Abram Kikkert


Abraham Kikkert (1782-1836), geboren aan den Hoorn, gestorven te den Burg.
Oudste zoon van Reijer Pietersz Kikkert (1760-1831) en Bregje Pieters Boerhorst (1756-1801). Er waren in dat gezin nog 7 kinderen, Aagje, Souwtje, Pieter, Jantje, Jannetje, Antje en Bregje.

Abram is getrouwd met Henderina Willems Romans (1777-1830), kinderen Maria, Pieter, Willem Jan, Reijer, Johannes Ludovicus, Maria Beatrix, Reijer, Bregje Boerhorst.
Het eerste kind kwam op 3 januari, 3 maanden na de trouwerij op 7 oktober 1801.

Hij is overleden om 09.00u; aangifte overlijden op 11 jan 1836 door Simon Rab, 42 jaar, 1e luitenant van de Schutterij en Gerrit List, 40 jaar, zaakwaarnemer; beiden wonende in Den Burg
Zij is overleden aan een langdurige uitterende ziekte.

Abram Kikkert was secretaris bij het Dijkcollege (1816); openbaar notaris (1819, 1825, 1831, 1836) 

Vroedvrouw of vroedmeester?
Men was verplicht eerst een vroedvrouw bij een bevalling te halen. Deze kon, als het nodig was, beslissen of er een Heelmeester aan te pas moest komen. Sommige mensen hadden weinig vertrouwen in de vroedvrouw en wilden liever meteen een echte Doctor aan hun bed, al had die geen examen in de verloskunde gedaan. Bij de bevallingen van Henderina Romans kwam geen vroedvrouw te pas:
Vergadering Gemeenetraad 24 November 1807
Wyders dit het Geneeskundig bestuur te berigten, met byvoeging: dat Ooykaas onlangs nog eene Verlossinge heeft gedaan by de Vrouw van Abram Kikkert procureur alhier, zonder alvoorens daar van een Vroedvrouw verwittigd, nog bygehaald te hebben-
Dit kind was Reijer. Hij is gestorven in 1811.
Dat de hulp van een vroedmeester niet beter was bleek uit de geboorte van de tweede Reijer:
Reijer (1816) is geboren om 05.00 u; aangifte geboorte op 29 januari 1816 door de vader; getuigen bij de aangifte: Dirk Ooijkaas, 46 jaar, chirurgijn majoor bij de Marine en Klaas Bruijn, 33 jaar, broodbakker; beiden wonende in Den Burg.
Het kind was op 2 februari al dood. Dat hoeft niet aan de vroedmeester gelegen te hebben- er kan ook iets met het kind aan de hand geweest zijn.
Gezien de aangiften van geboorte van de Kinderen Kikkert hielp vroedmeester en chirurgijn Ooykaas bij alle bevallingen van Hederina Romans.

Abram Kikkert had geen half bestaan- maar waardoor kwam dat?

Vergadering van de gemeenteraad gehouden den 8 Mei 1819
Schikking gevraagd door C. Rykhart te Rotterdam, namens de wed. M.J. Spanjaard, verzoekende wegens het additioneel dezer gemeente als nog competerende in eene Schikking te willen komen. Bedrag van 2931.11.4 verminderen tot ten hoogsten 1500.-
Ter kennis te brengen van Hun Edel Groot Achtbare (gedeputeerde Staten) met verzoek en onderrigting hoedanig in dezen te handelen (brief N. 16).

[Kikkert was in dienst geweest van deze Heer Spanjaard. Hij had een enorm bedrag aan belastinggeld laten verdwijnen. De wed. Spanjaard was in grote problemen geraakt].

