou verslapen. Deze naar de diligence gebragt.

13 april 1869. Onze meid zit met het been in het kussen. Katrina en Sina hebben het druk met schoonmaken van de achterkamer. Cornelisje Duinker haar daarbijgeholpen.

Schoone dag, warm.

Vandaag zal, zoo ik van de meid of anderen hoor, het geschenk in onze kerk te bezigtigen zijn wat de Gemeente mij zal aanbieden.

14 April 1869. Vannacht veel moeten hoesten.

25-jarig JUBILEUM op Texel. Wij elkander hartelijk gefeliciteerd. Wij wachten bezoekers in de achterkamer.

Reeds tusschen 10 en 11 komen bezoekers, Cornelis P. Keyser en Marretje Kuiper, Sijbrand en vrouw, P.D. Bakker en vrouw en zoon. Later de predikanten, Vrendenberg doet in aller naam een treffende aanspraak. Zij wilden achting en liefde ook door een geschenk te kennen geven, maar dit was nog onderweg per beurtman (een plaat achter glas Spr. 22-6). [Bezoekers].

De Kerkeraad noodigt mij in de kerk, daar een groote menigte menschen, Bok en zoon, alle schoolmeesters, ook Monsieur Verberne, meer dan 150. Voor de predikstoel staat een ameublement, voor mij bestemd, door de gaven der gemeenteleden geheel vrijwillig bijeengebragt en bekostigd. Wij namen plaats.

Psalm 134. 3 aangeheven, nu voor 't eerst orgelbegeleiding, daarna treffende toespraak van Dominee Bakker, uit aller naam mij dankende en gelukwenschende en mij 't geschenk aanbiedende, door mij beantwoord. Daarna psalm 72.10. Vervolgens de kerkeraad bij mij aan huis [veel bezoek, o.a. het echtpaar Bok met hunne dochters (terwijl alle familieleden van Amsterdam en Nieuwe Diep kaartjes stuurden), vele brieven en kaartjes].

De meubelen werden binnengebragt [Ali: een fraaye uittrektafel, een canapé, 2 fauteuils en 12 stoelen van mahoniehout]. Sina en Katrina terstond aan 't schikken daarvan.

15 April 1869. Des avonds Glijnis en vrouw.

16 April 1869. Des morgens bezorgt Vrendenberg het domineespresent.

17 April 1869. Des avonds komt Menno. Ik alle dagen druk aan mijn preek, die ik echter gisteravond gereed had, daardoor heden gemakkelijke dag. Ensing hier. Hij wilde aan Dirk schrijven. Ik sluit een brief bij hem in.

18 April 1869. Zondag. Te 12 ure kerk. Ik gepredikt orgelinwijding en 25-jarige predikdienst. Ruim 400 menschen, althans 200 aan eene zijde. Vrij goed, gelukkig zonder hoesten.

[Na kerktijd veel bezoek, tot 9 á 10 uur] Ik portretten (gister ontvangen) medegedeeld onder de aanwezigen, die allen daarmede blijde waren.

19 April 1869. De predikanten en vrouwen op visite. In de voorkamer thee gedronken, in de achterkamer gegeten. Aan tafel gebleven van half 11 tot over 3 uur, toen Jan Kalis Menno en Bakker kwam opbellen om mede te rijden naar 't Oude Schild. Buisman bleef nog tot het volkomen licht was. Ik half 5 ter ruste.

Wieringa was niet gekomen, naar hij later zeide, omdat wij Dolfine de hand boven 't hoofd hielden.

20 April 1869. Opgestaan half 11. Brief naar broeder Juriaan geschreven, verzocht mij 150 gulden te zenden.

's Avonds naar Dirk Jansz Bakker en vrouw, die nu hun 7de kind (9 jaar getrouwd) hadden verloren. Dit kind was het oudste wat zij nog gehad hadden, n.l. 2 maanden.

Tehuiskomende vond ik Jan Kalis, die mij kwam feliciteren, maar het grootste deel van de avond besteedde om te spreken over zijn dochters. Vrouwtje nu geëngageerd met Draaijer van Amsterdam. Vooral over Sientje en haar engagement met Willem Langeveld dat nu verbroken was, sedert hij hier in de vorige week met Neeltje Bruin uit geweest was en allerlei andere blijken van onverschilligheid had gegeven. Sientje Kalis leed daar zeer onder en ook de ouders, wijl Sientje nog altijd zoo aan hem gehecht bleef en het toch blijkbaar was dat zij met een zoo karakterloos persoon niet wel gelukkig zou kunnen zijn. Kalis hoopte dat ik eens met haar zou willen spreken om zoo mogelijk meer rust te brengen in haar hart en daardoor ook in het geheele huisgezin.

21 April 1869. Pronk hier. Omtrent den indruk mijner leerrede enz zeide Pronk alleen dat velen zeiden dat "Dominee het knappies gemaakt had" ('t scheen wel dat er van een algemeen bijzonder genoegen geen sprake kan zijn).

Des voormiddags Hendrik Vrendenberg hier. Hij had zich, zeide hij, nog nooit een avond op Texel zoo goed geamuseerd als maandag. Hij had met uitstekend genoegen met Bakels kennis gemaakt.

22 April 1869. Het huishoudboekje van 3 maanden overgeschreven.

23 April 1869. Des namiddag Cornelis Vrendenberg hier om het vat Beijersch bier te helpen aftappen.

Des avonds naar Jan Kalis, nog tot tegen 11 uur gebleven en gesprek aangeknoopt vooral met Sientje over haar verbroken engagement. Zij kwam op 't laatst goed aan 't praten. Op mijn vraag verklaarde zij het volstrekt niet kwalijk te nemen, dat ik in deze zaak gesproken had. Kalis dankte mij zeer vriendelijk voor mijn toespraak.

24 April 1869. Bakker nu bruidegom.

Van de week nog een kaartje ontvangen van Holkema uit Heerenveen. Sientje bragt het mij boven. Intieme gesprekken naar aanleiding daarvan.

25 April 1869. Zondag. Gepreekt aan de Waal. Koffij gedronken bij Dirk Leijen. Hij wordt beschuldigd van een schaap van Jakob Keyser zich te hebben toegeëigend.

Doortje Heringa verzoekt mij een brief te schrijven aan Lodeezen om inlichtingen over wat hij gedaan heeft voor zijne oogen, waaraan ik dien avond voldeed.

26 April 1869. Krans bij Wassenaar.

27 April 1869. Wieringa hier om zijn hondje [dat ons gister naliep], doch dat hem reeds tegengekomen was. Hij beziet onze presenten in de achterkamer.

Gesprek over de reden waarom hij niet op mijn feest gekomen is. 't Was om de zaken van Dolfina Wentink, aan wie wij de hand boven 't hoofd gehouden hadden, terwijl zij zich zóó gedragen had, dat zij moest weggezonden worden. Hij verhaalt de toedragt der zaak. Ik zeg te meenen dat hij reeds berouw van zijn handelwijze zou hebben. Hij ontkent dit en verdedigt haar op alle wijzen, n.l. zijne eigene handelwijze.

Ons gesprek wordt onderbroken door de diakens, die den staat der pastorij kwamen opnemen. Zij oordeelden dat alles buitenom gevefd moet worden, ook de gang, kamervloer. Zij willen voorstellen dat wij 2 nieuwe ramen in de binnenkamer zullen hebben.

28 April 1869. 28 april 1869. Des namiddags met Sina en Katrina bij Bakels en zuster de avond genoeglijk gepasseerd. Hij vertoont ons in de tuin zijn vlugheid en spierkracht bij Gymnastieke oefeningen. Bij hem gesprek over de waarde van de Doopplegtigheid die hij zeer laag stelt. Zijne zuster is dat niet met hem eens. Wij komen te middernacht weer te huis.

29 April 1869. Kerkeraadsvergadering. Op de terugreis met Veenstra zegt deze dat ik hem in een onaangename stemming heb gebracht met mijn orgelpreek. Ik verzoek, dat hij met mij in huis ga om de preek zelve eens na te lezen, 't geen hij doet. Hij kan er niets in vinden, waarmede hij niet volkomen sympathiseert, hij regtvaardigt mij alzoo ten volle. Hij blijft genoegelijk bij mij tot na 9 uur. Hij belooft mij het werk van Kaiser "De sterrenhemel" ter lezing. Gesprek over en bezigtiging van 't microscoop.

[Ali: Adriana Vrendenberg geslaagd voor haar examen].

30 April 1869. Brief aan Menno met 60 gulden.

Jan Smit in de tuin, snijboonenstokken gezet en met mist voorzien.

1 mei 1869. Bakels en zuster even hier op reis naar 't Oude Schild om een neef van daar te halen.

2 Mei 1869. Zondag. Gepreekt te Oosterend. Bakels preekte aan den Burg (voor Bakker die naar Amsterdam is om te trouwen) over "Staat dan in de vrijheid" Gal.V.1. Aan Cornelis Keyser die hier des avonds kwam uitstekend voldaan (men vermoedt aan Bok, die met zijn zoon Willem ook in de kerk was, weinig). Bakels en zuster des namiddags hier (om visites te maken). Zij gaan naar Bok.

Met de meisjes bij Ensing blijven boterham eten. Ensing zegt dat de familie Bok wel gaarne wil uitgaan als zij maar genoodigd wordt, maar niemand vraagt ze.

3 Mei 1869. Naar den Hoorn, Krans bij Wieringa. Wij worden er even zoo vriendschappelijk als anders ontvangen. Onderweg had ik aan Vrendenberg verhaald van het bezoek van Wieringa bij mij l.l. dingsdag. Vrendenberg verhaalt mij daarentegen 't geen Dolfina hem verhaald had, 't welk geheel anders luidt. Dat zij soms wel eens onbetamelijk gesproken zal hebben neemt hij aan, maar hoe kon 't ook anders bij zulk een behandeling.

Op de terugreis gesprekken n.a.v. onze aanslagen in den Hoofdelijken Omslag voor de Gemeente. Vrendenberg verhaalt mij vertrouwelijk hoe zijn schoonvader, na zijn goederen verdeeld te hebben, het overblijvende geld bestemd had voor zijne kleinkinderen, waarvan hij voor zijne 8 kinderen 8000 gulden ontvangen had. Een groot deel van zijn vermogen zat nu in de zaak van Anton en Jan, die hem geregeld rente betaalden, zonder welke hij het ook niet redden kon. De kapitalen der kinderen (voor wier rente Hendrik gestudeerd had) had hij eerst onder zich gehouden, later uitgekeerd. Aan de meisjes gaf hij nu nog de rente, die zich daarvan kleeden moesten.

Hij wilde nu na de gelukkige afloop van het examen van Adriana aan Glijnis een geschenk aanbieden, ongeveer in evenredigheid met hetgeen ik voor Menno gegeven had. Hij meende dat Glijnis mij met de onderwijsgelden nogal gespaard had en vroeg vertrouwelijk eenige inlichtingen daaromtrent. Ik gaf hem die. Ik had voor dat cadeau omstreeks 50 gulden besteed, maar Glijnis had mij altijd zijn rekening gezonden, die door mij altijd betaald was, evenals bij Vrendenberg voor Adriana.

4 Mei 1869. Pronk en Sijbrand Keyser hier opnemen wat hier al geverfd moest worden. De nieuwe ramen waren verleden donderdag door den Kerkeraad niet toegestaan. Men wilde veeleer het voorhuis veranderen en daarvan één groote kamer maken, wat ik eigenlijk liefst niet hebben wil. De ververij zal gedurende onze reis plaats hebben.

Des avonds bij Jan Koning. Hij gevoelt zich vrij ziek, neemt voor EEUWIG afscheid van mij, spreekt vele woorden die van zijn Godsdienstige gemoedsgesteldheid moeten getuigen, over Gods grootheid en liefde, over treffende sterfgevallen, vertrouwen op God, hoop op de Eeuwigheid enz, hoe deze wereld voor hem geen waarde meer had enz. Verleden jaar, toen zijn dochter Marretje weder een bloedspuwing had gehad, had hij al zijn goed onder zijne kinderen verdeeld, zoodat hij geen penning voor zich behouden had. Hij wilde zich daarmede, zoo 't scheen, omtrent de toekomst van zijn kleinkinderen eenige gerustheid verschaffen. Nu Marretje in 't leven gebleven was, was 't niet noodig geweest.

Ik daarna bij Bok. Schoonmakerstijd. In de spreekkamer met de familie bij de kagchel gezeten. Bok had zondag met Bakels met genoegen kennis gemaakt. Diens preek roemde hij niet wat de voordragt betrof, van den inhoud gaf hij verslag zonder bijgevoegd oordeel. Zijn bidden was onstichtelijk geweest, wat ook door Johanna bevestigd werd.

Bok verhaalde van de enquete in zake van Albert Keyser tegen Simon Keyser enz. De meeste opgeroepenen hadden verklaard dat zij niet geweten hadden wat zij onderteekend hadden, wat de Hoofdinquisiteur genoopt had die lichtvaardigheid in 't onderteekenen streng te berispen. Nu zouden Simon Keyser c.s. er op aandringen dat de zaak verder door het geregt onderzocht mogt worden en hunne aanklagers van laster beschuldigd.

Ik wilde de familie Bok noodigen tegen zondag, maar aangezien zaterdag de broeder van Mevrouw, professor Tideman en dochter verwacht worden wordt hare komst nu op dingsdag gesteld.

5 Mei 1869. De studeerkamer is in 2 dagen door Katrina en Sina (met alle boeken) schoon gemaakt en nu weer door mij betrokken.

Het blijft koud, de kagchel doet 's avonds nog goede diensten.

6 Mei 1869. Hemelsvaartdag. Ik gepreekt aan de Waal (zeer goed), Bakels aan den Burg (had aan Katrina ook goed voldaan). Des middags naar de Tent, gereden met Sijbrand en Cornelis Keijser. Aldaar Westenberg en vrouw en zoon Herman, Bakels en zuster, Wieringa, Leentje en Betje Vrendenberg. Bakels, Wassenaar en Buisman werden als nieuwe leden van de Tent aangenomen.

