Vrijdom van belasting voor de pieuse
of liefdadige gestichten


Alles wat in de Notulen van de Municipaliteit van Texel over dit onderwerp is opgeschreven.

VRIJHEID VAN BELASTINGEN
Na de ‘Gelukkige Omwenteling’ van januari 1795 werd het land opnieuw ingericht. Oude wetten vervielen, nieuwe werden ingevoerd. Het oude bestuur moest aftreden en werd vervangen door gekozen vertegenwoordigirs. Bij latere omwentelingen werd dat niet meer op die manier aangepakt, want het bracht chaos en ruzie.

Om alles te bekostigen werden nieuwe belastingen geheven, maar voor liefdadige instellingen was ontheffing mogelijk. Onderstaand decreet werd door de Representanten van het Volk van Holland aan alle gemeenten van het land gestuurd:

Vrijheid

[Vrijheid van belasting voor liefdadige instellingen was een groot voordeel. Men hoefde alleen maar de kasboeken aan de Gemeenteraad laten zien, en dan was het in orde. Die boeken konden aantonen dat er meer uitgaven dan inkomsten waren.
Door de Municipaliteit van Texel werd trouwens niet meteen gereageerd op dit decreet. Begreep men niet wat de voordelen waren, of voorzag men de gevolgen? Of was de situatie toen bestuurlijk niet in orde? In november kwam een aanschrijving van de Provincie]

Vergadering den 27 November 1795
Aanschryving van ’t Committé van finantie van Holland ingekomen zynde de dato 14 Nov. 1795 nopens de opgave der fondse van de gestigte ad pius usus welke door het fournissement en de geforceerde Negotiatie van 6 pCt buiten staat zoude weesen alimentatie te doen &z
Aftedoen vraagen aan alle welke voor pieuse gestigten gehouden werden- of haare inkomsten toereikende zyn tot goedmaking haarer uitgaave, indien haare Capitalen aan de Last der Geldheffing onderworpen wierden- en dus binnen 6 dagen optegeven de fondsen welke zy hebben, waar uit deselver onvermogen zoude blyken-
Deese opgaave schriftelyk te doen van alle administratien op dit Eiland, onder pius usus gerekend.

[Het bleek te gaan om alle regelingen voor de hulp aan armen, in die tijd gegeven door de verschillende kerken. De Gemeente Texel kreeg van de verschillende armbesturen opgave van hun boekhouding, maar de Doopsgezinden diakens weigerden hun boeken te openen.
Dat waren Jan Bakker voor den Burg, Pieter Jacobsz Dyksen voor de Waal, Aarjen Jacobsz Dyksen voor Oosterend. De beide Dyksens waren broers. Aarjen was ook lid van het Committé van de Zeedyken der Municipaliteit.
Zij gingen met hun weigering tamelijk ver, wat ook kwam door de persoon van diaken Jan Bakker de Jonge. Die nam het de Secretaris persoonlijk kwalijk dat hij de Doopsgezinde gemeente hierover had aangeschreven. Hij wilde niet begrijpen dat deze schreef wat hem was opgedragen. Hoe de andere diakenen erover dachten blijkt nergens uit- het zou heel goed kunnen dat er, als Jan Bakker toevallig dat jaar geen diacen was geweest, er ook geen hoogoplopende ruzie ontataan zou zijn. Wie even rustig de zaak overdacht, zou niet gereageerd hebben zoals hij deed.
Dat de Texelse gemeenteraad dit niet zelf had bedacht om Bakker te treiteren, kon men hem niet duidelijk maken. Toch was dat zo- het ging om een landelijke maatregel om de lasten van liefdadigheidsinstellingen te verminderen.
Hierdoor ontstond een vervelende situatie. De Gemeenteraad moest de boeken zien en de Mennonieten vonden dat zij op hun woord geloofd moesten worden. Als zij zeiden dat ze meer uitgaven aan de armen dan ze ervoor binnenkregen- dan was dat zo.
En- als ze hierin hun zin niet kregen, dan wilden zij helemaal nergens meer aan meedoen. Bij voorkomende andere kwesties bleven zij volhouden dat zij pas ergens aan wilden meewerken “als hun Satisfactie was gedaan”, wat betekent “als zij hun zin gekregen hadden”].

ACCOLADE
[Een deel van de notulen over dit onderwerp zijn ‘secreet’, geheim. Men had namelijk in die tijd de democratische gewoonte om alle notulen aan het Volk van Texel voor te lezen, maar er waren dingen die beter niet hardop gezegd konden worden. Er werd dan een accolade voor de tekst gezet, zodat bij het voorlezen duidelijk was wat overgeslagen moest worden.
De stukken over dit onderwerp zijn grotendeels geheim gehouden].

Vergadering den 4 December 1795
Ingevolge resolutie van 27 November laastleden aan de Gestigten ad pius deus aanzeggingen gedaan zynde, van wegens de geforceerde 6 pCts Negotiatie (zie fo. 97)
Zijn de opgaave naargezien en bevonden dezelven als volgt:
Die der ArmeVoogden van de Gemeene Armen aan Oosterend was niet specificq, ook was versweegen de vaste goederen.
Aan dezelve te rug doen geven, met aanzegging hier aan te zullen hebben voldoen-
En ten opzigte der Armen Manspersoonen door hun bedeeld, geoordeeld tot S’ Lands dienst wel in staat te zyn, en dus geen onderhoud meerder te geeven, aan de volgende persoonen
Klaas de Leeuw
Cornelis Syssen
Cornelis de Leeuw
Klaas Sierksz
Jacob Jager
[Hier kwam een aap uit de mouw, waar in het decreet geen sprake van was- wie armen opgaf die niet gebrekkig waren, moest toezien hoe zij in militaire dienst gedwongen werden. Dat was niets voor Doopsgezinden].

Opgaave van de Diaconen der Gereformeerden van Oosterend, werd geoordeeld niet voldoende te zyn, daar de Jaarlyksche Collecte versweegen- en de uitgaave niet vermeld word-
En ten opzigte der bedeelde manspersoonen werd de persoon van Simon Visser zeer wel geoordeeld tot S’ Lands dienst in staat te zyn-
Dierhalven werden Diaconen voornoemt versogt aan deselve geen onderstand meerder te geven, vertrouwende van hunne medewerking tot verligting van hunne Arme Kasse- en dat hier van ter naaster Vergadering rapport gedaan worde-

Opgave van de Kerkmeesteren aan den Hoorn werd voldoende geoordeeld
Idem van de Diaconie aldaar- en de opgegevene bedeelde Manspersoonen, welke tot S’ Lands dienst zoude in Staat weesen, werd geoordeeld te zyn
Gerrit Styne
Willem Styne
Diaconen te versoeken deselve geene Onderstand meerder te geven, maar meede te willen waken tot verligting hunner Arme Casse dat deselve in S’ Lands dienst geemployeerd worden.

Opgave van Kerkmeesteren van ’t Oudeschil te rug te geven, als werdende ‘er geene melding gemaakt en van de uitgave
Voorts van alle andere gestigten ad pius usus zynde ingekomen, zyn alle deselve geoordeeld voldoende te zyn, en van de geforceerde Negotiatie geexcuseerd by except die der Vereenigde Mennonite van den Burg, Waal en Oosterend, welke geoordeeld worden in geene deelen voldoende te weesen- dewyl daar in nog melding van ontfang nog van uitgave of van eenige fondse melding geschieden-
Dierhalven word geresolveerd aan de Diaconen der Mennonite schryven; en daar in te melden: dat uit de gedaane opgaave niet blykt dat zy aan de Municipaliteit hebben vertoond, dat haare Jaarlykse inkomsten niet toerykende zyn aan de Jaarlyksche uitgave- dus daar men verhoopte aan verligte menschen geen voorschrifte te geven benodigd had, ook dat men niet verwagtede dit Committé aan zo veele moeite zoude geholpen hebben- men tot zyn Leedweesen Diaconen moet renvoyeeren tot de Leezing der publicatie van 11 July 1795 en daar op gevolgde aanschryving van 18 November waarvan men hun ieder een Exemplaar zond- versoekende als nu de opgave in desen voege te doen als de Essacte en daar uit spruitende Inkomsten, Landeryen, Collectens of andere inkomsten
Daar en tegens de uitgave: Onderhoud der gebouwen, Leeraar of andere bediendens en verdere uitgave-
Uit welke opgave naar waarheid gedaan de Municipaliteit zal blyken- dat indien de Vereenigde Menn. Gemeente geliefde te jouisseren van de vryspreeking der 6 pCt Last, als meede restitutie bekomen der impost men hier zulks vryelyk konde accordeeren-