Brief N 16 De Heer M.J. Spanjaard, voor de invoering der thans bestaande directe belastingen gefungeerd hebbende als Commissaris tot het werk der verponding in het ressort Hoorn, Arrondissement van Texel en Wieringen, en als zoodanig ook belast geweest met de invordering van het additioneel voor deze gemeente, is in zyne bovengemelde betrekking per resto aan dezelve nog schuldig gebleven de Somma van 2931.11.4
De gemelde Heer M.J. Spanjaard in deze tyd voor zoo veel deze gemeente betreft tot zyne gequalificeerde benoemd hebbende den Heer Abram Kikkert, wonende alhier, zoo heeft de weduwe van gezegden nu wylen MJS daarentegen eene vry aanzienlyke Schuldvordering ten lasten van den gezegden Heer Abram Kikkert, door wiens nalatigheid in de behoorlyke afdoening derzelver zy dan ook buiten de mogelykheid schynt gesteld te worden om de gezegde Somma van 2931.11.4 van deze gemeente, benevens haar Schuld van ongeveer f 12.000.- aan den Lande te voldoen.-
De gemelde Vrouwe weduwe Spanjaard vanwege den Lande tot aanzuivering haren Schuld gedrongen wordende, heeft op haar beurt de gezegde Heer Abram Kikkert door royement tot betaling trachten te noodzaken, zoodanig dat dan ook thens de procedures in cas van executie op onroerende goederen verandert wordende, in volle werking zyn.-
In dien stand der Zake ontvingen wy op heden eene missive van den Heer C. Rykhout, gequalificeerde tot de liquidatie der verpondingen tot Rotterdam- daarby uit naam van gemelde weduwe Spanjaard verzoekende wegens het gezegde additioneel in eene Schikking te willen komen, zoodanig, namelyk, dat ingevalle het Gouvernement de daarby bedoelde remissie moge accorderen, deze gemeente zich in plaatse van den gezegde f 2931.11.4, met f 1000 of ten hoogsten 1500- zoude vergenoegen.-
Daar het ons echter is voorgekomen dat wy ten eenemale onbevoegd zyn hieromtrent buiten voorkennis van UEd GA eenige dispensatie te nemen, zoo gebruiken wy de vryheid deze zaak [aan u voor te leggen].

Vergadering gehouden den 10 Juny 1819
’S namiddags ten 3 uren Present de Schout en C. M. Hillenius Assessor, Albert Swart, Pieter Jansz Boon, Pieter Bremer
Notulen
Missive van HEGA N 40 over Spanjaard.
Abram Kikkert, van wien de wed. Spanjaard eene aanzienlyke Som had te vorderen, door wiens nalatigheid in de behoorlyke afdoening derzelven, zy dan ook buiten de mogelykheid schijnt gesteld te zyn de voorn. Som aan de Gemeente van Texel te kunnen voldoen, benevens hare Schuld van ongeveer f 12.000.- aan den Lande competerende …. Schikking f 1000?
Waarover gedelibereerd en gelet zynde dat door de Heer Rykhart by deszelfs hiervorengaande missive wordt geobserveerd dat de Heeren Langeveld en Keyzer uit consideratie voor de vrouw en Kinderen van den Heer A. Kikkert en ten sterksten bewogen over het treffend Lot van de weduwe Spanjaard, welke met 7 kinderen zonder eenig middel van bestaan in de droevige omstandigheden verkeert, zich genegen hebben verklaard om, ten einde eene afkoop door middel van Schikking te beproeven, voor eerstgenoemde te willen deponeren een Somma van 8000.- en om voor meergemelde weduwe aan ZM een Request te presenteren ten fine van remissie van het te kort.-
Overwegingen
Is goedgevonden en verstaan, de Gemeente Raad van Texel by deze te autoriseren om het voorstel door den Heer C. Rykhart te accepteren-

[De welgestelde heren Langeveld en Keijser hebben deze zaak geregeld. Kikkert was uit de brand, maar had zijn goede naam voorgoed verloren].

Vergadering gehouden den 27 October 1826
10 uur Present de Burgemeester en alle de Leden
Vacante post van Secretaris dezer Gemeente, veroorzaakt door het overlijden van den Heer Simon Theodorus Beets, waartoe zich als sollicitant om op de voordragt geplaatst te worden hadden aangemeld Gerrit List, Jan Ran, H.M. Ahlé, J.J. Reinbach en Abraham Kikkert.
De 3 laatsten by Requeste, welke requesten wierden voorgelezen.
Tractement f 500- Kandidaten JJ Reinbach en Gerrit List.

Personalia
Simon Theodorus Beets (1778-1826) uit Haarlem, zoon van boekverkoper Nicolaas Beets (1740-1788) en Dorothea Fiers (1744-1826). Getrouwd in 1766 te Haarlem met Anna Catharina Henrietta Ingemohl. Nicolaas Beets (1814-1903) pseudoniem Hildebrand was een volle neef van Simon, via Martinus Nicolaas Beets (1780-1869) en Maria Elisabeth de Waal Malefijt (1787-1855), beiden uit Haarlem.
Gerrit Jansz List (1795-1874) was klerk ter secretarie van 1824-1826. Hij ondertekende heel veel geboorte- en sterfakten.
Jan Ran- te veel keus
Hermanus Mauritius Ahlé (1769-na 1854) uit Amsterdam was griffier bij het vredegerecht in het kanton Texel in 1821. Hij kwam ooit op het eiland als chirurgijn, trouwde met Aagje Koorn, 5 kinderen op Texel geboren.
Joan Jacob Reinbach (1782-1847) was gemeenteontvanger.