Des namiddags naar de Tent (voor 't eerst), gereden met Sijbrand en Cornelis Keyser. Aldaar Westenberg en vrouw en zoon Herman, Bakels en zuster, Wieringa, Leentje en Betje Vrendenberg.

Ik bij Jan Bakker, hem of liever zijn meid Jantje Koorn (die dezer dagen na 3 maanden verblijf in Meerenberg is teruggekeerd en daarvan vele verhalen doet) getracht te overreden om de bediening der Tent op zich te nemen, wat zij althans voor dezen middag aanneemt.

Bakels, Wassenaar en Buisman worden als nieuwe leden der Tent aangenomen. Het weder is zeer regenachtig, zoodat wij binnen moeten blijven. Katrina en Sina met Westenberg en J.C. Bakker, die Leentje Vrendenberg kwam halen, terug gereden. Ik met Heringa geloopen.

8 Mei 1869. Des morgens de Ontvanger Eschauzier hier om 't beschrijvingsbillet (voor de belasting) terug te halen. Uitvoerige gesprekken met hem over 't onvermogen van velen (dikwijls voorgewend) om de belastingen te betalen. Over zijn eigen finantieele positie (1600 gulden inkomen, waarvan terstond 300 gulden moest worden terzijde gelegd voor huishuur en pensioenfonds, het overschot was naauwelijks toereikend voor zijn groot gezin). Hij was dikwijls zeer terneder gedrukt door zijne zorgen. Ik sprak hem bemoedigend toe, wees hem op de liefderijke zorg van zijn vrouw, maar bovenal op de zorg van God, waaromtrent hij nooit mogt wanhopen. Ik haalde eenige regels aan uit de Evangelische gezangen.

Des namiddags onweder, 't is nu zeer warm in de lucht.

9 Mei 1869. Gepreekt eerst aan den Burg, daarna te 12 uur te Oosterend.

10 Mei 1869. Regen. Ik in den tuin. Bakels alleen naar de Krans bij Buisman. Bakels even hier komende van Oosterend.

11 Mei 1869. Des avonds 7 uur de familie Bok hier zoo het heette om de nieuwe meubels te zien. Wij hadden ze genoodigd vooral naar aanleiding van een gesprek bij Ensing, die verzekerde dat de familie wel gaarne eens wilde uitgaan, als zij maar gevraagd werden.

Het scheen dan ook dat onze uitnoodiging zeer welkom was. Den ouden Heer was eerst wat afgetrokken maar later goed vlug, en wij bragten den avond genoeglijk door.

12 Mei 1869. Wij des namiddag naar de Tent. Mooi weer, doch koel. Aldaar Bakels en zuster, Wieringa, Heringa, Buisman. De Tent was door de meid van Jan Bakker schoongemaakt, maar deze wilde de bediening verder niet op zich nemen. Ik vraag nu daartoe Keetje Bakker van Brakesteijn, deze wil gaarne, maar de Heer S. Keyser wil het niet. Ik zal deze vragen.

13 Mei 1869. Gisteravond nog even bij Sijbrand Jansz Keyser, zijn dochter Dieuwertje ligt zieltoogende.

Bij Kee Dalmeijer hoorde ik dat Hendrik Vrendenberg een kind verloren had aan de keelziekte. Nu ging ik bij Vrendenberg daarnaar vernemen en hoe het kwam dat zij ons geen berigt gezonden hadden? Zij hadden er niet aan gedacht.

14 Mei 1869. Jan Dekker en Jakob Bruin gaan de Pastorij verven.

Bij Jan Koning (weer beterende). Albert Koning zijn vrouw is zeer "zenuwachtig", zoo hij zegt (men zegt "verbijsterd van 't verstand"), daarom oordeelt hij het best om haar niet toe te spreken. Hij sprak van het groot verlies dat zij zouden lijden als Vader Koning wegviel, omdat zij steeds met hem konden spreken en hij hun raad kon geven over de zaken "waarom het toch eigenlijk alles gaat", hij bedoelde het GELD verdienen.

Bij Antje Bakker, vrouw van Klaas Langeveld. Deze is zeer bitter tegen haar vader en vooral diens vrouw "die buffel, die ongelikte beer", enz, enz, want zij had niets van hem, hij schonk alle voordeelen aan haar broeder Dirk. Zij kwam er dan ook hoogst zeldzaam en zij kwamen bij haar aan huis geheel niet. Zij troostte zich ermede dat zij het buiten hen redden kon. Ik zocht haar tevergeefs tot zachter gezindheden te stemmen.

Bij Simon Keyser gevraagd of hij wilde toestaan dat de vrouw van zijn knecht op Brakesteijn onze Tent bediende, 't welk hij terstond onvoorwaardelijk afsloeg. Hij toonde zich daarbij in alle zijne hooghartigheid. Hij raadde mij echter om Pieter Hin van de Weezenplaats daartoe uit te noodigen.

15 Mei 1869. Koud, des morgens nog de kagchel aangelegd.

16 Mei 1869. Pinkster. Aan den Burg gepreekt.

Des namiddags bij Westenberg. Hij keurde het goed dat P. Hin oppasser van de Tent zou worden.

17 Mei 1869. Tweede Pinksterdag. Bakels aan den Burg, ik aan de Waal.

De dochter van P. Hin neemt het aan de Tent op te passen.

18 Mei 1869. Niet naar de Krans bij Bakels. Dominee Boetje en zuster van de diligence gehaald.

19 Mei 1869. Boetje en zuster hier.

Ik des voormiddags naar Antje Wuis, Jakob in 't Nieuwland ( zeer ziek).

Wij naar de Tent. Regenachtig, weldra geweldige regenvlagen. Sjoeke, Katrina en Sina gescholen bij Bruin op de Hoogte. Op de Tent Vrendenberg en familie, Bakels en zuster, Glijnis en vrouw en zwager De Vries en vrouw, Knap en vrouw en kinderen. Meest altijd in den Tent om de regen.

20 Mei 1869. Harde wind. Wij Boetje en zuster, Katrina, Sina en ik des voormiddags naar den Hoorn. Boetje en ik in de harde wind opgeworsteld. Wij daar den dag bij Bakels doorgebragt, des namiddags nog even naar de duinen en 't Hoornsche Vlak.

Cornelis Keyser komt ons allen met de wagen terughalen.

Vooraf Dominee Johannes Bok een uurtje bij ons, verhaalt o.a. een schandaal van 't Koninklijk Hof. De Koning had werkelijk plan gehad om Luxemburg te verkoopen aan Napoleon, wijl hij beloofd had de schulden te betalen van zekere vrouw die een gunstelinge was van Napoleon. Toen dat niet gebeuren kon hadden Schimmelpenninck en Van Zuijlen de millioenen daarvoor uit eigen middelen verstrekt (!!). Hij zeide 't was een feit, de Koning werd hoe langer hoe meer impopulair.

Des avonds C. Keyser en Jans Keyser bij ons boterham gegeten.

21 Mei 1869. Boetje en zuster visites gemaakt. Des avonds naar de Waal.

Ik beloof Dominee Riet van Cocksdorp om 4 July voor hem te preeken.

Des avonds bij C.P. Keyser, hijzelf niet thuis, doch vrouw en dochter en Martje Wuis gefeliciteerd met het 25-jarig trouwfeest.

Met Martje Wuis gesproken over de voorvaders der Elemans, doch zij wist mij daarvan niet mede te deelen (zooals haar dochter zeide werden hare vermogens ook iets zwakker).

Jet Ensing gefeliciteerd met haar verjaardag op l.l. dingsdag.

22 Mei 1869. Boetje roept Ensing, deze onderzocht zijne keel met den keelspiegel. Hij vindt baat bij den inhalator.

Kleermaker Meijer hier om mij den maat te nemen van een zwarte jas, die hij mij maandag leveren wil.

23 Mei 1869. Zondag. Boetje heeft 's morgens nog zeer weinig stem, maar besluit toch te wagen den preekstoel te beklimmen.

Wij allen te 7 ure naar den Heer Simon Keyser, aldaar ook Sijbrand en Cornelis en vrouwen en Loman en vrouw en zuster, de avond genoeglijk doorgebragt tot ruim 2 ure.

24 Mei 1869. Boetje en zuster maken zich gereed om te vertrekken naar Loman, waar zij nog een 8 dagen zullen blijven. Wij druk aan 't inpakken.

Des namiddags nog even op de Krans bij Vrendenberg, bij Bok, bij buurman C. Keyser.

Even bij Bok sr., i.v.m. zijn verjaardag. Hij ziek te bed.

25 Mei 1869. Te 3 ure opgestaan. Met de diligence naar de haven, vervolgens aan boord bij Timmer. De wind, gister zoo gunstig, was nu vlak tegen. Kwart over 5 verlieten wij de haven, des middags 4 uur of later kwamen wij te Harlingen. De meisjes steeds in de kooi en rustig geslapen. Per spoor naar Groningen, aankomst aldaar half 9.

26 Mei 1869. Groningen. [Rendez-vous met Leenderts van Stavoren, Sina wijst hem af].

27 Mei 1869. [Samuel had in den Haag ongelukkig examen gedaan].

28 Mei 1869. Vanmorgen hebben wij vanuit Groningen nog kaartjes gezonden naar Mevr. Bok ter harer verjaring.

30 Juny 1869. Des voormiddags trekt er een groep zigeuners door Grijpskerk, 4 mannen en 2 vrouwen en 1 kind, 4 beeren en 1 ezel. Zij zeiden uit Turkije te komen, vervolgens over Harlingen naar Amsterdam en België vertrokken.

1 July 1869. [Familie Huizinga terug van Groningen met Dirk, Koos en Grietje Meihuizen via Harlingen met de stoomboot Ada op Texel aangekomen]. De Heer Bok liet vragen of wij van zijn rijtuig 't welk juist iets kwam halen, gebruik wilden maken, gelijk wij deden, voor zooveel de drie dames betreft. Dirk en ik gingen loopen.

't Huis op Texel was van buiten geheel en van binnen de gang en de trap geverwd.

2 July 1869. Wij weder op Texel. Verschillende bezoeken, brieven geschreven.

Wij over de Kermis.

3 July 1869. Des namiddags op de begrafenis van Reijer G. Boon, op Ons Genoegen zeer spoedig overleden aan een gezwel aan de onderlip.

Ik even bij Sijbrand Keyser en bij Pronk over 't geen ons te doen staat om in de behoefte te voorzien van Aagje Schram, de weduwe.

21 July 1869. Bij de weduwe van Reijer Boon op Ons Genoegen. Albert Koning had haar afbetaald met 3 gulden voor de 3 dagen dat haar man nog had kunnen werken, maar sedert niets meer.

4 July 1869. Zondag. Gepreekt aan de Waal. Bij C. Bremer, aldaar Meester Hillenius. Ik bragt hem de groeten van jufvrouw Offerhaus.

Kermis. Zaterdag een 10-jarige knaap hier, Thomas Hart van Zutphen, die aardige goocheltoeren uitvoerde.

5 July 1869. Dirk en ik met Wieringa en Bakels naar de Krans bij Heringa.

Katrina, Sina en Grietje bij Marianne. Wij met haar te half 10 naar huis. 't Was de eerste keer dat ik Bakker met zijne vrouw in de Waalder pastorij aantrof. Het huis is nu zeer netjes gemeubeld. Eenige Amsterdamsche stijfheid bij de bewoners door onze dames zeer afgekeurd.

6 July 1869. Katrina's verjaardag.

Arend Kikkert vanmorgen lang bij ons gezeten, ik hem een anker wijn besteld.

7 July 1869. Des namiddags wij met elkaar naar de Tent, aldaar jufvrouw Wieringa en Fokel, Knap en vrouw, Arend Kikkert en W. Westenberg, Bakels en zuster en vele anderen.

Wij hebben in de laatste dagen meer warmte en schoon weder gehad. De dames aan 't kegelen.

Dirk was vanmorgen met Ensing naar Cocksdorp geweest.

8 July 1869. Druk aan de tuin op te knappen.

9 July 1869. Brief aan Menno gezonden met 50 gulden, verleden week een met 25.

Vleesch besteld aan 't Nieuwe Diep, daar wij Dominee Huidekoper a.s. maandag verwachten. Brief aan Samuel met opgave van de reisbeurten der boot van Harlingen naar Texel. Overigens druk in de tuin gearbeit.

Brief aan Samuel: Dirk doet soms een tochtje met Ensing en Holkema (op Terschelling bekend als "de zoon van Holloway" om kruiden te zoeken), is nu nog op Ameland en komt later weer op Texel.

10 July 1869. Tuinarbeid, de laatste dagen een overvloed aan aardebeijen, dagelijks een schotel. Wij zitten veel in de achterkamer met open deuren.

De papegaai [die Katrina in Groningen van P. van Calcar had gekregen] begint goed te wennen.

11 July 1869. Zondag. Naar Oosterend.

Aris Mantje is zeer zwak, verlangt naar zijn einde.

Bij Cornelia Langeveld, aldaar haar dochter Antje van Zaandam. Deze heeft daar zeer weinig conversatie, de Zaansche menschen bemoeijen zich niet met haar.

Jufvrouw Dijksen gaat op reis met Loman naar Vriesland, Groningen, Drenthe enz.

12 July 1869. Burgemeester Loman met zijn zoontje Bernard bij ons om de papegaai te zien, die echter sedert gisteren zeer ziek is tot groote bekommernis van Dirk en Katrina.

Wij den geheelen dag buiten gezeten, voor 't eerst, althans dat wij er het middagmaal hielden.

Loman verhaalt de geschiedenis van de 71-jarigen man die hier nu op Texel is onder de naam van de Wonderdoctor. Loman was zoodanig met zijn lot begaan, dat hij hem niet wilde vervolgen, schoon Ensing hem had aangeklaagd.

Des namiddags Krans bij mij: Bakels, Wieringa, Buisman en Fehre, Wassenaar en zijn zwager Zuurdeeg, Bakker en Marianne, Heringa (4 en een halve fles bier). Ik met Bakels, Wassenaar en Wieringa intusschen naar de Nutsvergadering. Later kwam dominee Huidekoper. Zij bleven tot 10 uur.