de Missive aan de Verenigde Mennonite Gemeente van de Burg Waal en Oosterend, was van volgende inhoud
Het Committé van Algemeen Welzyn op Texel
Aan de
Diaconen der Vereenigde Mennonite Gemeente aan den Burg, Waal & Oosterend op Texel
MedeBurgers!
Wy hadden verwagt dat gyl. ons aan zo veel moeite niet zoud geholpen hebben, daar de aanschryving van het Committé van S’ Lands finantien de dato 18 November 1795 door uw ter Lesing afgevraagd, uw dan de verpligting der geforceerde Negotiatie van 6 pCt wel by uw begreepen zal weesen.
Wy van onze zyde Burgers, moesten zeggen: dat tot Heeden ons ingevolge Placaat van 17 July 1795 nimmer naar behoren is gebleeken, dat uwe Jaarlykse inkomsten niet toerykende zoude weesen, tot goedmaking uwer jaarlykse uitgaave,
Nog dat ingevolge de bovenstaande aanschryving, ons uit uwe Missive kennelyk zoude geworden zyn, dat uwe fondsen of inkomsten niet toereikende waaren, ingevalle derselver Capitalen aan de Laste der geldheffing onderworpen wierden, en dat Gylieden op bovengemelde Gronden de executie moeste geweeten,
Wy vinden ons dus verpligt ter verligting van uwe betere oordeel, uw te renvoyeeren naaar het Placaat van 17 July en nadere aanschryving van 14 November 1795, van welk wij Ul. ieder een exemplaar zenden, en hoe zeer wy ons in de onaangenaamheid bevinden, aan lieden van meerdere kennisse voorschriften te moeten geeven, zende wy de opgaave gaarne in deeser voege, ter onser beter verantwoording verwagten, te weeten
de Efecten specificq f
Landeryen en inkomste
Collectens Garingen of andere giften
Daar en tegen de uitgave
Onderhoud der gebouwen f
Idem aan de Landeryen
Idem aan de Leeraar of andere bediendens
Onderhoud der Armen
Interessen, en verdere uitgave meer
Uit de opgaave van een en ander Jaarlyks naar waarheid gedaan, aan dit Committé kan blyken, dat de Vereenigde Menn. Gemeente op Texel, haare uitgaave jaarlyks meerder beloopt, dan haare inkomste, en zy ook met regt kunnen jouisseeren van de Vryspreeking des geforceerde 6 pCt Last, als meede uit hoofde haarer onvermogen aanspraak had op de restitutie der imposten, zelfs dat men hun dit volkomen konde accordeeren-
Wy verwagten de opgave ter naaster Vergadering- en zyn Naar toewensching van Heil en aanbieding van Broederschap Uw MedeBurgers
Uitmakende het Committé van Algemeen Welzyn op Texel ter ord. (get) WRomans
Texel 9 dec. 1795

Vergadering 8 January 1796
Ingekomen een declaratoir van de Verenigde Mennonite Diaconie Burg, Waal en Oosterend, versoekende Vrydom van Impositien- geconsidereerd, daar deselve Diaconen tot heeden nog niet tot genoegen van dit Committé hadden gedooceerd dat haare uitgaave Jaarlyks meerder bedroeg als haare Inkomsten, men hier de exceptien van de Imposte niet kon accordeeren-
Zulks door eene der Boodens te doen aanzeggen, wanneer dezelven Diaconie colleguatitien vergaderd zyn.

Ingekomen een declaratoir van de Mennonite Diaconen van den Hoorn, is het zelve gesteld niet voldoende te zyn- omme welke reedenen ook het request, hetgeene zy presenteerde omme Vrydom van Impositie niet is geaccordeerd-

Vergadering den 12 January 1796
present alle de Leeden, demto Pieter Alb. Kikkert
dingsdag morgen om 10 uuren

Binne gestaan de Boode Simon Kikkert zeggende: op last der Vergadering van vrydag laastleden de Diaconen der Mennonite Gemeente van den Burg, Waal en Oosterend te hebben aanzegging gedaan, zo als daar was geresolveerd, dezelven hem schriftelyk antwoord hadden ter hand gesteld ’t welk aan dit Committé als in geene deele niet voldoende was voorgekomen, luidende aldus:
Accolade Secreet:
Daar alle opening (brief van de Mennonite diaconie (niet vermeld))
Wyders zegt de Boode Kikkert, last te hebben van Jan Bakker dj eene der diaconen voornoemd aan dit Committé opteleggen: zodanige Borgtogt als hy voor Willem Romans als Secretaris van Texel, ten genoege van dit Committé had verbonden en aansprakelyk gesteld- dat hy ook van de Ontfanger Buyskes te Enchuysen zou verwittige dit volgende in de Notulen mag werden geinsereerd opdat aan eene ieder mag bekend zyn de reedenen: welke bovengenoemde Jan Bakker de Jonge aan hem in zyne qualiteit zyne voor hem verleedene Borgtogt intetrekken

Brief van Secretaris Romans aan de Municipaliteit:
Dat op gisteren morgen by hem gekomen is, de Geregtsbode Simon Kikkert, zeggende uit naam van Jan Bakker dj gelast te zyn aan hem de volgende Boodschap, welke hy in geschrifte had moeten doen:
de ondergeteekende gelast de Geregtsbode Simon Kikkert te gaan by de Burgers Simon Quast, Gerrit Kooyman, Simon Bakker, Willem Romans en Cornelis Dirksz Zym, om uit zyn Naam aan dezelve aantezeggen, dat hy bedankt voor de commissie wegens het oprigten van een nieuw Werkhuys aan hem benevens haar opgedragen- met Last aan hem Simon Kikkert, om zyn naam uit het plan dat by Ryer Kikkert ter visie legt doortehalen, also hy door de Municipaliteit als een Man werd behandeld die geen geloof verdiend ten minste door het Committé van Algemeen Welzyn, dus geen man waar braave Burgers behooren by te koomen om te reekenen, en is dus geresolveerd hem met niets meerder intelaten onder dit Committé.
Actum den Burg op Texel de 11e January 1796 (get) Jan Bakker djonge

Dat naar voorleezing van dit geschrift denselve aan de Boode versogt hebbende dit op een stukje papier te willen stellen, het geene dan ook bekomen heeft zo als het zelve hier bove vermeld is- vervolgens even naar de middag denzelve Boode andermaal by hem gekomen is en uit Naam van de genoemde Jan Bakker dj opgezegt geworden de Borgtogt welke hy in zyne qualiteit als Secretaris van Texel wierd vereyscht voor hem hem gepasseerd had- dat hy vervolgens denselve genoemde Bakker daar de reedenen van afgevraagd hebbende, tot antwoord bekwam, dat hy Bakker begreep dat hy als Secretaris met het Committé van Algemeen Welzyn hem en de Vereenigde Mennonite Diaconen, de zaak eens was, en de schryver van de scherpe Brief van 9 December 1795 vanwegens het Committé te zyn- dat hy het van die morgen zig nog meer bevestigd gevonden had, daar ik Copie vroeg van de Boodschapper nopens het werkhuys.
Dat ik ondergeteekende hier op aan hem vroeg, of hy niet van Oordeel was, dat een Secretaris getrouw aan zyne post moest zyn, en niet anders konde, veel min vermogt te schryven als hem opgegeven wierd? Er by voegende, dat hy Bakker zig dan door de Steen beledigd agtende en niet door die geene welke hem wierp! En dat zo hy in zyne qualiteit als Secretaris verantwoordelyk moest weesen voor de Ordres welke de Municipaliteit hem belasten uit hun Naam te schryven, het dan beter was, hy zyne post nederlag, toonende hem Bakker vervolgens, ten overvloede het verhandelde ten opzigte van deeze Zaak in de Notulen van het Committé van Algemeen Welzyn vervat, als waarin hem Bakker zoude blyken, hy als Secretaris in geene deelen zyn pligt had te buiten gegaan.
Dat dit alles by denzelve Bakker niets afdeed, persiteerdende by zyne gezegdens en uitgedrukte gevoelens, met te zeggen: dat hy hem Secretaris in deselve graad wegens de questieuse zaak met de Mennonite diaconie beschouwde en hem daar ook voor hield-
En dewyl zoortgelyke rescontras hun Secretaris als geschiedende uit betrekking van zyne post, zeer onaangenaam niet alleen voorkomen, maar ook de odieuste en schadelykste gevolgen voor hem kunnen hebben, als gedurig daar aan zynde blootgesteld- zo versoekt den zelve Secretaris dat hier tegens van wegens de Municipaliteit ofte wel van het Committé van Algemeen Welzyn deezes Eilands, zodanige middelen tot maintien werden beraamd en daargesteld, als men zal vermeenen te behooren- dan zo zulks onverhoopt niet kon geschieden, zo declareerd den ondergeteekende zig in de noodsakelykheid gebragt te moeten zien, van voor zynen post te bedanken-
Versoekende dat hier van de nodige insake geschieden, ter zyner decharge-
(wasgetekend) WRomans

Voorts is nopens het geval met de Vereenigde Mennonite Diaconen geconcludeerd: dat men ter vermyding van alle verder discussien en onaangenaamheden, nogmaals eene Missive zende zoude welke de Maire op zig genomen heeft tegens aanstaande Vergadering gereed te hebben, waarby men zoude voegen een decreet van 18 Augustus 1795, waarby bepaald is, op wat voet de Gods, Diaconie en Arme Huijsen Vrijdom van impositien zullen genieten-

Vergadering 15 January 1796
Secreet: de Schout brengt ter tafel eene geconcipeerde Missive van dit Committé aan Menn. Diac. Burg Waal en Oosterend
Naar Lectuure, werd dezelve geapprobeerd, en de Secretaris ter hande gesteld, met Last die voor Zondag te versenden.