Het request van Abram Kikkert:
Kopy Aan Zyn Majesteit den Koning der Vereenigde Nederlanden
Sire!
Geeft met verschuldigde Eerbied te kennen Abram Kikkert oud 44 Jaren inwoonder van het Eiland Texel, en wonende aan den Burg aldaar,
Dat hy Suppliant, zedert den Jare 1797 tot de Introductie der Fransche wetten, door wylen Zyne behuwdvader den Heer Willem Romans, in leven geweest Zynde Secretaris en vendumeester van Texel, in Zyn Edelen betrekkingen Zynde opgeleyd, gedurende dien tyd als eerste Clerk ter Secretarie is geplaatst geweest.
Dat hy Suppliant uit hoofde der vernietiging van gemelde posten, ten eenemale buiten bestaan geraakte, hy zich dadelyk op de Notariële practijk hebbden toegelegd, vervolgens: het geluk heeft gehad na dat door hem, aan de nodige vereyschtte was voldaan, het uwe Majesteit goedgunstig heeft behaagd hem op den 26 february des Jaars 1817 als Notaris op het Eiland Texel te benoemen en aan te stellen.-
Dat hy Suppliant alzoo dit ambt, zoo hy vertrouwd, tot genoegen der respective Authoriteiten en Inwoonderen; waargenomen heeft, dan het welke voor hem en Zyn Huisgezin, geen half bestaan heeft opgeleverd; dewyl buiten hem nog een notaris bevondt; en de bevolking van de geheele Gemeente van Texel geen 5000 Zielen bedraagt, waarvan ruim de helft enkel en alleen in de Visschery en in het Loodswezen hun bestaan moeten zoeken, het meerendeel daarvan, Zoo als is bekend, gedurig in bekrompene omstandigheeden verkeeren en alzoo van een Notaris weinig of geen gebruik maken en (getuige daarvan het Kantoor der Registratie welke in de Gemeente van Texel gevestigd is) waaruit men ontwaren kan, dat er Zeer weinige Actens door de notarissen te Texel jaarlyks worden gepasseerd; en voor een Notaris niet meer dan een behoorlyk bestaan kan opleveren.
Dat nu thans door het overlijden van den Heer Simon Theodoris Beets de ambten van Notaris en Secretaris der Gemeente van Texel welke beide door Zyn Edele Zyn uitgeoefend, waardoor hy het geluk heeft gehad, met den een en ander voor hem en de Zyne, een behoorlyk bestaan te vinden.-
Als nu door zyn afsterven die beide Posten Zyn komen te vaceren,
Zoo neemd hy Suppliant de vryheid; Zich tot Uw Majesteit te wenden, met ootmoedige bede, dat het Uwe Majesteit behagen mogen, tot beter bestaan van Zyn Huisgezin, hem Suppliant met het ambt van Secretaris der Gemeente van Texel te willen begunstigen; dan indien onverhoopt bereids een benoeming was gedaan, ofte dat daartoe een ander wierdt gebenificeerd en begunstigd,
Zoo neemd de Suppliant andermaal de vryheid, in dit geval, Uwe Majesteit aller onderdanigst te smeken; in aanmerking der weinige actens dewelke voor wylen den Heer S.T. Beets en den Suppliant, in hunne qualiteiten als notarissen binnen de Gemeente van Texel Zyn verleeden en gepasseerd; geen andere Notaris in plaatsen van de overledene te benoemen en aantestellen, maar de tweede post van Notaris in de Gemeente van Texel te vernietigen; dewyl het Zeker is, indien de benoemde geen eigen middel van bestaan heeft ofte met een of ander ambt daarenboven begunstigd wordt, hy mede even als den Suppliant Zal ondervinden, de Gemeente van Texel voor 2 notarissen geen half bestaan opleverd.-
T welk doend &
(geteekend) Abr. Kikkert

[Het beeld dat Kikkert hier gaf van zijn positie en verdiensten stemde niet overeen met de waarheid. De Gemeenteraad stelde dat hij door de schuldenkwestie niet eens verkiesbaar was. En dat zijn notarispraktijk niet veel opleverde lag geheel aan Kikkert zelf].