Met Wieringa, Bakels en Wassenaar intusschen naar de Nutsvergadering.

Huidekoper was al bij ons te huis, daar vonden wij nog het groote gezelschap straks genoemd, nu vermeerderd met Huidekoper.

12 July 1869. Dominees Bakker en Huidekoper in conflict met elkaar over de Texelaars, die door Bakker zeer hard worden gevallen wegens hunne behandeling van hem als predikant. Zij worden door Huidekoper sterk verdedigd uit eigen ondervinding. Marianne wilde niet bijven boterham eten.

Bakker had op Huidekoper geen gunstige indruk gemaakt.

13 July 1869. Koel donker weder. Dirk en Koos met Ensing en vrouw naar Cocksdorp naar Koning en vrouw volgens afspraak van verleden week.

Huidekoper en ik des voormiddags naar de Waal. Ik bij Bakker koffij gedronken, Huidekoper bezocht intusschen vele kennissen.

Bij Bakker nog eens ernstig gesprek over het onderwerp van gisteravond. Zij moesten mij toegeven dat het niet goed was zich zoo sterk uit te laten over een onaangename opmerking. Er was nog niet eene enkele vrouw bij haar aan huis geweest aan de Waal, wat mij ook bevreemdt. Zij zelve had anders reeds verscheidene bezocht. Bakker sprak met ophef daarvan en van het zenden van wijnsoep aan kraamvrouwen. Hij duidde het vooral te kwade dat men hem op weg naar de kerk niet vroeg om mede te rijden.

Des namiddags met Huidekoper bij Bok en Veenstra.

14 July 1869. Huidekoper laat een doos met kraagjes enzovoort van weduwe Langeveld komen, waaruit hij Katrina, Sina, Koos en Grietje [de Waard] ieder wat laat uitkiezen.

Hij visites gemaakt.

Des namiddags naar de Tent, aldaar groot gezelschap. Veel levendigheid, kunstverrigtingen van Bakels, Wieringa e.a. Excerseren van Heeren en Dames, kegelen, paardrijden. Ik sprak met Knap over de brief van Arend Kikkert waarbij hij de 120 gulden van zijn vader over de Tent geschoten terug verlangde. Knap wilde daartoe niet betalen. Wieringa noemde het alleen een slim geval.

Huidekoper betuigde een regt genoeglijke middag gehad te hebben.

15 July 1869. Huidekoper nog eenige visites gemaakt, hem naar de diligence gebragt.

Vanmorgen Pronk en Veenstra hier bij de ijzeren kist om na te zien de obligatie van L. Vonk van 400 gulden, waarvoor Huidekoper met Cornelis Drijver borg is. Hij verlangt dat men hem dringen jaarlijks wat af te lossen. De boekverkooper Akkeringa werkt gedeeltelijk met geld van Huidekoper.

Huidekoper sprak met groote minachting van het Koninklijk Hof, vooral van de Prins van Oranje, als een zedeloos mensch. Zijn zwager Utenhove had gezegd dat het te wenschen was dat het Nederlandsche Volk nooit één achtste zou vernemen van hetgeen er alzoo omging, anders zou het die mensch diep verachten. De Koning heette soms op het Loo te wezen als hij intusschen te Parijs zat bij zijne maintenée, dit bleek uit de stukken die de Ministers ontvingen.

Des avonds komt Menno te huis, gezond en wel.

Des avonds met de post krijgt Dirk de Series der Hoogeschool en ziet met blijdschap dat ook zijn naam daarop gedrukt staat bij de Docenten van Hooger Onderwijs.

[Ali: 15 July 1869. Dirk zag met genoegen zijn naam op de series van de Hoogeschool bij de docenten].

16 July 1869. Ik wat koortsig, Ensing even hier, schrijft mij geneesmiddel voor.

De meisjes hebben vannamiddag een groote visite op de Tent.

Ik begeef mij te bed, terwijl het gezelschap (19 personen alles te zamen) in de achterkamer zich aan tafel zet.

17 July 1869. Ik den geheelen dag zeer lusteloos, bijkans niets gebruikt.

18 July 1869. Zondag. Gepreekt aan den Burg, beter dan ik verwacht had. Dirk, Koos en Menno, Katrina en Grietje bij mij ter kerk.

Berigt van 't overlijden van Aris Mantje.

Mijn koorts heeft zich na 't gebruik van kinine niet herhaald, maar ik blijf zeer slap, weinig geneigdheid tot spreken. Des namiddags Bakels hier, deze met Dirk naar de Krans bij Wassenaar.

Dominee Huizinga van Wieringen en Evert hier.

20 July 1869. Dirk en [neef] Huizinga hadden een interessant gesprek over de vraag of wij al of niet mogen staan blijven bij de verkregen resultaten der Natuurwetenschap. Huizinga wil, en mijns inziens teregt, dat wij ook daarbij de inspraker van ons innerlijk bewustzijn zullen hooren. Het gesprek werd afgebroken door de komst van A. Rab.

Ik naar 't Raadhuis om mijn stem uit te brengen voor de Leden van de Gemeenteraad, W. Hillenius, C.P. Kuiper, D. Bruin en J. Veenstra.

Wij vernemen uit de Courant dat Samuel benoemd is als Docent aan de RHBS te Leeuwarden.

Ik ben deze dag veel beter in orde.

Des namiddag wij met elkander naar den Hoorn naar Bakels, aldaar thee gedronken. Allen naar de duinen behalve Dirk en Koos en ik. Wieringa en vrouw komen. Bakels vertoonde zijne Gymnastiektoeren, des avonds zang, boterham gegeten, tegen 12 uur naar huis.

[Huizinga bezocht verscheidene leden zijner Gemeente] Overschoone dag en avond.

21 July 1869. Huizinga uitgeleide gedaan naar het Oude Schild.

Bij Trijntje Koning (Jakob Bremer). Zij willen gaarne naar Amerika, maar behoeven daartoe 1000 gulden, of minstens 600, als haar zuster Meijs hen van New York naar Chicago haalt. Zij zal een voorschot van de Diakonie vragen.

21 July 1869. Bij de weduwe van Reijer Boon op Ons Genoegen. Albert Koning had haar afbetaald met 3 gulden voor de 3 dagen dat haar man nog had kunnen werken, maar sedert niets meer.

Begrafenis van Aris Mantje te Oosterend, met de wagen gehaald en gebragt. [Na afloop] thee blijven drinken, wat zeer aangenaam scheen. Te 6 ure te huis, naar de Tent waar mijn gezin reeds voor het middagmaal heen gegaan was, zeer druk bezoek, en allen zeer geanimeerd. Kegelen, exerceren onder commando van Bakels.

22 July 1869. Zeer schoone warme dag, den geheelen dag buiten doorgebragt.

Dirk des avonds bij Ensing tot half 3.

Samuel kwam te huis van Leeuwarden. Zeereis met Timmer van 6 uren. Wij zijn allen zeer verheugd met zijn komst. Nu heb ik al mijn kinderen weer bijeen. Verblijd om de benoeming van Samuel. Des avonds Holkema even hier.

23 July 1869. Samuel begint met Latijn leeren, eerste les.

Het reisplan der meisjes naar de Koog of de Prins Hendrikpolder moet uitgesteld worden om het onweder, dat des voormiddags opkwam en den geheelen dag duurde. Zeer verkwikkende regen.

De familie van Albert Keyser heeft aangevraagd dat hij onder curatele gesteld worde.

Gister brief van Huidekoper uit Doorn, dankzeggende voor 't gesmaakt genoegen.

24 July 1869. Katrina, Sina, Grietje, Menno met de meisjes en logées van Vrendenberg des namiddags met Menno en Herman Westenberg naar de Prins Hendrikpolder en zich daar zeer vermaakt, Fokel en Mina Bakels ook daarheen, met de wagen van Kalf, des avonds half 11 tehuis.

Samuel ontvangt kennisgeving van de Minister van zijne benoeming aan de Rijks Hogere Burgerschool te Leeuwarden op een tractement van 600 gulden.

25 July 1869. Zondag. Gepreekt aan den Burg.

Bezoeken. Bij Antje Kooiman-Boon, vanmorgen als herstelde kraamvrouw te kerk. Zij gevoelt zich zeer gelukkig met haar dochtertje en met haar man. Kooiman zelf was niet thuis. Hij was ontevreden op mij omdat ik hem nog niet bezocht had (ik was voor een vaste deur geweest).

Bij jufvrouw Keyser (weduwe Burgemeester) en Immetje. Deze was met hare 2 kinderen 5 maanden in Amsterdam bij haar man op 't schip geweest, had voor haar jongste kind altijd de hulp van den Doctor behoefd, maar 't kind was opeens hersteld toen het op Texel was terug gekomen.

Jans [[Brouwer] de vrouw van Sijbrand P. Keyser], biedt aan om onze logeergasten, die wij niet plaatsen kunnen, nachtverblijf te geven, wat ik gaarne aanneem. Grietje [Keyser] zegt dat wij anders ook van haar wel een bed kunnen lenen.

26 July 1869. Krans bij Bakker, daarheen met Dirk en Samuel. In de tuin thee gedronken.

28 July 1869. Naar de Tent.

29 July 1869. Kamerdag aan de Waal. Tusschen 4 en 5 uur vond ik zuster Neeltje en zuster Sientje met de stoomboot van Harlingen gekomen en door Menno, Katrina en Sina van 't Oude Schild gehaald.

30 July 1869. De Tantes den Burg rond, des namiddags bezoeken ontvangen.

31 July 1869. Stil te huis, tante Sientje niet wel.

1 Augustus 1869. Klaas Mantje komt met zijn vrouw en dochter met de wagen kaasjes brengen en mij afhalen naar de Waal. Ik aldaar gepredikt. Bakker aan den Burg.

Des avonds op uitnoodiging Ensing en Holkema hier en Bakels en zuster en de candidaat Boeke (Fokel ook eenigen tijd bij Katrina, deze was vannacht ongesteld geworden en moest weder naar bed).

2 Augustus 1869. Ik niet naar de Krans bij Wieringa, maar wij allen, behalve Samuel en Menno, gewandeld om den Burg naar de Hoogte om de Tent en terug.

Neeltje en ik de Gereformeerde kerk bezien.

3 Augustus 1869. Wij des namiddags naar 't Oude Schild gewandeld, tante Neeltje en Sientje en Koos met de diligence. Bij Wassenaar thee gedronken. Door geweldige opkomende regenbuijen waren wij genoodzaakt allen te zamen, 9 personen, met de diligence terug te keeren, zoodat wij nog droog tehuis kwamen.

4 Augustus 1869. Bij Pieter Jansz Roeper, de vrouw onlangs van tweelingen bevallen, zeer voorspoedig. Hij leent mij paard en wagen. Ik daarmede des namiddags naar de Tent met Neeltje, Sientje en Koos. De overigen loopende. Aldaar talrijk gezelschap, Bakels c.s., Boeke, Vrendenberg (verleden week van de reis terug, nu voor 't eerst weder hier) met zijn broeder Hendrik en zuster en verdere familie, Westenberg en Wieringa c.s. Men vermaakt zich goed, kegelen, exerceren enz.

5 Augustus 1869. Des voormiddags de tantes naar de Waal met Dirk en Koos. Bij Bakker niet geweest, maar hij kwam hier om een wagen te bestellen om daarmede met zijn vrouw en broeder Warner naar Akyab te rijden, waar weder een landelijk feest zou zijn, waaraan wij echter geen deel wilden nemen. Bakker presenteerde een paar plaatsen in zijn wagen, Katrina gaat mede. Daar Simon Keyser en dochters ook gaat, gaan Menno en Grietje en Sina met hem mede. Zij hadden daar een genoeglijken namiddag. Er waren Westenberg c.s., Bakels en Wieringa, Wassenaar c.s.

Zij kwamen tegen 11 uur weer te huis.

Ik met de tantes gewandeld om den Burg, Boogaard, Roomsch kerkhof. Schoone dag.

6 Augustus 1869. Wij allen te zamen, 10 personen [Huizinga, Dirk en Koos, Samuel, Katrina, Sina, Menno, en Sientje en Neeltje Meihuizen en Grietje de Waard], met fraaij weder des morgens half 10 uitgewandeld naar de Koog. Ik bij Reijer Daalder koffijwater besteld. Ik met Neeltje (Meihuizen) naar 't strand. Koffij gedronken in de duinen bij 't Hek, met brood. Gezamelijk naar het strand en in zee. Droogerij in de duinen. Terug gewandeld, te 4 ure te huis. Genoegelijke dag.

Des avonds wij allen tezamen 10 personen bij Dominee Vrendenberg, piano en zang.

Menno met Herman Westenberg vooraf nog even naar Akyab geweest.

7 Augustus 1869. Des nachts half 4 komt broeder Jakob Meihuizen, gistermorgen van huis gegaan. Des avonds 7 uur in de postschuit, des morgens tegen 3 uur te Oude Schild door stilte en tegenwind. Wij weder ter ruste.

Ik des voormiddags om een wagen bij Cornelis Eelman, de paarden niet thuis, bij Cornelis R. Keyser (Baron), hij leent mij zijn wagen en wit paard, wijl broeder Jakob voerman zal zijn. Wij daarmede des namiddags naar den Hoorn, de tantes, Koos en ik, Jakob Meihuizen is voerman. De overigen loopende.

Bij Bakels. Na de thee met elkander naar de duinen, over Loodsmansduin naar zee, laag water. De Heeren dragen de dames door 't water naar een bank (Dirk, Samuel, Menno, Bakels en Boeke). In de duinen bier gedronken. Samuel verliest zijn stok.

Bakels zelf naar den Burg om zijn vriend Smeenk van Dordrecht af te halen. Wij te zijnen huize ons verkwikt met wijn of bier of brood.

Terug met rijtuig of loopende. De strandreis duurde 3 uren. Tegen 9 ure weer te huis.

Ik tot 's avonds laat op mijn studeerkamer.