Ingekomen opgaave van de Armevoogden van den Hoorn
idem Mennonite Diaconen aldaar-
idem Kerkmeesteren van de Gerormeerde Kerk aan Oosterend
idem Armevoogden aldaar
idem Diaconen van de Geref. Kerk aldaar
uit alle dewelke bleek dat haar uitgaave meerder beliepen dan haare inkomsten, waaromme dezelven dan ook van de Vryspraak der geforceerde 6 pCt Last kunnen jouisseeren

secreet: De Missive aan de Mennonite Diaconen Burg, Waal en Oosterend, was van deezen inhoud

Het Committé van Algemeen Welzyn van den Eilande Texel
Aan
Diaconen der Vereenigde Mennonite Gemeente van den Burg, Waal en Oosterend
MedeBurgers!
De Boode Simon Kikkert door ons gelast om aan Ulieder Vergadering medetedeelen het besluit door ons genoomen, ten opzigte van Ul gedaan Versoek wegens Vrydom van Impositien, heeft ons het volgend antwoord Uwentweegen schriftelyk ingeleverd
Daar alle opening van de gemeentlyke Staat die volgens decreet gevraagd word, eigentlyk op het declaratoir van Armbesorgeren berust, zo verklaaren Diaconen, daar haar declaratoir, door den Oud en Nieuwe Kerkenraad getekend, geen geloof verdiend by deeze Municipalen zig te moeten, en te zullen adresseeren, by een Collegie, van welke zy verwagt niet als openbare Schelmen behandeld te worden
Wanneer wy dit zonderling antwoord, en al ’t geene ten deezen opzigte door Ul is verrigt overwegen, kunnen wy byna niet te rug koomen van onze Verantwoording, hoe bediendens van eene gemeente, die zulke Vreede Lievende gevoelens koesterd en zulke zagte Leerstellingen belyd, als ’t weerloos Volk van Menno’s Kerk, dezelve zo weinig beoefenen neen, maar integendeel zig door haare onstuimige driften geheel laten vervoeren-
Maar zo waar is het dat den mensch altyd mensch blyft.
Het spreekt vanzelve, dat wy hier enkel bedoelen ’t geene door Ul Collegealiter is verrigt, want wy gaan met een diep Stilzwygen en eene niet mindere diepe vragting voorby aan wraakzugtige stappen door een Uwer gedaan. Wy zyn te billyk, om die aan Ul te wyten, en zouden zelvs vertrouwen, dat Gylieden dezelve als onverstandig beschouwen zoud, en als geheel Zedenloos ten hoogste afkeuren, indien niet evenwel in Uwe Brief op den 11 december ll aan ons geschreeven gevonden wierd eene trek die van immoraliteit niet is vry te pleiten.
Wy zouden schroomen (schryft gyl.) de debiteuren der gemeente opgeevende, de aangezigte van Municipaalen te doen bloozen.
Geheel ongegrond is Uwe Schroom- ongegrond Uwe veragting- Gyl. dagt dan, dat wy ons door deeze listige bedreiging zoude hebben doen afschrikken, om getrouw te blyven aan onze pligt- gyl. meende daar in het middel gevonden te hebben, om ons te doen buigen naar uwen wil-
Neen Vrienden! Wy en aten niet van uwe lekkers.
Dan zeker zoude onze aangezigten gebloosd hebben, wanneer wy ons door dezelve hadden laten misleiden- dan zouden wy nimmer voor Ul het hoofd hebben doen opbeuren, wanneer wy om onze byzondere en persoonlyke belangens of die van zommige onzer waaren afgeweken van die onzydige en gelyke bedeeling van regt, welke braave Regenten kenmerkt- verre van daar- niemand onzer zonder onderscheid heeft geaarzeld van ook ten uwen opzigten (en welke reedenen zou ‘er van het tegendeel zyn by te brengen) de doen gelden; het geene door Hollands representanten tot eene algemeene regel voor allen is daargesteld- ook hy niet die volgens zyn verhaal aan ons geheel zonder bloose medegedeeld, waarschynlyk door Ul in de opgegeeve Zinsnede bedoeld is-
Maar wy laten die bedoeling, welke den zedelyke toets zeker niet kan doorstaan, voor Uwe Reekening- wy agten ons gelukkig genoeg van niet in uwe Strikken vervallen te zyn- wy schryven die en alle de overige indecente uitdrkkingen toe, aan eene vervoering van drift, met welke wy egter om uwentwil wenschte uw niet bezocht te zien- en vergeeven u alles van onze zyde.
Ten bewysen hier van, hebben wy beslooten om nog eens te beproeven, of wy Ul niet van uwe dwaling ten opzigte der Zaak zelve zoude kunnen overtuigen; door Ul op het klaarblykelykste te toonen, dat gy wel degelyk verpligt zyt om, wilt gy van de Vrydom der Impositie jouisseeren, aan ons opening te geeven, van den Staat waarin uwe Casse en finantieele omstandigheeden zig bevinden!-
Wy renvoyeeren Ul naar het decreet door de Committé’s van Algemeen Welzyn en finantie op den 22 Augustus 1795 betrekkelyk deeze Zaak genomen, als een gevol van de decreeten der Hollandse Representanten de dato 25 feb. en 18 Augustus, en welke allen nog hier nevens aan U toezenden, met verzoek van te rug gaave naar gedane Lectuure-
Zie daar MedeBurgers onze wyze van handelen, wy woren door geene der driften vervoerd- wy brenge Ul uwe dwalinge bedagtsaam onder het oog, die mogelyk gesprooten is uit het confendeeren van het decreet op het jouissenment in de geforceerde Geldleening der Armbesorgers te doen- met dien welke op het verleenen van Vrydom van Impositie betrekking hebben- en oordeeld nu zelve wat ons te doen stond, en of het geloof ’t welk gyl. by ons qua particulieren mogelyk verdiend, by ons qua Municipalen en uitvoerders van hoogere beveelen, in eenige aanmerking kan komen- Oordeeld nu, of gyl. regt haddet ons te verwyten, dat wy Ul als Openbaare Schelmen behandelden!
Dog by aldien alle deeze Vriendelyke ophelderingen het gevolg, ’t welke wy er ons van belooven, niet mogte hebben, dan zullen wy ons met het Schuuren van den Moriaan niet verder bezoedelen [een zwarte wordt toch niet wit], maar alles overlaten, aan zodanige Collegie, aan welk het uw zal goeddunken uw te vervoegen, en haare beslissing afwagten.
In eene geheel tegen overgesteld verwagting egter wenschen wy Ul alle Heyl en reiken Ul de hand van Broederschap
Het Committé van Algemeen Welzyn op Texel ter ord. van ’t zelve
(get) WRomans Ten Raadhuyse van Texel den 15 Jan. 1796

Vergadering 2 Februarij 1796
Missive te versenden aam het Committé van finantien van Holland nopens de gestigten ad pius usus, die aan de opgaave van haare fondsen met blijkbaar onvermogen voldaan hebben- daar in melding te maken wegens het voorgevallene met de Vereenigde Mennonite Gemeente.

Vergadering den 17 Maart 1796
Secreet: is geleesen een Extract uit het Register der Decreeten, genomen by ’t Committé van Algemeen welzyn van Holland, de dato 20 february 1796, waarby word verklaard dat de Kerkenraad van de Mennonite Gemeente van Texel, met het geeven van een eenvoudig declaratoir niet kan volstaan indien zy Vrydom wil genieten van S’ Lands Impositien-
Welk decreet aangenoomen is voor Notificatie

Vergadering 21 Junij 1796
Ingekomen Extract uit het Register der Resolutien van het Comitté van Holland dato 15 Juny 1796 met Last binnen 14 dagen den Eed afteneemen van alle Amptenaars en bediendens der gemeene middelen- geresolveerd dit nog 14 dagen in advys te houden-

Idem decreet van dat zelve Committé bepaaldelyk tot de Vrydom van Verpondingen der Kerken in het general- optedragen aan de Leeden ieder voor zyn plaats ten eynde van den inhoude communicatie te doen aan de respective Kerkmeesteren

VERKIEZINGEN
[Nu men in een democratische republiek leefde, moest het Volk zelf de bestuurders kiezen. Dat was voor het eerst en bleek beslist niet makkelijk te zijn.
Wie mocht kiezen? Wie niet? Vrouwen niet- al wilden sommige vrouwen gaan stemmen- het was broederschap, geen zusterschap.
Er waren geen kandidaten, iedereen kon gekozen worden. Lang niet elke gekozene was daar blij mee- velen bedankten om allerlei redenen voor deze eer.
De Doopsgezinden weigerden hun posten (zolang zij hun zin niet kregen), anderen verscholen zich achter hun werk, hun gezondheid].