Vergadering gehouden den 2 february 1827
10 uur, Present alle de Leden, dempto de Heer P.J. Duynker
De Heer Burgemeester brengt ter tafel een door Notaris Abraham Kikkert aan ZM den Koning gepresenteerd en in handen van de Raad dezer gemeente om berigt, consideratie en advis gesteld Request, houdende verzoek om hem Suppliant met het ambt van Secretaris der gemeente Texel te willen begunstigen, of indien onverhoopt reeds eene benoeming was gedaan, ofte dat daarmede een ander werd Gebenificeerd, als dan geene Tweede Notaris in plaatse van den overledenen te benoemen en aantestellen om dat Zulks voor 2 Notarissen geen genoegzaam middel van bestaan konde opleveren.
Waarover gedelibereerd en in aanmerking genomen zynde het voorgevallene met gemelden A. Kikkert tydens dezelve door den Heer Spanjerd, als Commissaris der verponding, in den Jare 1806 tot den ontvang dier gelden is gequalificeerd geworden, waar by het Ryk eene Somma van ± 6000 Guldens en de Gemeente van Texel over de 1400 Guldens is te kort gekomen, die hy, ofschoon daartoe regterlyk verwezen, niet heeft kunnen voldoen, en alzoo letterlyk is vallende in de termen van Art 6 Lit C van het Reglement van het bestuur ten plattelande, ten aanzien van die Personen, welke niet verkiesbaar zyn.
En wat zyn 2e verzoek betreft, om alleen als Notaris op Texel te blyven fungeren, hetzelve niet alleen zeer ten ongerieve der ingezetenen zoude verstrekken, daar hier altijd 2 of somtyds 3 notarissen hebben bestaan, maar ook by bij ziekte, absentie of onverhoopt spoedig sterfgeval de grootste nadeelen konde teweeg brengen.- om alle welke redenen den Raad dan ook unaniem heeft geresolveerd, op dit request met alleguatie van redenen te berigten dat na hun inzien het verzoek van den Suppliant behoorde te worden gedeclineerd en gewezen van de Hand.

