Schapen en Wolvee
in de Gemeenteraadsnotulen en de Uitgaande Brieven van de gemeente Texel



Wegens besmettingsgevaar verboden invoer van schapen van elders
Vergadering den 10 Mey 1796
Klagten zynde ingekomen over den invoer van Schaapvee- van buiten Texel; daar zulks zeer strydig niet alleen is, tegens de EilandsKeure, op fundament van het Octroy der voormalige Staate Van Holland de dato 11 Maart 1769- maar ook wegens de aanhoude Klauw, Schurft en andere besmettelyke Ziektens onder het Schaap of Wolvee aan de Vaste Kust, van zeer gevaarlyke gevolgen voor dit Eiland zoude kunnen zyn- werd den Secretaris gelast daar tegens advertentie te doen.

Veemarkt
De Missive aan den Burger Arnold van Wetering, Marktmeester te Utregt, zie Notulen van 1 Nov. 1796 fol 96 was van deesen inhoud
MedeBurger!
Het moeit ons, dat wij uwe Loffelyke poging vervat in uwe Missive van 27 der gepasseerde maand October niet eerder bewust geweest zyn- dan hadde wy gewis van hier deeze Herfst nog eene proef genomen, om uwe Markten van tyd tot tyd van onse Schapen te voorsien, die nu veel al van hier opgekogt naar de Amsterdamsche, Leydsche ofte wel andere Markten gevoerd zyn geworden. Dog thans is het slagtbaar Schaapvee genoegsaam van het Eiland en ook schrikt het ver afgeloopene Saisoen den Landman af, ofschoon den Eembrug wel bekend, de reyse derwaards te onderneemen, wat de prysen aangaat, die hebben ook dit najaar hier zeer willig geweest, en thans nog in de gewoone pryse van geslagt schapevleesch 4 a 4 1/4 stuyver ’t pond-
Wy zullen niet te min van uwe zo veel belovende uitnodiging voor onse Ingeseetenen een dankbaar gebruik maken, door zulks alom bekend te doen worden, en wy twyffelen geensints of by het opluykend voorjaar, van hier genoeg zullen gevonden worden, die Utregts Markt met hun Schaapvee of Lammeren wel eens gaan bezoeken; en dit maar eenigsints reusseerende, zou het ligt mogelyk weesen, dat ‘er eene geduursaame aanvoer plaats hadde.
Inmiddels zal het nodig zyn, wy bewustheid hebben, of de Zaturdagsche Weekmarkt ook geschikt zy tot het levendig Vee, dan of hier omtrent eene andere vaste dag bepaald is, ten einde wij dit by advertentie als andersints publicq kunnen maken.
Wy bedanken uw inmiddels voor de gegevene opening en zyn
naar toewensching van Heil& Broederschap
De Municipaliteit van Texel
Ter ord. als bove (get) WRomans Texel 7 Nov. 1796

Belofte om de verschuldigde belasting te betalen na verkoop van vee
Vergadering 20 Februarij 1798
Binnen gestaan Floris Sandboer, andermaal versoekende uitstel in de betaling zyner verponding, zeggende tot betaling daar van te zullen verkoopen 3 Melkkoeyen, 1 Os, benevens eenige Schaapen- waarover gedelibereerd zynde: is hem aangezegt dat men zyn aanbod provisioneel toestond- onder die mits: dat hy voor den 20 Maart aanstaande, niet alleen het Rundvee verkogt, maar ook 20 stuks schaapen- zullende men zo lang de Executie opschorten.

Schapen weiden op Griend
Vee dat eenmaal van Texel was afgevoerd, mocht in de regel, volgens de bestaande Keuren, daar niet levend terugkomen. Nu was er dat jaar, na een strenge winter en koud voorjaar, zo weinig te eten voor de beesten, dat het een goed plan leek om ze die zomer op Griend te laten lopen. Maar dan moest men wel de verzekering hebben dat de beesten zonder bezwaar terug naar Texel mochten komen als de herfst begon.
Extra Vergadering 28 Junij 1799
present alle de Leeden
Zaturdag middag 5 uuren
Binnegestaan de Burger Arie Jacob Dyksen in substantie te kennen gevende: dat deselve met Cornelis Albertsz Bas, Pieter Arisz Dyksen en verdere geassocieerdens uit hoofde van de bekende schaarsheid in het gewas alhier, met den anderen van den Drost van ter Schelling hadde gepagt, het Eiland Grien leggende beoosten Texel rondsom in Zee;
Zy gezamentlyke pagters voorneemens waaren, uit hoofde der algemeene Schaarsheid als vooren, het zelve Eiland met hun Vee te doen beweiden- dan daar dezelve bewust waaren, dat uit hoofde der Eilands Keure, niemand der Ingezeetenen vermag het Wolvee dat hij van herwaards afvoerd, wederom op het zelve te mogen te rug brengen, of in de strikste zin, dat op dit Eiland om der gevolgen wil, geenig Wolvee mag opgevoerd worden, zo versogt dezelve dat dit op hen lieden van geen aplicatie mogt zyn, maar hun in dit Segulier geval gepermitteerd, dat vee hetgeene zy ter bewyding naar Grien doen afvoeren, ook naar afloop van het Somer Saisoen vrij en onverlet wederom op dit Eiland mogen te rug brengen-
Waar over met die van het Collegie van Justitie geconfereerd te hebben, is het versoek van de Burger Arie Dyksen uit aanmerking de hooggaande Schaarsheid van het gewas in ’t algemeen, als ook dat het zelve niet valt in de Termen van de Keur voor dit Lopende Jaar geaccordeerd: onder die mits: dat de Versoekers alvoorens zullen produceeren een behoorlyk declaratoir, inhoudende:
“Dat zy het zelve Eiland Grien zo lange hun Vee daar is, niet zullen doen beweiden als met het Vee het geene zij tot dat eynde van Texel derwaards voeren- en ten tweede dat naar afloop van het Zomer Saisoen of dat by den te rug komst van het zelve Vee naar dit Eiland alvoorens de opscheeping plaats hebben, aan deeze Vergadering plegtig met aanbod van Eede verklaaren, dat onder het aangebragte Vee zig geen ander bevind, dan dat van hier direct naar het Eiland Grien gevoerd is, mitsgaders ook dat het zig met geen ander Vee vermengd hebben”-
en zal van dit Consent aan de Versoekers Extract worden ter handen gesteld ter hunner narigt, als meede by advertentie hier van de Ingezetenen kennis gegeven worden-
[Griend werd tot in de 18e eeuw bewoond door enkele veehouders op terpen. In 1800 nog 25 hectaren groot. Bewoners weg. Gebruikt door bewoners van Terschelling als weide voor schapen. Eieren zoeken]