Vergadering op Vrijdag den 19 Aug. 1796
present alle 3 de Committé’s [van Algemeen Welzijn, van Justitie en tot de Zeedijken]-
demto S. Bakker, A. Sunderdorp, Jacob C. Boon, Aris G. Spigt, Jacob Vermeulen, Biem Dekker, Arie Dyker, Cornelis List, P.C. Hin, Cornelis Bas, Pieter Keyser, Cornelis W. Smit [12 afwezig van de 20 leden]-
S’ morgens om 10 uuren-

De Stembilletten op gisteren in de Grondvergaderingen door de Stemgeregtigde Burgers ingeleverd, zyn geopend, en de navolgende Leeden der Municipaliteit benevens de Schout deeses Eilands, zyn bevonden door meerderheid van Stemmen benoemd te zyn:

Tot Leeden in het Committé van Algemeen Welzyn
Gerrit Kooyman - van den Burg
Jan Wilkes - Waal
Ryer Huisman - Oude Schild

Het Committé van Justitie
Albert Gorter - Burg
Jacob Schraag - Waal
Maart Daalder - Hoorn
Klaas Keesje - Koog

Tot Schout - Hendrik Tigman
Tot Dykgraav - Jan Bakker de Jonge - Burg

Tot Hoofdingelanden
Sybrand Koning - Schil
Poulus Kikkert Alb - Burg

Tot Heemraden
Cornelis Jansz Smit - Hoorn
Gerrit Sluysman - Waal
Aris G. Eelman - Oosterend

Alle welken naar Klokgelui, by publicatien en affictie van Billetten aan de Volke zyn bekend gemaakt- en vervolgens door de Boodens aanzegging van hunne aanstellinge hebben bekomen.

Vergadering op Zaturdag den 20 Augustus 1796 van alle 3 de Committé’s
present alle de Leeden demto de Burgers C.H. Bakker, Simon Bakker, Jacob Vermeulen, Biem Dekker, Aris Zunderdorp, Arien Dyksen, Pieter C. Hin, W. Oom, Pieter Keyser
S’ morgens om 10 uuren

De Secretaris op Last des precidents voorgeleesen hebbende de verkoosen persoonen
Zegt de precident, dat aan de Booden hadden opgegeven voor hunne posten te bedanken de burgers Jan Bakker de Jonge- Dykgraav en Cornelis Jansz Smit- Heemraad
Stellende dierhalven voor de Verkosene Leeden, welk bereids alle ten Raadhuyse op de Kamer van het Committé Welzyn waaren, een voor een te doen binne komen, dan wel Collegialiter, ten einde te beter de bedenkingen te kunnen uit de weg ruymen, die men zomwylen mogt voorwenden, waarom men de post weigerde- conform geaccordeerd-

Binne gestaan Hendrik Tigman, dewelke versogte declaratoir van zyne aanstelling als Schout, omme die by het provinciaal bestuur in S’ Hage te vertoonen-
Is hem aangezegt: dat de Municipaliteit van zyne aanstelling en versoek van apprxx aan het provinciaal bestuur, by Missive kennis zou geven- en naar bekoming daarvan dat hy dan eerst naar S’ Hage konde gaan tot het afleggen der Eed en ontfangst zyner Commissie.
Waarop deselve Tigman versogt dan zelve brenger van de Missive te mogen zyn- ’t geene de precident zeide in omvraag te zullen brengen, waarna geresolveerd is de Missive ordinair modo per post te versenden.

Vervolgens binne gestaan den Burger Jan Wilkes, verkoosene Lid in het Committé van Welzyn, zynde Ryer Huysman absent- en heeft dezelve Burger benevens de Burger Gerrit Kooyman in het zelve Committé verkoosen en in de Vergadering present, de Verklaring conform art. 6 van het Regeerings Reglement, benevens den Eed by placaat van 11 dec. 1795 gelateerd, de Eerste als zynde van de Mennonite Gemeente met Waare Woorden, en den andere met de Gemeene Eed bevestigt.

De Burger Albert Gorter in het Committé van Justitie verkoosen, alvoorens versogt hebbende in de Vergadering te komen, en zyn bedenkingen tegens de aanvaarding van zyn post optegeven, is hem zulks geaccordeerd-
en zeide deselve: dat zyne persooneele omstandigheeden, als een arbeidsman zynde, die van zyne handenarbeid moest bestaan, hem de waarneeming van deese post te beswaarlyk maakte, waaromme versogte daar van te zyn geencaseerd-
Is hem versogt buiten te staan, tot daarover conform art. 21 over zoude zyn naar regtvaardigheid geoordeeld.

Al verder binne gestaan de Burgers Klaas Keesje, Jacob Schraag en Maart Daalder meede verkozene Leeden in dit zelve Committé- welke twee eerste de Verklaaring en Eed ingevolge placaat van 11 Dec. 1795 hebben gearresteerd-
Dog den Burger Maart Daalder verklarende zwarigheid te hebben tegens de aanvaarding zyner post, eensdeels: daar hy van oordeel was, dat de Stemgeregtigde Burgers niet genoeg van de te doene Stemming waaren geadverteerd geweest- ten andere: dat hy Officier van de Krygsraad was, en dus vermeende te kunnen bedanken-
En eyndelyk dat hy behorende tot de Mennonite Godsdienst volgens zyne gevoelens in het Committé van Justitie niet konde zyn-
Is hem al meede versogt tot daar over te houdene deliberatie buiten te staan-

Binnen gestaan den Burger Jan Bakker de Jonge verkoosene Dykgraaf, dewelke zeide dat de reedenen van bedanken door hem aan de Boode bereids opgegeven- hier inne te bestaan: dat hy eensdeels als Diacen der Vereenigde Mennonite Gemeente Burg, Waal & Oosterend met de andere Kerkenraads Leeden op den 4 July ll geprotesteerd hadde, tegens zoodanige Veranderingen als het in het tentyd ter visie liggend Regeerings Reglement waren gemaakt-
als meede by declaratien als vooren van den 12: daaraanvolgende, hadde verklaard, zo lange in hunne qualiteit geen satisfactie kreeg van de Municipaliteit, dat zy geene posten konde aanneemen-
Dat dit de reedenen zynde, hy versogt dat deselven alzo mogte worden aangenomen en voor de aanvaarding van zyne post geexcuseerd.
Is hem versogt tot nadere deliberatie zo lang te willen buiten staan-

Binne gestaan den Burger Sybrand Koning, verkoosene Hoofdingeland. Naar dat die Burger meede deselve Reedenen als Jan Bakker de Jonge had opgegeven, waaromme hy vermeende zig te kunnen excuseeren-
Als ook zo lange alle de restanten der Dykgelden by het Committé tot de Zeedyken niet waaren ingevorderd, en alle verdere andere Zaken daar voor hangende afgedaan, dit meede een reeden zyns oordeels meer bragt waaromme hy zig vermeende te kunnen excuseren, is dezelve al meede ter nadere deliberatie versogt buiten te staan-

Wyders heeft den Burger Poulus Kikkert Alb als aankomende Hoofdingeland, de verklaaring conform Art. 6 afgelegt gelyk ook den Eed conform placaat van 11 Dec. 1795 en die op her Dyks Reglement, in handen van de precident van het Committé van Justitie afgelegt-

Binne gestaan de Burgers Aris G. Eelman en Cornelis Jansz Smit, als verkoosene Heemraden- hebben zy beide zig voor de aanvaarding hunner posten geexcuseert- de eerste voor reedenen gevende: dat de bestedene Werken eerst moesten weesen afgedaan, betaald en alles wat nog open staat vereffend zyn- en de tweede: daar hy opgeroepen zynde tot de Organisatie daarvoor hadde bedankt, dierhalven van zijn regt als Burger was vervallen verklaard- en dienvolgende ook tot geene Representatie post van het Volk kon verkoozen worden-
Waarover versogt zynde al meede deselve tot nadere deliberatie buiten te staan-

Vervolgens heeft den Burger Gerrit Sluysman, als verkoozen tot Heemraad de verklaaring en den Eed zo wel volgens placaat als by het Dyksreglement bepaald afgelegt-

Naar dat dus in zo verre dit werk afgedaan was, is men in deliberatie getreeden, en wel eerstelyk over de reedenen van Excuus van den Burger Albert Gorter-
Waar over geconcludeerd is: dat dezelve reedenen niet kunnen worden aangenomen also zig niemand de belangens van de Maatschappy waaronder hy behoord, wanneer hy daar wettig toegeroepen word, onttrekken mag- en niemand daar van verschoonelyk houd dan kennelyk Lighaamsgebrek- dat zo zoortgelyke verschooningen aangenomen moeste worden, het Volk dan wel ras zonder verteegenwoordigers zoude zyn.
Waarop deselve Burger binne gestaan zynde versogt, en den Conclusie voorgehouden, heeft denselve zyne post aangenomen, den Verklaring en den Eed afgelegt-