8 Augustus 1869. Zondag. Met broeder Jakob en Grietje en Sina met de wagen van J.C. Bakker naar Oosterend. Ongunstig weer.

[Paarden en wagens geleend] Aris Eelman moet morgen hooi rijden.

Half 10 tehuis komende vond ik daar de Heer Simon Keyser, druk sprekende over Paulus de Bleijker, over de Jagt en zijne ontmoetingen en daden tot het ons verveelde.

9 Augustus 1869. Wij zouden vandaag met 2 wagens een togt maken naar de Vuurtoren, maar het regende en woei zoodanig dat er niet aan te denken was en wij stil te huis bleven.

[Ali: De togt naar de Vuurtoren ging om de regen niet door].

Toen des namiddag het weder ons geschikt voorkwam om naar de Tent te wandelen kwam weldra de regen weer. In dien regen doorwandelde ik met broeder Jakob het Bosch enz. Wij trokken op de reis terug, het begon steeds harder te regenen, zoodat wij allen meer of minder doornat te huis kwamen. Algemeene verkleedpartij.

10 Augustus 1869. Des namiddags vertrekt de familie [Jakob, Neeltje, Grietje en Sientje] met de diligence naar 't Oude Schild om over Amsterdam en den Haag naar Groningen terug te reizen. Zeer onstuimig weer.

11 Augustus 1869. Zeer veel regen en wind. Des morgens werd ik door een hagelvlaag uit den slaap gewekt.

Des avonds Margo en Rina hier en later nog Bakels en Boeke die Smeenk naar 't Oude Schild hadden gebragt. Zij bleven hier boterham eten. Zij nemen de uitnoodiging tegen vrijdag aan.

12 Augustus 1869. Nogal onstuimig weer.

Menno wordt door Dirk in de laatste dagen sterk aan zijn werk gehouden. Samuel is steeds ijverig met vertalen bezig.

13 Augustus 1869. Des namiddags Burgemeester Loman hier, vervolgens de genoodigden Bakels en zuster en Boeke en nog later Bakker en vrouw. Den avond hier gepasseerd. Vrij levendig discours tusschen hen. Die van den Hoorn loopende terug, eerst tegen 2 uur te huis.

15 Augustus 1869. Zondag. Boeke hier aan den Burg voor mij gepreekt. Boeke en Mina Bakels des morgens hier. 't Begon te regenen. Ik even naar Sijbrand P. Keyser. Hij voldoet aan mijn verzoek en laat Boeke en Mina met zijn rijtuig wegbrengen naar den Hoorn.

Margo en Rina gaan vanmiddag op reis naar Amsterdam, Utrecht en Groningen.

16 Augustus 1869. Des namiddags met Dirk en Samuel naar den Hoorn. Gesprek met Dirk waarom hij gister niet bij Boeke ter kerk was geweest. Hij achtte het niet noodig om aan Boeke de beleefdheid te bewijzen die hij aan mij bewees. Dit gaf aanleiding tot verder gesprek, waarbij het mij bleek dat ik mij geheel bedrogen had terwijl ik mij vleide met het denkbeeld dat hij langzamerhand eenigzins ontvankelijker zou zijn geworden voor Godsdienstig gevoel. Hij kende voor zichzelf geen ander standpunt dan 't atheïstische . Hij erkent wel wetten in de Natuur, bijvoorbeeld dat een zwaar voorwerp naar beneden valt, zoo ook dat het doen van het kwade den mensch ongelukkig maakt, maar geen wetgever. Van pligten als voorschriften van een Hooger Wezen buiten ons wil hij niets weten.

Er is tusschen ons geenerlei gemeenschap des geestes. De zekerheid daarvan drukt mij zeer ter neder. Ik gevoel het diep, ik heb mijn zoon verloren nog altijd en nu reeds jaren lang. Ik uit de hoop dat rijke levenservaring nog eene veranderde denkwijze bij hem zal kunnen voortbrengen. Hij acht het mogelijk, maar niet waarschijnlijk.

Krans bij Bakels aldaar Boeke, Heringa.

17 Augustus 1869. Des morgens in de tuin, doch door regen weer terug gedreven.

De huisgenoten naar Jans Keyser haar feliciteren met haar 37ste verjaardag. Ik des avonds ook daarheen. Aldaar Meester Brouwer.

Des namiddags Bakels en Boeke aan den Burg, ook bij S. Keyser. Zij daar aan gymnastietoeren met 50 ponders enz. Cornelis Keyser draagt zes 50-ponders, of ook 4 man, op zijn schouders. Bakels, Loman, Menno en Boeke gewogen. Menno 135 pond, zoo ook Bakels, Samuel 111, Dirk 117, Koos 125, Loman 142, Sijbrand Keyser 143 enz.

18 Augustus 1869. Des namiddags met alleman naar de Tent. Dirk, Samuel en ik wat later. Aldaar Bakels, Mina, Boetje, Boeke (gaat morgen vertrekken), jufvrouw Wieringa en Fokel, Vrendenberg en broeder en zuster en vrouw en kinderen, Maaike Schaafsma, enz. Exerceren, dans en zang. Des namiddag met regen terug.

19 Augustus 1869. Koos en Katrina en Sina met andere dames op thee bij mevrouw Loman.

Vanmorgen brief van broeder Juriaan uit Amsterdam [daar gelogeerd]. Catharina had eene portefeuille gevonden van M. Langeveld.

20 Augustus 1869. Des voormiddags Katrina en Sina naar den Hoorn om mevrouw en zuster Bakels te verwelkomen. Des namiddags zij beiden en Koos met andere dames, Jans Keyser en Maaike en Marretje enz. bij Grietje Bakker-Keyser. Uit rijden met Dirk Bakker naar Pijpersdijk en Oosterend. Des avonds boterham gegeten.

Hier intusschen Monsieur Glijnis, die morgen voor 14 dagen op reis gaat.

Ik even bij H. Dalmeijer vragen of de verloren portefeuille ook van zijn schoonzoon is.

21 Augustus 1869. Des morgens aan de ontbijttafel eene ernstige en aandoenlijke herinnering aan mijne dierbare overledene, die had verjaard en 13 jaren mij zoo gelukkig maakte. Mijne kinderen het vereeren der nagedachtenis hunner voortreffelijken moeder ernstig aanbevolen.

Vandaag de eerste schoone heldere dag (zonder regen) in 14 dagen.

Samuel des middag uitgereden met Holkema om in de duinen van den Hoorn te botaniseren.

Van de week passeerden hier talloze wagens met tarwe van het gestrande schip van J. Potger, voor 3 gulden per mud verkocht.

L.l. vrijdag 's voormiddags Mevr. Tideman-Bok [Marie] en 2 kinderen Jan en Bruno, en Pauline hier geweest.

22 Augustus 1869. Gepreekt aan den Burg, nog eens met alle mijne kinderen te kerk schoon wetende dat Dirk (en welligt meer) het alleen uit beleefdheid? doen. Anders zou ik het hier als stoffe van bijzondere vreugde vermelden.

Des namiddags bezoeken [hier], Bakels c.s.

23 Augustus 1869. Des namiddags Krans bij Vrendenberg.

Des avonds Katrina, Sina en Koos damesvisite.

24 Augustus 1869. Wij allen des namiddags naar Heringa. Ik ter begrafenis van de vrouw van T. Mets op 't Oude Schild (Vrendenberg ging er niet heen omdat hij ter begrafenis moest van de Vader van 't Gesticht).

25 Augustus 1869. Wij des namiddags (zeer warm) naar de Tent, aldaar groote vergadering. Wij allen naar de Tent, aldaar groote vergadering, o.a. jufvrouw Wieringa en Fokel, en de familie Bakels. Kegelen, Gymnastie oefeningen.

26 Augustus 1869. Samuel vertrekt naar Leeuwarden met de stoomboot Ada naar Harlingen. Wij, Dirk en ik hem des morgens 7 uur naar 't Oude Schild gebragt, op 't laatst hard geloopen. Holkema reisde ook weg. Deze was zondagavond hier geweest om afscheid te nemen.

Met Burgemeester Loman, die zijn oom en tante (van Emmen) op de boot had gebragt reden wij, daartoe door hem uitgenoodigd, naar den Hoorn. Aangename rid bij 't prachtige weder. Te 9 ure bij Bakels, die pas opstond, aldaar nog eens ontbeten. Tegen de middag weer te huis.

Des namiddags Kerkeraadsvergadering.

Des avonds Burgemeester hier en Bakels en Boetje. Loman had vanmorgen de trouwplegtigheid verrigt aan de Israeliet Lazard Levy en de weduwe van Benjamin. Hij verhaalt van de trouwplegtigheden daar aan huis door hem bijgewoond.

Koos, Katrina en Sina waren op visite bij de vrouw van C. Keyser.

27 Augustus 1869. Dirk en Koos druk aan 't inpakken en afscheidsvisites maken.

Dirk had gister eenige boeken van 't Archief van Walenburg van Sijbrand Keyser gehaald en las daar vlijtig in en vond vele curiosa, vooral in de Cronyk van Medemblik.

28 Augustus 1869. Des morgens vroeg tegen 4 uur Dirk en Koos met de diligence vertrokken naar 't Oude Schild en verder naar Koog aan de Zaan en Amsterdam.

29 Augustus 1869. Zondag. Den geheelen week was het overheerlijk schoon en dikwijls zeer warm weder, zoo ook deze morgen. Bakels kwam hier preeken voor Bakker, die nog in Friesland is. Ik ging naar de Waal. Onder kerktijd betrok de lucht en begon het hard te waaijen of te stormen.

Ik dronk koffij bij C.A. Keyser, [daar] boter besteld en dezen dag ontvangen (daar wij aan den Burg geene eetbare boter te koop konden krijgen).

Mijne dochters hopen en verwachten nog altijd dat 't weder bedaren zal om morgen 't reisplan naar Wieringen te volvoeren. Des avonds Wassenaar nog even hier, hij oordeelt ook dat het niet door zal kunnen gaan. Het is onreisbaar weer.

30 Augustus 1869. Des morgens vroeg was hier berigt van Wassenaar dat de reis niet doorging. Straks daarop kwam berigt dat de Hoornders reeds op 't Oude Schild waren en dat de reis voortgang zou hebben. Nu spoedig klaargemaakt, de trom met proviand was gisteravond reeds naar de diligence, en zoo naar het Schild gebragt. Te half 7 reden Katrina en Sina en Menno en Adriana Vrendenberg met Willem Westenberg naar 't Schild, te half 8 staken zij in zee met schipper P. de Waard, met Wassenaar en vrouw, Bakels en 2 zusters, H. Boetje en Fokel, tIn 2 uren waren zij op Wieringen, bezochten Dominee Huizinga enz. Des namiddags half 8 weer in de haven, hadden zich regt geamuseerd, niemand zeeziek.

Ik des namiddags naar de Krans bij Heringa.

Gister brief aan broeder Jakob Meihuizen om de boter enz.

Gister brief van Dirk uit Koog [aan de Zaan] ontvangen over hun goede aankomst bij Boetje en dat deze mij a.s. woensdag gaarne logeren wil.

31 Augustus 1869. Brief aan Lodeezen gezonden, vooral over de wiervisscherij.

1 September 1869. Des morgens te 4 uur met de diligence naar Oude Schild met Doctor Knap, die naar zijn broeder te Noordwijk ging. Met de stoomboot, met de spoortrein van 't Nieuwe Diep. Tegelijk ging er een extra trein met reizigers naar de Tentoonstelling te Amsterdam, voor 1 gulden retour.

Ik te 10 ure Dirk en Koos gevonden (volgens afspraak) in de Keizerskroon in de Kalverstraat. Met hen naar de Tentoonstelling in 't Volkspaleis. Aldaar vertoefd tot 's namiddags 4 uur. Geen andere bekenden ontmoet dan Herman Westenberg. 't Was er vol. In de koffijkamer en later in 't Café van Werker op 't Voorplein ons ververscht. Afscheid genoemen, zij gaan morgen met de boot naar Harlingen en Groningen.

Ik ging eten in Diligentia.

IJzerdraad gekocht voor de papegaaienkooi in Arts en Metiers.

Met de stoomboot Alkmaar Packet (zeer vol, wel 150 menschen bovenop, ik steeds in de koude Noordenwind gezeten) te 6 ure naar Koog aan de Zaan, aldaar bij Boetje en Sjoeke vriendelijk ontvangen.

[Ali:1 September 1869. Amsterdam. Om 10 uur Dirk en Koos gevonden in de Keizerskroon in de Kalverstraat. Met hen naar de Tentoonstelling in 't Volkspaleis tot 4 uur. Afscheid genomen (zij gaan morgen met de boot naar Harlingen). Ik naar Koog aan de Zaan naar Boetje].

2 September 1869. Koog aan de Zaan bij Boetje. Bezoeken.

3 September 1869. Naar de Tentoonstelling [in Amsterdam], daar den dag doorgebragt. Van der Kulk ontmoet met Voûte en Emilie. Des middag 5 uur gegeten in Diligentia. [Des avonds] naar het Nieuwe Diep bij de Breuk.

4 September 1869. Te 7 ure [van den Helder] naar Texel met de Pastoor van Cocksdorp en meid en kind zijner zuster. Hij is zeer verstoord op Dominee Riet.

Ik te kwart voor 9 ure mijne kinderen Katrina, Sina en Menno in welstand weergevonden. Menno zeer verblijd met het horologie wat ik hem medebragt.

5 September 1869. Zondag. Gepreekt te Oosterend. Kandidaat Boetje hier aan den Burg, zeer goed voldaan. Dominee Boetje blijft hier eten, ook de familie Bakels, hijzelf en moeder en 2 zusters, en dominee Vrendenberg en vrouw en 2 dochters en zoon Jan en eene nicht Christina. De avond genoeglijk doorgebragt, Toen zij zouden weggaan regende het zoo dat de oude jufvrouw Bakels en dochter besloten (hoewel met veel moeite) om hier te blijven logeren. De 3 anderen naar den Hoorn, spoedig doornat, slechte reis.