Voorraden
Na de Invasie van de Vijand, de Engelsen en Russen en de Erfprins van Oranje, was na het vertrek van de troepen eind oktober, alles bijna op. Men maakte een inventarisatie van de voorraden en voerde aan wat men kon. Half december begon een hongerwinter.
Notulen 20-10-1799 Uit bygevoegde Staat blykt dat ‘er op Texel zig eene voorraad, zo van Harend (het geene alleen maar tot voeder voor Schaapvee kan dienen [russen]) als Klaver Hooy zoude weesen 7019000 ponden Hooy.

ingebonden briefje: de ondergeteekende heeft 2 koeyen, 20 schaapen, 12 Lammers, een Jong paard en naar gissing tusschen de 2 en 3000 pond hooy voor gemeld vee
Actum Texel den 19 October 1799
H:V:D:Merct

Hond beet schapen dood, premie uitgeloofd voor wie het beest afmaakte
Vergadering 9 October 1800
De Schout Langeveld betaling vragende ter Somma van f 14- voor uitgeloofde en betaalde premie wegens het doodslaan van een wilde hond, welke geduurende de voorsomer verbasende Schade en nadeelen door het doodbeyten van schaapen lopende in de Duynen alhier aangerigt had-
Werd het zelve in deliberatie gebragt- en uit aanmerking dat de policie er ten hoogste aangelegen lag, dat de publicque Veiligheid aan Vee toebehoorende de Inwoonderen onses Eilands ongeschonden blyven, en dit al meede een der eerste pligten van de Maatschappij is, welke zulks aanbeveelt- zal den Burger Langeveld voor zyn uitgeschoten f 14- dadelyk ordonnantie gegeven worden-

Veeziekten en veemarkt, schapenhouderij
Vergadering 29 July 1801
de Missive aan de Agent van Nationale Oeconomie der Bataafsche Republicq is van deese inhoude
Op ons Eiland heerscht geen huid of Schurft ziekte, maar wel ongans, waterzugt en zederd 25 a 30 Jaar de zwoeg of wel een zoort van Longziekte en deeze is zo toeneemend geworden, dat mogelyk 1/4 der Schapehouders hun Vee daar mee besmet zyn- men is over den aard der besmetting het nog niet eens. Zommige willen dat zy by voorteeling der Rammen- andere het ook by de bewyding overzettelyk is- maar dat gaat zekers dat de Zwoegery zig niet ontdekkende: als by voorbrenging van het 3e Lam, zodanig Schaap geen de minste Tier nog Groey heeft, en kortstondige dood het gevolg is-
Daar en tegen heeft de ondervinding geleerd: dat de aan ongans of waterzugt laboureerende Schaapen wanneer zij in malse en weelige Grasvelden worden gebragt, zeer spoedig vet slagtbaar zyn en een gezond Voedsel aan den Mensch opleveren-
De tyd tot deeze Markt is door ons beraamd op de Eerste dingsdag in Julij- en de reeden daar voor zyn: dat de Landman de Scheertyd van het Melkvee bepaald op het laste van Junij- voorts het Jongvee, en eindelyk de Rammen welke dan in volle fleur en op zyn schoonst zyn, gelyk ook de Schapen of van dat Jaar gevallen meede reeds zo groot geworden zyn, dat in het Stuk en de Wol, zigtbaar genoeg voor een kenner te ontdekken is-
Ook is het dan nog tyd, de Jonge Rammen welke niet verkogt of afgekeurd worden, aftebinden of te ontmannen-
De Locale gesteldheid
Maar art. 2 der Keure zodanig te veranderen, dat meer bepaaldelyk ieder zyn aan besmettelyke Ziekte laboreerende Schaapen op zyn eigen afgezonderd houde, zonder eenige uitzondering of restrictie- dit heeft Zwarigheeden in, die men geen moed ziet te boven te komen, gemerkt de Locale gesteldheid onzes Eilands, hetgeen meerendeel in hoog en weinig laag Land bestaat, het hooge door aarde Walletjes met graszooden 3 voet hoog bezet, en de laage landen door nauwe by Zomer genoegsaame drooge Slootjes, tot heyning afgescheiden-
Het Schaap uit de aard keurig op zyn voedsel, ontvlied dadelyk de plaats daar hy graast, wanneer die door zyn uitvloeisels zijn besmet- ook bemind het om dien reede ruimte van veld, en tierd het beste als men het niet te nauw beslooten houd-
Waarom dit altoos de oplettendheid van goede Schapenhouders vereyscht, die daarom ook wel zullen zorgen, des winters- in de voertyd en zo lang als men zegt: dat zy nog aan den Emmer zyn (dat is de Melktyd) het Vee op hooge warme en uitgebreiden Landen te houden, en voorts om het weder op zyn verhaal te doen koomen, naar de weelige Ettegroen’s te brengen, die de Vlaktens beslaan-
Hier doed men het zo lang verblyven, tot Herfstplasreegens en ruw wintersaisoen de Laagtens doen onderloopen, wanneer men het na de hoogtens overbrengt, en als vooren behandeld-
Alwaar die laage Walletjes en drooge Slootjes dikwerf hinderpalen zyn, die de Vlytigste Landman in den weg komen, zyn Schaap Beesten op zyn eigen te houden, ofschoon hy door gestadige Boeysels aan de pooten daartoe al zyn zyn Vermogen aanwend- en dus hoe welwillend, is hy niet altoos in Staat, den een van den ander afgezonderd te houden-
Daar en boven diende ook eerst op goede gronden proefondervindelyk zonneklaar beweezen te worden, hoedanig de besmetting het zy door middele van voorteeling of te zamen weiding zig overzet- om de Volks veroordeelen te overwinnen wyl het meerendeel van gevoelen is, dat het bespringen van de Ram, het Gift Erfelyk maakt-
Het is om al die aangevoerde reedenen, dat wij zwarigheid vinden tegens het niet op zyn eigen land afgezonderd houden van besmettelyke Ziektens laboureerende Schapen, eenige poenaliteiten te statueeren-
Wy hebben al meede: onze aandagt doen gaan over het getal der Keurmeesters, waar over UEd twyffelagtig is, of ‘er wel 14 benodigd zoude weesen en wel inzonderheid voor de districten van den Burg, Hoorn en Westen, en is ons voorgekomen, dat veelligt dog alleen het laaste district hoewel de Westen vrij uitgebreid ligt, vermindering in Keurmeesteren zoude toelaaten, om dat het op een na het minste getal Landhebbers in zig bevat, en tegens de Burg aankomt-
Wy stellen dus tot een proef voor: die op 2 te bepalen
Hoe zeer den aard en werkzaamheden des Keurmeesters zulks byna niet gedoogd, daar die post nog al aan veel moejelykheden gehegt, bovendien te bezwarend werd, gemerkt: iedere district in zynen omvang verscheiden uuren bevat-
Het volgende zal dit het beste ophelderen-
Het district van den Burg is groot 1851 2/3 Morgen ieder van 337 1/2 roede M voet
Het bevat de Hoofdplaats den Burg, waar S’ jaars 7 Veemarkten worden gehouden,
Het dorp Oudeschil by dewelke de Have is, waar uit byna de afscheeping van geheel Texel geschied- benevens de Buurten de Hal, Hogeberg, Westergeest, Zuidhaffel, Noordhaffel, Operen en Ongeren
Daar in bevonden zig in 1797 213 Landhebbers, behalven het poldertje het WeeseSpyk en de polder Raaphorst
Het district van den Hoorn en Westen is groot 938 2/3 Morgen
bevat het dorp den Hoorn, benevens de Buurten het Spyk, Oude Hoorn en Nieuland, Westen en Driehuisen
Daar in bevinden zig 69 Landhebbers behalven het poldertje de Grie en de polders het Nieuland en Kuyl
Het district van de Waal is groot 1626 2/3 Morgen
Bevat het dorp de Waal benevens de Buurten Spang, Eijs, Molenbuurt, Bargen, Dykmans Huysen en Spykdorp
Daar in bevinden zig 76 Landhebbers behalve de polder Walenburg
Het district Oosterend is groot 677 Morgen
Bevat het dorp Oosterend benevens de buurten Oost, Zevenhuysen, Noorderbuurt, Harkebuurt en Nieuw Schil, by welk laaste ook afscheeping geschied
Daar in bevinden zig 80 Landhebbers
Het district van de Koog bevat 626 Morgen
Bevat het dorp de Koog benevens de Buurten Everste Koog en Pieperkedyk
Daarin bevinde zig 56 Landhebbers behalven de uitgestrekte Velden, Gronden en derselver Huysen, genaamd de Quelder Buitenveld en Eierland, alle behoordende tot S’ Lands Domeinen en by 3 Huurlieden in gebruik- alwaar een aantal van eenige honderd Schaapbeesten Jaar in Jaar uit gehouden en verzorgd worden-
Keurmeesters, prijzen voor het beste Schaapvee
Wy vertrouwen MedeBurger, met deeze na waarheid gegevene opheldering, dit UEd met ons zal instemmen, dat geene der andere districten, omme der uitgebreidheid wille eenige vermindering in het getal Keurmeesteren vergunt-
De verhooging der premie voor de best gekeurde Rammen, hier toe gaan wy gaarne over, hoe zeer de bekrompenheid onser Eilands finantien by na niets meer gedoogde- met dat vooruitzigt: dat des Keurmeesters Tractementen van den Lande zal worden goedgedaan- en in die verwagting: hebben wij tot meerder aanmoediging der Schapenteeld, volgens art. 9 beslooten: de premie te verhoogen, met de Eigenaars der 2 bestgekeurde Springrammen ter handen te stellen, ieder een halve goude ryder van f 7- of de waarde van dien, als meede de 2 volgende ieder een zilvere ducaton a f 3.3-
En Eindelyk opdat de Schoonstgekeurde Ram, ten allen tyde kennelyk zy: en te meerdere waarde verkrygen, zal de Keurmeester van de Markt gehouden zyn, met het Merk (except de Letters) by art. 4 bepaald, dog van Klynder formaat
En hier meede aan Uw intentie over het geheel enzovoort