Vervolgens overgegaan zynde, tot de reedenen van verschooning van den Burger Maarten Daalder, is eerstens geconcludeerd: daar de Advertentien tot de te doene Stemming reeds 12 dagen alom aangestaan hebbende, bedenking daartegen van zelve verviel, dewyl men niet anders kon doen, omme het Burgery kennelyk te maken-
Dat de tweede reedenen van verschooning van zelve verviel, daar het plan van Organisatie wel opperofficieren vryheid gaf, zig te excuseeren, maar geen onderofficieren, zo als de Burger Daalder, en eyndelyk dat de derde reedenen van verschooning, de Vergadering zeer bedenkelyk voorkwam; daar den Burger Daalder volgens zyne geloofsleer als Krygsman zo wel tegens uitlandische als inwendige Vyanden zyns Vaderlands wapenen voeren mogt, en dus zeer ligt in het geval kon komen, dat hy het Leven of dood zyner Medemensch beslissen moest, hy dan ook te beter als regter naar vastgestelde wetten, zyne post konde waarneemen-
Evenwel daar over niemand in zyne Conscientie wilde dringen, wat hy al of niet vermogt te doen- zal den Burger Daalder het 21e Art. van het Regeerings Reglement werden voorgehouden, en het dus aan zyne Conscientie overlaten zig te verklaaren-
Waarop derselve binne versogt zynde en de Conclusie benevens het 21 Art. van het Regeerings Reglement voorgelesen, verklaarde hy vervolgens zig in Conscientie verpligt te vinden van te moeten bedanken-

De deliberatien vervolgt wordende, over de gemaakte ontschuldiging van de Burger Aris G. Eelman, zyn deselven zeer onvoldoende geoordeeld als kunnende ‘er nimmer in een Collegie van Directie afgedaan werk komen- waaromme denzelve Burger binnegestaan zynde, is hem aangezegt deszelfs post te moeten waarneemen, dan heeft hy by zyne weigering gepersisteert-

Aldus overgegaan zynde tot de ontschuldiging van den Burger Cornelis Jansz Smit, en in overweeging zynde genomen, dat men in geene Vergadering van het Volk, onwaardige Leeden welke hun vertegenwoordigde, konde inbrengen- werd dezelfs ontschuldiging voor goed aangenomen- en zulks denselve Cornelis Jansz Smit aangezegt.

En als nu overgaande tot onderzoek der reedenen van ontschuldiging van den Burger Jan Bakker de Jonge- werd het door hem in zyne qualiteit ald Diacen der Menn. Gemeente benevens de verdere Kerkenraad & Leeden van den Burg, Waal en Oosterend, gedaan protest tegens het eerst gelegen hebbende Regeerings Reglement voor erkend gehouden; dog welk ten gevolge hadde gehad, dat het zelve Reglement in zo verre was gealtereerd geworden, dat voortaan het Committé van Algemeen Welzyn was ontheven van het Stuk van den Eed, en de wapening ingevalle ‘er geen Krygsraad bestond,
dat toen men meende alle Zwarigheeden van de Mennonite gemeente voorschreven over te weesen, de Oude als Nieuwe Kerkenraad van hen hadde verklaard, zo lange door de Municipaliteit hun geene Satisfactie gegeven was, zo verklaarden tot geene post van regeering verkiesselyk te zullen zyn-
dat wat die bedoelde Satisfactie betrof, men die niet konde geven, als hebbende volgens het decreet van ’t Provinciaal bestuur van Holland gehandeld, welke naar verhoor van parthyen de Mennonite Diaconen in het ongelyk hadde gesteld; en dat zo de Mennonite Diaconen van de Municipaliteit satisfactie begeerde, zulks den Burgery niet aanging, dewelke den Burger Bakker tot Dykgraav verkoosen hebbe, tegens de Wil der Burgery niet kon handelen, met hem te excuseeren-
Waarop deselve Burger Jan Bakker binne gestaan zynde, en hem dit aangezegd, heeft deselve nogthans volhard in zyne weigering, niettegenstaande alle Kragtige drangreedenen, daartoe werden gebesigd, blyvende op de Satisfactie staan en is al verder de Bygebragte reedenen van ontschuldiging van den Burger Sybrand Koning als gelyk staande, met die van Jan Bakker dj en Aris G. Eelman, deselve conclusie gevallen- dog daar deselve niet aan den Burg was, heeft men zulks hem niet kunnen aanzeggen.

Ter Tafel gebragt zynde, eenige bedenkingen tegens de Verkiesing van Hendrik Tigman als verkoosene Schout van Texel, door Reyndert Dirksz-
Is dezelve Reyndert Dirksz hier over gehoord, dog dezelven van weinig aanbelang of verder ondersoek waardig geoordeeld wordende, werd vervolgens geresolveert den Burger Hendrik Tigman te requireeren, en aftevragen zyne bewysen conform de gedaane advertentien,
En is deselve in de Vergadering binnen gestaan, overgeevende de volgende bewijsen
Eerstelyk eene attestatie van het Committé van Waaksaamheid van Amsterdam in dato 13 July 1796 en getekend door de Secretaris M. Tadama- vermeldende dat denselve H. Tigman, in dienst van hetzelve Committé, en bekend staande voor een goed Patriot had geweest als schryver op de Uitlegger voor Amsterdam-
Ten tweede eene Attestatie van D.H. van Vloten, Capiteyn van de eerste Compagnie van het tweede bataillon van de 4 halve Brigade te Amsterdam, meede houdende dat hy een patriot was, en in dienst was als Schutter-
Ten derde: een attestatie van Hendrik Nobbe te Amsterdam, in dato 16 Aug. 1796 meede houdende, dat hy voor zo verre hem bekend was, van een goed patriot te zyn-
En eyndelyk eene attestatie van de Commissie van de Raad van Amsterdam tot het Defensie weesen, dato 2 Aug. 1787- getekend door B.E. Abbema en ter ordonnantie van deselve door H.N. Havels- ten blyke dat hy reeds in dat Jaar voor Patriot bekend stond en in dienst van het Defensie weesen, op de uitlegger voor Amsterdam was- alle welke bewysen voldoende geoordeeld zyn geworden.

Als nu overgaande tot het naar zien der Stemlysten ter plaatsvervulling van Maarten Daalder tot Lid in het Committé van Justitie- is bevonden dat den afgaande Heemraad Cornelis Willemsz Smit daartoe de meeste Stemmen had-
Dan daar deselve als Burger opgeroepen zynde, tot de Organisatie geweigerd had, onder dezelve te gaan, excuseerde deselve zig tot de aanvaarding van dien post- waarop de Stemlyste al verder ingezien zynde, is bevonden dat twee in Stemmen opvolgende gelyk stonden, als Cornelis Klaasz Smit en Pieter Sluys; waarop het Lot getrokken wordende, Pieter Sluys tot Lid in het Committé van Justitie verkoozen is- en vervolgens in plaatse van Cornelis Jansz Smit, de hoogste in stemmen zynde, Gerrit Dyt tot Heemraad.

Waarna geresolveerd is: de Burgers Jan Bakker d’jonge, Sybrand Koning en Aris Gerritsz Eelman, als geene voldoende Reedenen van weigering hebbende voorgedragen- ten overvloede door de Bodens te doen Insinueeren, dat zy binne 2 maal 24 uuren, de door hun van het Volk opgedragene Posten van Regeering zullen hebben te aanvaarden, en daar van aanstaande dingsdag Middag by de Municipaliteit verklaringe te doen, ofte dat men anders gehouden zoude zyn, zodanige Maatregulen te moeten neemen, welke onaangenaame gevolgen konde hebben-
Zynde voorts de Boodens gelast, de als nu opgevolgde verkoozene Leeden, Pieter Sluys en Gerrit Dyt, meede tegens aanstaande dingsdag ten 3 uure tot het afleggen hunner Eed te requireeren-

Vergadering 23 Augustus 1796
Present alle de oude Leeden, de Burgers Gerrit Kooyman en J. Wilkes van de aankomende Leeden
Dingsdag Morgen 10 uuren
De Notulen van den 16: deeser zyn geleesen en goedgekeurd
ten zelve dage Vergadering van de 3 Committé’s
present alle de Leeden demto J.G. Spigt, Simon Bakker, A. Sunderdorp, Cornelis List. C.W. Smit, Cornelis Bas
S’ namiddags 2 uure
De Notulen van 20 & 21 Aug. laastleden zyn geleesen en goedgekeurd.