6 September 1869. Alhier geloogerd mevrouw Bakels en dochter Letje. Zij vertrokken tegen de middag. Katrina en Sina begeleidden haar een eindweegs. Des namiddags hier Krans, o.a. Bakels.

Vrendenberg verhaalde mij gister dat hij een brief van Dolfine Wentink had gehad. Zij was best te vreden bij Dominee Deenik. Deze was ook met haar uit rijden geweest. Zij had Dominee Wieringa onlangs te Ternaard gesproken, die eerst wel vriendelijk was geweest, maar daarna haar verweten had dat zij verhaald had een nacht door hem buitengesloten te zijn. Onwaar.

7 September 1869. Des morgens 9 uur met de wagen van P. Kalf huisbezoek gedaan over de Veen e.o. naar Hoogeberg, Westergeest.

Des avonds bij Ensing, aldaar Wieringa, Bakels en Boetje.

8 September 1869. Des namiddags de Tentoonstelling van vee bezigtigd op de Groeneplaats. Des namiddags Katrina en Sina, Menno met de familie Bakels en Boetje naar de Tent, en vervolgens naar den Heer Simon Keyser (onlangs uit Groningen teruggekeerd). Bal.

De meid naar de Kikkert op bal. Ik alleen te huis.

Vuurwerk op de Steenen Plaats. Schoone dag. De kinderen komen 's morgens half 4 te huis.

9 September 1869. Huisbezoek (met de wagen van J.C. Bakker) aan 't Oude Schild. Vervolgens naar Zuid Haffel en Noord Haffel bij Jakob Zuidewind het laatst.

10 September 1869. 60 pond bessen uitgedrukt.

11 September 1869. Schoone dag gelijk ook de laatste dagen. Pakje kleren naar Samuel gezonden.

12 September 1869. Zondag. Gepreekt aan den Burg. Zeer onstuimig weer, des namiddags storm. Bakels preekte aan de Waal en te Oosterend. Dóórnat komt hij tegen 5 uur hier te eten. Van kleren verwisseld. Te 8 ure weder vertrokken.

Margo en Rina hier de avond doorgebragt, kaartspel.

13 September 1869. Des nachts en den geheelen dag storm en regenvlagen De takken waaijen van de boomen. De tuin is bezaaid met vruchten, bijkans al wat aan de boomen zit.

Niet naar de Krans bij Wassenaar.

Ik gister bij Loman geweest bij jufvrouw Dijksen om hen te condoleren wegens de dood zijner moeder, eene edele vrouw, die zich altijd meer bekommerde over het leed van een ander dan over haar eigen leed (evenals mijn onvergetelijke Alida).

Even bij de weduwe Honigh papier gekocht. Zij had 10 inteekenaren op de Lucifer van Akkeringa.

Ensing hier. Hij was zaterdag met zijne vrouw van Groningen gekomen. Brand in de goederenwagen. Zijn geliefde hond daarbij verbrand en de koffers van Bruno Bok en vrouw. Deze waren toen naar Leeuwarden teruggekeerd. Bruno is vanmiddag met een extra boot van 't Nieuwe Diep teruggekomen.

14 September 1869. Huisbezoek met Jakob Koorn met het karretje, Hoogeberg, Driehuizen, de Westen (bij Dirk Koorn koffij gedronken). Wijl er regen en donkere lucht opkwam niet naar de Mient, maar naar Antje Wuis, enz.

15 September 1869. Bessenwijn gemaakt.

16 September 1869. Donderdag. Storm en regenvlagen beletten mij naar de Mient te gaan om Huisbezoek te doen. Ik deed het dus aan den Burg.

19 September 1869. Zondag. Gepreekt aan den Burg, stormweer.

20 September 1869. Menno des morgens tegen 4 uur vertrokken met de diligence naar Oude Schild en verder naar Amsterdam. Erg zeeziek geweest.

Des namiddags naar de Waal, Krans bij Bakker.

Vergadering van 't Nut. Ik weder benoemd in het Bestuur. Wassenaar deed een zeer goed verslag.

21 September 1869. Huisbezoek met Jakob Koorn met het karretje. Begonnen bij Jan Knol en verder over de Mient. Bij Maarten Koorn zeer gul en gastvrij ontvangen op de koffij. Geëindigd in Ongeren bij Willem Roeper en R. Eelman.

22 September 1869. Des namiddags en avonds de familie Wassenaar en de familie Heringa hier genoeglijk.

Menno schrijft uit Amsterdam dat hij zijn noodigste boek hier vergeten heeft. Ik zend hem het boek de volgende dag per post voor 60 cents.

23 September 1869. Huisbezoek aan den Burg. Het laatst bij Bok sr. Aldaar zijne vrouw, Bruno, Johanna, Henriette, Pauline en Kitty van der Kulk. De oude Heer scheen niet in zijn humeur. Hij wil niet dat ik voortaan bij hen zal spreken van leden der Gemeente en belangstellen in deze. Hij is zoo goed Mennist als er een zijn kan. Want hij is het uit overtuiging. Het zou te dwaas zijn dat hij zich nog eens weer had laten doopen. Hoezeer ik het tegenstond kwamen wij toch nog eens weder op het veld der Dogmatiek. Hij spreekt van Jezus als God door wiens dood de menschelijken schuld is weggenomen, enz. Hij spreekt van zijne hoogachting voor mij maar dat echter eene diepe kloof tusschen ons niet is te dempen. Die Moderne Theologie heeft al wat kwaad gedaan. Bok zegt dat hij al wat grieven bij zich omdraagt, meer als iemand denkt.

25 September 1869. Brief van Bakels dat hij geëngageerd is met Fokel Breugeman. Ik dat vandaag met eene felicitatie beantwoord.

26 September 1869. Zondag. Gepreekt aan de Waal. Even bij Marianne. Zij hadden ook een verlovingskaart van Bakels gekregen.

Des avonds Sijbrand Jansz Keyser hier tractement gebragt.

27 September 1869. Ik stond des namiddags gereed om bij het schone weder met Vrendenberg naar den Hoorn te wandelen (krans bij Wieringa) toen geroep (en klokgelui) van "Brand in de Weverstraat" mij eensklaps derwaarts deed ijlen, waar ik het achterhuis van den Heer Dijt brandende vond. Elk was aan 't bergen van goed, ik hielp mede zooveel ik kon (in 't Weeshuis) tot dat het huis geheel ledig was. Ik bleef meestal bij den brand, nu eens bij Dijt, dan bij zijne vrouw ten huize van Maartje Plavier.

De brand bleek ontstaan te zijn door 't broeijen van 't hooi en niet aangestoken te zijn door het kleine kind zoo als men eerst meende. Katrina en Sina hielpen ook mede water pompen, 3 spuiten waren werkzaam. Van 11 tot 12 uur was ik er weder. Men had het geheele gebouw rondom de hooiberg waarin 28 wagens of 42000 pond best gewonnen hooi zaten, nedergerukt, maar kon het vuur nog niet doven, ofschoon men het volkomen in bedwang kon houden. De geheele omgeving van het huis was verwoest.

28 September 1869. Ik des morgens weder naar het tooneel van de brand. Nog is men bezig met een kleine spuit om het steeds rookende hooi te besproeijen.

Ik voorts huisbezoek gedaan in de Warmoesstraat.

Mijn laatste bezoek gebragt bij P. Bakker en Grietje. Zij waren zeer vriendelijk. Ik vertoefde er met genoegen, vooral omdat ik van Jans Keyser-Brouwer gehoord had, dat P. Bakker zich nu zoo best hield en volstrekt geen drank meer gebruikte.

Mijne dochters bragten den dag en avond door bij Margo en Rina en hare logées.

29 September 1869. Huisbezoek. Molenstraat. Bij Antje Vlaming- de Waard. Haar ernstig onderhouden over haar verzuim van de kerk enz, over hare huishouding, opvoeding van kinderen enz. Zij wilde mij verwijten dat ik haar zoon Michiel niet wilde aannemen, maar ik zeide dit ook vervolgens niet te zullen doen, zoo hij geenerlei belangstelling in onderwijs toonde.

Voorts weet zij hare achterlijkheid aan haar man, die haar geen genoegzaam geld verschafte voor de huishouding. Ik sprak van het drankgebruik in het huisgezin. Zij ontkende dit. 's Zondags alleen mogt er eens Jenever gehaald worden en dan mogt zij ook eens mee proeven. Nooit was zij onbekwaam (!).

30 September 1869. Huisbezoek. Bij Heer Dijt. Zij wonen weder in hun huis.

Des namiddags Kamerdag.

1 October 1869. Huisbezoek Hoogerstraat.

2 October 1869. Heringa berigt dat hij beroepen is te Schalsum.

3 October 1869. Zondag. Briefje van Riet dat zijn schoonmoeder hier morgenavond komt logeren.

Ik gepreekt Voorbereiding te Oosterend.

Bezoek afgelegd bij Jacob Dijksen, laatstleden donderdag getrouwd. Mijne toespraak, waarbij ik het gevoel van leedwezen over al het gebeurde (men verzekert dat het kind, waarvan zijne minnares van verleden jaar onlangs bevallen is, zijn zoon is) bij hem poogde te verwekken, ofschoon zoo humaan mogelijk, voldeed hem zoo weinig, dat hij mij verliet en mij alleen liet zitten met het woord: "Ik wil van dat gezanik niet meer hooren". Ik ging heen met den wensch dat mijn woord heiligend nadenken moge wekken.

Des avonds brief aan Menno geschreven, daar ik het zonder eenig berigt van hem over den afloop van zijn examen niet langer kon uithouden. Daarna zag ik in het Handelsblad dat zijn naam niet gevonden werd onder de gelukkig geexamineerden.

Sina moest om pijn in den mond tehuis blijven. Ensing hier. Gesprek over het voorlezen bij begrafenissen, dat hij afkeurt zoo als het door Biersteker geschiedt. Over het kerkelijk trouwen enz. Hij wil hartelijke toespraak. Meerendeels kom ik het met hem eens zijn.

4 October 1869. Des voormiddags Krans bij Vrendenberg. Heringa regt blijde met zijn beroep.

Des namiddags nog eenig huisbezoek. Bij Arie Dijksen regt goed gesproken, daarna mijne ontmoeting bij zijn zoon Jakob verhaald. De vrouw gaf daarover hare afkeuring te kennen maar niet over het gedrag haars zoons. Ik had mij daarmede niet moeten bemoeijen, enz.

Des avonds mevrouw Hesterman hier.

5 October 1869. Mevrouw Hesterman hier vannacht. Des voormiddags komt Dominee Riet (met de wagen van Reuvers) om zijn moeder af te halen.

Laatstleden zaterdag de papegaaienkooi met schipper Jacob Bakker teruggezonden aan P. van Calcar te Hoogezand. De vogel bewoont nu zijn nieuw verblijf.

Des namiddags huisbezoek, bij Albert Keyser enz. Hij was eerst nogal handelbaar. Later verviel hij weer in zijn gewone drift, wraak roepende over Bok en zijn zoons en over alle zijn broeders als zijnde roovers en schurken. Hijzelf had altijd zoo veel goed gedaan aan de Maatschappij en werd nu geheel uitgesloten. Elk schuwde hem (zooals hij verklaarde) omdat hij het regt voorstond en niemand zoo als hij.

Uit liefde tot zijne moeder bleef hij van haar weg, wijl zij dan nu het genoegen kon hebben haar 5 andere kinderen gedurig bij zich te zien. Wat had hij voor zijn goed doen? Niets dan ondank. Nu zat hij daar, hij aan wie de maatschappij zoo veel verpligt was, met een schuldenlast van 25.000 gulden, hem opgelegd door alle die eigenbelangzoekers, die roovers enz. Maar de Regtvaardigheid Gods zou ze straffen, reeds zag hij de wraak komen enz. Zijne volharding voor regt en geregtigheid zou bekroond worden.

Hij had de pachters van Eijerland, Jan Koning enz, als stroodieven gebrandmerkt. Nu zag men reeds geen bos stroo meer uit Eijerland komen.

Hij had het wanbeheer van Simon Keyser aangeklaagd. Deze had reeds (zoo hij zeide) bij de Koning vergiffenis moeten vragen.

Ik hoorde hem met onwil aan, maakte gedurig aanmerkingen, maar dan ontstak hij nog heftiger. Ik zeide ten laatste dat ik wel tot hem wilde komen, maar niet om zoodanige gesprekken aan te hooren.

Bief van Menno [Ali: niet door 't Staatsexamen. Men vond zijn kennis te oppervlakkig. Hij dacht het in December te mogen overdoen].

6 October 1869. Dominee Bakker even hier, hij gaat leden bezoeken.

Ik des namiddags bij de weduwe Bouwe Bakker, hij vanmiddag 3 uur overleden.

Des avonds bij Jakob Puinman, waar ik gistermorgen te 11 uur ter begrafenis was geweest van zijne vrouw.

De Heer Glijnis bij mij en later Dominee Bakker en Ensing.

Gisteravond ontving ik eindelijk een brief van Menno om mij de ongunstige afloop van zijn examen te melden.

6 October 1869. Des avonds hadden Katrina en Sina hier damesvisite: Pauline, Johanna, Henriëtte Bok, Jet Ensing, Kitty v/d Kulk, Marianne Bakker. Een zeer vervelende visite.

7 October 1869. Schoone dag, ik in de tuin. Des avonds brief aan Dirk en aan Samuel geschreven.

Brief aan Samuel: Met veel blijdschap ontving ik de 25 gulden als zigtbaar blijk, dat gij thans op uwen 25-jarigen leeftijd gekomen zijt tot een positie in de maatschappij, die u in staat stelt ruim te voorzien in uwe dagelijksche behoeften en de sedert lang verkregen verschotten te vergoeden. Hoe aangenaam zal het zijn als deze eens alle gekwiteerd zullen zijn.

Dat Menno niet geslaagd is verwondert mij eigenlijk niet en ik geloof en hoop, dat het goed voor hem is. Mij dunkt, hij zal nu begrijpen dat het zonder ernstige studie niet kan.