De Missive aan het Staats Bewind der Bataafsche Republicq luide aldus-
MedeBurgers!
Naardat op aanschryving des departementaal bestuur van Texel dato 22 April des afgeloopene Jaars, by ons was ingekomen resolutie des Uitvoerend Bewind dezer republicq van 15 te vooren, over de Schapenteeld en Wolhandel, en naar het zelve by ons in de Serieuste overweeging was genomen, uit hoofde van het groot belang dat het vaderland aan de Wolhandel en byzonder ons Eiland heeft, daar zo menig duizend Schaap gevonden word-
Het Gemeente Bestuur van Texel, ter Ordonn. van deselve (get) WRomans Secretaris
Texel 6 Jan. 1802

Spaanse Schapen voor de Kaap
Vergadering 21 September 1802
De Schout M. Langeveld versoekt in Naam van den Heer Gysbert Carel van Hogendorp, wonende in de Beverwyk omme tot een proef, by 25 beste jonge OoySchaapen welke hier aangekogt zyn, te mogen zenden 3 Spaansche Rammen en 2 Spaansche Ooyen- welke beesten alle zullen worden gehouden op een Land rondsom omsloot, opgepast door 2 Man, tot zo lange dat de Speeltyd voor by is en deeze Schaapen naar de Caab de goede Hoop, met de Eerste Scheepsgelegenheid kunnen versonden worden-
Waar over zynde gedelibereerd is uit Consideratie dat men verpligt was, elke nuttige onderneeming te begunstigen, het selve versoek geaccordeerd: onder deeze bepalingen, dat by deeze 3 Spaansche Rammen en 2 dito Ooyschaapen ter Secretary deezes Eilands alvoorens de opscheeping geschieden Certificaten moeten werden overgelegd, dat het zelve Vee is gezond, aan geene Schurft nog Klaauwziekte laboreerende- en dat voorts die rammen even als die op dit Eiland zyn, geconsidereerd worden te horen onder de Keure: zo dat deselve opgesloten en by het bespringen vastgehouden worden en heeft den Burger Langeveld aangenomen te zorgen dat aan een en ander naar behoeven voldaan word

J. van der Vlis schreef in dagboek over zijn ontdekking van deze schapen: nieuw licht op de geschiedenis van het Texelse schaap! Hij publiceerde dit in zijn eerste boek.