Secreet: de Boode Kikkert brengt in de Vergadering zeker papier- geschreeven door Jan Bakker de Jonge- luydende als volgt
Aan de Municipaliteit van Texel
In antwoord op de Boodschap door de Boode Simon Kikkert van uwentweegen aan myn gedaan, om de aan myn opgedragene post te aanvaarden, en daar van dingsdag middag 3 uuren by de Municipaliteit kennis te geven; diend dat ik als Mennoniet die post niet kan waarneemen, alzo wy ons met geen Crimineele of zaaken, die de uitoeffening der Justitie raaken kunnen inlaaten, hebbe daarom uit Naam van onze Kerkenraad tegens het ter Visie leggend regeerings reglement geprotesteerd, om dat wy de gevolgen voorsagen-
Hier komt by dat ik als een eerlyk man nergens in kan, al is het zelve de allerminste post, veel min als hooft van een Committé- getuigen hiervan een brief door het Committé van Algemeen Welzyn aan onze Kerkenraad geschreeven, gedateerd 15 January 1796, waar in zy onder anderen zeggen, ik een onverstandig en geheel zedenloos Mensch ben- iemand benevens myn Colegaas die de Municipaliteit zoekt te misleiden en in strikken te vangen- dus een Man ingevolge haar uitdrukkingen die onder het uitvaagsel der Maatschappy behoord geplaast te worden- en volgens het rapport van een Commissie uit het Committé van Zeeweeringen den 13 february uitgebragt en vervolgens publicq ter visie gelegt, benevens de andere Teekenaren een Man die niets behaagd dan myn eigen werk, die beusel taal spreekt, en eigen belang tot zyn dryfveer heeft-
versoeke en Eisch als Burger, deese myne weigering in zyn geheel in de Notulen te insereeren, op dat ook andere braave Burgeren over deeze Zaak zullen kunnen Oordeelen, terwyl ik de gedreigde onaangenaame gevolgens veragten, als zynde niet laag genoeg, om wegens eigen belang, myn geweten te willen verkragten- intusschen twyffel ik niet of myne bewysen zullen ter plaatse daar zulks begoord gebragt zynde, van eenen genoegsaamen kragt zyn, om myne weigering te regtvaardigen, om in deeze post niet te kunnen en met deeze Municipalen niet te willen regeeren-
Texel den Burg den 23 aug. 1796 (wasgetekend) Jan Bakker de Jonge

Naar Lectuure hier van werd voorgesteld daar de post van Dykgraav een Ampt is, waar van ook Amptgeld moet betaald worden- het dus tegens de Vryheid van een Mensch zoude weesen, iemand tegens zynen wil zodanig Ampt optedringen.
Weshalven men om die reedenen alleen, den Burger Jan Bakker de Jonge, konde excuseeren-
En is also conform het voorstel beslooten en de Boode Simon Kikkert gelast, Jan Bakker djonge aantezeggen: dat alleen om deeze reeden, denselve Burger Jan Bakker geexcuseerd word.

Vervolgens binne gekomen den Burger Gerrit Dyt als in stemmen opgevolgd hebbende Cornelis Jansz Smit- tot Heemraad- en heeft denzelve de Verklaaring afgelegt, den Eed gedaan, als meede die op het Dyksreglement, en heeft vervolgens Sessie genomen-

Werd voorgesteld: daar het veelmaale al gebeurd is, dat men weigeragtig is, de hun opgedragene posten te aanvaarden, en zulks als nu by de Verandering der Municipaliteit wederom plaats had, of men deswegens geene ernstige Maatregelen diende te neemen-
en de zodanige uit Naam deeser Vergadering als representeerende het Volk van Texel te verklaaren, dat: daar zy door het Volk opgeroepen zyn, tot de bekleeding van zommige posten, als waar voor men hun bekwaam oordeelde omme de belangens der Maatschappy waarteneemen en zy weigeragtig zyn, daar aan te willen voldoen- men alle dezulke verklaard van hun Regt als Burger mitsgaders van alle posten of bedieningen, prerogativen als andersints, waarmeede zy boven anderen begunstigd zyn, vervallen verklaard en gelast binnen zekere bepaalde tyd het Eiland te verlaten.
Waarover gedelibereerd zynde, is by meerderheid conform het voorstel geconcludeerd- en verder daarby gearresteerd, dat de zodanigen binnen 14 dagen het Eiland Texel zullen hebben te verlaten
.

Binnen gestaan den Burger Aris G. Eelman, dewelke zyn post als Heemraad aanvaard heeft, de verklaaring gedaan, mitsgaders voorgeleezen zynde, de vereyschte Eed van 11 December 1795 en die in het Dyksreglement was vervat, heeft deselve daar op met Waare Woorden, als zynde van de Mennoniete gemeente, de bevestiging gedaan en vervolgens in de Vergadering Sessie genomen.

Secreet: Binnen gestaan den Burger Sybrand Koning Koning verkoosen tot Hoofdingeland, is deselve ter aanvaarding van zyne Post nogmaals de Serieuste aanmaaning gedaan en de resolutie op Heeden genomen voorgehouden- dan deselve bleef by zyne weigering verklaarende zo lange als Kerkenraad der Vereenigde Mennoniten van het Committé van Algemeen Welzyn geen Satisfactie bekwam, hy geene post hoedanig zoude aanneemen.
[Sybrand stond buiten toen de nieuwe regel werd aangenomen, misschien had hij niet begrepen wat die inhield. Hij moest nu binnen 14 dagen het eiland verlaten].

De Burger P. Sluys aan den Hoorn, als in Stemme door het Lot opvolgende in ‘t Committé van Justitie, heeft zig uit hoofde zyner ouderdom ontschuldigd, zyn post te aanvaarden.
Daar die ontschuldiging zeer onvoldoende werd beschouwd, en den Burger Pieter Sluys niet tegenswoordig is, is den Burger P. Alb. Kikkert versogt de resolutie van Heeden denselve Sluys onder het oog te brengen, met versoek zo hy andere gegronde reedenen had, die aanstaande dingsdag voor het Committé van Algemeen Welzyn te brengen, welke daartoe word gequalificeerd omme by onvoldoende reedenen, de op Heeden genomene Resolutie hem aantezeggen, en ten uitvoering te doen brengen- dog deselve zyne post aanneemende: werd het zelve Committé al verder gequalificeert, omme van hem de Verklaring en Eed afteneemen.

Dewyl door de bedanking van den Burger Jan Bakker djonge tot Dykgraav de meeste Stemmen gevallen waaren op den Burger Jan Symonsz Ran, werd zulks den zelve aangezegt en in de Vergadering te komen verzogt. Binnen gestaan, verklaarde hy bereid te zyn die post te aanvaarden zo dra deeze Vergadering by publicque advertentie in de Nieuspapieren te rug riep, het geene in gepasseerde Jaare 1795 door Commissarissen Revolutionair aldaar in geplaast was, namentlyk dat hy de agting der Burgery verlooren had-
Waarover gedelibereerd zynde, en in agting genomen, dat de tegenwoordige Municipaliteit daaraan geen deel had- en het Committé Revolutionair niet meer aanweesig is- dog dat zo Burger Ran satisfactie begeerde, het hun voorkwam dat het hem vrystond, daar omtrent zelve zodanige Contra advertentie te plaatsen als hy zou vermeenen te behooren-
’t Welk also geresolveerd zynde, en hem hier van hebbende kennis gegeven, met aanzegging hy de bedenking daarop 24 uuren aan zig konde hebben, verklaarde hy daartoe geene 24 uuren nodig te hebben, maar op het ogenblik voor de aan hem opgedragene post te moeten bedanken-
[Wat precies in 1795 was voorgevallen is niet uit de aanwezige papieren in het Archief te achterhalen. De geregelde Notulen beginnen per half augustus, terwijl de revolutie in januari 1795 begon].

Waarna de Stemlysten andermaal naargezien zynde, en in aanmerking genomen,
secreet: dat de opgevolgde in Stemmen den Burger Gerrit Jansz Bakker was, vooleedene Jaar tot Dykgraav verkoosen, maar toen bedankt hebbende, en men mogelyk nu al weer en het zelve geval zoude komen, als met den Burger Jan Bakker, is geresolveerd de Grondvergaderingen tot verkiesing eener andere Dykgraav andermaal te doen houden- op donderdag den 1 September aanstaande, S’ middags van 4 tot 5 uuren op de respective dorpen in de Schoolen, dog hier aan den Burg op het Raadhuys- zullende die van de Municipaliteit ider voor zyne plaats daarby assisteeren- en zal vervolgens tot opening der Billetten de Vergadering by den andere koomen- op Vrydag den 2 daaraan volgende S’ Middags ten 2 uuren- tot welke tyd de precident de Vergadering heeft geadjourneerd.
[Meer viel hierover niet te vergaderen. De Doopsgezinden hadden nog even tijd om tot bezinning te komen, wat ze tenslotte wel moesten doen. Het was een zaak van hogerhand, en daar was hun bezwaar al eerder afgewezen].