Brief N 1 aan de Provinciale Administratie over Abraham Kikkert,
Aan den Gouverneur,
Dat het wel waar is, dat de Suppliant eenige Jaren als Klerk is geemployeerd geweest bij zijne behuwdvader den toenmalige Secretaris Romans, doch niet dat hij door de vernietiging van die post buiten bestaan is geraakt, wijl hij niet alleen van dien tijd af tot op den huidigen dag den post van Secretaris van het Dijks Collegie bekleedt, maar ook nog bovendien bij de Introductie van het werk der Commissaris der verponding [belasting op onroerend goed] over de Eilanden Texel en Wieringen, den Heer J. Spanjaard te Medemblik is geëmployeerd en gemagtigd geworden deze verponding gelden voor hem te innen, en ter behoorlijker tijd aan den Lande te verantwoorden, gelijk ook het additioneel aan het gemeente bestuur van Texel; doch dat hij zoo min, aan het eene als aan het andere naar behooren heeft voldaan, schoon daartoe van de Zijde van den Heer Spanjaard, gelijk ook van het gemeente bestuur op de nadrukkelijkste wijze is aangemaand geworden, waarvan overvloedige bewijzen voorhanden zijn,
Het gene dan eindelijk ten gevolge heeft gehad, dat na het overlijden van den Heer Spanjaard, deszelfs nagelatene weduwe, aan den Lande schuldig was eene Somma van Twaalfduizend Guldens en het gemeente bestuur voor het additioneel de Somma van tweeduizend negenhonderd een en dertig Guldens vijf en vijftig Cents (2931), waarvan hij door gemelde weduwe Spanjaard in regten is betrokken en tot de voldoening dezer Sommen is gecondemneerd geworden, waarvoor hij zijne goederen zo verre die strekken konden, heeft gecedeerd, hetgene tot een aanmerkelijk verlies van de weduwe Spanjaard zoude hebben gestrekt, ware het niet dat het Gouvernement, uit Consideratie van de min voordeelige omstandigheden waarin de weduwe Spanjaard zich met zeven kinderen bevond en door de wandirectie van den Suppliant was gebragt, een groot gedeelte dezer verpondings gelden hadden geremitteerd, gelijk dan ook het Gemeente Bestuur met voorkennis van Heeren Gedeputeerde Staten haar op het verschuldigde additioneel f 2931 heeft moeten kwijtschelden.
Wat nu het verder geponeerde van den Suppliant ten aanzien van zijn ambt als Notaris betreft, dat hij namelijk dit tot genoegen der respectieve authoriteiten en inwoners heeft waargenomen, doch dat zulks voor hem en zijn huisgezin geen half bestaan heeft opgeleverd, is bezijden de waarheid, het eerste had hij liever moeten zwijgen en het laatste heeft hij aan hem zelven en zijne mindere kunde en slofheid in dit vak te wijten, dat hij daarmede niet meerder verdiensten heeft gehad, dan niemand (hoe zeer ook de meeste inwoners hem in den beginnen der aanvaarding van zijn Notaris-ambt als inboorling van de plaats niet ongenegen waren) wegens verkooping verpagting of verhuring van vaste goederen geld of afrekening uit zijne handen konde krijgen en alzoo verpligt waren naar zijn ambtgenoot den Heer Beets te gaan die daarin wel degelijk een groot gedeelte van zijn bestaan heeft gevonden.
Het is alzoo eene ongerijmdheid wanneer den Suppliant daaruit wil afleiden dat er om die reden maar één Notaris op Texel zoude moeten bestaan, daar er sedert meer dan eene Eeuw altijd twee en somtijds drie Notarissen zijn geweest.-
Na opgave van alle deze daadzaken, vinden wij ons dan ook verpligt Uwe Excellentie te moeten adviseren, dat beide de verzoeken van den Suppliant behooren te worden gedeclineerd en gewezen van de hand, en wel omdat hij, wat het Secretariaat betreft behoort tot die Personen, welke bij Art: 6 Litt:C van het tegenwoordige Reglement van bestuur van het
Platteland, worden uitgezonderd en volstrekt niet verkiesbaar zijn.
En wat het Notariaat betreft, het bestaan van een zo een Ambtenaar zeer groote nadeelen en onheilen voor de inwoners konden te weeg brengen.

Van een benoeming kon dus geen sprake zijn.
Als nieuwe secretaris werd aangesteld notaris Willem Hiddesz Bok (1800-1872), een vreemdeling op het eiland, niet verwant of getrouwd met Texelaars.

Vergadering gehouden den 14 Mei 1827
10 uur Present de Heer Burgemeester en Assessoren, benevens de Raadleden, PJ Boon, KJ Boon, PJ Duynker, absent CW Smit, P Bremer en JP Dyksen
Koninklijk Besluit: Voorstel van de Burgemeester tot benoeming W. Bok tot Secretaris der gemeente Texel in plaats van den Heer S.T. Beets,
Met welk voorstel de leden der Raad zich geconformeerd hebbende, is de Heer W. Bok door den Eilandsbode namens het Bestuur verzocht in de Vergadering te komen en heeft daarop in Handen van den Heer Burgemeester den Eed afgelegd en is geinstalleerd geworden.

Nagedachtenis
De kinderen van Kikkert wisten hier niets van of wilden er niets van weten. In het boek ‘Het licht van Texel’, een biografie van Johannes Ludovicus door J.G. Kikkert (uitg. Verloren 1996) staat wat men zich liefst wilde herinneren. De notarissen Kikkert hadden veel over voor de behoeftige medemens, zij waren ‘eigen, geen vreemden’, en de zoon begon als 15-jarige jongen ‘op het drukke kantoor van zijn vader’.
Zonder de hulp van Langeveld en Keijser zou de familie Kikkert zelf ‘behoeftig’ zijn geweest, en dat Kikkert een inboorling was, had hem in het begin wel klanten opgeleverd, maar daar kwam men op Texel snel van terug. En druk was het kantoor niet, daar klaagde Kikkert zelf over in zijn brief aan de Koning.

In 1834 was Abram Kikkert een ‘vereenzaamde weduwnaar met een drankprobleem’. Hij schreef opnieuw aan de Koning, om zijn zoon een aanstelling als notaris op Texel te bezorgen. Dat werd afgewezen. Na enige correspondentie kwam het in januari 1836 toch tot de gevraagde benoeming.



Terug naar de vorige bladzij