Daarop ontving hij een brief van prof. L.G.J. Verberne (kleinzoon van onderwijzer Monsieur W. Verberne) aan J. van der Vlis 24-12-1949:
U schrijft over de Spaanse schapen van G.K. van Hogendorp. Uw veronderstelling, dat de dieren op Texel gebleven zijn, komt mij niet juist voor. Ik moet U verwijzen naar mijn boekje In de spiegel van het verleden (Utrecht 1947), waarin op de bladzijden 94 en 114 over die schapen gehandeld wordt. De dieren zijn inderdaad ingescheept voor Zuid-Afrika, in een schip dat eerst naar Amerika zou gaan, dus via de U.S.A.
Het geval is mislukt, de beesten zijn onderweg opgegeten.

Schade door militairen gelegerd bij de Hoogeberg
1802 Ook deze militairen moesten worden vervoerd naar de Kaapkolonie, die door een wending in de oorlog aan de Engelsen was gekomen, maar nu weer in Hollandse handen kwam. Zij brachten een zomer en herfst door in een kampement tussen de Hogeberg en de Schans. Er gebeurden dingen waar de omwonende boeren niet blij mee waren:
Binnen gestaan Jan Poulusz Kikkert zig beklagende: dat de Militairen uit het Camp alhier onder Hogeberg eigendunkelyk een gat in de Thuyn [tuinwal] van zyn land gemaakt hebbende, op het zelve Land een Wagt hadde geplaast- welk gat in zyn Thuyn hem niet gepermitteerd word digt te zetten, zo dat zyn Vee daardoor op eens anders land lopende, op gisteren nog 52 Schaapbeesten van hem geschut zyn-
dat hy de Commandanten daar van had Kennis gegeven, welke beloofd had ‘er voor te zullen zorgen maardat zulks tot Heede nog niet was geschied- lopende deeze morgen zelfs ‘er nog vee door, op zyn buurmans land-
Waar over zynde gedelibereerd, en in aanmerking genomen, dat dit Land buiten het gecontracteerde Land legt, is geresolveerd op Morgen avond al meede hier over met de Commissaris Warendorf te spreeken-

Over de schapenteelt
Aan de Burger Warendorf over lootsen voor de Militairen en de noodzaak van het inslaan van voorraden
Op Schaapvee te denken, waar van het Eiland wel voorzien is, zal ras vervallen: wanneer men in agt neemt, dat den Landman altoos gewoon, zyn oud Vee, uitzetters als andersints, alle die eenig vet hebben, in den Herfst zig van te ontdoen; geen ander onderhoudende: als Rammen die hy de geheele Winter in huis doed blyven, en den schaapen tot de Voorteeling geschikt-

Aanstelling van Keurmeesters
Vergadering 6 Maart 1804
Thans aan de ordre zynde, eene resolutie te neemen op de Keur tot verbetering van het Schaapvee en Wolhandel, suppediteerd de Secretaris deselve Keure, zodanig gealtereerd, als de Geest deser Vergadering komt intehouden
Waar over zynde gedelibereerd is geresolveerd de 12 Keurmeesteren provisioneel te benoemen- zynde zulks alzo gedaan als volgt
Voor de Burg Reyer Dyt, Sybrand Keyser, Maarten Zym, Albert D. Keyser
Hoorn & Westen Jacob Schraag, Cornelis W. Smit
Waal Frans Oom, Arie Cornelisz Dyksz
Oosterend Pieter Albertsz Keyser, Ryer Koning
Koog & Ev. Koog Hertje Dogger en Pieter C. Boon
Alle welke benoemde Keurmeesteren zullen werden opgeroepen, aanstaande Zaturdag Middag 2 uuren, ten einde met hun te delibereeren, op welk een wyse nu die Keuring in werking te brengen
Wyders is geresolveerd te laten drukken 600 Certificaten- en 100 declaratoiren voor de best gekeurde rammen-
Ook werd den precident met de Secretaris geauthoriseerd een proef met het drukken der Stempels in Verw te neemen aan het Hoofd van een Schaap-
Wyders heeft de precident op zig genomen den Burger Wentel, als convoij meester alhier te onderhouden over de weigering van passe voor aftescheepen Wolvee- ingevolge waarby het Certificaat der Keurmeesters ontbrak
(Zie verder het hoofdstuk Keurmeesters)

Schapen opgejaagd door Militaire muzikanten en honden
Vergadering 19 Maart 1805
Binnen gestaan Sander Jansz Helm zig beklagende dat het Staf Musiek der Jagers op gepasseerde Zondag op zyn Land op Hogeberg, oorsaake heeft gegeven: dat zyn Vee uit hoofde van het geloop en beweeging, en voor al door de bykomende Honden uit zyn Land aldaar waaren gejaagd over Thuynen en Hekken- waardoor hy bevreesd is, dat daar hetzelve zyn Vee, zwaar van het Lam waaren, dat hij ‘er groote Schade bij zoude hebben bekomen- versoekende: dat hier tegens voorsiening geschieden mag-
Waar over zynde gedelibereerd- is de Secretaris gelast in den geest deeser Vergadering by wyse van Missive aan den Commandant voorsiening te versoeken- en op voorstel van den Bailliuw ‘er by te voegen, dat de Militairen met geen honden door het Veld mogte loopen-

Aan de Major G. Busman commandeerende de Troupes op den Eilande Texel
UEd goedheid zou ons verpligten: wanneer het Staf Musicq onlangs op de Hoogte alhier gehouden, by de eerstkomende gelegenheid het zy aan den Burg, of ergens elders buiten de Lande der Huislieden deed executeeren-
Uit hoofde: van de nadeelen welke aan de te dezer tyd zwaar van Lammeren gaande Schaapen word toegebragt door het geloop, getier en geraas niet alleen der omstanders en rondlopers, die uit nieusgierigheid derwaards worden gedreeven, maar ook door de Honden die de Militairen by zig hebben- waardoor het opgemelde Schaapvee over Thuynen en Hekken gejaagd, hunne Lammeren verleggen ofwel een ontydige geboorte veroorzaken-
Daar het om die reeden niemand onzer In en opgezeetenen om deeze tyd is geoorloofd, zyn hond of honden in het Veld te laten loslopen, zoude het ons aangenaam zyn Uwe hulp te ondervinden, dat zulks ook aan de Militairen verboden word-
Van Uwe welwillendheid ons verzekerd houdende, betuige wy met verschuldigde hoogagting te zyn ‘t Gemeente Bestuur van Texel
ter Ord. van deselve (get) WRomans Secretaris
Texel 20 Maart 1805