Vergadering den 30 Augustus 1796
Voorts daar de Burgers Klaas Keesje en Rijer Huysman, tot Leeden der Municipaliteit verkozen, en dus als Regenten van het Weeshuys moeten afgaan, is geresolveerd ook voor Sybrand Koning [die immers binnenkort het eiland zou moeten verlaten] een ander te verkiesen. Daartoe benoemd Cornelis Huysman, Arie Veenboer, Floris Spin.
Tot Regentesse in plaatse van Jantje Willems Smit [benoemd] Martje Jans Smit
Zullende ter naaster Vergadering eene Commissie worden benoemd, omme op donderdag den 8 September S’ middags 2 uure over de Reekening te staan- waarvan Regenten is kennis gegeven-

Vergadering 13 September 1796
Wyders werd den Secretaris gelast, alhier te insereeren: dat, op den 8e deeser maand September Diaconen der Vereenigde Mennonite Gemeenten van den Burg, Waal en Oosterend, tot genoegen van dit Committé opening gedaan hebbende, van de Staat hunner Casse, gebleeken is, dat hunne uitgave meerder bedroeg dan hunne inkomsten- waaromme dan ook aan dezelven Vrijdom van Imposten, als meede omme te Jouisseren van de 6 pCt Last is geconcludeerd-
En al verder: dat den Burger Sybrand Koning verkoosen tot Hoofdingeland van Texel- dien post op zig genomen had.
[Wat de Mennonieten betrof- eind goed al goed? Zij kenden Jan Bakker al langer en wisten dat hij driftig was. Ze zullen hem wel met zachte hand aan de kant geschoven hebben].


Opgave van de staat der kassen in de volgende jaren
[In 1797 waren de Mennoniete diaconen minder dwars. Ze waren in dat jaar zelfs de eersten om hun boeken te openen!].
Vergadering 10 January 1797
Binne gestaan de Burgers Jan P. Bakker en Gerrit P. Bakker, beide diaconen der Vereende Mennoniete Gemeente Burg Waal & Oosterend, gevende opening van de Staat hunner Casse, versoekende Continuatie van Vrydom van impoutie- geaccordeerd
[Andere diakenen- wel een Jan Bakker, maar Jan Pietersz en niet meer Jan Jansz de jonge. Deze mensen zagen wel het voordeel in van de regeling van het Departement van Holland].

Vergadering 24 January 1797
Daar veele Bestierders van Gods Dienst & Armegestigten naarlatig zyn, tot nog toe de Staat hunner Casse optegeven, ten eynde ingevolge decreet van 24 Aug. 1795 zo zy zelve tot het genoegen der Municipaliteiten doen, van Vrydom van Impositie kunne blyve Jouisseeren, werd voorgesteld advertentie te doen, en daar by te zeggen: dat die geene welke zig voor de aanstaande Vergadering die bepaald word op den 7 february aanstaande, niet naar behooren addresseerd, gerekend zal worden, geen vrydom van Impositie te hebben- geresolveerd.

ArmeKamers van de Molenstraat geeven opening van de Staat hunner Casse
Geexamineert & de continuatie van Impositie verleend-

Vergadering 7 february 1797
Ingekomen opgave der Armekassen
Geref. diaconen van Oosterend, gemeene ArmVoogden aldaar, idem Hoorn, Kerkm. Roomsche Oosterend, idem van den Hoorn
Alle meede genoegen genomen, en vrydom van Impositie geaccordeerd.

Vergadering 21 february 1797
De Roomsche Armebesorgers van den Burg geeve opening van de finantieele Staat hunner Casse
Idem Gereformeerde Diaconen Waal, idem Gerefomeerde Diaconen Hoorn
Naar Examinatie, vrydom van Imposte geaccordeerd-

Vergadering 24 Maart 1797
Diaconen der Gereformeerde Kerk aan den Burg opening gegeven hebbende, hunner financieele omstandigheeden, en daarop versogt hebbende Vrydom van Impositien is naar
Examen daarvan de opening vergunt

Vergadering 11 April 1797
D
e Gemeene ArmeVoogden aan den Burg geven opening van de Staat hunner Armcasse en versoeken Vrydom van Impositie- geexamineert en geaccordeerd

Vergadering 6 feb. 1798 present alle de Leeden
De roomsche Armevoogden van den Burg opening gedaan hebbende van de Staat hunner Armekassen, waar uit kwam te blijken, dat hunne Uitgave meerder beliepen dan hunne Inkomsten, versogten dezelven Vrijdom van Imposten-
Geaccordeerd
Idem Arme Kamers Molenstraat
Idem Gemeene Arme voogden van den Burg
Goed gevonden en geaccordeerd-
Zijnde die van de Gereformeerde Diaconie Oude Schil, en van de Gereformeerde Diaconie van den Burg-
Als niet klaar genoeg bevonden wordende
Te rug gegeven omme nadere opneming te moeten doen-

Vergadering 13 February 1799
De Roomsche Armenbesorgers aan den Burg, blyken gedaan hebbende dat hunne uitgave meeder beliepen als hunne inkomsten, versoeken alzo te Jouisseeren van de Vrydom der Impositien- geaccordeerd
Idem vereenigde Mennonite Burg Waal en Oosterend
Idem Gereformeerde Diaconen Hoorn
Idem Gereformeerde Diaconen Burg
Idem Armekamers aan ’t Kerkhof
Alle de Vrydom van Impositie geaccordeert

Maart 1800
De Roomsche Armebesorgeren aan den Burg,
idem Geref. Diaconen aldaar,
idem Menn. dito Burg Waal &Oosterend,
Idem Geref. Diac. Oosterend, idem dito dito Oude schil- blyken doende dat hunne Jaarlysche uitgave meerder waaren dan hunne Inkomsten, met versoek meerder Vrydom van Impositie te blyven jouisseeren- is naar Examinatie van alle deselve hun versoek geaccordeerd.
daar de Mennonite Gemeente van den Burg Waal en Oosterend
idem die van den Hoorn
idem Geref. Diaconen van den Burg
als nog in gebreeke gebleeven zyn opgaave te doen van hunne Armen in 1797 bedoeld- en alzo als nu Conform de resolutie by voorige Vergadering verstooken zoude weesen, van het aandeel de gelden voortvloejende uit de octroyen aan de voormaals heerschende Kerk verleend voor dat Jaar-
is die verdeeling voor als nog in advys gehouden- tot Heede 14 dagen-

Vergadering 1 April 1800
Diaconen van de Mennonite Gemeente van den Hoorn als nog bewys doende van hun onvermogen, versogte te jouisseren van de Vrydom van Impositie-
Voor ditmaal nog geaccordeerd-
Zullende eens vooral zodanige Armegestigten welke na de laaste Januarij ieder Jaar, geen opgave gedaan hebben- van dit regt verstoken weesen- voor dat Jaar-

Vergadering 2 Mey 1800
Binnen gestaan Jacob Hoek, in qualiteit als Diacon der Gereformeerde Gemeente aan den Hoorn, overleggende bewyse dat hunne uitgave over 1799 meerder hadde belopen als derselver inkomsten- idem het zelve van Kamervoogden aan den Hoorn
Daar de opgave ingevolge decreet van den 24 Aug. 1795 van alle Armebesorgers zo zy Vrydom van Imposten begeeren te blyven behouden S’ Jaarlyks voor het uiteynde van de Maand January moet geschieden en op fundament dit strydig zoude weesen tegens de resolutie deeser Vergadering van 1 April laastleden zyn deselve versoeken geweesen van de hand-

Extra Vergadering den 21 february 1801
Al meede aan de Ordre zynde te Examineeren, de opgave der onderscheidene Armen Casse omme Vrydom van Impositie is zulks conform verrigt, en aan de volgende deselver Vrydom gacoordeerd-
Diaconen der Gereformeerden aan den Burg, Roomsche Armen dito, Gemeene Armen dito, Mennonite Diaconen Burg Waal Oosterend, het Eilands Weeshuis, Roomsche Armen Oosterend, Diaconen Geref. Oosterend, idem dito van den Hoorn, Gemeene Armen van Oosterend, Diaconen Geref. Oudeschil. Idem Roomsche Armbesorgers dito

Vergadering 9 Maart 1802
Nadere opgave van de Gereformeerde Diaconen Burg, idem Gemeene Arme van Oosterend- idem Mennonite Diaconie Hoorn en Armevoogden over de Kamers Molenstraat, alle om Vrydom van Impositie- naar Examinatie geaccordeerd

Vergadering 5 February 1803
Ingekomen de navolgende Staaten der Arme Cassen deezes Eilands, alle versoekende Vrydom van Impositie daar hunne uitgave deszelfs inkomsten te boven gaan- als van de Gereformeerde Gemeente Oudeschil, idem die van den Burg, idem die van den Hoorn, idem die van Oosterend
Mennonite Gemeente Burg Waal en Oosterend
Roomsche Armen Burg, idem van ’t Oudeschil, idem van Oosterend
Gemeene Armen Burg, idem Oudeschil, idem Oosterend
Armen Huysje Burg in de Waalderstraat
Dito Kamers Molenstraat, dito Kamers Kerkhof
Naar examinatie van dezelve zyn zij Vrydom van Impositie geaccordeerd