Nu hebben wij zondag Avondmaal. Dat ik mijn zoons nimmer aan die plechtigheid zie deelnemen of liever, dat zij in den geest ons niet nabij zijn, is mij wel een reden van droefheid. Ik blijf echter hopen, dat eene rigting tot hooger dan enkel zinnelijk leven niet ontbreekt en meer en meer verhooging zal vinden.

Over 't engagement van Bakels : Ik kan niet zeggen, dat ik mij er bijzonder op verheug haar als zuster-collega te krijgen, ik converseer altijd veel liever met Mina Bakels dan met Fokel, maar elk zijn smaak. Maar daarom wensch ik evenzeer, dat zij met elkander gelukkig zullen zijn.

In 't huis van Langeveld over ons krijgen wij nu mede tot buren den Heer Bolding, die vroeger bij Kikkert op 't kantoor is geweest, hij gaat trouwen met Marie, de winkeldochter van jufvrouw Langeveld, en komt daarbij inwonen. Hij zal makelaar worden in effecten enz.

Frerichs is geëngageerd met een jufvrouw Pol uit Norden.

8 October 1869. [Die] brieven verzonden en des avonds een aan Menno met een pakje goed.

Des morgens Margo en Rina hier met hare 2 logees Stokman Bosse. Katrina en Sina des avonds daarheen.

10 October 1869. Zondag. Te 12 ure Avondsmaalbediening door mij, 328 communicanten.

Katrina en Sina des avonds op uitnoodiging op Bruidspartij bij de buren, Bolding en Marie.

11 October 1869. Krans bij Heringa.

12 October 1869. Dingsdag. Alhier collega Bakker [van de Waal], op togt naar de Gemeenteleden aan de Westen, de Mient, enz.

Louw Snip presenteert mij een wissel van Neuhuijs Utrecht voor Menno, maar niet geendosseerd, daarom met een briefje erbij teruggegeven.

13 October 1869. Gister en vandaag finantiele aanteekeningen in orde gebragt.

[De meid] Kee naar de bruidspartij van Marie Bolding, waar bijkans dagelijksch feest gevierd wordt met klein of groot.

Katrina des avonds visite gemaakt bij de familie Bok, aldaar met genoegen geweest.

17 October 1869. Zondag. Storm en regen. Gepreekt aan den Burg, daarna met rijtuig van P. Daalder naar den Hoorn, aldaar te 12 ure gepreekt voor Bakels. Storm en regen.

's Avonds brief aan Bakels te Haarlem dat de stoomboot niet kwart over 5 vaart van 't Nieuwe Diep. 't Is zeer koud. Ik zet de kagchel op de studeerkamer.

Brief aan Menno met 25 gulden.

18 October 1869. De kagchel in de binnenkamer gezet.

Krans bij mij. Gesprek over hoe te handelen met de aanhangers van Jansonius, die nu weder tot de Hervormde kerk willen terugkeren. Wassenaar bewandelt de weg van milde inschikkelijkheid.

Gisternamiddag te 4 ure hier aangifte van Doopelingen. Er kwamer er slechts 2, Grietje Kok en Jantje Klaas Roeper, die gewillig mijn raad volgden om nog een jaar te wachten.

Intusschen bij Katrina en Sina een aantal meisjes om te debiteeren over het present dat zij aan Bolding en Marie zouden geven voor de bruidspartij. Zij koopen een koffijkan, melkkan en suikerpot van Brittania metaal voor 12 gulden, voor 8 personen gezamenlijk.

Nutsvergadering. Voorts gesprekken over de oprigting van een Bewaarschool (door mij uitgelokt). Ik zoude misschien daarover eens een bepaald voorstel doen, er scheen echter niet veel sympathie voor te zijn. Men zag op tegen de kosten.

Voorts over de Bibliotheek waarvan Ensing verbetering wilde. Meester Brouwer wordt eenigzins heftig tegen hem. Niets besloten.

Bij Simon Keyser den avond verder genoeglijk gepasseerd, ook Ensing en vrouw aldaar.

19 October 1869. Aanvang catechisatie. Bij Jan Smit en vrouw (ziek). Bij Bruno Bok.

Bruno Bok was eenige dagen zeer ongesteld geweest, nu weer herstellende. Gesproken over de orthodoxie van vader Bok waarvan zij soms vrij wat last hadden daar hij zeer onverdraagzaam was, hoewel hij op zijne verdraagzaamheid roemde.

20 October 1869. Het is mij vreemd dat ik geen catechisatie met Doopelingen heb. Gelezen in het schrift door Bok mij gezonden [het oude belijdenisschrift van Bruno Bok], in de Stemmen voor Waarheid en Vrede, in de Letteroefening October .

Des namiddags ter begrafenis van de moeder van Dirk de Vries.

Des namiddags naar de Waal (Katrina en Sina onderweg om den sterken regen teruggekeerd, doch later nog weergegaan). Naar Jakob Bakker in Bargen, waar ik l.l. maandag niet ter begrafenis van het 12-jarig dochtertje was geweest. Aldaar aangetroffen Naantje (van Haarlem) met haar zoontje, vervolgens Jan (van de Waal) en Cornelis Boon en Herman Roeper. Ik daar vertoefd van 5 tot 8 uur ongeveer, sprekende tot troost en bemoediging.

Naantje herinnert zich nog zeer goed in welke gemoedsstemming ik verkeerde na den dood mijner vrouw en hoe ik toen voor mijzelve steeds troost zocht en vond en hoe ik daarin, meende zij, ten voorbeeld was, zoodanig dat zij zelve steeds bij alle rampen zich door die herinnering gesterkt gevoeld had. Zij behoorde toen tot de Doopelingen.

Gesprekken met Jan Roeper over de volkomen zekerheid en hooge waarde van 't geloof aan onze bestemming voor den Eeuwigheid.

Met Jan Roeper naar de Waal terug. Bij Dominee Bakker, aldaar Katrina en Sina, boterham blijven eten.

21 October 1869. Katrina verhaalde mij gehoord te hebben dat Loman zichzelven te Alkmaar had aangegeven als hebbende in zijne onwetendheid iemand (Pieter Kuiper van 't Oude Schild) met zijne schoonzuster getrouwd, zonder vooraf autorisatie gevraagd te hebben. Hij had daarvoor 100 gulden boete moeten betalen.

Brief van Dirk en Koos. Dirk was ongesteld geweest door overspanning.

[Ali: Samuel zond aan Katrina en Sina een paar fraaije Fransche boeken over de Elzas].

21 October 1869. Des namiddags Arend Kikkert van Amsterdam hier. Bij deze gelegenheid sprak ik hem over zijn briefje waarin hij het geld dat zijn vader in de Tent had terugvroeg, en zeide hem dat zijn vader ook wel wist dat de Tent geen geld had en het dus niet kon opbrengen. Hij zeide te meenen dat zijn vader het nu ook zoo noodig niet had daar hij nu na het overlijden van zijn schoonmoeder aan 't erven was. Hoewel niet in gemeenschap van goederen getrouwd had hij toch het vrugtgebruik.

22 October 1869. Arend Kikkert weder hier. Hij verhaalde gister dat hij Menno nog onlangs te Amsterdam, maar ook Samuel te Leeuwarden en Dirk te Groningen gesproken had. Hem een half anker wijn en een kwart kist sigaren besteld.

Katrina en Sina naar Margo en Rina.

24 October 1869. Zondag. Naar Oosterend, aldaar gepreekt. Katrina en Sina met Trijntje Gerrits Bakker met rijtuig ook daarheen.

Ik Grietje, weduwe de Vries, in haar voortdurend ellendige toestand toegesproken.

Wij met elkander bij Klaas Mantje en huisgezin den dag genoeglijk gepasseerd [gister uitgenoodigd]. Mantje spreekt van het groot verschil van het onderwijs van Boetje en Bakker, zoodat zijn dochter, omdat zij het laatste jaar het meer degelijke onderwijs van Boetje gemist had, zich nog niet onder de Doopelingen had durven stellen.

Des avonds zang met begeleiding van harmonica, voornamelijk door Pietje bespeeld. Cornelis brengt ons met de wagen naar huis. Te 8 ure aldaar.

25 October 1869. Des morgens 9 uur komt Dominee Boetje hier ons verrassen [gelogeerd bij Sijbrand Keyser omdat wij gister niet te huis waren. Hij begeleidt zijn broeder Willem, die naar Indië vertrekt]. Ik ga [met Vrendenberg] mede naar de Krans bij Wassenaar, omdat Boetje toch ook weldra wil vertrekken en ik hem vannamiddag weder kan ontmoeten bij Loman. Bij Wassenaar Wieringa en Bakels. [De laatste] voor 't eerst sinds zijn reis en engangement. Hij vertoonde een groot aantal verschillende portretten van Fokel en hem. Weldra komen ook Bakker en Heringa.

Des namiddags Katrina en Sina Sjoeke Boetje opgezocht bij Loman, intusschen Pauline en Henriëtte Bok hier bij mij thee gedronken. Gesprek over mijn laatste ontmoeting met Papa bij 't huisbezoek. Zij vreesden wel dat het hem ergeren zou als ik weer gelijk geschiedde zou zinspelen daarop dat Papa niet op gelijken rang stond met de andere leden der Gemeente. Het zou aangenaam zijn als dit vermeden werd, wat ik zeide zeer wel te kunnen geschieden.

Ik daarna bij Loman, Boetje en zuster en broeder Herman opgezocht.

Boetje had niet zoo heel veel op met de Stichtelijke Blaadjes van Vrendenberg jr. Modderman had niet gewild dat zij Vliegende Blaadjes zouden heeten, want de Orthodoxen zouden als spoedig de V uitwisschen en maken er dus Liegende blaadjes van. Ik had telkens van nieuws gelegenheid om de duidelijke en krachtige wijze van spreken van Boetje te waarderen.

26 October 1869. Harde wind. Catechisatie. Des avonds een telegram ontvangen voor collega Bakker, meldende dat 't met Papa Lulofs achteruit ging. Jan Faas in het zeer onstuimig weder dat hem gebragt.

27 October 1869. Zeer koud, storm en hagel. De kagchel doet goede diensten. Des avonds de Heer Bok hier genoeglijk tot 9 uur.

Telegram met doodsberigt van den Heer Lulofs te Amsterdam, Ik wilde het naar de Waal brengen, maar juist kwam Jan Roeper met de wagen voorbij (door Sientje aangeroepen) die het medenam.

Des avonds den Heer Bok hier genoeglijk tot 9 uur.

28 October 1869. Het weder iets bedaard maar koud. Catechisatie. Des namiddags Kerkeraadsvergadering aan de Waal. Bakker stond met zijn vrouw op het punt om naar Amsterdam te vertrekken om de dood haars vaders.

Des avonds Heringa en zuster en Bakels en zuster bij ons boterham blijven eten.

29 October 1869. Gedenkdag voor mij van mijne lieve vrouw. Deze als gewoonlijk des morgens met mijne kinderen besproken. Schoone voormiddag.

Katrina in de tuin aan het oogsten van de nog overige boonen. Boomvruchten zijn er niet meer, wij hebben slechts enkele vaatjes stoofpeeren op de zolder.

30 October 1869. Martienus P. Langeveld hier verhaalt van zijn leven.

31 October 1869. Zondag. Bakels hier gepreekt voor Bakker die op reis is naar Amsterdam. Ik naar de Waal.

Regen. Koffij gedronken bij Jakob Keyser wiens vrouw haar kerkgang deed, bevallen van 2 kinderen.

1 November 1869. Brief van Hagen, de hospes van Menno, met berigt dat hij de kamers daar verlaten had en elders is gaan wonen, naar aanleiding zoo het schijnt van een geschil over de rekening. Hij moet nog 72 gulden hebben. Ik antwoord hem dat ik elke billijke schuldvordering honoreer, maar dat ik nader inlichtingen van mijn zoon verwacht, weshalve ik verzoek een brief voor hem (dien ik daarbij voegde) aan zijn tegenwoordig adres te bezorgen.

Brief aan Samuel om te bedanken voor de schoone boekwerken door hem gezonden.

Niet naar de Krans bij Wieringa.

Des morgens aan Aagje Schraa haar maandgeld Augustus September October betaald.

1 November 1869. J.C. Bakker had een brief gekregen uit Oost-Indië dat hun zoon Klaas daar overleden was.

2 November 1869. Kitty van der Kulk hier. Haar in het zeer ruwe weder weergebragt naar Ensing.

3 November 1869. Des morgens Ensing hier, had aan Kee een kies getrokken.

Wij, Katrina en Sina en ik, des avonds tegen 9 uur naar Ensing en aldaar de avond genoeglijk gepasseerd.

In 't begin ook Doortje Heringa aldaar, zij had voor 1868 en 1869 een rekening van Ensing gekregen van 150 gulden, die echter naar tarief wel meer dan 175 gulden had kunnen zijn. Zij, vooral haar moeder, was daarover eerst zeer verstoord geweest, vooral wijl zijn werk niets gebaat had. Later toonde zij zich echter, na een krassen brief van Ensing, bevredigd.

Ensing zeide niet van plan te wezen om zich aan het voorstel van Sikkes te onderwerpen om de Dominees gratis te behandelen, wijl hij voor een huisgezin moest zorgen.

4 November 1869. Zeer stormachtige dag. Catechisatie.

Brief gezonden naar Dominee Riet om hem te feliciteren met zijn eerste vaderschap.

Brief aan Menno, nu reeds de vierde. Wij zijn door zijn langdurig stilzwijgen zeer ongerust en weten volstrekt niet wat wij van hem en zijn toestand denken moeten.

5 November 1869. Ruw stormachtig weder. In voortdurende onrust over gemis van berigt van Menno.

6 November 1869. Vannacht weer stormweer. Vanmorgen nog weer geen brief van Menno.

[(Samenvatting Ali) Groote onrust over Menno, van wien geen berigt kwam. Wel van zijn hospes, dat hij Menno vertrokken was en dat hij nog geld van hem moest hebben]. Des avonds kwam er Gode zij dank, een brief van Menno met diep zelfbeklag en verwijt. Hij had zijn geld verteerd, schulden gemaakt, woning verwisseld, woont nu in de Warmoesstraat [tezamen met Leyds].