Honden vast!
Vergadering 4 Maart 1806
En is eindelyk op Voordragt van den precident beslooten: dat hoe zeer de Eilands Keure wel verbied dat ‘er geene Honden in het veld los mogen loopen nogthans de Dorpen zo open leggen, dat het onmogelyk word deselve Honden ‘er binnen te houden, het welk in de tegenswoordige tijd vooral eene absolute noodzakelykheid geworden is, gemerkt de kort op handen zynde Lamtyd der Schaapen- by Notificatie alle ende een iegelyk te gelasten, van nu af tot aan den 1 Mey aanstaande te verwittigen- ten einde nu een ieder zyne Hond of honden vast te moeten houden, op de Boete bij de Eilands Keure vermeld-
Zullende deese Notificatie worden gepublicceerd en alom geaffigeerd- wyders op dat niemand ‘er ignorantie van pretendeeren kan, zal het zelve bij Bekkenslag ook op alle de Dorpen omgeroepen worden

Verlies door kou
Aan het departementaal bestuur van Holland
De eenige Jaaren opgevolgde Strenge Winters hebben den Landman (hoe zeer de hooge prys de wolle) een groote sterfte, met andere bykomende ongelukken, aan zyne Schaapen (het voornaamste Vee op het Eiland) toegebragt; waardoor nog dagelyks een zwaar verlies zig doet gevoelen-
Texel 17 Feb. 1807

Zware lasten voor Texelse boeren
Aan Zyne Majesteit den Koning van Holland
Is de personeele belasting drukkend voor Texelsch Boerenstand, welker bestaan zig alleen tot de Schapenhouderij moetende bepalen, uit hoofde van de ligte Zandgronden, geen meerder Koevee, als tot huishoudelijk gebruik kan hebben- en daar te boven is zy bezwaard met het onderhoud eener Kostbaare Zee Dyk en waartoe zy S’ jaarlijks de aanmerkelyke Som van f 20000- moeten contribueeren
Terwyl de Landman van Zuid Noordholland of andere gewesten binnen dit Koningryk zyn Koevee om de Boter en Kaas ten dienste der Commercie [en het veel beter heeft dan wij hier op Texel].

Boeten krijgen ook een huisnummer
Vergadering 30 September 1807
De Commissaris tot het werk der Verponding [onroerend goedbelasting] zig fundeerende op de resolutie van den Landdrost dato 30 Julij ll verzoekt dat de Nummering der gebouwen geschieden na behooren-
Waarover zynde gedelibereerd is beslooten: dat de her Nommering door ieder in zyn particulier voor 25 October 1807 aanstaand en dat onder deeze hernommering aan Gebouwen ook verstaan word, het Nommeren van Schapen boe’s, Schuuren als andersints, waaraan voorheen geen Nommer stond-

Inkomsten en uitgaven van de schapenboeren
Vergadering den 16 van Lentemaand 1810
Aan de Koning van Holland
om reden: dat de eerste inkomsten van den Landman, bestaan uit
Verkoop van zijn overtollig Vee; na den afloop der onderscheidene Voorjaarsmarkten in ‘t voormalig Zuid en Noord Holland, geheel in de Zomermaand
van de Kaas en ’t oude Vee op den Herfst
van de Wolle, ’t Hoofd Product; gelukkig wanneer de afkomst daarvan met het einde van het Jaar in Casse is-
Het eerste en tweede word geabsorbeerd, voor behoeftens die den Landman, zoo voor hem zelve als tot voeragie van zijn Vee, geduurende den afgelopene Winter heeft benodigd geweest- als meede:
Tot afdoening van S’ Ryks beschreevene Middelen, terwyl het laaste geheel word besteed, aan S’ Ryks Polders, Plaatselijke belastingen, Huuren aan de Grond Eigenaaren en betalingen van Interessen voor opgenomene Gelden-

Schade door de jacht en jachthonden
Brief 25-1-1814 Aan de Commissaris
Ik zend UHoogEdgestr hiernevens vijf processen verbaal van den veldwagter, wegens gedane Colange op het stuk der Jagt; en indien dezelve nog wat meerder vigilantie had gebruikt) waartoe ik hem dikwijls genoeg heb aangezet) zoude het getal dezer processen-verbaal nog veel grooter hebben kunnen zijn, want het is onverantwoordelijk zodanig men deze winter alhier gestroopt heeft; de Jagt die op Texel zeer goed was is daardoor niet alleen bijna geheel geruïneerd, maar er wordt ook veel nadeel van de voornaamste Takken van bestaan voor de Boerenstand, namentlijk de schapenteelt toegebragt, vermits het niet zeldzaam gebeurt dat Schapen welke eene natuurlijke vrees voord de honden hebben, in een sloot worden gejaagd en aldaar verongelukken, terwijl anderen door den schrik hunne Jongen verwerpen, waartoe bijzonder nadeelig is het Jagen met de Lange Honden het geene ook uit dien hoofde bij eene oude Eilandkeur altijd in de maand November en December is verboden geweest.

19-10-1814 Aan de Heer Staadsraad Gouverneur van Noord Holland
De lange jagt is schadelijk voor de schapen- ophouden en de enige jager alhier schadeloosstellen. Tegen korte jagt is geen bezwaar.