Vergadering 22 Februarij 1803
Regenten van het Algemeen Weeshuys, idem Diaconen van de Mennonite Gemeente aan de Hoorn, idem de Gemeene Armen van den Hoorn
geven allen opening van de Staat hunner Cassen- en versogte: dat zij als nog (ofschoon niet op zyn tyd zynde ingeleverd) daar het blykbaar was dat hunne uitgave derselver Inkomsten verre te boven gingen, mogte jouisseeren van de Vrydom van Impositie-
Waar over zynde gedelibereerd en naar hun gerecommandeerd te hebben, voortaan tydiger de opgave te doen, is hun Vrydom van Impositie geaccordeerd

Vergadering 21 Feb. 1804
De Secretaris herinnerd de Vergadering de opgave van de Staat der ingekomen Armegestigten wegens de gesteldheid hunner Fondsen, tot Vrydom van Impositien ten einde die te Examineeren- daar de tyd reeds lang gepasseert is-
En is zulks gesteld ter naaster Vergadering-

Vergadering 6 Maart 1804
Thans al meede aan de ordre zynde te examineeren de opgave van de onderscheidene armegestigten, versoekende uit hoofde dat hunne uitgave meerder rendeeren als denzelver inkomen, Vrydom van Impositie- en zyn also geapprobeerd
Diaconen der Geref. Gem Oudeschil, idem van Oosterend, idem van den Burg
Diac. Menn. Gem. Burg Waal & Oosterend
Idem Menn. Gem. Hoorn
Idem Reg. Algem. Weeshuys
Idem Roomsche Armebez. Burg, idem Oosterend
Idem Gemeen Armen Oosterend, idem dito Burg
Idem ArmeKamers Molenstraat
Idem Gemeene Armen Hoorn, Burg
Alle welke Vrydom van Impositie zyn verleend geworden-

Vergadering 5 Maart 1805
Ingekomen opgave der Roomsche Kerkmeesteren aan Oosterend, wegens derzelver Staat van Ontvang en Uitgave versoekende Vrydom van Impositie
Idem Geref. Diaconen aan Oosterend
Idem Vereenigde Mennonite Burg Waal en Oosternd
Idem Kamers Kerkhof Burg, Kamers Molenstraat, Arme Huysje Waalderstraat,
Idem Ger. Diaconie Burg, Roomsche Armebesorgeren Burg, Geref. Diaconie Oude Schil
Idem Ger. Diaconie Hoorn, Menn. Diac. Hoorn, ArmeKamers Hoorn
Idem Regenten van ’t Algemeen Weeshuis
En is naar Examinatie allen zelven vrydom van Impositie verleend-

Vergadering 19 Maart 1805
Ingekomen Staat van de Gemeene Armen Cas aan Oosterend, idem Oudeschil, idem Burg, alle verzoekende Vrydom van Impositie- daar hunne uitgave de Inkomsten te bove gaan- en is het Versoek geaccordeerd

[In 1806 werd niets genoteerd over dit onderwerp. De Bataafse Republiek bestond niet meer- men leefde nu in een Koninkrijk en alles werd anders geregeld].

Vergadering 2 Juny 1807
Ingekomen opgave van de Verenigde Mennonite Diaconen Burg, Waal en Oosterend, ten einde: ingevolge publicatie Zyner Majesteit den Koning van Holland, dato 21 April 1807 vervattende eene wet op het stuk der ramingen van S’ Lands Impositien en Schattingen, het genot te mogen bekomen van de Vrydommen en faveuren, welke ingevolge de Ordonnantien, ten behoeve hunner administratie, aan hun zoude mogen worden toegelegt- zynde deese Staat of opgave over de 5 laatste Jaaren- met eene bygevoegde Staat van Alimentatie over 1806, waarvoor restitutie versogt word
Waar over zynde gedelibereerd en in aanmerking genomen art 11 van voorschreeve publicatie- medebrengende: dat de opgave en Staaten by ongezegelde requeste binnen 3 maanden te addresseeren ter plaatse nader te bepalen, door de plaatselyke bestuuren bij een attest moeten worden bekragtigd in substantie behelzende: dat de gestigten of administratien ten behoeve van welke zy worden ingeleverd, inderdaad geschikt zyn en strekken om aan waarlyk behoeftge onderstand en aan hun die daartoe in staat zyn arbeid te verschaffen-
Is alzo beslooten: door de Bodens aan alle arme Administratien op deese Eilande te doen aanzeggen, omme Heede 14 dagen aan deese Vergadering conform de publicatie opgave te doen-

Vergadering 14 July 1807
De Secretaris kennis gevende: dat de Staten van alle de Armen Corporatien over Texel ter bekoming van remissie van Impositie gereid ingekomen zynde, werd dezelve gequalificeert, ingevolge art. 11 der Publicatie van 21 April 1807, die te voorzien met eene Attestatie en wyders aan de Heer Landdrost te verzenden-

Vergadering 3 february 1808
Ingevolge Verbaal van den Heer Landdrost de dato 31 July 1807, houdende eenige bepalingen met opzigt tot de wet op het stuk der remissen van S’ Lands Impositien, als meede reglement op de wyse waarop eenige Vrydom ingevolge de Wet worden verkregen, is op voorstel van den precident, na dat door dezelve ter Tafel was gebragt opgave van de Mennonite Diaconen van den Burg Waal en Oosterend, van het getal bedeelde armen persoonen mitsgaders de quantiteit Brood en Turf ten behoeven van deselven in 1807 uitgereikt- beslooten, dat daar gezegde gedrukte Lysten en declaratoiren van S’ Lands weegen agterblyven, de nodige Copien hier van voor ieder dorp op Texel te doen gereed maken, en deselve aan de Corporatien ter handen te stellen, met vermaan: dat het Gemeentebestuur als nu verwagt, dat deselve Corporatien zullen zorgen, dat de opgave conform dit Voorstel ingezonden dingsdag den 16e deser Maand aanstaande-

Extra Vergadering 10 Meij 1808
Ingekomen aanschryving van de Landdrost van Amstelland, dato 26 April ll te kennen gevende: de aanschryving van de Minister van finantie de dato 14 April te vooren, inhoudende verleende remissien aan onderscheidene armen Corporatien op deesen Eilande- met last als nu over den Jaare 1806 en 1807 mitsgaders de eerste 3 maanden van dit jaar intezenden de Staaten na behooren, waar voor remissien ontfangen moeten, en daar meede alle 3 maanden te continueeren, die telkens inzendende voor de 20e dag van de Maand, waarop ieder Vierendeel Jaars eindigd
en is geresolveert: alle de by de aanschryving bedoelde Staten en declaratoiren ter Secretary intezenden binnen 8 dagen, waarna deselve gezamentlyk aan den Landdrost zal worden versonden-
Voorts zullende op naam gezondene Tabellen aan alle de armen Corpratien werden rond gezonden- met een kort vermaan aan ieder: dat de bestuurderen zullen hebben te zorgen, dat voor 8 January 1810 eenen ieder de zyne, naar behooren ingevuld en onderteekend, ter Secretary zou hebben intezenden- op poene dat zonder aanschouw van persoon de ingekomen gereede Tabellen, aan de heer Landdrost zullen werden verzonden

Extra Vergadering 17 February 1809
aan de Heer Landdrost
… hier by te doen toekomen de staten van de onderscheidene Corporatien alhier, omme remissie van Impost over de laaste 6 maanden van 1808, benevens de reekening en opgave over dat Jaar van dezelven, te weeten
van de Gereformeerde Diaconen van den Burg, Oudeschil, Hoorn, Oosterend en Koog. Mennonite dito van Burg Waal en Oosterend
Roomsch Catholike Armen van de Burg, idem Oudeschil
Eindelyk van de gemeene Armen van Texel
[hoe zit en moet het met 1806 en 1807?]

Vergadering den 3 van Wynmaand 1809
Idem Ingekomen aanschryving LD - inzendende een aantal Tabellen welke door de onderscheidene Armen Corporatien ter bekoming der verlangde restitutie van betaalde impost moeten worden ingevuld en ingeleverd-

Vergadering den 17 van Wynmaand 1809
Voorts is de Secretaris gelast de voorhanden Tabellen van de Armen Corporatien om restitutie van Impost, voor zo verre die voorhanden zyn, ter Secretary, maar te verzenden- zonder naar de agtergeblevene langer te wagten-
en is de Secretaris verzogt, in zyn particulier per missive de Heer J.W. Duyvestein by het Landdrost ambt van Amstelland te Haarlem, aan welke volgens zyne opgave, het vorig verzondene werk van 1806. 1807 en 1808 om restitutie van Impost, voor de armen Corpratien is opgedragen- te verzoeken dat de toegestane restitutie tog mag worden afgegeven-

Vergadering 16 van Louwmaand 1810
aan den Heer Landdrost van ’t dep. Amstelland
Mynheer den Landdrost
Ingevolge Wet op de remissien van 21 Grasmaand 1807 hebben wy de eer intezenden de opgave der Armbezorgeren van onderscheidene Gezintens alhier over 1809 tot ultimo Wintermaand lopende als: opsomming alle armbesturen
Tot nog toe geene afdoening gevallen zynde van de remissen, aan de onderscheidene Armen Corporatien toegekend, voor Impositien over 1806, 1807 en 1808-



Terug naar de vorige bladzij