7 November 1869. Zondag. Preek aan den Burg. [Ali: Een uitvoerige brief over Menno geschreven aan Dirk].

8 November 1869. Altijd regen en wind. Uit Duitschland leest men veel van aardbevingen. Niet naar de Krans.

Loman wil (op instigatie van Bok) met Pastoor en Predikanten spreken over eene geldinzameling voor de nageblevenen der verongelukte Terschellinger loodsen.

Bakker komt terug van Amsterdam. Het gesprek kwam op mevrouw Ensing, die hij zeer hard viel als hebbende zijne vrouw zeer beleedigd. Zij werd door Katrina en Sina verdedigd. Ensing had hem gezegd dat hij, om meer conversatie te krijgen, de menschen eens bij zich moest uitnoodigen. Maar Ensing wist niet hoe het behoorde, de menschen moesten hem komen opzoeken. Ik zeide dat hij niet in Amsterdam moest vernemen hoe het hier behoorde, maar hier op de plaats zelve. Wij konden het niet eens worden.

Gisteravond een uitvoerige brief (over Menno) geschreven aan Dirk.

8 November 1869. Vandaag lezen wij in 't Handelsblad dat de Groninger studenten aan de Curatoren een adres zouden indienen, waarbij verzocht werd dat de voorloopige waarneming der lessen van Professor Deen aan Dirk zoude worden opgedragen.

9 November 1869. Afscheidspartij bij Heringa, met 18 personen aan tafel.

Wij reden met de wagen van Wassenaar terug en ik verheugde mij zeer toen ik mij te 3 ure ter ruste mogt leggen, bij het ruwe weder daarbuiten.

10 November 1869. Brief aan Menno aangeteekend met 25 gulden, verzoek hem nader inlichting over zijn finantielen staat enz.

11 November 1869. Catechisatie. Dominee Bakker hier.

12 November 1869. Des voormiddags was het weer vrij goed. Katrina en Sina wandelen des voormiddags (slechte weg) naar den Hoorn bij Bakels. Des namiddags was het weer regen en wind.

14 November 1869. Zondag. Gepreekt aan den Burg. Onstuimig weder, weinig volk. Bijbelgenootschap.

Vanavond brief van Menno, ongunstige berigten over zijn finantiën.

15 November 1869. Ik had geen lust om naar de Krans bij Bakels te gaan.

Aan de deur werd een wondervreemde visch vertoond, misschien 4 voet lang, een zware platte ovale massa met 2 kleine vinnen aan de zijde, en 2 groote beenige staartvinnen, en daarbij een halfronde, zeer hardbeenige staart tusschen die vinnen in. De huid zeer ruw. Hij kwam het meest overeen met de afbeelding van de Kattehaai in Dufsil, doch de staart was rond en niet regt. Kleine bek met scherpe tanden die echter door de haak bij 't ophalen gisteravond aan de steenen aan 't Oude Schild uitgebroken waren.

Den Heer Glijnis had later de beschrijving en afbeelding gevonden zijnde onder de naam van Zonvisch of Klompvisch.

16 November 1869. Vergadering op 't Raadhuis met Burgemeester Loman, P. Langeveld, M. en W. Bok en Dominee Vrendenberg om te spreeken over de collecte voor de nagebleven betrekkingen der verongelukte Terschellingers (loodsboot vergaan). De Pastoor was ook uitgenoodigd en had aan Loman beloofd te zullen komen, maar nu schreef hij dat hij niet kwam omdat het toch wel op een collecte zou neerkomen, en dat hij dat dan wel uit de krant of anders zou vernemen. Ook had hij later bedacht dat de Terschellingers niet onder het Bisdom van Haarlem behoorden maar onder Harlingen, en dat het toch wel geen pas gaf dat hij dan ten behoeve der armen van een ander ressort werkzaam was (!).

Er werd besloten om eene inschrijvinglijst te laten rondgaan. Den Heer Bok wilde wel de aankondigingen enzovoort schrijven. Burgemeester vertoonde ons nog een schaphouder van een achter de Koog aangedreven drenkeling van een Londensche reddingboot.

Des namiddags Katrina en Sina naar Klaas Mantje gewandeld, daar boeken ter lezing gebragt en voorts den avond gepasseerd bij Marianne en Bakker en zuster (gister met haar medegekomen).

17 November 1869. Feest in den Haag, opening der landengte van Suez.

Kitty van der Kulk gaat morgen weer naar den Haag.

18 november 1869. Des avonds Bakels hier.

19 November 1869. Vanmorgen Veenstra en Pronk hier om bij de ijzeren kist te gaan.

20 November 1869. Hagen schrijft mij dat de schuld van Menno nog 14 gulden meer bedraagt. Ik antwoord hem dat ik eene specificatie verzoek.

21 November 1869. Zondag. Aan den Burg predikt Dominee Jan Bakker. Ik gepreekt te Oosterend.

22 November 1869. Krans bij Vrendenberg. Heringa en Doortje en Bakels hier gegeten.

Met schipper Timmer een valiesje met mantel en hoed voor Katrina uit Groningen ontvangen met brief van Dirk.

Des avonds Nutsvergadering. Collega Bakker doet de Voorlezing: Karakterschetsen van eenige personen uit zijn portretalbum. Het voldeed niet bijzonder noch aan ons noch aan Ensing of de Keysers enz. Loman las voor eene novelle van Cremer "De regte Jozef" dat goed voldeed. Ensing las voor een stuk uit het Vaderland "Vriend en vijand" (over schimmelplanten) met enkele aanmerkingen van hemzelve. Ik las voor uit de Volksbode 1851 een stukje getiteld "Geld, geld!" en een stukje van het 1-cents Volksblad over spaarzaamheid. De vergadering was zeer talrijk. Alle praedikanten waren aanwezig, behalve Riet en Heringa. Ook dominee Jan J. Bakker en Dominee v.d. Meulen van Niedorp. Bij ons bleven boterham eten Jan Bakker en Doortje Heringa, Bakels en zuster.

24 November 1869. Brief aan Frerichs te Warns geschreven te zijner verjaardag. Gister brief aan Huidekoper geschreven, deze vandaag gekopieerd en weggezonden.

25 November 1869. Des namiddags Kerkraadsvergadering. Er is mij toegestaan om 10 gulden te besteden voor de aankoop van prijsjes voor de catechisatie.

Katrina en Sina des avonds bij Margo en Rina.

Ensing en Buisman (bij hem gelogeerd) van 8 tot 10 bij mij.

De Heer Kikkert en vrouw zijn gisteren op Texel aangekomen, voor 't eerst sinds 1867.

26 November 1869. Des namiddags Wieringa en Bakels hier. Brief van Hagen uit Amsterdam over Menno 86,12 gulden en een zeer ongunstig berigt over hem. De laatste dagen wacht ik steeds op een brief van hem, tevergeefs. Dingsdagavond zond ik hem nog eens een naamkaartje met het woord SOMBRE. Ach, ik vrees dat hij jammerlijk verdoold is.

27 November 1869. Heringa en Doortje hiet vanmiddag om afscheid te nemen.

28 November 1869. Zondag. Met Sientje naar de Waal gewandeld, ik gepredikt, 50 toehoorders, terwijl Heringa zijn afscheid predikt, waarbij Sientje en Marianne.

Bij Bakker koffij gedronken, aldaar Dominee Riet gesproken, hem het ontvangen mud aardappels betaald met 2,50 gulden.

Brief van Menno, treurig van inhoud. Hij meldt mij het exorbitant cijfer van zijn schulden. Ik des avonds tot 2 uur opgezeten om brief aan hem te schrijven.

28 November 1869. Jan Jakobsz. Roeper zijn schoonmoeder Risje Roeper straks te 10 ure overleden. Zij was nog onlangs volmaakt gezond. Zij had zich een kleine wond aan de vinger gemaakt dien nog niet geheeld was toen zij nu woensdag een week geleden aan de bezorging der slagterij (darm schoonen) ging. Weldra zwol haar hand en arm op tot 3-dubbele dikte, weldra begon ook haar onderlip op te zwellen tot boven de neus, ook het ondergedeelte van het gelaat, keel enz. Zij kon gister geen drup drinken meer doorkrijgen, en stief heden morgen. Bijkans geheel hetzelfde geval schijnt ook plaats te hebben met de vrouw van P. Bremer in 't Spang, ook tengevolge van 't darmen schoonmaken met een verwonde hand.

29 November 1869. Brief Menno toegezonden. Krans bij mij, alleen Vrendenberg. Hij had (op geheim aanzoek) den Heer Kikkert, die sedert woensdag op Texel is, bij Westenberg bezocht. Men kon aan hem niet merken dat er iets gebeurd was. Hij had bedankt om vanmiddag met de familie Kikkert en Westenberg en Wassenaar bij Wieringa te komen.

Des avonds Cornelis Keyser hier, bragt mij Taal des Geloofs. Gesprek over het ter kerk gaan. Hij was er 4 maal niet geweest. Gister wilde hij niet komen. Dominee Bakker had hem daartoe met zijn zoogenaamde Nutsrede teveel ontsticht. Hij sprak veel over de zeer ongunstigen indruk door die lezing verwekt.

Katrina vanavond naar de goochelpartij van Kinsbergen in de Kikkert. Zij verhaalt dat de families Westenberg en Kikkert zoodanig twist met elkaar gehad hadden, dat Kikkert en vrouw de wijk hadden genomen naar de Lindeboom.

29 November 1869. Dominee Vrendenberg had (op geheim aanzoek) den Heer Kikkert die sedert woensdag op Texel is bij Westenberg bezocht. Men kon aan hem niet merken dat er iets gebeurd was. Katrina vanavond naar de goochelpartij van Kinsbergen in de Kikkert. Zij verhaalt dat de Families Westenberg en Kikkert zoodanig twist met elkaar gehad hadden dat Kikkert en vrouw de wijk hadden genomen naar de Lindenboom.

30 November 1869. Ik des avonds na de catechisatie (toen Sientje aan het huis van Westenberg komende pogende de Familie Kikkert eene visite te maken daar vernomen had dat zij in de Lindenboom gelogeerd waren) in de Lindenboom getracht Kikkert te spreken, maar hij was aan den Hoorn bij Dominee Wieringa.

Den volgende namiddag is hij met de diligence weer vertrokken.

30 November 1869. Kikkert weer vertrokken.

1 December 1869. Buiig weer. Met Sijbrand en Cornelis Keyser met de wagen naar Oosterend, begrafenis van Risje Roeper. Ook Buisman mijn toehoorder bij de toespraak. Onze meid Cornelia Duinker bedlegerig.

2 December 1869. Catechisatie. Des avonds Johanna en Henriëtte Bok hier.

3 December 1869. Brief van Dirk, dat hij gemagtigd is de colleges van Van Deen te vervolgen. Ik schreef dit aan Huidekoper en Samuel.

Brief aan Samuel te Leeuwarden : Gij acht de promotie van Dirk tamelijk zeker. Zou 't wel regt wezen? Ik twijfel, want anders had de beslissing al lang gevallen kunnen zijn en ik hoor er nu niets meer van. Ik vertrouw toch, dat Dirk altijd zijn plaats nog wel zal kunnen vinden.

Mogt ik dezelfde vreugde ook eerlang van Menno genieten. Ik vrees er wel voor want ik weet niet of hij zijn tijd en vlijt wel zoo veel hij kon aan zijne studie heeft gewijd. Hij woont nu in de Warmoesstraat, bij den Heer Löser. Met zijn vertrek uit zijn vorige woning zijn nog al onaangenaamheden voor mij verbonden.

4 December 1869. Onze meid hervat weer haar werkzaamheden.

5 December 1869. Zondag. Gepreekt aan den Burg. Zeer koud, vannacht vorst.

In 't Handelsblad wordt medegedeeld dat Dirk geregtigd is door de Minister om de collegien van Van Deen voorlopig waar te nemen.

6 December 1869. Met Vrendenberg naar de Krans bij Wassenaar. Het dochtertje Anna jarig.

Vrendenberg verhaalt mij wat den Heer Kikkert hem l.l. woensdag verhaald had van zijn twist met Westenberg, eerst zondag voormiddag tusschen de vrouwen begonnen, na Westenbergs terugkomst uit de kerk van Dominee Heringa heviger geworden, vooral toen Kikkert hem begon te spreken over de afrekening. Westenberg zou aan Kikkert als hij Notaris werd jaarlijks 1000 gulden uitbetalen, hetwelk Westenberg ontkende.

Kikkert had hem verweten dat hij alleen op aandrang van hem Westenberg en Reinbach de wijk had genomen naar Engeland en dat hij toen reeds bedoeld zou hebben zich in zijn plaats te dringen.

's Zondags namiddag was Kikkert nog bij Westenberg gebleven in eene afzonderlijke kamer maar 's maandags morgens had hij zijn intrek genomen in de Lindenboom.

Dominee Wassenaar had ook weinig lust gehad zich aan Westenberg en Kikkert aan te sluiten, vooral nadat hij gehoord had van Kapitein Mets hoe dezen door Westenberg was behandeld, gelden vorderende die reeds lang verrekend waren.

Op de terugreis: Vrendenberg ziet de toekomst van de hervormde kerk zeer duister in. Hij vreest alles van de toenemende orthodoxie.

6 December 1869. Mina Bakels bij ons (haar broer is naar Utrecht ter begrafenis van eene nicht). Zij bleef bij ons. Met Katrina en Sina naar Margo en Rina, aldaar de avond gepasseerd.Ik alleen te huis.

Hier misschien een 20-tal verkleedde personen aan huis geweest.

Katrina is zeer in haar schik met haar presenten: lettergebak, kraagjes (van onbekenden) en vooral met 't boek "Het vrouwenleven" haar door Sina beschikt.

7 December 1869. Mina Bakels hier gelogeerd. Des avonds Margo en Rina.

8 December 1869. Mina Bakels hier. Zij des voormiddags naar den Hoorn. Sina met haar mede en daar gebleven tot de volgende dag 's avonds.