24-9-1815 26225 schapen en omtrent 400 varkens

Veel zieke schapen door het ongans
26-2-1817 Aan de Heer W.P. Barnart Lid van de Commissie van Landbouw in Noord Holland
Onlangs had ik de Eer op den ontfangst van UWelEdeleGestr: missive van den 6 deezer te melden dat hoe zeer de Ingezetenen deezes Eilands ook tot dus verre waare bewaard gebleven voor eene Ziekte en Sterfte onder het Hoorn vee en Paarden, egter van Tijd tot Tijd veele Schapen aan het zoogenaamde ongans sterven en dat ik UWelEdeleGestr: nader wanneer ik dit nauwkeurig had doen opnemen, zoude melden hoe veel het getal derzelver wel bedroeg. Dit nu geschied zijnde, moet ik UWelEdeleGestr: tot mijn leedwezen melden, dat dit reeds tot de aanmerkelijke Hoogte van 682 stuks is gekomen en daar dit ongemak zich over het geheele Eiland maar bij enkelde Huislieden plaats heeft, bevinden zig daaronder die genoegzaam hunne geheel kudde hebben verlooren of zeer zeker zullen verliezen, dan de Sterfte nog daaglijks continueert.-
De kentekenen van deeze Ziekte zijn zeer onderscheiden, bij zommigen die men geopend heeft, heeft men eene groote quantiteit water gevonden, andere ware met een kring bloed om de leever en het vet bezet en een derde Zoort met bot in de lever.-
De verre afgelegenheid van woonplaats om hier over met een geadmitteerde vee arts te consulteeren en de kosten die de overkomst van eenen zodanige veearts zoude veroorloven, zonder dat men weet of hier voor middelen bekend zijn, hebben de Ingezetenen tot dus verre terug gehouden van dienaangaande proeven te nemen, hoe zeer ik ook niet nagelaten heb met de naamen en woonplaatsen der door Zijne Majesteit aangestelde veeartsen ingevolge het besluit van Heeren Gedeputeerde Staten van den 6 dezer N: 28 bekent te worden.
Mag ik UWelEdeleGestr: dierhalven wel versoeken de goedheid te willen hebben, over deeze Ziekte toch een deskundig vee arts te willen consulteeren en wanneer men vermeend dat hier voor middelen met Succes konde worden geappliceert, mij zulks alsdan zo spoedig mooglijk te melden, zullende ik niet nalaten UWelEdeleGestr: den verder afloop deezes Ziekte van Tijd tot Tijd meede te deelen.-
Zie het hoofdstuk Ongans

Geen ziekten onder de Texelse schapen door handhaven importverbod
31-7-1818 GS
Dat geene keuren en ordonnantien tegen het weiden en grazen van schapen langs de wegen en Dijken van dit Eiland bestaan [en ook niet nodig zijn] aangezien op dit Eiland de aangehaalden, zoo wel als alle andere besmettelijke ziekten onder het wolvee [vrijwel] onbekend zijn en het overbrengen daarvan genoegzaam schijnen gewaarborgd te zijn, niet slechts door de natuurlijke ligging en afgelegenheid der plaats, maar ook door het uitdrukkelijk verbod op invoeren van schaapsvee zonder consent van het Plaatselijk Bestuur-(keure 2-4-1803/ 11-3-1769).

Schapen weggespoeld van het Koegras en gejut op Texel
27-12-1823 Gouverneur
Missive van den Heer Opperstrandvonder van Texel met opzigt tot het aanspoelen van een aantal schapen, waarschijnlijk behoorend aan een der Pachters van het Koegras, H. Noot,
Als betrekkelijk het roven van velen der zelven door eenige ingezetenen van den Hoorn, ook mij bekend is, dan dat het mij echter onmogelijk is geweest eenigen zoodanigen maatregel, ter voorkoming of afwering der gezegde roverijen te nemen, van welken enig beter gevolg zoude zijn geweest dan van de prompte voorziening en behandeling der zaken door den Heer Opperstrandvonder zelven.
Ik moet dus op Uwe Exc: vordering berigten, dat door mij ten dezen niets is verrigt geworden, maar dat van mijn kant steeds behoorlijk, immers voor zooveel de onder mijn bereik staande middelen zulks toelaten. De hand wordt gehouden aan de bestaande verordeningen.
De zaak is aantemerken als eene gewone Strandroof, en reeds ter kennisse van den Heer Officier van Justitie te Alkmaar gebragt zijnde [verder aan deze Officier over te laten].
Herhaling is te voorkomen door toepassing van bestaande bepalingen tegen strandroverijen (daar toch de strengste wetten, zonder genoegzame middelen om derzelver handhaving te verzekeren, weinig nut kunnen aanbrengen, gelijk ook het kwaad in dezen, volgens des Heeren Opperstrandvonders eigene redenering minder voortspruit uit gebrek aan strenge bepalingen, dan wel aan het, zijns inziens niet met de vereischte riguer ten uitvoer leggen der bestaande verordeningen).

Collectegeld voor Texel zelf
22-2-1825 Aan de Commissie ter redding en verzorging der Noodlijdenden in de overstroomde landen in Noord Holland, opbrengst collecte f 434.-
Burgemeester Reinbach wil dat deze som zal worden aangewend voor de Ingezetenen van dit Eiland, daar de beide hoofdbronnen van bestaan en welvaart (Scheepvaart en Schaapsfokkerij namelijk) sedert lang in eenen zeer kwijnende staat verkeeren, die het vermogen van Texels ingezetenen allengskens doet verminderen

Ganzen richten schade aan op de weilanden
14-2-1827 Gouverneur,
Menigvuldige klagten over de schade welke het groot aantal ganzen aan de onderscheidene Boeren in hunnen gras en Hooilanden heeft toegebragt en waarin bij het alhier bestaand Reglement van de Veeschutters niet genoegzaam is voorzien, hebben de Gemeenteraad genoopt, ter wegneming van deze klagten, bij een besluit van den 16 dezer eene ampliatie op art. 13 van de Regel te moeten voorstellen, hierbij gaand.

Texel gaf niet veel bij de collecte voor Ochten
5-5-1827 Provinciale Administratie
Opbrengst collecte f 66.97.5 voor de hulpbehoevende Ingezetenen van dat gedeelte van Gelderland, hetwelk ten gevolge eener doorbraak van de Bandijk te Ochten, zoo veel heeft geleden. Ik wenschte wel dat deze som iets meerder had bedragen, doch de kwijnenden staat der veehouderij uit hoofde van de lagen Prijs der wol en schaapvee, gelijk ook de geringe verdienste van den Zeeman, schijnen geene meerdere bijdragen te hebben gedoogd.

Koolbouw onmogelijk door andermans lammeren
13-5-1834 Rekest G. Bisschop
Deze staat algemeen bekend als een zeer ongemakkelijk man. Hij bebouwt 2 à 3 Bunders land met kool en wil daarop geen lammeren. De Burgemeester vond dat het niet zo kon zijn dat heel Texel (schapen) zich aan de eisen van 1 man (kool) zou storen.

23-8-1838
Lammertienden zouden bij de Staatsregeling van 1798 voor goed zijn afgeschaft 2 folio

Engelse Rammen
Dirk Leijen had een schurftige ram ingevoerd
Huizinga 6 December 1852. Dirk Leijen had een Engelsche ram gekocht en zou voor de lammeren daarvan komende 6,50 gulden hebben. Maar dat beest had hem de schurft onder zijn schapen gebragt, zoodat nu waarschijnlijk een getal van 55 schapen gedood zouden moeten worden, onder vergoeding van de schade vanwege het Gemeentebestuur. Daarover murmureerde zijn vrouw nu met haar vader, hem beschuldigend dat hij altijd zulke nieuwe fratsen zocht enz. Hij had eens gezegd dat hij zijn vrouw niet eerder een gouden ijzer zou opzetten voordat hij zulk een ruimte van geld had, dat hij alles zou hebben afbetaald. Hij wist niet of zijn vrouw welligt daarom zoo murmureerde, omdat dat goudijzer nu welligt geheel niet zou komen. Vroeger ging hij altijd gaarne naar huis, maar nu niet want zij keek altijd even zuinig.
Het blijkt dat de betrekking tusschen beiden niet regt goed is. Aafje Lindeman is al te veel met de zucht naar grootheid bezet. De 2 of 3 honderd gulden die hij van ‘t jaar aan de verfraaijng van zijn huis besteed had, had hij ook liever tot afbetaling van opgenomen geld mogen besteden. Hij wenscht dat ik poogde zijn vrouw tot beter zien te brengen.

Huizinga 15 December 1852. Aan de Waal bij Dirk Leijen. Ik trachtte aan zijn (geheim) verzoek te voldoen om zijne vrouw blijmoediger te stemmen.
De 55 schapen zijn vanwege het Bestuur voor 16 gulden per stuk overgenomen en naar Londen verzonden. Alle veehouders zijn in onrust over de verschijning van een schurftig schaap.
Ik kon ten aanzien van de vrouw niet regt tot mijn doel komen.

Brief 24-1-1853 Aan Dirk Leijen over de besmettelijke schurftziekte
U dient de schapen onmiddellijk afgezonderd in huis op te sluiten, opdat dezelve met geen andere in aanraking kunnen komen [met dreigende taal].

Aan de Commissaris 7-2-1853 Dat in de maand November des vorigen jaars door 3 veefokkers weder een viertal Engelsche rammen hier zijn opgevoerd, om met dezelve het Texelsche schaap te kruizen. Na verloop van een maand daarna werd ontdekt dat een dezer rammen bezet was met het zoogenaamde schaapschurftziekte, en wel in eene zeer hooge grade. De ram is gedood en diep in de grond begraven. Maar 15 schapen van de veehouder bleken toch aangetast. 2,5 folio.

Bij archeologisch onderzoek op het land aan de Westerweg naast de Scholleboe werd in ± 1963 een skelet van een schaap gevonden. Zou dat ook zoiets zijn geweest?

Schapenmarkt
25-4-1853 Aan de Commissaris
Besluit wegens verandering van de kermis en vaststelling eener schapenmarkt

14-5-1853 Afkondiging verordening op het loslopen en muilbanden van honden, en op het loslopen in de lamtijd der schapen

Zout
24-3-1854 Aan de Heer Inspecteur Controleur
Dat de zoutvoedering in de zes zomermaanden in de weide aan de schapen wordt toegediend in bakken, vermengd met water, waardoor het zout tot pekel wordt opgelost en alzoo door de schapen wordt gedronken, hetwelk op de zoete gronden door het schaapvee met graagte wordt genuttigd, terwijl het voor een gedeeltelijk voorbehoedmiddel wordt aangewend voor het zoogenaamde ongans.

Oude belastingen
23-1-1857 Adres aan de Koning en de Tweede Kamer der Staten Generaal ten doel hebbende de opheffing van de oude tienden op dit eiland te bevorderen.
[Burgemeester Keijser heeft het adres niet gezien, maar]
Het is een waarheid, dat in het voorjaar van 1856, een aanzienlijk getal schapen op dit eiland zijn gestorven, meermaal is door geheele vermagering en verzwakking, als het gevolg van gebreklijding aan voedsel in de zomer van 1855, door de aanhoudende sterke droogte gedurende dat jaar, en ontbeering van het noodige wintervoeding door gebrek aan hooi, omdat de hooiteelt in 1855 als gevolg van de sterke droogte grootendeels mislukt was. Maar de prijzen waren ook hoog enz.
[Burgemeester ziet er weinig voordeel in. Nietig aantebevelen].

27-3-1857 Aan de Heeren Gedeputeerde Staten van Noord Holland
Verordening tot de verspreiding van de besmettelijke schurftziekte onder het schaapvee.

17-5-1858 Verordening op het loslopen van honden
Idem op het loslopen van honden in de lamtijd der schapen

Schapen verbrand
28-1-1862 Aan Zijne Excellentie de Commissaris des Konings in Noord Holland
Dat gisterenavond omstreeks 6 ure brand is ontstaan in de Boerenhofstede, staande in de Polder Waalenburg alhier, bewoond door de veefokker Maarten Ran. Het huis is geheel afgebrand, mitsgaders de zich daarin bevindende voorraad hooi, ten bedrage van 90 wagens, terwijl nog 50 schapen, 7 koeijen, 1 paard, alle boerengereedschap en de gehele inboedel van de bewoner, een prooi der vlammen zijn geworden. De oorzaak van de brand is onbekend, hoogstwaarschijnlijk is dezelve ontstaan in de schoorsteen. Het gebouw alleen is voor brandschade verzekerd, van de roerende goederen was niets verzekerd.