9 December 1869. Sina weergkomen met Mina Bakels, die haar broer, terugkeerende van Amersfoort met zijn meisje, bij Westenberg te logeren, kwam verwelkomen.

10 December 1869. Wij bij den Heer Simon Keyser te eten (haas uit den Ham). De middag en namiddag daar genoeglijk doorgebragt.

Ik des avonds bij Veenstra. Hij teekent de papieren van 't kindergeld voor Sina.

11 December 1869. Katrina en ik verleden woensdag de beide vaten bessenwijn afgetapt, van ieder omstreeks 40 à 50 flesschen verkregen.

12 December 1869. Zondag. Ik gepreekt aan den Burg, n.a.v. het Concilie te Rome l.l. woensdag geopend.

Des voormiddags naar den Heer Glijnis om te spreken over de vorderingen van zijn leerling Johannes Cornelisz Eelman, die mij niet toevielen. Hij was voor een half jaar aan 't Engelsch en eerst onlangs aan 't Fransch begonnen. Glijnis sprak overigens met veel lof over van hem, maar roemde bijzonder de capaciteit van Jan Teunisz Timmer.

Na het eten naar de Waal gereden met de zoon van A. Barhorst van Breda in Eijerland. Zijn grootvader was verleden jaar eenige weken na zijne aankomst in Amerika gestorven.

Even bij Dominee Bakker, die mij verhaalde van de geruchten dat zijne Volksvoorlezing de bewoners van de Waal zeer tegen hem ingenomen had, zoodat er soms zelfs naar zijn deur geroepen was "Melk of stroop?", maar dat hij Jan Roeper daarover ernstig onderhouden had, en dat men hem nu had te kennen gegeven dat men eene avondbijeenkomst wilde aanleggen, waarin men hem uitnoodigde voorganger te wezen in Wetenschappelijke of andere dergelijke gesprekken of lezingen, wat hij gaarne had aangenomen.

12 December 1869. Naar Cornelis Eelman, aldaar koffij gedronken en boterham gegeten.

Men had mij opzettelijk gevraagd om met mij te spreken over het plan van hun zoon Johannes om geen boer te worden maar Dominee. Men meende echter dat hij niet in staat was het benoodigde te leeren. Ik meende hen die vrees te moeten benemen.

Eelman zag tegen de uitgaaf van een 10.000 gulden waarop men zijn studiekosten beraamde, niet op. Hij zou naar een RHBS moeten in Haarlem, en dan naar Amsterdam.

[Huizinga besprak een en ander met Vrendenberg en met Bakels, die dacht Johannes beter op een Gymnasium te plaatsen].

30 December 1869. Burgemeester Loman zou eens onderzoeken naar een geschikte inrigting van onderwijs voor Johannes Eelman. Hij had daarover zijn broeder de Professor gesproken, deze had aanbevolen een Gymnasium, waarvoor Haarlem, Deventer of Assen in aanmerking komen, en kende ook geschikte personen bij wie de jongeling in huis genomen kon worden.

Ik ging er met C. Eelman over spreeken. Wij bepaalden dat ik naar de conditie zou informeren, maar den volgenden dag zond hij mij een brief dat zij besloten hadden van het studieplan af te zien.

13 December 1869. Des morgens met Vrendenberg naar de Krans aan de Waal bij Bakker.

Ik des avonds brief geschreven en op de Post bezorgd (wat nu tot 's morgens half 3 geschieden kan) aan Leijds de contubernaal van Menno, met vriendelijk verzoek om uitvoerige berigten over hem, daar ik op mijn laatsten brief niets van hem ten antwoord ontvangen had. Ik verkeer omtrent hem door zijn hardnekkig stilzwijgen in groote onrust, niet wetende of hij in Amsterdam of elders is.

Des avonds Bakels en Fokel te zamen hier hunne eerste visite gemaakt. Bakels dacht dat het beter was Johannes Eelman [die geen boer wil worden, maar 30 december van het gehele studieplan afziet] op een Gymnasium te plaatsen.

15 December 1869. Mand met bessenwijn ingepakt voor Dirk, 24 flesschen, dito voor Samuel.

De Heer van Goudoever hier [in de Staatscourant staat de benoeming van Dirk als Professor te Groningen]. Vervolgens komen ook Adriana en Betje en later jufvrouw Vrendenberg ons feliciteren. Nog later felicitatiekaartjes van Bok en Bruno met de Staatscourant zelve, waardoor wij zelf in staat gesteld werden te gelooven wat wij anders haast niet konden. Brieven geschreven aan Dirk en Koos.

De harde wind belet Timmer morgen te varen.

16 December 1869. Brief van Boetje ter felicitatie.

Brief van Leyds in antwoord op de mijne dat Menno afgewezen was [Ali: voor zijn examen was gezakt]. Van hemzelf geen berigt. Wij maken ons zeer ongerust of liever onze sedert lang bestaande onrust klimt ten hoogste top, zoodat ik besluit om van namiddag op reis te gaan naar Amsterdam (met moeite nog een paar uur gecatechiseerd).Vrendenberg komt mij feliciteren. Hij vindt mij zeer droevig, zoodat ik mij genoodzaakt zie hem de reden te zeggen (onder belofte van geheimhouding), dat ik zeer ongerust ben over Menno, niet door 't examen gekomen, niet schrijven, veel verteringen. Hij zoekt mij te bemoedigen.

[Ali: Ik besluit om naar Amsterdam te gaan].

Des namiddags (Katrina en Sina zeer droevig achterlatende) met de wagen naar 't Oude Schild, naar 't Nieuwe Diep (met een houtkooper van 't Nieuwe Diep, die een zeer slechte reis naar 't Vlie had gemaakt), naar 't Spoor, rondgewandeld, lang gewacht in 't Station, te 6 ure naar Amsterdam. Met de Omnibus naar de Oudebrugsteeg.

Intusschen harde regen en wind.

Naar Menno's kamer in de Warmoesstraat bij de wed. Löser. De jufvrouw laat mij boven gaan, daar Menno noch Leijds te huis was (d.i. in Amsterdam). Zaterdag van Leijden teruggekeerd, dat hij echter veel uitging, lang sliep.

Eindelijk, toen ik reeds het avondbrood gebruikt had, komt de student Van Vleuten, vervolgens ook Leijds, eindelijk te half 11 ure Menno zelf, schijnbaar niet verwonderd mij te zien. Toen wij te ruim 11 uur alleen waren, ernstig gesprek met Menno. Ik sprak van zijn handelwijze, van zijn toekomst zoo dreigend, van mijn en onze aller doorgestaan harteleed, van 't geen wij nog zouden moeten ondervinden. Ik sprak van zijn tegenwoordig reeds vreugdelooze, diep beklagenswaardige toestand, betuigde mijn innig medeleven met hem, stelde hem voor met wat grievend naberouw hij weldra mij, spoedig misschien, in 't graf zou zien dalen, hoe ongelukkig zijne zusters en wij allen door hem zouden zijn, hoe hijalle die ellende ook nu nog kon afwenden en ons diepste smartgevoel in de levendigste vreugde kon verkeeren enz, enz.

In den beginne bragt al dit spreken niet anders te weeg dan dat hij roerloos nederzat, bijkans zonder een woord te spreken, voor zich uit starende. Ik mogt echter niet ophouden, al was het ver na middernacht. Eindelijk had ik de voldoening dat hij snikkende tegen mij aanviel en zich met alle teekenen van diep gevoel aan mij klemde. Nu kon ik van mijn blijdschap spreken, nu kon ik bemoedigen, opbeuren, op eene gelukkige toekomst wijzen. Nu kon ik hem vragen of hij die wilde en zou verwezenlijken.

Nu deed hij op mijne tallooze vragen verklaringen, die getuigden dat hij nu althans waarlijk het goede wilde met alle kracht. Nu kwam er weder kalmte en rust en blijdschap in mij. Hij zeide: "Gelukkig dat u NU gekomen is. Over 2 dagen zou het te laat geweest zijn!". "Hoe dan?" Hij had reeds met enkele andere jongelieden, die zich met hem in dezelfde troosteloze toestand bevonden en nergens meer uitkomst zagen plan gemaakt om zich te verwijderen. "Waarheen?" Dat wisten zij zelve nog niet, misschien wel Noord Amerika.

Hoe dankte ik nu God, dat hij het mij in 't hart gegeven had om nu te gaan en de redder eens ongelukkige te worden! Hoe verdubbelde ik nu mijn ijver om hem het dwaze van zijn voornemen nog duidelijker te doen inzien. Inmiddels sloeg de torenklok der Oude Kerk 1 ure. Ik deed hem belooven dat hij altijd aan dien klokslag gedachtig zou blijven en aan de omstandigheden en aan de heilige beloften zijnerzijds en aan de vurige liefde mijnerzijds, waaronder die klokslag ons gevonden had en dat hij dit op elk zijner brieven, die ik veelvuldig van hem hoopte te ontvangen, zou te kennen geven met het woord en gedachtig aan het eerste uur van 17 December 1869 opdat dit hem voortdurend tot aansporing ten goede zou zijn. Hij beloofde het mij.

Te 2 ure ging ik met hem ter ruste, God dankende en biddende. Hoe wenschte ik dat Katrina en Sina en ook Dirk nu reeds mogten weten hoe de zaken staan.

[Ali: Menno was gelukkig wel in Amsterdam. Hij had plan gemaakt met enkele andere jongelui, die zich in den zelfden troosteloozen toestand bevonden, naar Amerika te gaan. Ernstige gesprekken met hem tot 2 uur des nachts].

Dat ik terstond den slaap niet vatten kon, laat zich denken. Daarbij kwam nog een vreeselijken stormwind, die onze woning beukte, zoodanig dat alle ramen kletterden en het vreeselijk gedruisch mij telkens uit akelige droomen deed wakker schrikken. Het bleek later dat die stormwind zich over een groot deel van Europa had doen gevoelen en overal veel onheil had gesticht. De winddruk was te Nieuwe Diep slechts 127, maar te Utrecht en Groningen 150 ponden.

17 December 1869. Tegen 12 ure met Menno naar den Heer van Hasselt, Overste, aan zijn Bureau in de Garnalen Doelen. Ik wilde met hem spreken over Menno, vooral om vrijheid te verkrijgen dat hij morgen mede naar huis ging, wijl hij toch geene collegies meer had. Dit gelukte. Van Hasselt gaf hem eene ernstige berisping dat hij wel werken kon maar het niet deed. Hij had niet eenmaal eene sectie op een kadaver gedaan, wat hij toch wist dat hij op 't examen doen moest, enz.

Overal, ook hier, ontving ik rijkelijk felicitatie over de benoeming van Dirk, ook gisteravond van de studenten.

Wij aten na 5 uur met de studenten. Vervolgens gepoogd De Hoop Scheffer of Hoekstra te spreken, maar vond ze beiden niet thuis. Op de kamer van Menno lang gewacht naar zijn wederkomst tot na 10 uur, zoodat ik weder zeer ongerust werd.

Met jufvrouw Löser de rekening vereffend. Vanavond Menno's goed met Jan Bruin naar Texel.

18 December 1869. Bij Menno te Amsterdam. Wij beiden des morgens 8 uur naar 't Spoor, 8 uur 40 naar den Helder. Naar Dyserink.

Dominee Dyserinck denkt niet aan trouwen ten zij met ene rijke vrouw [hij trouwt later met een dochter van Bok, Johanna, maar die was toen niet rijk meer].

Tegen 4 uur weder naar de Breuk vertrokken en daar gewacht tot half 6. Wij kwamen omstreeks 8 uur te huis tot groote blijdschap van ons en Katrina en Sina.

19 December 1869. Zondag. Gepreekt te Oosterend.

20 December 1869. Hedenmorgen begonnen met Menno dagelijks Latijn te lezen. Des namiddags Ensing hier.

Ik te 1 ure op 't Raadhuis met Bok en Vrendenberg en Loman. Deze deelt mede dat er voor de Terschellingers ontvangen was 311 gulden, behalve de afzonderlijk ingezamelde gelden van 't Oude Schild en nog te verkrijgen van de Waal.

Des namiddags Nutsvergadering.

20 December 1869. Nutsvergadering. Bakels doet de Voorlezing over de Vrouw, van 't Maatschappelijk leven (in gesprekken) zeer goed voldaan. Peter Lens leest een lang stuk voor van Halbertsma "De lotgevallen van den jichtigen Pijbe", Cornelis Pietersz Keyser een versje van De Genestet, Ments een dichtstuk van Feith. Ik las voor uit Volksbode 1843 het eerste gedeelte van "Onder de asch des tijds opgerakelde vernufts-vonken". Zeer talrijke vergadering. 5 leden en begunstigers aangenomen.

21 December 1869. Vrendenberg 63 jaar.

22 December 1869. Menno is nu 's morgens goed aan 't werk.

Des avonds de Heer Mr. W. Bok hier een aangename visite gemaakt om ook mondeling te feliciteren. Menno naar Glijnis en Westenberg. Sina naar de dames Bok, zeer genoeglijk. Het komt ons voor dat Ensing de familie Bok zeer goed op de hoogte houdt van alles wat ons betreft en wat hij hier verneemt. Zoo scheen Bok ook al mijn bezorgdheid over Menno gedeeld te hebben.

Des namiddags dominee Bakels hier even.

25 December 1869. Kersdag. Gepreekt te Waal.

26 December 1869. Tweede Kersdag. Gepreekt aan den Burg. Koud weer.

27 December 1869. Niet naar de Krans bij Buisman.

30 December 1869. Catechisatie. Kerkeraadsvergadering. Men maakte er aanmerking op dat Bakker onder zijn Doopelingen iemand heeft opgenomen, die daartoe niet bevoegd was, de vrouw van Jakob Nans Eelman. Hij zal het opschorten.

31 December 1869. Het weder is niet streng koud, zelfs dooijend. Van de week is al druk schaatsen gereden. Sina heeft het ook nog even geprobeerd.



Terug naar de vorige bladzij