Schapenpokken
24-9-1865 Pokziekte onder de schapen uitgebreid
20-10-1865 Schatting van de waarde der afgemaakte schapen
18-12-1865 Pokziekte schapen
24-12-1865 Aan de Heeren Gedeputeerde Staten van Noord Holland
Schadeloosstelling van verscheidene veehouders alhier wegens onteigening hunner schapen

Arsenicum
6-4-1866 Heb ik onderzoek ingesteld naar de wijze waarop de persoon die in de morgen van den 1sten April zich van het leven heeft beroofd, zich in het bezit heeft gesteld van de gebezigde vergiften, zonder dat het mij is gebleken waar die vergift is verkregen. Bij dit onderzoek is mij gebleken dat met den verkoop van vergift zeer ligtzinnig wordt te werk gegaan, daar verschillende winkeliers het arsenicum aan de schaaphouders, die dit veelvuldig gebruiken, verkoopen. Zij houden daarvoor weliswaar een zakboekje waarin de kooper teekent, maar bij het algemeen en groot gebruik dat hier plaats vindt, is die waarborg tegen vergiftiging nietsbetekenend.

19-11-1866 Brieven ‘dat de pokziekte onder de schapen geheel geweken is’

Los laten lopen van schapen op andermans land was verboden
28-7-1868 Aan den Heer Ambtenaar van het Openbaar Ministerie te Helder
Een bewijs geteekend door S. Keijser alhier, waaruit blijkt dat abusievelijk ie proces verbaal opgemaakt wegens het laten lopen van vee, op grond aan anderen toebehoorende contra Willem Dalmeijer, aangezien de schapen het eigendom waren van Arie Jacobszoon Eelman. Buiten vervolging stellen.

1-12-1868 Schapen vermist in de PH-polder
4-12-1868 zijn van D. Daalder

18-7-1870 Proces verbaal door mij opgemaakt wegens verscheuring van schapen door de honden van Biem Lap aan den Hoorn.

Lastige inwoner
9-8-1870 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar
Proces verbaal [opgemaakt door Loman] van eene aanklagt van Jan Kuiper alhier contra Aris Bakker, welke echter mijns inziens voor geene vervolging hoegenaamd vatbaar is. Tot nadere opheldering moet ik UEd opmerken dat Jan Kuiper iemand is die zeer verslaafd is aan den drank en dan bij mij over allerlei beuzelarij komt klagen. Nu is het wel mogelijk dat Aris Bakker zich het een of ander heeft laten ontvallen, daar de zoon van Jan Kuiper wel eens vroeger een schaap heeft opgeborgen om daardoor een fooi te verdienen. Jan K is het nu enkel te doen om Aris B voor eene regterlijke vervolging bevreesd te maken en daardoor iets aan Aris B te verdienen.
Indien ik geen proces verbaal had opgemaakt zou hoogst waarschijnlijk Jan Kuiper U met eene brief lastigvallen.

Rattekruidwater op de greep
26-12-1877 Aan den Heer Officier van Justitie te Alkmaar
Zaak van A. Mantje: Het is nu eenige dagen geleden, dat Doctor Ensing ’s avonds werd gehaald bij Albert Mantje, minderjarigen zoon van wijlen Dirk Mantje veehouder te Texel en oud 19 jaar, die hevige pijn in het lijf had. Nadat de Doctor eenige medicijnen had gegeven zei de patient “Als ik maar niet vergiftigd ben” en toen daarop gevraagd werd hoe hij aan die veronderstelling kwam, zei de patient dat hij uit een kruik met rattekruidwater had gedronken. Daarop heeft de Doctor andere middelen voorgeschreven en toegediend en zijn de pijnen langzamerhand bedaard en is de patient behouden gebleven.
[Albert Mantje is] iemand met zwakke geestvermogens. Sedert het leven zijns vaders ging hij altijd met dezen mee in het land, maar nadat zijn vader, na eene vreeslijke mondoperatie en verschrikkelijk kankerlijden is gestorven, werd de zoon meer aan zich zelven overgelaten en verviel hij meer en meer in een soort van zwaarmoedigheid, die hem noopte soms te bed te blijven liggen of zich geheel alleen in het land te bewegen. Nu schijnt de ongelukkige in een vlaag van zwaarmoedigheid of idiotisme uit een kruik met rattekruidwater te hebben gedronken, die in een boetje aanwezig was. Ieder veehouder op Texel houdt er zulk een kruik met rattekruidwater op na, om bij voorkomende gelegenheid, het vocht te kunnen gebruiken tot verdelging van ongedierte bij schapen en lammeren (de patient is genezen).

Gedwongen om de schapen vast te zetten in het duin, die dan door jagers en honden worden opgeschrikt, met alle nare gevolgen van dien
7-8-1878 Aan den Commissaris des Konings in Noord Holland
Kostelooze vergunningen tot het uitroeijen de konijnen en het verdrijven der graauwe ganzen.
Dat het konijn sterk vermeningvuldigt terwijl ook door de graauwe ganzen veel schade aan de weilanden wordt teweeg gebracht. Dat het aan de andere kant zeer lastig is voor de duinpachters, die hunne schapen in de duinen moeten turen of aan touwen moeten vastzetten bij gebrek aan afheiningen en als maatregel van gezondheid, indien de schapen gedurig door schieten worden verschrikt.
Dat het geven van kostelooze vergunningen ook aanleiding geeft tot vele misbruiken zeer ten nadeele van de gepatenteerde jagers. Advies om aan C. Abbenes en K. Peereboom vergunning te verlenen in de Provinciale duin en mientgronden door middel van fretten en strikken konijnen te vangen en aan A. Hin tot het schieten van graauwe ganzen.

Klauwzeer en rotkreupel
12-1-1880 Adres vanwege het Bestuur der afdeling Texel der Hollandsche Maatschappij van Landbouw, wil verbod op het brengen van klauwzeerlijdende schapen op de markt.
Keijser vindt dat verbod schadelijk en nadeelig. Deliberatie, aangehouden.

24-8-1880 Rekest van de afdeling Texel der Hollandsche Maatschappij voor Landbouw, inhoudende het verzoek, dat door de Gemeenteraad eene verordening wordt vastgesteld tegen het loopen van schapen over de openbare wegen en het te markt brengen van schapen aan den Burg die lijdende zijn aan Klauwzeer of Rotkreupel. Voorzitter na overweging: stelt voor het verzoek niet intewilligen op grond van de bezwaren die de handhaving der verordening zou opleveren. Het wettig constateren der bedoelde ziekte zou bij gebrek aan Veeartsen in deze Gemeente zeer moeijelijk zijn en aanleiding geven dat de verordening geen of weinig nut opleverde. Discussie over wenschelijkheid der invoering.
Besluit de afdeling Texel enz ‘kennis te geven van de bezwaren’ der Raad.



Terug naar de vorige bladzij